Als iemand me zou gezegd hebben dat ik ooit nog met de auto naar de Finse piste in Beveren zou rijden om daar een looptraining van amper 7 km te doen, zou ik vast en zeker beginnen lachen zijn. En toch was het daarnet van dat. Ik kon niet anders. Het was dat of niet gaan lopen. Als ik nu met de fiets zou gereden zijn, was ik waarschijnlijk geen 10 meter ver geraakt zonder op m'n bek te gaan. Eén keer was genoeg. Met de auto of niet. Tijdens lopen was het met momenten echt wel idyllisch: geen mens te bespeuren, alles wit rondom mij, niets te horen behalve de sneeuw die heerlijk onder m'n voeten kraakte. En op bepaalde stroken zonder verlichting kon ik toch goed zien waar ik liep, enkel door de weerkaatsing van de witte sneeuw. Maar wel (weeral) bevroren vingers tegen het einde. Het was nog maar geleden van zaterdagmiddag, toen na zo'n 50 kilometer de zon het plots voor bekeken hield en plaats maakte voor ijskoude mist. Gelukkig kwam ze er de laatste kilometers terug eventjes door en behoedde ze m'n vingers van verder afsterven;-). Het contrast met de 30° vanmorgend in het zwembad kon niet groter. Ik dacht nochtans dat ik even goed tegen de koude kon dan tegen de warmte. Maar ik denk dat ik m'n mening moet herzien. Hoe warmer hoe beter, dat wel. 30° of meer, laat maar komen. Na zo'n koude winter hebben we wel eens terug een bloedhete zomer verdient. Zo'n zomer met temperaturen waarbij ze op de radio aanraden om geen zware inspanningen te doen. Zo'n zomer dat ze terug kunnen beginnen lullen over de opwarming van de aarde. Want daar is het nu wel opvallend stil over.
|