07.30 uur: Villafranco se reveille en toch ook een blij weerzien.
Dinsdag 07 juli 2015
Cacabelos Ocebreiro 43,0 kilometer
Ik ben het eerste haangekraai voor. Nog voor het ochtendlicht mij onvoldoende steun kan bezorgen in het lezen van de wegwijzers en de nodige Camino indicatie, moet ik assistentie vragen van mijn led-lichtje. Zowel om mij te laten opvallen voor het heel vroege baan verkeer achter mij en ook in mijn eigen aankomende richting, als voor het zoeken van de juiste looprichting die in gele pijlen op de weg is aangeduid. Het is 05.30 en dat ik vroeg startte is niet zo maar Het zou een zware dag worden met 25 kilometer naar de voet van de beklimming als de opstijgende marche van 14,8 kilometer an sich. De berekening was dat ik vandaag 39,8 kilometer zou afleggen. Bovendien voorspelde men vandaag op de meteo berichtgeving dat het de warmste dag van de week zou worden met het eerste getal in de reeks van 3 en het tweede getal in de reeks van 7. Ik weet dat klimmen veelal in de blakke zon moet gebeuren en vandaag was het niet anders. Buiten een paar strookjes bos was het blussen waar het kon aan elk fonteintje of bronnetje dat zich aanbood. Het parcours was weer om van te snoepen als aan een lekstok. Dit uitverkoren terrein zou mijn vriend moeten meemaken. Jos, in het verre Suriname, is de man die mij op zulke bergwegeltjes introduceerde. Ik ben er hem zo dankbaar om dat hij mij in deze wereld van lonely walker binnen bracht. Reeds om 07.30 zet ik mijn eerste pasjes op Villafrancas grondgebied. Hier is niet veel beweging te bemerken. Ik loop een refuge voorbij en zie dat de deur wijd open staat, zie ook dat er niemand op het bureelke zit, zie ook dat er een toilet is in de gang en zou niet JDS noemen, om daar gretig op in te spelen. Ik maak dus gebruik van de sanitaire installatie zonder al te veel achterklap lawaai te maken. Dit vooral om de slapende pelgrims niet te wekken in geur en tonneur, eerder dan uit angst om betrapt te worden. Dat deed deugd, een gestolen toiletbezoek. Voor de rest is deze stad in de ontwaakfase. Enkel de municipale huisvuil ophaaldienst en de gemeentelijke water- schoonspuiters van de vuile trotoirs zijn hier op dit uur in de weer. Zelfs de kerk, de toeristische dienst, de politie, het stadhuis, vele horeca zaken zijn nog niet bevolkt. Ik haal mijn stempel willens nillens dan maar op in een plaatselijke bar die mij een koffie aanbiedt con letche, samen met een stuk fri, een gefrituurd stukje deeg zoals een worstje van pasta. Ik loop daarna verder mijn kilometers naar het eerste tussenpunt waar de Hiesentriets op mij wachten.
Na de eerste 25 kilometer begon het echte werk. Dit was echt niet het domein voor wandelaars die met knikkertjes en balletjes spelen. Het was pure ernst. De laatste 6 kilometer moest er van 700 naar 1300 meter worden gestegen. Er zijn delen tracé genoteerd van 18 %. Ook korte vlakke stukjes waar velen zich op hun wandelstok recht hielden door stilstaand schuin voorover te buigen. In La Laguna del Castilia waan ook ik mij heel gelukkig er een natuurlijke fris waterspuitende bron aan te treffen. Mijn hoofd, mijn armen, mijn pet mijn benen, alles wordt er bevochtigd via mijn zweetdoek die ik steeds bij me heb. Zelfs mijn pet dompel ik helemaal onder en zet ze druipend terug op mijn hoofd. Ik vul mijn waterbidon en drink ze tot twee maal toe helemaal leeg. Water denk ik de rest (servetto) komt wel later. Ik laaf mij alsof ik een koe ben op een hete wei. Ik slurp deciliters vocht en laat een waterboer van puur genot. Mijn pet stuwt druppels op mijn nek en hoofd en neus, maar dit is een heerlijk gevoel. Weer ga ik op weg voor mijn laatste 300 hoogtemeters. Puffende en zittende pelgrims bekijken mij alsof ik de zieke koe ben! Niettegenstaande hun confrontatie met hun gebrek aan voldoende fysieke conditie om zulke zware arbeid vlotjes af te werken, bewonder ik hen toch wanneer zij enkele uren na mijn aankomst ook arriveren in het zo sympathieke bergdorpje waar een heel gezellige solidaire uitputtingsdrukte hangt. Iedereen die er zijn hoofd over de horizontale met het wegdek uitsteekt is zo blij en euforisch dit obstakel te hebben overwonnen. Lieve, het was lang niet een Bavella te Corsica, maar de kombinatie van hitte en zware explosieve korte stapinspanning maken toch dat je hier jezelf weer een beetje tegen kwam. Veel pelgrims komen dan ook uitgeteld aan en moeten hier en daar zelfs door partner of vriend worden ondersteund. Dit heb ik nog niet veel ervaren. De taxi-dienst doet hier gouden zaken. Ik zie menige wandelaars de taxi (laten) bellen om hen verder op weg naar beneden te transporteren. Deze trip verder te voet afwerken, zelfs al is het dalwaarts, beschouwen er (te) veel als geen te nemen optie.
De prijs die je als behaler van deze kleine top binnen haalt is dan ook weer gigantisch mooi. Het tafereel dat zich aan je voeten ontvouwt, en de visuele cadeau die in mijn aanblik wordt geschoven, kan ik nooit bij benadering met de mooiste lyrische omschrijving omvatten. Dit is fet. Het is kei kei kei neig mooi. De 700 meter die werden beklommen zijn beklijvend en oneerlijk dat ze bij ons niet bestaan. Daarvoor alleen al moet jij naar Noord Spanje komen om dit te aanschouwen.
Eenmaal boven haal ik mijn stempel op en wacht de dames op, terwijl ik mijzelf trakteer op een normale,( geen grande) pression. Wie lopen wij tegen het lijf? Anny en Ronon uit Bretagne en Biaritz. Dat was lang geleden. Anny is haar geloofsbrief in Pierron vergeten en dreigt hierdoor in Compostella haar diploma te mislopen. Je moet immers als pelgrim kunnen bewijzen dat je de laatste 200 kilometer te voet aflegde, zo niet heb je geen recht op een papieren getuigschrift. Veel van die Spanjaarden hier lopen een deel van de Camino, enkel voor dat diploma te Compostella. Ze plaatsen dit getuigschrift dan bij hun curriculum vitae om alzo bij eventuele sollicitaties toch enige indruk te kunnen maken op de ondervragende personeelsdienst. Al was het maar voor de laatste 200 kilometers. Ik geloof dat verhaal na wat ik vandaag zag op deze kleine heuvel. Sonja gaat met haar groter hart dan haar eigen boezem met Anny vandaag nog terug naar de vorige refuge om haar credentials ( ze zijn in Pierron gevonden op het bureel) te gaan ophalen. We maken op het terras nog kennis met 2 Belgen ( beiden noemen Johan) uit Sint Kruis Brugge en Knokke. Ze zijn gestart in SJPDP en Johan 1 maakte de opmerking dat zij met de nachttrein de overbrugging maakten tussen Burgos en Villadangos. De Johan nam zijn douche zonder al te veel te spatten, in zijn compartiment tegen 300 per uur. Dat was even lachen.
Vanavond is het kip met spaghetti en bolognaise saus met look. Daar gaat een aperitiefje aan vooraf en de menu zelf wordt ge gangmaakt met een Galicisch flesje rode wijn uit de Lugo streek alhier. De plaatselijke commerçanten mogen aan ons hier ook iets verdienen.
Morgen een nieuw verhaal en waan je bij ons via de beeldjes van dit onvergetelijk avontuur.
Naakt onderweg! Provocatie aan de brave integere pelgrim!
Maandag 06 juli 2015
Alcebo Cacabelos 36,8 kilometer.
Om 06.58 doe ik zachtjes de deur van de mobil home achter mij in het slot. De zon is Moy bien en zeer goed en vol geschapen. De gele gloedbol krijgt een vrijgeleide en bedient ons reeds op deze prille ochtend van het nodige warmte licht. Het gaat in 3 trapjes bergaf naar 580 meter. En hoe snel die Amerikanen ook praten, hoe breed ze ook lachen onder elkaar, hoe enthousiast ze ook met elkaar kennis maken, ik wil ze op hun lage Amerikaanse sportschoentjes met luchtkussentjes hier eens zien afdalen op al deze puntige rotsstenen . Ik denk dat ze heel blij zullen na hun 900 meter dalen als hun zooltjes met luchtkussen nog lucht bevatten. Het boenkt vooral in je knieën maar ik daal af als een Jaguar. Het is handig als je zo een goede leerschool hebt gehad en slimheid en ervaring op zulke ondergrond behendig kan combineren. Jos wees me er destijds op dat losliggende stenen zo veel als mogelijk moeten vermeden worden als steunpunt. Daarenboven moet je durven je lichaam over te geven aan de zwaartekracht. Waar je je niet moet tegenhouden kan er gerust een pasje sneller worden gegaan. Concentreren en steeds zien waar je de voeten plaatst is een noodzaak. Ook hier ben ik wederom vol aandacht om een val of kwetsuur te vermijden. Het terrein is sowieso niet ongevaarlijk, en daar moet ik mij bij neerleggen. Ik haal verscheidene pelgrims in die hinkend, mankend, behoedzaam met twee hulpstokken, heel traag, haast onhandig, totaal ongecoördineerd en zelfs een ook hier en daar erg onhandig deze afdaling uitvoeren. Mijn gretigheid om deze bergwand ook in deze richting aan te pakken en te overwinnen is groot. Ik ben de pelgrim Sint Jacobus zo dankbaar dat hij langs hier naar Compostella ging. Dat hij dit parcours uitzocht om mij eeuwen later, in zijn navolging, ook over te sturen, daar ben ik zo erkentelijk om. Het terrein loopt zo tot in Riego de Ambros, een klein bergdorpje met de zo typische sfeer. Huizen naast elkaar met veelal een overstekende bovenbouw van een terrasje op de eerste verdieping, slanke deuren met een voorportaal en kleine vensterraampjes sieren de enge straatjes. Er hangt hier zo een zalige onthaastingssfeer en het is er rustig als onder het water. Niettegenstaande het vroege uur zijn al veel herbergen open en bieden zij de voorbijkomende pelgrim een zeer goedkoop en aangepast ontbijt aan. Lepe commerciële uitbaters handteren ook hier allerlei lokkende promotie praktijken : aanplakbordjes, strooibriefjes onder een steen, na gebootste pijlen ook in geel naar hun etablissement die de pelgrim een heel klein beetje misleiden, verbale promotie door de pelgrim die passeert aan te spreken en te vragen naar zijn culinaire plannen, ook door de geur van de warme keuken producten extra in het steegje te sturen kan enigszins verleidend werken. Ik schud al die plakvliegerij van mij af en ga doelbewust af op Ponferada. Een heel mooie stad die erg modern aanvoelt, heel netjes wordt onderhouden en waar de properheid van de stoep is af te lezen. Ik haal mijn stempel bij de vriendelijke Policia local die blij is dat hij toch zijn schuif eens doelmatig kan open trekken. Onder meer door te zoeken naar het stadhuis ben ik het spoor van de Camino bijster geraakt. Via mijn GPS (mijn trouwe wandelgenoot) zoek ik naar de juiste richting die al heel snel op de schelpjes route brengt. Nog een paar frappante kadertjes in mijn kodakske en verder ben ik op weg naar Camponaraya. Hier herken ik een belangrijk deel van onze fiets rit in 1997. Toen hebben we overnacht bij een verkooppunt van caravans. Ik waste me toen in een regenton die onder de lek van het dak stond. De mobil home waar we ons mee verplaatsten werd er hersteld van een schade opgelopen aan de bumper. De volgende ochtend vertrokken we in plaats van westwaarts, naar het Oosten. Met de wind volop mee en bergaf. Zo menselijk, maar kilometers verkeerd. Dat was het dan, niet slim en redelijk zwaar om te verteren. Ik herken het punt waar we ons vergewisten van onze verkeerde richting omdat we de zon in de ogen hadden en normaal hadden we in de ochtend de zon op de rug. We stopten in een Repsol benzine station en die man vertelde ons dat Santiago 180 graden in de andere richting lag. Wind op en berg op. Dat vonden we een slechte inleiding van onze tourdag.
De caravanwinkel bestaat niet meer en is nu een groot steenkappersbedrijf. Op de plaats van de Repsol garage is een voetgangersbrug speciaal voor de pelgrims geworpen.
Ik passeer in het dorp en loop regelrecht op de blote billen van een levensgroot bronzen naaktbeeld van een bevallige dame. Mijn snelheid neemt af naarmate ik het beeld nader. Ik neem aan dat men pelgrims wat wil motiveren of misschien wel demoraliseren, maar beseft men dan niet dat een grote hoeveelheid van die gezonde jonge bronstige wellustelingen echt niet veel nodig hebben om hun gedachten de vrije loop te gunnen. Ik ben ouder en wordt hier prima verzorgd door beide meesteressen, maar hier lopen er anderen rond. Een naaktbeeld op de pelgrimsweg, ik vind het mooi en neem er een voorkant zicht en achterkant kiekje van. Ik voel me net alsof ik me bevindt in een peepshow en maak me dan ook snel uit de voeten nadat ik me vergewis van het lukken van deze opnames. Ik neurie het liedje van Toon Hermans: zo nu ..en dan
Het laatste dorpje waar wordt aangekomen is Cacabelos. En net niet zoals de naam doet vermoeden of verzinnen is het een heel mooi en gezellige bedoening hier. De wekelijkse markt is pas afgesloten en de vele terrasjes doen me stiekem denken aan een gezellig avondje straks. Het is ondertussen weer bakken geblazen en de temperatuur waarde zit weer in de cijfers 3 vooraan. Ondanks deze warmte kamp ik niet met problemen en telkens weer opnieuw bedenk ik bij mezelf dat ik toch maar bof elke ochtend omdat ik zo goed blijf recupereren en nooit met stijve benen vertrek. Ik heb daar niet zozeer een goede uitleg voor, buiten het feit dat ik met mijn benen tamelijk hoog boven de borstkas verheven slaap. Mijn lichaam heeft nog steeds niet mijn te verwachten dreun gekregen en daarover ben ik heel blij. De hectiek die ik soms lees van anderen hun verhaal kan ik voor mezelf niet beamen. Het feest en de pret blijft hier duren en net zoals Pol me schreef, zal het eenmaal terug in België fel afkicken worden. Want daar is bijna alles weer pure ernst. Maar, dit hier nu, nemen ze me toch nooit meer af.
Deze avond eten we kip met een speciaal Spaans sausje en sla met tomaatjes en worteltjes en een stukje pane.
Morgen staat Villafranca op de lijst en daarna gaan we zien hoever ik doorga. De temperatuur belooft morgen te pieken naar 34-35 graden. Dus eenmaal 12 uur is het afgelopen met wandelen.
Groetjes aan Bart, Frieda en Tienne. Blij dat jullie de verhalen ook zo leuk om volgen vinden.
Aan Frie en Arend wou ik vragen welke ondergrond de wandelpaden van de Mont Ventoux aanbiedt voor de potige wandelaars? Ik zou graag de berg ook eens te voet willen doen. Hij staat namelijk ook al enkele jaren op mijn verlanglijst en het zou misschien wel mooi uitkomen om die nu meteen aan te pakken na Compostella.
Lieve en Luk moeten zich geen zorgen maken omtrent mijn terrein vorderingen alhier. Ik loop immers tot Finister en dat is nog drie daagjes na Compostella. Dus Lieve, je zal in elk geval kunnen wandelen.
Geniet van de plaatjes zonder boorden.
Jos! De tijd van toen....herinneringen aan zoveel dingen.
Zondag 05 juli 2015.
Murias de Rechivaldo El Acebo 35,2 kilometer.
Weer was het vroeg vanochtend toen ik de eerste dorpskat naast zich zag loeren, en ik recht in haar ogen keek. Haar knikkers glinsterden wit-groen in het licht van mijn zaklamp. Om 05.40 uur wordt er gestart. Weer vroeg vandaag omdat er een klim is voorzien van een 600 meter op niet al te hoffelijk terrein. Ik voel me heel gelukkig want vanaf de eerste meters wordt het asfalt geruild voor een Dolomiet ondergrond. Ook de omgeving is met een dubbel kruisje aan mijn interesse besteedt. Heel veel brem en varens en wild hoog gras in bultjes. Dit is het dan toch weer, dit is mijn ding. In alle eerlijkheid, vandaag was één der mooie tochten uit de verzameling. Ze haalt de top drie. Ik herbeleef de tijd van Corsica en de GR-20, samen met Jos.
Recht uit de lucht gevallen komt dat parcours zich zomaar onverwacht, onbesteld aanbieden voor mijn voetjes. Het is ons beider préferé parcours. Hoeveel van zulke wegeltjes hebben Jos en ik samen niet gedaan over heuveltoppen, door bergpassen, door dalen en over rotsige wegen. De tijd van toen is terug. Ik herbeleef het net als was het gisteren. Ik jeun mij te pletter. Het loopt alsof ik thuis de trap besteeg. Er wordt nog wat geëxperimenteerd met nacht en ochtendfotos, de opgaande zon en kerktorens met tegenlicht. Het eerste dorpje El Ganso, wandel ik voorbij om 06.45 en ik ontwaar niets anders dan slapende pelgrims en lege terrasjes. Geen loslopende hond of kat. De camino leidt me naar een ruïne van een vroegere kerk en wellicht oud klooster. Het geeft een majestueus maar meteen ook desolaat aanzicht. Het daglicht komt er goed door en het vroege ochtendzonlicht werpt een gerantsoeneerd geel-goude schijn over de stukken brem die hiervan kunnen genieten. Want het wolkendek is niet homogeen open. Er zijn grijze stroken die ervoor zorgen dat een volledige doorstraling niet mogelijk is. Maar deze gouden stroken vind ik ook geen probleem. Het is een beetje ongewoon, maar beeldig mooi. Het tweede dorp, Rabanal del Camino is welgeteld één straat groot en leeft enkel van de huisvesting van pelgrims. Ik eet er mijn boterhammetjes op in het gezelschap van 4 zwarte katjes. Ze zitten op een 3 meter van mij, mooi gespreid zodat ze een halve cirkel vormen. Er konden er nog zelfs een paar bij .
Ik loop verder en nu wordt het pas echt klimmen met een inclinatie van 12-15 %. Ik voel me in mijn sas en waarschijnlijk is dit een indicatie van mijn fysieke conditie. Enkel de ondergrond kan mij intomen. De vrees om met een misstap mijn finish niet te halen zit er goed in. Raar, nooit heb ik daar bij vroegere wandelingen zoveel aandacht aan besteed. De temperatuur loopt op en ook de vliegen nemen toe in aantal. Dit is de eerste maal dat er zulke dikke en zoveel in aantal mij komen lastig vallen. Drie heb ik veroordeeld tot de doodslag. Ze komen ongegeneerd op mijn oorschelp zitten maar vergeten daarbij dat aan die oren van mij nog armpjes hangen met een slaginstrument eraan. Drie heb ik zo de dood ingejaagd wegens ongeoorloofde intimiteiten. Ze delen dus letterlijk en figuurlijk in de klappen.
In Foncebadon had ik een date met de Hiesentriets. We zetten ons neer op een terras en ontmoeten een koppel uit België. Zij is van Kessel-lo en hij is van Gierle. We zullen hen nog wel een paar maal tegenkomen. In de herberg stonden drie authentieke oude bromfietsen. Vlug een paar fotokes gemaakt. Tot hier is de afgelegde aantal kilometers nog maar 21, dus gaan we nog maar iets verder.
Er wordt heel druk samen geschoold aan het Cruz de Ferro. Pelgrims dragen een steen mee van waar ze vertrekken en kunnen zich hier van die last ontdoen. De steen staat symbool voor een zorg of een last die je meedraagt en waar je je op deze manier van wil ontdoen. Monica, jouw steen ligt er. Ik hang er één voor Sonja aan een koordje in een gehaakt zakje. Ik leg er ook nog eentje van een patiënt die me dat heeft gevraagd. Ook voor mijzelf leg ik een steen maar niet met de melding mij te ontlasten van een zorg. Eerder uit dank.
In Manjarin dachten we te stoppen, maar aangezien dat dorpje maar één huis telt ( met heel veel wegwijzers naar allerlei steden, maar Herent staat er niet bij) zonder parking, moeten we nog 6,7 kilometer verder.
In El Acebo wordt halt gehouden en besluiten we te overnachten. Een uiterst sympathiek bergdorpje met amper 2 straatjes waar de huizen in lint vorm naast elkaar staan. Ook de hellingsgraad van de straat valt mij op. Sterk bergaf en dat is aan de terrasjes te merken.
De temperatuur is ondertussen te hoog opgelopen om daarin verder te wandelen. De teller staat op 35,2 kilometer en voor vandaag is dat genoeg.
Deze avond wordt er niet gekookt, want zondag is rustdag zegt Sonja, en ze heeft gelijk. Hier kan je een volledige maaltijd nuttigen voor 8 tot 10 euro per persoon.
Morgen wordt het verder afdalen tot 600 meter in Molinaseca. Hoe ver ik daarna verder loop zal afhangen van het weer en de heersende temperatuur.
Wees vrolijk met de digitale vierkantjes.
JOEPIE... 2000 kilometer te voet, 't is weer feest.
Zaterdag 04 juli 2015.
Villadango de Paramo Murias de Rechivaldo 35,2 kilometer.
Tweeduizend kilometer te voet!
Reeds om 5.45 uur trek ik de lange schuifpoort met het nodige gepiep en gekraak een 60 centimeter open om de camping te kunnen verlaten. Het is nog donker als in een witte nacht, want de maan staat nog bijna vol. De betonnen grachtjes maken naast mij een kolkend lawaai door de stroming van het water. Ik denk dat ik een maisplantage naast me zie die helemaal voor 15 centimeter onder water is gelopen. Ik tracht nog een paar nachtfotos te maken en probeer een paar effecten uit. Niet allemaal gelukt, maar toch speciaal. Het wandelen langs de N-120 is aanvankelijk hetzelfde gevoel als de vorige vier dagen, maar al gauw worden we van deze drukke baan weggestuurd. Het padje waarop gelopen wordt, vergt enige behendigheid want het is zo smal dat je amper twee voeten naast elkaar kan plaatsen. In alle vrijheid en alle rust wordt er terug gelopen langs struiken en wild gras. Geen lawaai meer van razend verkeer of zware motoren van lange volgeladen trucks.
Er moet een klein beetje worden geklommen en niet eenmaal, verschillende keren na elkaar. De laatste klim duurt wat langer maar plots ben je boven en krijg je twee aangename verrassingen te verwerken: Enerzijds zie je een prachtige kathedraal staan te midden van een mooi omringend stadje. Anderzijds wordt je vergast op een muzikale animatie van een plaatselijke zanger die elke pelgrim die passeert een serenade aanbiedt en telkens ook vraagt waar hij vandaan komt. Zijn gitaarzak ligt mooi opengevouwen en dient als vergaarbak voor bruine muntjes. Ik laat me daarin ook niet kennen. Hij vraagt me of ik geen souvenir van Brussel bij me heb, toen ik hem een (nog niet geopend) pakje papieren zakdoekjes aanbood duwde hij ze direct terug.
Je loopt af en toe door een tunnel van warme lucht. Het is alsof er een ventilatiesysteem plots gedurende enkele seconden je voorziet van heetgebakerde zuurstof. Net als bij het binnekomen in een grootwarenhuis in de winter.
Ik daal de ronde keien baan af en kom te staan tussen een klein lavendel veldje. Het contrast van de kleuren tussen de planten en het kleine stadje is mooi, maar niet zo eenvoudig fotografisch weer te geven.
Nog 4 kilometer en ik kom aan in Astorga. Vooral de kathedraal en het bisschoppelijk paleis zijn een oogje of twee waard. De kathedraal werd gebouwd tussen de 15de en 18de eeuw. Het bisschoppelijk paleis werd getekend door Gaudi. Het lijkt op een sprookjeskasteel.
Ik zet me neer op een plaatselijk terrasje en begin mijn GPS te controleren. Op het tijdstip van 08.37 heb ik mijn totaal gewandelde afstand van thuis tot op die plek gebracht op net 2000 kilometer. Weer iets om te vieren denk ik dan. Geen reden is goed genoeg om zich in feeststemming te brengen.
We spreken met de dames af om het dorpje na Astorga onze tenten op te slaan.
Voor mij is het dan nog een 4,5 kilometer. Bij nazicht heb ik ook in Astorga centrum ook zo een 2 tal kilometer rondgeslenterd.
Ik kom toe in Murias de Rechivaldo om 13.05 en ontmoet de dames in het centrum.
Morgen beginnen opnieuw de bergen en zal het gezien de weersomstandigheden niet zo een geruststellend gevoel opwekken. Daarom dat er ook dan weer vroeg zal gestart worden. Tot en met Santiago verwacht men hier geen regen en blijven de temperaturen altijd boven de 27 graden.
Rond 16 juli verwacht ik Lieve en Luk. Ze zijn op vakantie in Noord Spanje en zoeken ons zeker op.
Ik groet de waardige lezer vanuit een ovenwarm Caminogebied en hoop dat jullie die hittegolf met evenveel leute en plezier kunnen verwerken, zoals wij dat hier beleven. Van pijn en moeilijke voeten is er geen sprake, van dorst en zweten des te meer.
Deze avond op het menu: wortelstomp met filet van de kabeljauw en een heerlijk fris flesje witte wijn.
Sonja is enorma blij en trakteert! Ontwaken in deze metropool.
Vrijdag 3 juli 2015.
Leon Villadonga de Paramo 22,6 kilometer
Het is reeds 08.07 wanneer ik verrast recht in de ogen kijk van Marie Rose. Naar mijn normen is dit vrij laat. We hebben allebei zeer goed geslapen en ondanks de stads-locatie weinig rumoer en nachtlawaai ondervonden. Ik schud me behendig in mijn kleren, wrijf mijn oogjes heel vlot uit en steek mijn voeten in mijn sexy schoentjes. Dit weet Hilde me toch te vertellen. Zo 2 bottinnekes met boven op de top een gaatje, ja het heeft toch wat.
Het is nu reeds de vierde dag op rij dat die Camino ons leidt vlak naast, en hier en daar zelfs stukjes op de N-120. Desastreus noemde Louis het. Hij komt uit centraal Italië, uit de streek van Toscane, Sienna-Luca. Hij krijgt dit in waarde niet geplaatst en beklaagt zich erover dat een Compostella associatie geen alternatieven aanbiedt aan zijn pelgrims. Onderweg ontmoet ik nog een pelgrim die deze Camino gedeeltelijk doet met een hond en een heuse hondekar. De kar is beladen maar ook de pelgrim draagt een rugzak. Net zoals we voor Leon door een industriezone moesten, worden we ook nu verplicht de beker helemaal leeg te drinken. Aan de achterzijde van Leon is er ook een andere industriezone die we gans moeten verkennen. Het loopt ook niet eenvoudig tussen al dat plaatselijk vrachtvervoer. Ik hou het na een 8 tal kilometer voor bekeken en volg opnieuw de raad van Patrick. Ik trek het hinterland in en volg parallel de Camino op zo een twee kilometer ernaast. Verademende rust en ook nu weer zie ik een pelgrim die datzelfde doet. Hier is het dat ik allerlei huisjes zie die bedekt zijn onder een hoge berg aarde. Niet allemaal zijn ze nog bewoond, maar hier en daar is er nog teken van behuizing. De schoorstenen puilen als stekels van een stekelvarken opwaarts uit de grond. Meestal is de voordeur iets lager dan de straat en ook reeds bedekt onder deze heuvel. Er wordt een eerste dorpje aangedaan. Valverde de Virgin ligt dus letterlijk op de N-120. Het dorpje wordt in 2 stukken verdeeld, links en rechts van deze belangrijke verbindingsweg. Veel bars en veel terrasjes maar niet echt uitnodigend om bij dit lawaai even uit te blazen. Dus verder stappen dan maar. San Miguel del Camino heeft een afsplitsing voorzien zodat onze Camino mooi iets verder naast de hoofdweg loopt en er meer rust en gezelligheid kan worden geboden aan de passanten. Het is hier dat ik een foto maak van een ooievaars-appartement. Ik zie op 1 kerktoren drie nesten die zich op verschillende hoogte bevinden. Mooi. De Camino doorloopt een soort natuurgebied omwille van een aansluiting van de AP-66. Deze kleine aanpassing zorgt ervoor dat we als pelgrim heel even tussen groene struiken en planten kunnen doorgaan. Even weg van dat vrachtwagen rumoer en gesuis van snelle wagens. Ik verwacht hier schildpadden te spotten, maar tot mijn grote verbazing zie ik er niet één. In Mallorca was ook net hetzelfde natuurgebied wat betreft plantengroei, en daar zagen we er regelmatig eentje voor onze voeten kruipen.
De wind steekt soms hevig op, hij valt dan ook plots volledig weg, maar voor mij verwekt dit een vals gevoel van frisheid. Om 11.30 is de zon heet en lopen temperaturen om in te wandelen al gauw op tot 25-30 graden. Vermits je wat bezweet bent, geeft die forse wind je een afkoeling die echter wel gevaarlijk is voor huidverbranding, aangezien de externe temperatuur wel hoog blijft. Je interne thermostaat durft dan al wel tilt te slaan. Ik kom toe in Villadangos de Paramo en laat onmiddellijk een stempel plaatsen bij een plaatselijk bar. Meteen heb ik een geldige reden dit terras te doen. Ik bestel aan de plaatselijke schone voor mij een servetta pressione ( dank u Jacques, servetta is met 2 ts) en bekom even van al dit jong en mooi geweld. Na een kwartietje kraam ik op. Wijselijk neem ik opnieuw een zalige alternatieve weg naast de hoofdbaan en kan zo even kennis maken met de vele betonnen waterkanaaltjes die hier echt een ongelooflijk ingenieus netwerk vormen. Ze dienen om die droge akkers te bevloeien met water.
Op de topografische kaart is dat irrigatiesysteem aangeduid met een blauw lijntje. Het is overzichtelijk maar lijkt op de duur op een schaakbord van allerlei lijnen die ongelooflijk mooi aan elkaar aansluiten en absoluut goed te volgen zijn. Meestal lopen die betonnen constructies ook naast een weg, zelden dwars door een veld. Ik wandel zo ook voorbij het zwembad van de camping en zie de Hiesentriets al van ver op hun kampeerplaats staan.
Zij vergasten mij op een fris glaasje limonade en ik zelf kipper mij neer in de zetel. Het was geen zware tocht, maar toch zijn de beentjes moe. Je wordt zo ongelooflijk stijf van dat wandelen. Je rug kraakt als je een stuk van 1 euro wil oprapen. Bij 50 eurocent is dat al minder Aan het einde van de regenboog in Ronse gisteren stond een doos met Sonja haar verloren goud. Mira, haar dochter, heeft plots gemeld dat ze het verstopte goud van Sonja sinds oktober 2014 heeft terug gevonden. Sonja zocht al zeven maanden lang naar de gouden ringen en oorbellen en kettingen die ze verstopte in huis voor haar vakantie. Ze was vergeten waar ze het verstopte, en vreesde al voor diefstal of weggegooid in de kleding container. Ze was er het hart van in. Deze morgen belde Mira dat ze al het goud terugvond en nu drinken wij hier mee op het terras van den tournee generale. We zitten hier wel alleen....
Deze avond filet van de kalkoen in een sausje especially made by the chef, met gebakken aardappeltjes in kruidenboter en boontjes met ajuintjes. De drank is doorschijnend wit met bubbeltjes.
Morgen begint de tour de France. Wellicht zal ik daarmee rekening houden in mijn te lopen afstand.
Geniet van de prentjes.