De eerste kilometers op de fiets gingen niet zoals ik gehoopt had. Ik reed wel de snelheid die ik wou rijden, maar met veel te veel moeite. Te veel moeite om een dik uur te kunnen volhouden. Ik was waarschijnlijk wat teveel opgewarmd geraakt tijdens het zwemmen ;-) Gelukkig duurde dat mindere gevoel niet echt lang en geraakte ik na een tiental minuten toch deftig in mn ritme. Het was wel iets heel anders dan in Oostende. En dan heb ik het niet over de afstand die nu het dubbele was, maar over het parcours. Een aanloopstrook van 12 km en dan twee rondes van ongeveer 14 km. Ik weet trouwens niet waar de organisatie die 38,6 km vandaan haalde, maar ik heb, op enkele honderden meters na, wel 40 km gefietst. Afstand meten blijkt niet hun sterkste kant te zijn, want ook de beloofde 9,6 km lopen bleek, op enkele tientallen meters na, wel 10 km te zijn. Het fietsparcours dan. Gelukkig zaten er wel mooie rechte stukken in. Maar ook heel wat bochten, vooral rond de wisselzone. Er zat ook één kleine helling in, die we drie keer over moesten. Zoals verwacht werd het fietsen voor mij één grote inhaalrace. Zalig! Dat heeft er natuurlijk alles mee te maken dat ik laat uit het water kom. Maar op die moment doet dat er niet toe en geeft het, keer op keer als ik iemand inhaalde, een goed gevoel. Zelf werd ik door niemand ingehaald, enkel helemaal op het einde door de eerste vier in de wedstrijd. De eerste had dan ook een gemiddelde van 42 km/h. Jawadde. Mijn eigen gemiddelde was uiteindelijk beter dan ik verwacht had: 36,6 km/h. Dat is bijna hetzelfde dan in Oostende voor het dubbele in afstand. Het moet zijn dat de wind dan toch een hele grote rol gespeeld heeft in Oostende, want daar heb ik amper zes bochten moeten nemen en zat er, buiten een kleine stukje vals plat, niets van hellingen in. En ik had nu zelfs het gevoel dat het nog iets sneller kon, maar met de 10 km lopen die nog moesten komen, heb ik toch een heel klein beetje reserve gehouden. Houd het stil, want dat zal Rudi niet graag horen ;-) Wat het geweest zou zijn, mocht ik tijdens het fietsen echt tot tegen mn limiet gereden zou hebben, weet ik niet. Maar achteraf gezien, bleek dat beetje reserve houden, toch niet zon slechte beslissing. Het bleek immers zelfs onvoldoende om een deftige 10 km te lopen. Ik was nochtans beter van plan. De eerste honderden meters ben ik begonnen aan 4:00 per km. Maar ik kon het tempo gewoon niet aanhouden. De eerste kilometer bleek ik uiteindelijk nog maar aan 4:18 gelopen te hebben. En dan ging het verder bergaf. Ik was al tevreden dat ik mn snelheid niet lager moest laten zakken dan 4:30 per km. Waar ik voor gevreesd had ... de maag. Maar het was niet alleen de maag. De benen konden ook gewoon niet meer mee. Halverwege ben ik er dan toch in gelukt om terug wat sneller te lopen en ging het terug richting 4:15 per km. Maar na een goeie kilometer, moest ik het terug bekopen en zakte mn snelheid terug. Het rare was wel dat ik me mentaal wel ok voelde. Misschien kwam het omdat ik toch regelmatig nog lopers kon inhalen. Misschien ook omdat ik ook het gevoel had dat ik - alhoewel ik niet sneller kon - ook niet verder zou moeten vertragen om die 10 km ging kunnen uitlopen. Daar was ik zeker van. De derde en laatste ronde, kreeg ik zelf het gevoel dat ik terug sneller zou kunnen. Eindelijk opgewarmd ;-) Zo leek het wel. Het bleef immers niet bij een gevoel. Langzaam maar zeker kon ik ook terug versnellen. Tot mijn grote verbazing ging de voorlaatste kilometer terug aan 4:10 per km en de laatste kilometer zelfs aan 3:48 per km. Strange. Maar terzelfdertijd gaf - en geeft het me ook nu nog, een enorm goed gevoel. En ik hoop dat het een teken is dat ik geen schrik moet hebben van de langere afstand. Integendeel. Laat die halve Ironman maar komen ... als opwarmer voor meer.
|