Voor 5 euro kan ik goed ontbijten in de 'albergue' van San Nicolas del Réal Camino. Maar in Spanje moet je ontbijten aan de 'toog' op een barkruk. En het enige wat ik lust zijn de supergrote croissants. En elke croissant wordt opgediend op een apart bord, met mes en vork erbij. Zo kwam ik vanmorgen aan zeven borden na het ontbijt, de koffiebordjes meegerekend. Het is erg fris maar zonnig als ik mijn fiets uit de landbouwersloods haal. Terwijl ik inlaad, raak ik in gesprek met een West-Vlaamse priester en een schooldirecteur uit het Brugse die ander werk zoekt omdat hij zijn job te stresserend vindt. Ik kan hem begrijpen. Ik fiets via Sahagun naar Mansilla de las Mulas. In Sahagun staat de San Tirsokerk in de steigers. In de stijl van veel gebouwen merk je een Moorse invloed. De Moren zijn lange tijd de baas geweest in Spanje. In de achtste eeuw is hun opmars in West-Europa tot staan gebracht halverwege Frankrijk (in Poitiers) door Karel Martel. Herhaling van de geschiedenisles van het middelbaar. Het is tamelijk vlak en de hele rit rijd ik op hoogten tussen 750 en 900 m boven zeeniveau. Op deze grote hoogte worden in Spanje wijndruiven verbouwd. Maar charmante wijnbouwbedrijven zie je hier niet, alleen bodegas die eruit zien als fabrieken of ingegraven zijn in de grond of met aarde bedekt zijn om de hitte buiten te houden. Heel anders dan in Frankrijk. Met een licht windvoordeel rijd ik onderlangs Léon door. Ik heb geen zin om in het drukke stadsverkeer verzeild te raken, al is de kathedraal van Léon nog zo mooi. Ik kom door een desolaat landschap waar de dorpen er onverzorgd en als spookdorpen uitzien. Voorbij Villar de Mazarife moet ik enkele kilometers op het grindpad van de 'Camino Francès', het pad voor de stappers. Daar houd ik niet van. Ik wil een onderkomen voor de nacht zoeken in Hospital de Orbigo maar daar is het door een groot middeleeuws feest verschrikkelijk druk. Iedereen loopt er als middeleeuwer verkleed en er zijn duizenden toeristen. De herbergen zijn overvol en de uitbaters zijn niet geneigd om me aan een slaapplek te helpen. Ze sturen me zelfs de verkeerde kant op. Ik haal een lijst met herbergen boven en begin zelf te bellen. Naar een dorp net buiten de route, Villares de Orbigo. In het Engels maak ik duidelijk dat ik een Belgische fietser-pelgrim ben die onderdak zoekt voor de nacht. Dadelijk word ik gerustgesteld. "Don't worry", klinkt het. Het is maar 3 kilometer meer. Dan heb ik er 108 voor vandaag. Ik word heel warm onthaald, zoals ik het in Frankrijk gewoon was. Het zijn jonge mensen die een soort hoevetje met een gesloten binnenkoer heel verzorgd hebben omgebouwd tot herberg. We koken samen en eten samen. Er zijn vooral Australiërs en Amerikanen. De eigenaar vraagt hoeveel weg ik al heb afgelegd sinds mijn vertrek in België. Ik schat rond de 2300 km. "Dan is Santiago vlakbij voor jou", zegt hij. "Het is maar 280 km meer." Morgen zal ik wellicht eerst terugkeren naar Hospital de Orbigo want de pelgrimsbrug over de Rio Orbigo is zeer indrukwekkend.
J'ai roulé 108 km sous le soleil. Enfin, je peux recharcher les batteries. Il ne fait pas trop chaud car je suis toujours a des altitudes très élevées, entre 750 et 900 m. J'ai du quitter un peu le sentier classique pour trouver une auberge. Je suis entre Hospital de Orbigo et Astorga, a moins de 300 km de Compostelle. L'accueil ici est très chaleureux, comme en France. Tout va bien, le moral aussi. Et les bonnes jambes sont toujours la. Espérons que ça dure encore quelques jours.
Na het ontbijt in hotel 'Koning Arthur' (= Rey Artur) staat een Vlaming uit Zoersel me op te wachten bij mijn fiets die in de hal van het hotel staat. Hij heeft het vlagje van het Vlaams genootschap herkend. We praten zowat een kwartier en zo wordt me nog maar eens duidelijk hoe iedereen een heel eigen verhaal te vertellen heeft en dat de meeste van die verhalen heel boeiend klinken. Het betreft hier een man die op de 'Camino' al stappend interesse voor vogels is beginnen te krijgen. Nu is hij op terugtocht van het vogelspotten in een streek in het Zuid-Westen van Spanje, waar hij samen met zijn echtgenote een huis heeft gekocht. Ik vertrek rond half negen in Villagonzalo, even voorbij Burgos. Via allerlei kleine dorpjes, waarvan ik de naam niet kan uitspreken, kom ik in Castrojeriz terecht, waar de prachtige romaans-gotische abdijkerk Santa Maria del Manzano te bewonderen is. Maar die is op slot. Ik doe er ook inkopen en picknick naast de kerk in de zon. Het is wel erg fris. Dan gaat het via tamelijk vlakke, rechte wegen naar Fromista. Onderweg houd ik halt bij de prachtige pelgrimsbrug over de Rio Pisuerga die 9 bogen telt. In Fromista zie ik het mooiste romaanse kerkje dat ik ooit heb gezien: de San Martin kerk. Onvoorstelbaar zuiver van stijl. Het bezoek aan de binnenkant kost me een euro op vertoon van de pelgrimspas. Ik kom er de Italiaan tegen die me al enkele dagen op de hielen zit. Hij vraagt me in gebrekkig Engels waarom ik niet meer kilometers rijd per dag. Ik antwoord dat ik de mooie dingen op de Camino wil bezoeken en dat daar tijd voor nodig is. Ik kijk nooit in mijn boek, zegt hij. Blijf maar ver voor me uit rijden en bezorg me op tijd en stond de nodige informatie, stelt hij voor. Vervolgens gaat het naar Carrion de los Condes. Daar is de eerste 'albergue' die ik aandoe volzet en ik beslis om nog wat door te rijden. Ik voel me sterk. Ik rijd verkeerd maar een man van de streek zet zijn auto aan de kant en komt me de weg tonen. Het gaat gedurende een kilometer of vijftien over de echte camino (in steenslag) maar het is droog en het pad loopt beter dan sommige asfaltwegen. Als ik aankom in Calzadilla de la Cuenza, is ook daar alles volzet in de herberg. Ik vraag of ze een ander adres voor me hebben. En ze beginnen te bellen. Eerst naar Ledigos: volzet. Dan naar Terradillos: completo. Naar Moratinos: volgeboekt. Uiteindelijk vinden ze nog een bed vrij in San Nicolas del Real Camino, 15 km verder. Ben je het zeker, vraag ik. Dat dorp staat niet op mijn kaart. Een andere pelgrim neemt zijn internettelefoon en toont me de weg via Google maps. Ik voel me gerustgesteld. Ik tank bij en begin aan de laatste vijftien km. Om half zes kom ik aan in de herberg waar men een bed voor mij heeft vrijgehouden. Als naam hebben ze 'Maria - Belgica' genoteerd. Ik zit hier bij een landbouwer die ook een verzorgde albergue uitbaat. Gelukkig kan ik hier ook eten vanavond. Er zitten hier vooral Aziaten, Australiërs en Amerikanen. Ik hoop dat ik goed kan slapen want ik heb 131 km in de benen
Om 6u.30 ben ik al op. Ik hark al mijn spullen in de blauwe nylonzak en ben om 7u.30 al in de bar voor het ontbijt. Het kost me 7,50 maar is royaal. Ik zit bij 2 Hollandse fietsers. Eén ervan maakt zich boos op de bedienster omdat ze melk in zijn koffie heeft gedaan. Dat zijn geen pelgrimsmanieren. Ik volg de route die beschreven staat in het boekje, van Leiva naar Belorado. Het gaat erg traag en dat stemt me moedeloos. In Belorado tref ik de 2 Italianen aan met wie ik de kamer deelde. Die hebben de kortere hoofdweg genomen en zijn ook nog maar hier. Dus hoef ik me eigenlijk geen zorgen te maken. De klim naar Puerto de la Pedraja (1 162 m) verloopt vlot. Ik haal een Nederlands koppel, een Italiaan en een Koreaan bij. Dan gaat het in dalende lijn heel snel naar Burgos. Om kwart na één sta ik er al bij de kathedraal. Ik haal er een stempel voor in mijn 'credential', dat is hier zelfbediening! De kathedraal bezoek ik niet omdat het betalend is en ik mijn fiets niet wil achterlaten op deze drukke plek. Een stel Nederlandse mobielhometoeristen wil alles weten over mijn tocht. Ik toon ze mijn stempelboekje. Wel toer ik uitgebreid rond in de buurt van de kathedraal. Zo profiteer ik van de zon om op te drogen. Ik beslis om nog even verder te rijden en het is niet gemakkelijk om de stad in de juiste richting te verlaten want mijn stadsplan is achterhaald. Gelukkig helpen de voorbijgangers me vriendelijk vooruit. Zo klim ik uit het dal van de Rio Arlanzõn en merk een hotel op even voorbij de brug van de autosnelweg (hotel del 'Rey Arturo'). Ik krijg er een kamer tegen pelgrimstarief: 45 euro, ontbijt inbegrepen. De rit was 83 km lang.
Marnix geraakt niet aan een pc, wij hebben hem wel per telefoon kunnen bereiken. Hij zat bij de haard in een abdij met nog enkele andere pelgrims van diverse nationaliteit. De abdij is nu bevolkt door kloosterzusters. Het was vandaag een huzarenstuk om in La Grogno weg te geraken. Samen met een Nederlands koppel heeft hij gedurende 8 km over het trottoir gereden. Anders was er enkel een verbinding via een autosnelweg. Tussen sommige steden is er niets anders dan een snelweg met in de buurt de Camino. Soms kan hij niet anders dan dit voetpad nemen. Veel fietsende pelgrims hebben daardoor al heelwat averij opgelopen aan hun materiaal. Door het slechte weer is het op sommige plaatsen zo modderig dat het versnellingsapparaat klem komt te zitten. Tegen de wind in en in een striemende regen en bij een 5-tal graden, zet Marnix zijn weg verder. Een weg tussen de wijngaarden van de rioja. De prille blaadjes aan de wijnstokken zijn geel verkleurd wegens te nat en te koud. Morgen gaat het richting Burgos. Vandaag heeft hij de kathedraal bezocht van Santo Domingo dela Calzada. Er zitten levende kippen in deze kerk. Er is een legende aan verbonden maar ik zie het niet zitten om deze uit te doeken te doen. Je kan er ook het museum met zijn kerkelijke kunstschatten bewonderen. Marnix heeft de toren, die naast de kathedraal staat, met zijn meer dan 130 trappen beklommen om zo een uitzicht te krijgen op de omgeving. Blijkbaar had hij nog genoeg kracht in zijn benen? Ik denk dat ik nu toch ook eens ga vragen om een kaarsje aan te steken, gewoon maar eentje om een beetje beter weer te vragen, van hier tot ginder. Groetjes aan ieder die deze blog volgen, Lieve
Il pleut, il pleut encore avec le vent en face. Il a traversé les vignobles de rioja. Il se trouve à Santo Domingo dela Calzada. Demain, il part pour Burgos. Amicalement, Lieve
In Los Arcos, bij de Vlaamse hospitalero's, was ik een beetje een geprivilegieerde pelgrim. Ik ga ontbijten in hotel 'Monaco' voor 3,60 euro. Nog snel terug naar de herberg want ik heb er mijn schoenovertrekken laten hangen aan de wasdraad. En in zo'n seizoen ... Even na achten ben ik al op weg richting Logroño. Het is ijskoud, wind op kop en af en toe een fikse bui. Het gaat heel traag en het reliëf valt niet mee. Ik ontmoet een stel Nederlanders. Ze zijn handiger met de reisgids en de kaart als ik en ik laat me begeleiden door Logroño. De kathedraal is er op slot en we zetten onze weg voort via het stapperspad. Dat is hier breed genoeg zodat de fietsers er niet in de weg rijden. In Navarrete kunnen we eindelijk weer op de gewone weg rijden. Ik ontmoet een Canadees die van Amsterdam naar Malaga wou fietsen. Maar omdat het weer in België en Nederland te slecht is, nam hij het vliegtuig in Zaventem, richting Malaga. Nu is hij aan dezelfde rit in omgekeerde zin bezig, van Malaga over Santiago naar de Pyreneeën en vervolgens via Bordeaux naar Nantes. Maar ook nu nog valt het weer erg tegen. Op de markt in Navarrete maak ik kennis met een stel Bruggelingen. Ze zijn op 2 mei vertrokken in Aartrijke en hebben al allerlei technische problemen gehad met de fietsen. In Frankrijk werden ze overal met plezier en zelfs gratis gedepanneerd. De Nederlanders willen de routebeschrijving van hun boekje volgen en ik wil op de hoofdweg blijven. Het is heel lastig en ik moet tegen een koude kopwind vechten tot boven de 700 m. Om kwart voor drie kom ik aan in Santo Domingo de la Calzada, na 80 km afzien. In de eerste herberg ben ik welkom, zelfs al ben ik fietser. Mijn natte kledij hang ik te drogen op het binnenplein van de cisterciënzerabdij. Een overnachting kost hier maar 5 euro. Ik neem de tijd om de stad te verkennen. Voor de kathedraal moet je betalen. Ik koop een combiticket voor kathedraal, museum en toren voor 4,-. Het museum staat vol religieuze kunstschatten waarvan vele van Vlaamse oorsprong: beeldhouwwerken, wandtapijten, zilverwerk, schilderijen, ... In deze kerk zitten ook levende kippen en een haan in een ren, hoog boven een preekstoel. De oorsprong van dit gebruik gaat terug tot een middeleeuwse pelgrimslegende. Het spreekt erg tot de verbeelding als je die witte kippen in een kerk aantreft. Dan beklim ik de losstaande barokke kerktoren: 134 treden. Boven heb je een mooi uitzicht over de stad en de omringende bergen. 's Avonds ga ik een pelgrimsmaaltijd eten in een klein restaurantje waar ik de Nederlanders terug tref die me deze ochtend door Logroño loodsten. Als ik mijn verslag van de dag schrijf in mijn schriftje, krijg ik het gezelschap van een jonge Italiaan die een beetje 'à l'improviste' aan zijn pelgrimstocht is begonnen. Hij prbeert het te doen met een minimaal budget maar is toch heel gul met de fles cider: mijn glas wordt meermaals bijgevuld.
Ik heb het plan opgevat om geen onderdak meer te zoeken in de grote Spaanse steden want het is er te druk in de herbergen en te onpersoonlijk. Daar heb ik mijn rit van vandaag op afgestemd. Om 5u.30 is er al gerommel in de slaapzaal. Ik ben ook al op om 6u. Het ontbijt kan ik gaan nemen in een soort café aan de overkant van de straat, voor 3 euro. Het is veel te beperkt om behoorlijk te kunnen fietsen. Om kwart voor acht zit ik al op de fiets, in de regen. Eerst goed uitkijken om veilig uit de stad te geraken in de drukke ochtendspits. Het lukt. Het landschap is prachtig. Ik volg de smalle vallei van de Argarivier. Er is landbouw, tuinbouw (olijven en ander fruit) en wijnbouw op de oevers en de hellingen. Na 38 km ben ik in Puente la Reine, een klein stadje waar een heel beroemde, prachtige 13de eeuwse pelgrimsbrug is over de Arga. Ik koop er brood, fruit, koekjes en frisdrank in een klein winkeltje. Er staat een bank net na de kassa. Daar ga ik zitten eten want hier is het tenminste droog en warm. Dan volg ik de N 1110 richting Estella. In Spanje zijn het bijna allemaal N-wegen. Die zijn vaak even rustig als de departementale wegen in Frankrijk. Ook in Estella is er een mooie pelgrimsbrug over de rivier. Ik kan daar eindelijk mijn k-way uittrekken. Het is veel en steil klimmen en dalen. Ik kom een paar keer de jonge Italiaan tegen van gisteren. We proberen te communiceren in het Engels. Eindelijk fiets ik niet meer alleen richting Compostela. Ik kom ook een Duitse dame, een paar Engelse vrouwen, twee Hollandse koppels en een stel Argentijnen tegen. Ik maak ook kennis met een Duitser van wie de fiets is volgebouwd met allerlei accessoires: vlaggen, een camera, een spiegel, ... Wat zou die wegen? De wegbeschrijving in mijn gids klopt weer niet en ik kom op het echte stapperspelgrimspad terecht. Dat ligt vaak gewoon naast de autoweg en is op heel veel plaatsen goed verhard met asfalt, klinkers, natuursteen of een soort gecompacteerd grind. Ik volg het een paar kilometer maar in het volgende dorp kan ik er weer af want het is niet echt ontspannen en veilig fietsen. En er zijn te veel stappers. Om kwart voor twee kom ik aan in Los Arcos, na 80 km afzien. Ik weet dat hier het hele seizoen(van halverwege april tot eind oktober) Vlaamse vrijwilligers van het 'Vlaams Genootschap van Santiago de Compostela' werken maar ik weet niet in welke herberg. Ik informeer bij een inwoner en die weet me te zeggen dat er 4 herbergen zijn in Los Arcos. Er zit dus niets anders op dan ze allemaal af te lopen en te informeren. Ik vind de Vlaamse pelgrimsvlag in de 'Albergue Communal' maar mag me nog niet inschrijven omdat ik een fietser ben. De voetgangers hebben voorrang tot 16u. Pas dan mag men fietsers inschrijven. Maar men stelt me gerust: er zal zeker plaats over zijn. Ik laat mijn fiets in de herberg en ga eten in het dorp. Als voorgerecht krijg ik spaghetti bolognaise. Om kwart voor vier mag ik me officieel inschrijven. Mijn kamergenoten zijn een jong Spaans koppel met een kindje van een jaar of twee. Ze rijden met de mountainbike op het echte pelgrimspad en de kleine zit achter op papa´s fiets, in een geveerd stoeltje. In de herberg is internet betalend. Dus trek ik naar de plaatselijke bibliotheek waar het gratis is. Men vertelt me dat de bibliotheek en cultureel centrum buiten proportie groot zijn voor zo'n klein dorp en dat ze zijn gefinancierd door een dame van ter plaatse die met een rijke Duitse industrieel is gehuwd. Nu nog wat inkopen doen in het dorp en daarna zal ik het heel rustig houden.
J'ai pu atteindre Los Arcos où je suis hébergé dans l'auberge communale où travaillent tout l'été des bénévoles flamand. L'accueil était beaucoup plus chaleureux que hier. Mais le temps est toujours très médiocre.
Ik moet werken met een qwerty-klavier, dus sorry als er fouten in de tekst staan. Bovendien hebben die Spaanse klavieren nog enkele andere toetsen zoals ¿. In Frans Baskenland (departement van 'Pyrenees atlantiques') had ik het gevoel dat ik al niet meer in Frankrijk was en nu ben ik dus echt in Spanje aanbeland. Er is al gerommel op de kamer om 6u., dus gedaan met slapen. Het ontbijt is voldoende om een eindje te kunnen fietsen. Om 7u.30 ben ik al aan een fiets van een Nederlandse collega aan het sleutelen. Het lukt, we krijgen het versnellingsapparaat in orde en hij kan weer schakelen zoals het hoort. Een Franse fietsenmaker had eraan gewerkt maar onvoldoende precies afgesteld. De klim van 21 km over de col de Roncevaux verloopt heel vlot. Een Roemeen en een Italiaan snellen mij in het begin voorbij maar als het echt steil wordt, moeten ze de duimen leggen. Het begint weer te regenen en als ik de 1000 m hoogte nader, beslaat mijn fietsbril. Dus houd ik een pauze om te eten en de bril weg te steken. Op de top (Puerto de Ibañeta: 1057 m) stop ik niet te lang want het is er erg koud. Na 1,5 km dalen kom ik aan in Roncesvalles en daar ga ik in de pelgrimsherberg, samen met een Italiaanse collega, een stempel vragen. Na 45 km zit ik in de gietende regen. Dus schuilen maar. Ik rijd nu met als gids een boek van de Nederlander Clemens Sweerman: Sint-Jacobsfietsroute deel 3. Van de Pyreneeën naar Santiago en terug. Bij het naderen van Pamplona doet het heel vreemd aan dat ik hier voorbij fiets en er wegwijzers naar Madrid langs de weg staan. Even ben ik verstrooid en dreig op de autosnelweg terecht te komen. Ik lees in detail mijn wegbeschrijvingen maar die kloppen niet. Dan maar vragen aan voorbijgangers. Ik begin telkens met te vragen of ze Frans of Engels begrijpen. Maar meestal lukt dat niet. Dus komt er heel wat gebarentaal aan te pas. Om 14u.15 ben ik al bij de pelgrimsherberg van Pamplona, na 81 km. Van in de verte is de kathedraal op de heuvel heel indrukwekkend maar als je er vlak bij bent, zie je ze niet omdat ze tussen de huizen verstopt zit. Hier hebben ze een kerk omgebouwd tot herberg. Met een metaalconstructie zijn er 2 verdiepingen in de kerk gebouwd. Op elke verdieping zijn er bedden, douches, toiletten, wasmachines, ... Alles is volzet, honderden bedden. Tegen 7 euro per persoon, ontbijt inbegrepen. Nu ga ik uitkijken of ik de kathedraal kan bezoeken en waar ik iets te eten vind. Ik denk dat ik de komende dagen in kleinere steden of dorpen een onderkomen zoek want het is hier te grootschalig en anoniem. Ik denk ook vaak aan degenen die me allerlei intenties hebben meegegeven. Hier en daar steek ik een kaars aan, zoals gisteren nog in Saint-Jean-Pied de Port. En straks misschien in de kathedraal.
Me voila arrivé a Pampelune. La journée etait tres dur a cause de la pluie. Nous sommes trop nombreux ici, il faut trouver quelque chose de plus agreable les prochains jours.
Als ik mijn rit in Navarrenx aanvat, zie ik van op de eerste hoogte de sneeuw op de Pyreneeën liggen blinken in de zon. Eindelijk een dag met mooi weer en heldere lucht. Het is fris en de wind staat in het voordeel. Ik schiet goed op maar doordat ik gisteren van mijn route ben afgeweken, heb ik niet de goede kaart zodat ik wat onzeker ben. Een man van ter plaatse helpt me op de weg naar Saint-Palais waar ik al ben om 10u.
Dan gaat het via de drukke D933 naar Saint-Jean-Pied de Port waar ik om 12u. al aankom, na een rit van 59 km.
Ik ga zo snel mogelijk naar het pelgrimsonthaal. Ik schrijf me in en betaal 8 euro voor bed + ontbijt.
Pas om 14u.30 mag ik op de slaapzaal. Dus ga ik de stad verkennen. Er is een mooie wandeling over de stadsmuren en naar de citadel uit de 16de eeuw. Er zijn ook nog twee goed bewaarde toegangspoorten waarvan er één 'Porte St.-Jacques' heet.
Ik kan geen droge kledij aantrekken dus blijf ik zo veel mogelijk opdrogen in de zon.
Om 14u.30 lijkt het wel een stormloop naar de slaapzalen. Het is hier enorm druk. Vorig jaar kwamen zich hier meer dan 45 000 pelgrims inschrijven. De Belgen staan op de 11de plaats met ongeveer 900 pelgrims, na de U.S.A en voor Australië.
Ik maak kennis met een stel Nederlanders die hier ook per fiets zijn aangekomen. De ene heeft problemen met de versnellingen en dat probeer ik morgen bij te regelen.
Nu is er zopas een trein aangekomen en de pelgrims staan letterlijk op straat aan te schuiven om zich in te schrijven. Er zijn nogal wat Aziaten bij, vooral Zuid-Koreanen.
Voor vanavond zoek ik een stevige pelgrimsmaaltijd en morgen vatten we de klim over de Pyreneeën aan, richting Roncevaux.
Bien arrivé à Saint-Jean Pied de Port où il fait beau. Il y a beaucoup de pèlerins ici. Presque la folie.
Ik beslis om niet via Sauveterre-de-Béarn te rijden maar via Navarrenx naar Saint-Jean-Pied de Port te gaan omdat er in Navarrenx meer overnachtingsmogelijkheden zijn. Gisteren hielp de huisbazin in Aire me aan een adres: l'Alchimiste. Alweer heb ik de hele dag de k-way aan. Via Geaune fiets ik naar Hagetmau en daar pauzeer ik even. Het is constant met de wind op kop en veel regenbuien. Maar ik voel me sterker dan gisteren. Waarom weet ik niet. Dan gaat het in één ruk naar Orthez waar ik de Gave de Pau oversteek. Dan krijg ik plots de wind in de rug en de zon schijnt af en toe. De fietsbanden zingen op het asfalt en dat klinkt me als muziek in de oren. Bovendien kan ik een groot verzet draaien zodat de laatste 20 km heel snel gaan. Om 14u.40 kom ik aan bij de alchimist, na 85 km. Het gaat pas open om 15u., dus rijd ik nog even op verkenning door het dorp. Het is een versterkte vesting die rond 1550 van enorme 'remparts' werd voorzien, een beetje vergelijkbaar met het oude Ieper bij ons. En beneden stroomt de Gave met een prachtige dertiende eeuwse pelgrimsbrug erover. In de 'Auberge Saint-Jacques' hebben ze een computer ter beschikking. Om 18u. ga ik naar een speciale dienst voor de pelgrims in de parochiekerk, gevolgd door het pelgrimsonthaal in een aanpalend lokaal. Om kwart voor acht nemen we het avondmaal met de elf pelgrims samen. Het is alweer een internationaal gezelschap met Zwitsers, Fransen en een Belg.
Bien arrivé à Navarrenx après une journée fatiguante sous la pluie. Je vais à l'office religieux à 18h. et nous dinons ensembre après. Le gîte s'appelle 'l'Alchimiste'.
We nemen het ontbijt met bewoners en pelgrims door elkaar. Je merkt dat de bewoners een hele geschiedenis achter de rug hebben. Ze zijn eerder gesloten. Om 8u.30 begeef ik me op weg. Ik vind niet direct de goed richting om Condom te verlaten. Maar een bejaarde bewoner loodst me door de stad. Ik rijd op een weg waar ik vorig jaar in de zomer al voorbij fietste. Maar nu gaat het een stuk trager met de bepakte fiets. In Montréal rijd ik tot op de camping waar we vorige zomer logeerden. Het onthaal is eerder koel. De uitbaatster zegt dat ze druk bezig is, samen met haar zoon, om de nieuwe website over hun atelier en handel in beeldjes van 'marmerstof' (Marble art) op punt te stellen. Ik begroet de jongeman als 'Monsieur l'informaticien' en die is daar erg mee in zijn schik. Op weg naar Eauze voel ik dat het hoog tijd is om te eten. Nog maar pas weer vertrokken of ik moet schuilen. Ik vlucht in een open loods van een Armagnacboer, tussen de vinificatievaten. Hier is het de streek van de wijnen met de IGP 'Côtes de Gascogne' en vooral de Armagnac. Maar daar heb ik nu geen zin in. De wijngaarden kreunen en verbleken in de regen. Het is nog steeds erg heuvelachtig en met veel kopwind. Het historische Sint-Jacobspad gaat van Eauze naar Nogaro maar dat is een te drukke autoweg en dus rijd ik over Campagne d'Armagnac en zo verder naar Le Houga. Er zijn opklaringen maar als ik mijn k-way nog maar pas heb afgedaan, begint het weer te gieten. Er zijn hagelstenen bij. Gelukkig kan ik net op tijd schuilen onder de arcaden in Le Houga. Er komt een oude man naar buiten en meteen sakkert hij:"Quel temps de cochon!" Dan heeft hij het over die idiote ecologisten die beweren dat de planeet opwarmt maar dat wij daar niet veel van merken. En over Groenland dat ten tijde van de ontdekking door de Noormannen echt groen was. En van kamelen op de noordpool. Ik haast me naar Aire-sur-l'Adour en ben al voor 15u. in de kathedraal, na een tocht van 82 km. Op dat uur begint daar het onthaal van de pelgrims. De verantwoordelijken bieden me drinken en eten aan en zoeken voor mij een slaapplaats. Ik krijg een stempel in het 'Crédential' en begeef me naar het 'maison des pèlerins'. Daar ben ik de eerste pelgrim voor die nacht. Ik krijg de kamer met de naam 'Conques'. Na de douche (die maar wat deugd doet na zo'n lastige dag) was ik mijn natte kledij. Voor 2 euro laat ik die in de droogkas stoppen. De overnachting met ontbijt kost hier 18 euro. Ik deel de kamer met een geoloog uit de streek van Lyon. Die stapt van Santiago naar Rome, over Le Puy en Velay. In Spanje kruiste hij per dag ongeveer 500 stappers, in Frankrijk zijn dat er nog 50 à 60 per dag. Hij heeft de tocht al 2 keer gedaan naar Compostela toe en nu is het zijn eerste tocht terug. Hij stelt me gerust en zegt dat het voor de fietsers veel lastiger is in Frankrijk dan in Spanje en dat er in Spanje veel meer fietsers zijn op 'De Weg'. "Tu vas en voir un paquet!" zegt hij. Ik speel tolk voor drie Duitse dames die kletsnat en volledig onder de modder komen aanspoelen. Hun bagage laten ze brengen met een speciaal transport (7 euro per dag per persoon) maar die is er nog niet. Grote paniek en ze willen dat de bazin naar de transporteur belt. "Pas de problème, ça ne va pas tarder mais elle est débordée, il y a trop de sacs aujourd'hui." De bazin zegt me dat ik gratis een computer kan gebruiken in een door het gemeentebestuur georganiseerde internetlokaal. En hier staan inderdaad 10 krachtige pc's op een rij. Gratis ter beschikking. Straks ga ik wat eten in het restaurant naast de herberg. Kopieus pelgrimsmenu voor 14 euro naar het schijnt. Ik ben benieuwd.
Bien arrivé à Aire-sur-l'Adour sous une pluie battante. La journée a été dûre mais l'accueil chaleureux.
Gisterenavond hadden we een geanimeerd avondmaal met zeven pelgrims en de vrijwilligster samen: een Toulousain, een vrouw uit Normandië die in Conques woont, een Brusselse, een koppel Franstalige Canadezen, iemand uit Lyon en ikzelf. De Canadees op rust had in het onderwijs gewerkt als verantwoordelijke voor de publicatie van leerplannen voor een bepaald onderwijsnet. En allen stelden we vast dat het onderwijs in zowel Frankrijk, Canada als België in dezelfde richting evolueert en dat men er zich wel allerlei vragen kan bij stellen. Er kwamen natuurlijk ook ludieker onderwerpen op tafel. Toen ik mijn fiets op een droge plek wou zetten voor de nacht, kreeg ik serieus onder mijn voeten van een non. Bij de vrijwilligster vroeg ik wat ik verkeerd had gedaan maar ze kon ook geen logische verklaring geven. In elk geval had ik te veel gegeten en was mijn nachtrust hierdoor nogal verstoord. En dan nu het verslag van donderdag 23 mei: Alle pelgrims nemen hartelijk afscheid van elkaar. Om 8u.20 zit ik al op de fiets. Ik volg de Tarn en het kanaal dat ermee evenwijdig loopt. Net voorbij de samenvloeiing van de Tarn en de Garonne steek ik via een grote brug de rivier over. Het is een prachtig zicht. Het lijkt wel een meer. Er zijn wegwerkzaamheden maar als fietser mag ik door als ik beloof dat ik voorzichtig zal zijn. In Auvillar houd ik halt om de mooie cirkelvormige markthal en het plein errond te bewonderen: een bastide. En ga ik naar de bakker! Ik rijd verder westwaarts en het begint te regenen. Ik doe de poort open van een leegstaande boerderij (wellicht een vakantiehuis want er is een goed onderhouden zwembad) en kan in een garage schuilen om te eten en de schoenovertrekken en k-way aan te trekken. De tocht gaat verder in de regen. Het is heel erg heuvelachtig en met een zeer strakke westenwind op de kop is het erg lastig. Bij elke helling moet ik een heel klein verzet draaien, soms zelfs 26 vooraan en 28 achteraan. Het gaat via Miradoux naar Lectoure en dan verder naar Condom. Ik vind de 'Ancien Carmel' na enig zoeken in de 'Avenue Victor Hugo' nr. 35, na een heel zware rit van 84 km. Het is er zeer rustig en aangenaam. Er zijn geen religieuzen meer. Een vrijwilligster uit Bretagne vertelt me dat, bij het vertrek van de laatste zusters, de carmel werd gekocht door een immobiliënmakelaar uit Parijs die, na zijn herstel van een zware ziekte, zijn leven een andere wending wou geven. Hij liet de gebouwen herinrichten om ter beschikking te stellen van mensen die op één of ander manier 'gestrand' waren in hun leven: gewezen alcoholverslaafden en mensen die om een andere reden aan 'lager wal' waren geraakt. En er worden dus ook kamers voorbehouden voor pelgrims tegen 35,- nacht half pension. Ik krijg een rondleiding en mag mijn fiets in de schuur zetten naast het kippenhok. Ik krijg kamer 204. Dan is het koffiepauze. Na een verkwikkende douche verken ik de tuinen en trek ik de stad in. Ik bezoek de kathedraal waar een uitgebreide infostand is over het Sint-Jacobspad. Dan ga ik naar het mooie, bronzen standbeeld van de 4 musketiers. Hier zijn wij vorige zomer ook geweest, toen ik met Lieve en Stijn op een camping in Montréal du Gers verbleef. Op de terugweg koop ik fruit en maak ik kennis met een koppel pelgrims waarvan de man de hele namiddag op de spoedafdeling heeft gezeten met een serieuze voetblessure. Ik wijs ze de weg naar de carmel. Nu zit ik in de 'Salle internet'. Straks nemen we allen het avondmaal, de bewoners en pelgrims samen. Benieuwd wat daar allemaal verteld zal worden. Voor morgen is er niets gereserveerd maar het schijnt dat vrijwilligers in de kathedraal van Air-sur-l'Adour de hele dag info geven aan behoeftige pelgrims.
Pour les francophones: Hier, j'ai fait une longue visite au cloître de Moissac qui est vraiment très beau. Il a plu un petit peu le matin. Aujourd'hui, il a fait moins beau: des averses et beaucoup de vent de face. Je suis épuisé. Mais j'ai atteint le but: Condom, dans le Gers.
Om kwart voor negen vertrek ik in Castelnau-Montratier. De hotelbaas heeft z'n woord gehouden en zelfs niets aangerekend voor de 'pichet' wijn die ik bij mijn avondmaal dronk. Het motregent. Ik zet koers richting Moissac. Na enig twijfelen beslis ik om, gezien het slechte weer, de omweg via Lauzerte niet te maken. Het klaart op en ik kan weer fotootjes maken: van de wijngaarden (Chasselas de Moissac), de met nylondoeken bedekte boomgaarden, de heuvels en de boerderijen. Het landschap is hier totaal anders en dan in de Lot: de glooiingen zijn zachter. Er is meer baksteen gebruikt voor de huizen en de natuursteen is veel bleker. Ik fiets door de 'Tarn et Garonne'. Er is heel veel land- en tuinbouw. Ik merk dat heel veel gewassen (te beginnen bij de fruitbomen en de wijnstokken) erg lijden onder de extreme koude en de vochtigheid. In Cases-Mondenard ga ik rozijnenkoeken kopen. Die heb ik de afgelopen 2 weken in Peyrusse gemist. Er lopen veel pelgrims op het asfalt omdat ze GR-paden door de overvloedige regen onbegaanbaar zijn geworden. De afdaling naar Moissac gaat heel snel en ik begroet elke pelgrim die ik voorbij snel. Maar fietsers kom ik niet tegen. Vier kilometer voor ik Moissac bereik herken iemand die ik drie weken geleden al ontmoette in Le Puy en Velay: de knappe Parisienne. Ik keer terug en het weerzien is hartelijk. We wisselen wat ervaringen uit en nemen een foto van elkaar: een middel om de ontmoeting te onthouden. Ik haast me naar Moissac want het onthaal bij de 'Communauté Marie Mère de Jésus' is tusen 11u.30 en 12u. Om 11u.30 ben ik er al, na 40 km fietsen. Ik word hartelijk onthaald en mag mijn fiets binnen plaatsen. Na de douche en het wassen van de kledij neem ik mijn middagmaal. Er is een dame uit Conques die bij haar thuis is gestart en tot in Compostela wil lopen. Vorig jaar probeerde ze al maar wegens gezondheidsproblemen moest ze na 10 dagen opgeven. Nu dus haar tweede poging. En het lukt haar aardig tot nu toe, op de blaren na. Ik ga abdijkerk en het aanpalende klooster bezoeken. Ik heb er al veel over gelezen maar ben hier nog nooit geweest. "Grand site de Midi-Pyrenées" staat er op het raam. En dat klopt. Vooral het romaanse klooster is prachtig: er zijn 76 bebeeldhouwde kapitelen, en alle totaal verschillend. Ik neem tientallen foto's. Boven de ingang van de abdijkerk is er ook een prachtig tympaan, zoals ik er al bewonderd heb in Vézelay, Autun en Conques. Ik loop de stad in en ga inkopen doen bij 'Carrefour contact'. Als ik bij de kassa kom met mijn fles wijn en mijn energiedrankje, gaat het alarm af. Heb ik misschien iets gestolen? De dame aan de kassa vraagt of ik een nieuw kledingstuk draag van bij 'Decathlon'. Dat zou de reden van het alarm kunnen zijn. Ik zeg dat mijn broek daar vandaan komt. En ik mag passeren. Oef! Na veel informeren kom ik te weten dat er internettoegang is in de plaatselijke informaticawinkel. Dus daarheen! Maar het is betalend dus sorry als er nog een foutje in het verslag staat. Vanavond nemen we het avondmaal met de 7 pelgrims samen. Ik heb alvast voor de wijn gezorgd: Fronton, uit de streek. Ik maak ook kennis met een dame uit Brussel die ik eerder al in Vézelay ontmoette. Ze heeft zelfs één van de krantenartikels bij die over mijn pelgrimstocht zijn verschenen in een Franse krant. Vanavond zullen we elkaar nog veel te vertellen hebben. Zij doet de tocht te voet, ter gelegenheid van haar 60ste verjaardag. Er zijn dus gelijkenissen. Morgen probeer ik Condom te bereiken, in de Gers. Ik heb gebeld en daar is nog plaats in de herberg. Nu nog een kleine wandeling tot aan de Tarn en dan aan tafel.
Op het verjaardagsfeest van de moeder van Jacky heb ik mij kalm gehouden want ik wilde vandaag mijn pelgrimstocht verder zetten, op de dag dat de school ook weer begint. Ik kijk uit het raam en zie dat het stevig regent. Ik twijfel en trek toch mijn fietskledij aan. Na het ontbijt stofzuig ik mijn logeerkamer en de badkamer. De huisbaas passeert en zegt:" Hey, ça ne va pas?" Met de moed der wanhoop steek ik de picknick in de fietstas en stap met de fiets aan de hand naar de straat. Jacky begeleidt me en wuift me uit tot ik ben verdwenen achter de bocht. Alweer een moeilijk afscheid! De tocht gaat via Villeneuve d'Aveyron naar Martiel. Daar neem ik een binnenweg voor de veiligheid. Een familielid van Jacky en cyclotoerist heeft me die gisteren getoond. "Comme ça, tu n'auras pas de camions!" verzekert hij. En dat klopt. In de mooie veertiende eeuwse markthal van Beauregard picknick ik. Maar ik krijg het heel koud en moet me dus weer zo snel mogelijk warm rijden. Ik passeer in Bach bij de fosfaatmijnen die we vorige week met de leerlingen bezochten. Er staat een schoolbus. Ocharme de kinderen die daar nu in de regen een rondleiding krijgen. Via Lalbenque fiets ik naar Castelnau-Montratier. Ik steek de A20 en daarna de N20 over. Castelnau is een mooie bastide maar door het slechte weer heb ik daar nu geen aandacht voor. In het toerismebureau helpt een superlieve dame me aan een pelgrimsonderkomen: in hotel "Les 3 moulins" voor 39,50 met avondmaal en ontbijt inbegrepen. Oef, het is nog geen 15u. en heb al een veilig onderkomen na een rit van 90 km in de stromende regen. Mijn kleren zijn goed nat maar de bazin wil mijn fietsjas drogen in de droogkas zodat ik morgen niet met een natte jas moet vertrekken. Ik bel naar de pelgrimsherberg in Moissac en daar mag ik morgenavond slapen. Ik probeer er te zijn voor de middag want ik wil er de abdij bezoeken. Pour les francophones: je suis bien arrivé à Castelnau-Montratier, et aussi bien mouillé! Et la patronne me met son ordinateur à disposition pour poster ce message sur le blog. A bientôt!
Tot 15u. is er in Peyrusse geen doorkomen aan: het regent pijpenstelen en de temperaturen zijn ongeveer zoals in november. Mijn belangrijkste activiteiten bestaan uit het klaarmaken van de 4 fietstassen en het vullen van de haard met blokken hout. Rond 16u. kan ik eindelijk buiten komen voor een stevige wandeling naar de ruïnes. In het dorp zie ik al dadelijk 5 mooie Citroëns 'Traction avant' staan. Ik ontmoet de eigenaars van de club in de buurt van de 'Porte de la Barbacane'. Ze krijgen er een rondleiding van Doudou. Eén ervan vertelt me dat de auto's dateren van 1950 tot 1956 en dat je moet rekening houden met een verbruik van 20 à 25 l/100km! Dus niet voor dagelijks gebruik. Het regent hier al 2 dagen en er is ongelooflijk veel water in de Audiernes. De wandeling is prachtig! Terug in het dorp ga ik binnen in het atelier van Hervé Vernhes en fotografeer er het prachtige Sint-Jacobsbeeld in zijn natuurlijk biotoop. Even verder merk ik dat Laetitia en haar echtgenoot bezig zijn met het ophangen van de naam van hun pottenbakkersatelier en de pijltjes die ernaar verwijzen. Gewone dingen met een voor mij ongewone charme.
Goed geslapen. Pas om 10u.02 krijg ik een berichtje van Lieve: "In Spiere na ontbijt". Ik begrijp: het is een hele rompslomp met al die bagage en meegebrachte goederen en souvenirs. In Peyrusse regent het pijpenstelen. "Il pleut des cordes", zeggen ze langs hier. We zijn verplicht om de haard aan te steken, het is niet te houden van de koude. Als het vandaag de laatste dag van de 'Polyglotters' in Peyrusse was geweest, dan zou het allesbehalve gezellig zijn geweest. Ik kan niet naar buiten met dit weer en beslis om de fiets in te smeren met poetsolie en alle kabels te smeren. Daarna werk ik aan het blog. Ik beslis om toch van elke dag van de schoolreis een kort verslag met enkele foto's toe te voegen. Ik probeer foto's die collega Hans op de schoolwebsite heeft geplaatst te gebruiken maar dat lukt niet omdat ik er niet in slaag ze te verkleinen. Dus trek ik mijn plan met eigen foto's. Jacky roept me een paar keer ter hulp om de tafel voor het verjaardagsfeest van zijn moeder (90 jaar) klaar te zetten. We puzzelen met schragen en planken maar het lukt niet. Dan maar gebeld naar de burgemeester om tafels uit de feestzaal te mogen gebruiken. En die passen. We verzamelen alle stoelen uit het hele huis en de tuin en geraken er: 16 stuks! We gaan ook nog wat opruimen in de 'Albine' en halen de vlaggen weg. 's Avonds ga ik bij Doudou kennis maken en pelgrimservaringen uitwisselen met een koppel gepensioneerde Toulousains die van Conques naar Toulouse stappen. Ze zijn dus op weg naar huis. Als ik terug ben, heb ik natte voeten.
Op de laatste dag in Peyrusse moet de chauffeur rusten en mogen we dus geen verre uitstappen meer maken. Dus gaan we te voet op stap. 's Morgens gaan we naar de boerderij van Kathy en Eric waar we uitleg krijgen over het kweken van 'Le veau d'Aveyron'. Daarna trakteert Kathy met méringue, fouace en fruitsap. Voor de volwassenen is er koffie of zelfs ... muscat! We keren terug naar Peyrusse langs het engste straatje van het hele dorp en zijn om 12u. stipt aan tafel. Na het middagmaal gaan we naar de logeerplaatsen om de valiezen te pakken en de schoonmaak te doen. We spreken af om, gezien het wisselvallige weer, alle bagage in de zaal te plaatsen. Om 15u.30 spelen we het reuzenganzenbordspel op de 'Place des Treize Vents'. Negen ploegen strijden er sportief om de overwinning en het zijn de 'blauwe spiraaltjes' die het halen. Dan hebben we nog wat vrije tijd. Voor de volwassenen is dat om er nog eentje te gaan drinken op het terras bij Doudou, lekker in het zonnetje. Voor bijna alle kinderen is het dan roomijstijd. We willen net vertrekken als de burgemeester nog een glas trakteert. Dat voorstel kunnen we natuurlijk niet afslaan. Als Manu eraan komt, beslissen we om de bus te laden. Het is puzzelen om alles in de koffers te krijgen. Onze leerlingen hebben veel te veel bagage mee! Dan volgt het laatste avondmaal. Heel lekker. We maken de zaal leeg en om 20u.30 komt het koor van Peyrusse (Les voix de l'Audiernes) ons uitwuiven met enkele Franse en Occitaanse liederen. Dan is het hoog tijd om op te stappen en te vertrekken richting Belgique.
Ik sta erop om van elke leerling persoonlijk afscheid te nemen. Elk afscheid na een reis naar Peyrusse is moeilijk en deze keer is het heel anders en veel moeilijker. Allerlei gevoelens wellen op. We hadden een goede band met alle begeleiders en dat voel ik ook bij dit afscheid. Ca fait chaud au coeur.
De bus rijdt langzaam grommend de vallei in en verdwijnt tussen de bomen. Ik keer terug naar het koor. Jacky heeft de sleutel van zijn huis aan mijn fietsstuur gehangen. Eén van de koorleden is net terug van een weekje stappen op het Sint-Jacobspad en ze vertelt haar ervaringen. Maar mijn hoofd staat er niet echt naar. Ik rijd met de fiets naar de 'Borie Milhenque' en keer onmiddellijk te voet terug naar 'La maison de l'Albine' om daar mijn achter gebleven bagage te halen. Eerst ga ik nog even naar het dorpsplein. De stemmen van de kinderen galmen nog na. Alles ziet er weer heel verlaten uit. Ook in de Albine is het doodstil geworden. Het ziet er proper uit. Geen bagage en rommel meer. Ik controleer nog even of alle ramen dicht zijn en er geen licht meer brandt. Dan keer ik terug naar mijn kamer op de boerderij van Jacky. Normaal gezien tot volgende dinsdag. Dan zet ik mijn pelgrimstocht verder.
Schoolreis Peyrusse-le-Roc 6de leerjaar: donderdag 16 mei
's Morgens gingen we naar de markt in Villefranche-de-Rouergue. We kochten er allerlei streekproducten: saucissons, aligot, aardbeien, fruit, rozijnen, wijn, ... Afspraak om 11u.15 onder de massieve, versterkte kerktoren om die te beklimmen en van daaruit te genieten van een panorama over de stad. Ik vergat mijn 'carnet de Saint-Jacques' maar in de pastorij gaf men mij een stempel op een mooi blanco blad. Met het die dag verschenen artikel over mijn pelgrimstocht in de hand kon ik namelijk bewijzen dat ik een echte pelgrim ben. 's Middags picknickten we bij de fosfaatmijn in Bach. We kregen er een boeiende rondleiding en mochten er ook een spannend spel spelen waarbij silhouetten van dieren moeten opgespoord worden. Op de terugweg naar Peyrusse maakten we de nodige afspraken betreffende het verloop van de receptie en de te overhandigen geschenken. Om 18u.30 was het zover: we kregen een speech van de burgemeester en een toespraak van de 'conseillère générale'. Dan wisselden we de cadeautjes uit: 'des chocolats belges' + een frituur + frituurolie + mayonaise voor het gemeentebestuur, hoppeplantjes + een tekening (kunstwerkje) + ovenwanten voor Jacky, een mand met Belgische lekkernijen voor mevr. Rigal, streekbieren voor Kathy, ... Wij kregen een cd en andere culturele goederen om ons verder te verdiepen in de occitaanse cultuur. Na de receptie met alle genodigden van de verschillende organisaties van Peyrusse gingen we aan tafel. Na kaas en dessert (de la flambiche) voerden we met onze leerlingen de occitaanse dansen op en zongen we occitaanse liederen. Net voor het slaaplied vertelde Jacky ons de legende van Peyrusse (over Héliette en de boze Engelse legeraanvoerder Waïffre). Maar we gingen nog niet naar bed. Want iedereen wilde nog een wandeling in het donker maken, met de zaklamp. Alles verliep heel vlot en met een heel goede medewerking van de leerlingen. Om middernacht konden we eindelijk naar bed, compleet uitgeput!
Schoolreis Peyrusse-le-Roc 6de leerjaar: woensdag 15 mei
's Morgens reden we in de stromende regen naar de 'Gouffre de Padirac'. Iedereen was er erg onder de indruk van de afmetingen van de put en de uitgestrektheid van de grotten. De sportievelingen deden de afdaling en de klim via de trappen. De ondergrondse boottocht is natuurlijk ook indrukwekkend. Ik gaf er de voorkeur aan niet mee te gaan onder de grond maar samen met busschauffeur Manu de picknick klaar te zetten in de kiosk in het park. Daar deelden we deze enige droge plek met nog een klasje leerlingen uit de 'Dordogne'. Na de middag trokken we naar Rocamadour. Iedereen kon er naar hartelust souvenirs of ander lekkers kopen voor de achterban of zichzelf. We gaven elkaar rendez-vous onderaan de 'Grand escalier' en klommen dan samen, via het heiligdom en de 'Kruisweg' naar de 'Rocher des aigles'. Ondertussen was het beter weer en bijna twee uur lang genoten onze leerlingen (en volwassenen) van een ongezien spektakel van gieren, valken, arenden, papegaaien, uilen, ... Dat alles vergezeld van een heel leerrijke uitleg. Het was bijna 20u. toen we terug in Peyrusse waren. Voor foto's verwijs ik naar www.bsdepolyglot.be - Lager - zesde leerjaar - Nieuws uit Peyrusse-le-Roc
's Morgens verkenden we opnieuw een deel van het middeleeuwse Peyrusse-le-Roc: de overdekte markt, de middeleeuwse tuin, de 'Porte de la Barbacane', ... Een enthousiaste jongeman riep ons binnen in een middeleeuwse woning die zijn vrijwilligersorganisatie aan het heropbouwen is. Heel boeiende uitleg! Rond 10u.30 stuurden we alle leerlingen op pad voor een fotozoektocht in Peyrusse. Velen liepen ook binnen in de gloednieuwe 'Poterie 2 Peyrusse' die op het circuit gelegen was. Laetitia was heel blij want ze verkocht aardig wat gebakken aardewerk aan onze kinderen. 's Middags trokken we naar het 'Château du Colombier'. We kregen er een geleid bezoek aan het dierenpark (wolven, beren, leeuwen, aapjes, prooivogels, ...) en mochten er vrij het kasteel en de middeleeuwse tuin bezoeken.