Om kwart voor negen vertrokken in het dorpje Fisterra en om half vier terug in herberg 'Acuario' in Santiago.
Gisterenavond kon ik nog een mooie wandeling maken door het vissersdorp. Ik kon zelfs 'binnendringen' in de scheepswerf voor vissersboten. De uitbaatster van de herberg raadde me een restaurantje aan waar ik inktvis, gegrilde vis en nog een andere 'zeevrucht' die ik absoluut niet kende kon degusteren. Allemaal heel lekker. Ik had niet alles zelf besteld maar mijn Australische tafelgenote kreeg haar maaltijd niet op dus moest ik me weer eens opofferen. Met plezier!
Ik heb ook mijn tweede pelgrimsdiploma afgehaald in de gemeentelijke albergue. Ze noemen het een 'Finistrella'. Even twijfelde men of ik het wel verdiende omdat ik geen stempels had verzameld tussen Santiago en Fisterra. Ze dachten dat ik met de bus was gekomen. Toen ik zei dat ik 'biker' was, was het in orde.
Op de terugtocht naar Santiago volgde ik bijna dezelfde weg als gisteren en ik kwam uit op 98 km, iets korter dus. Maar het was weer verschrikkelijk lastig, vooral de tien klimkilometers om vanaf Noia vanaf zeeniveau weg te klimmen. Het was weer bijna de hele tijd met de k-way te doen. Enkel de laatste 20 km was het warm en droog genoeg om de regenjas uit te doen.
Inmiddels ben ik weer veilig geïnstalleerd in dezelfde herberg in Santiago. Na de douche heb ik de fiets klaargemaakt om met UPS te verzenden naar Irun: tassen afgenomen, fiets en tassen schoongemaakt, een paar dingen aangepast om schade tijdens het transport te voorkomen en een fietstas opgevuld met materiaal dat meegaat in de fietsdoos.
Morgen wordt het dus een heel rustige dag. Als de fiets is binnengebracht bij de transportfirma wil ik nog een hotelkamer reserveren in Irun want ik zal daar dinsdagavond pas om 21u. aankomen, na 11 uur sporen.
Je suis de retour de Fisterra. Il fait toujours mauvais aujourd'hui, avec beaucoup de brouillard sur les hauteurs. Mais j'ai reçu mon deuxième diplòme, le 'Finistrella' parce que j'ai fait la 'Camino Finisterre'. Je suis extrêmement fatigué. J'ai préparé le vélo pour le transport.
Om 8u.35 vertrek ik na een zeer uitgebreid ontbijt in gezelschap van een groepje Fransen uit Perigueux die hun camino hebben beëindigd en dus naar huis moeten sporen. Het afscheid is emotioneel en duurt een tijdje.
Pelgrims keren op allerlei manieren terug: per trein, per bus, met het vliegtuig, per auto, ... of een combinatie van meerdere transportsystemen.
Ik rijd richting Moia en slaag erin veilig Santiago te verlaten. Het is een verschrikkelijk gevaarlijke stad voor fietsers en zeer fietsonvriendelijk. Maar het is zaterdagochtend en dus is er heel weinig verkeer.
De rit is verschrikkelijk zwaar door de vele hellingen. Dan begint het ook nog te regenen. Ik vlucht in een openstaande autogarage en de eigenaar komt direct vragen of ik een handdoek wil om me af te drogen. Hij trakteert met pruimen uit eigen tuin. Hij wil weten hoeveel kilometer ik al heb gereden sinds Belgica en omdat hij geen Engels kan, laat ik hem kijken op de cyclocomputer: bijna 2700.
Ik ga verder richting Cee en daarna Fisterra. Het reliëf blijft erg veeleisend. Ik neem een tweede pauze als het verkeer stilgelegd wordt voor een wielerwedstrijd.
Even voor 15u. kom ik aan in het dorpje Fisterra, aan de kust. Het doet vreemd om al die krijsende meeuwen te horen. Ik ga dadelijk binnen in een herberg (Cabo da Vila) waar ik overnachting en ontbijt krijg voor 12 euro. Ik betaal maar beslis om eerst naar de kaap te rijden alvorens me te installeren in de herberg.
De vuurtoren staat op het uiterste punt, 3,5 km verder en 150 m hoger. Ik klim erheen in de mist. Jammer van het weer want het moet spectaculair zijn bij heldere lucht.
Hier sta ik dan, op het verste punt van mijn tocht, op het punt waarvan de Romeinen en de middeleeuwers dachten dat het het einde van de wereld was. Geen zeeman durfde zich verder westwaarts wagen. Vandaar de naam 'Cabo Fisterra' of Finisterra.
Ik ontmoet een groepje Fransen en vraag of het pad verder loopt voorbij de vuurtoren. Maar daar kom je op de rotsen terecht, in de zone waar de pelgrims symbolisch een schoen in brand steken na de pelgrimstocht. Oké, zeg ik, dan steek ik daar mijn fiets in brand. Ze lachen.
Er hangt een indringende brandgeur en hier en daar smeulen inderdaad vuurtjes. Ik neem een paar foto´s van de rotsen en de zee die lichtjes zichtbaar is in de nevel.
Op de terugweg help ik een paar Noorse dames om een fotosessie te maken bij het bronzen Jacobsbeeld dat tegen de wind in leunt. En begroet ik de studente uit Oekraïne terug van wie ik vanochtend nog afscheid nam in de herberg in Santiago.
Ik ben heel blij dat ik hier ben geraakt. Nu snel naar de herberg want ik ben doorweekt van de regen en het zweet.
Er is Wifi maar voor een computer moet ik naar het plaatselijk café. Een euro per 30 min. internet. Dus haast ik me.
Morgen probeer ik de 105 km terug te rijden naar de herberg in Santiago waar ik een soort kluis heb gehuurd om de spullen in achter te laten die ik hier niet nodig heb.
Nu nog zoeken waar ik mijn tweede compostelaat kan afhalen en een restaurantje zoeken. Dan zit de dag erop. Oef.
Bien arrivé à finisterre mais la journée était très dur à cause du relief et la pluie.
Demain, je retourne á Santiago. Je suis très fatigué. Le retour en train jusqu´`a Irun fera du bien.
Ik slaap lang, tot half negen. Vannacht was er veel kabaal toen een Zuid-Afrikaan zich in zeer plastisch 'Engels' boos maakte op andere pelgrims die na middernacht in en uit liepen zonder de nachtrust van de anderen te respecteren.
Eerst eet ik als ontbijt op wat ik nog vind in een van de fietstassen: een soort 'powerbars'.
Dan ga ik boodschappen doen om voor morgen een beter ontbijt en proviand voor onderweg te hebben.
Dan ga ik op zoek naar een bakkerij om een middagmaal te kopen. Onderweg kom ik een piepkleine kapperszaak tegen en loop er binnen om mijn baard te laten 'trimmen' zeg maar. De bejaarde kapster kan geen woord Engels of Frans maar doet perfect haar werk. Voor 5 euro.
Vervolgens gaat het richting postkantoor om de rest van de postkaarten te kunnen posten. Het is er zo druk dat je een ticket moet trekken en je nummer moet afwachten.
Ik ga mijn croissants en andere zoetigheden zitten opeten op een terrasje bij een Amerikaanse koffie. Dan ga ik weer kijken en genieten van de toestroom van pelgrims te voet of per fiets. Ik heb er nog geen zien aankomen met een ezel of te paard. Nochtans heb ik er meerdere gezien onderweg.
Ik merk aan de fietsen of het Hollanders zijn en spreek ze dan aan. Weer een koppel dat ontgoocheld is omdat hun fietsen niet mee mogen op de trein. Ik probeer ze raad te geven want gisteren heb ik een groot deel van de dag geïnvesteerd in het verzamelen van informatie over fietstransport.
Even later loop ik de fietser uit de 'Oise' tegen het lijf die ik enkele dagen geleden ontmoette op de brug in Hospital de Orbigo. Ik heb veel aan hem gedacht toen ik zelf zat af te zien op de hellingen. Hij is er toch geraakt. Eenenzestig jaar oud, vertrokken in Mont-Saint-Michel, helemaal alleen. Hij zegt dat hij aan het eind van zijn krachten is en nog nauwelijks naar het vliegveld zal kunnen fietsen. Ik zeg hem dat ik het ook heel moeilijk heb gehad na mijn aankomst.
Dan ga ik naar het station om er een ticket naar Irun/Hendaye te kopen, voor volgende dinsdag. Omdat het een ticket 'anticipada' is (op voorhand gekocht) krijg ik een mooie korting: 31 euro in plaats van 48. Mooi meegenomen.
De fiets breng ik maandag naar UPS. Ik kan hem dan woensdagmorgen in Irun afhalen, aan de Spaans-Franse grens aan Spaanse kant. Zo heb ik het beslist.
Graag zou ik dan weer de terugtocht per fiets op Franse bodem aanvatten, via Mont de Marsan, richting Peyrusse-le-Roc.
Het is een half uur stappen naar de herberg 'Acuario' waar ik net aankom voor het begint te regenen.
Ik eet wat in gezelschap van een Oekraïnse studente die me kersen aanbiedt. We praten wat over de toestand in haar land.
Nu ga ik wat rusten. Vanavond ga ik weer eten in hotel 'San Lazaro' hier amper 100 meter hoger.
Bedankt iedereen voor de felicitaties en aanmoedigingen. Ik heb ze af en toe heel erg nodig gehad.
J'ai acheté un ticket de train Santiago - Hendaye pour mardi prochain. J'espère pouvoir refaire du vélo sur le sol français à partir de mercredi prochain, direction Peyrusse-le-Roc. Si tout va bien.
Eerst ben ik naar het station getrokken (te voet) om te onderzoeken wat de treinrit naar de Spaans-Franse grens kost. Maar men wil geen fietsen meenemen op de trein. Dus heb ik dan maar alle fietstransportmogelijkheden onderzocht. Er is een Nederlandse firma maar die transporteren enkel naar de Benelux. Dan is er iemand die samenwerkt met DHL. Maar die lijkt me nogal slordig. Tenslotte is er UPS. Die zijn iets duurder (40 euro) maar ze lijken mij de fiets het best te verpakken. Je bent natuurlijk nooit zeker. Maar meer dan overal ter plaatse gaan kijken en informeren kan ik niet doen.
Een ticket naar Irun of Hendaye aan de grens met Frankrijk kost 48 euro. De treinrit duurt 10 uur.
Ik ben er nog niet uit.
Verder heb ik de pelgrimsmis om 12u. bijgewoond. Er was heel veel volk. De hele kathedraal zat barstensvol. Zelfs tot in de biechtstoelen zaten er pelgrims. En de ceremonie met de botafumeiro (het reusachtige wierookvat) is zeer indrukwekkend. Het wierookvat is meer dan een meter hoog en een ploeg van 5 sterke mannen laat het slingeren aan een touw van minstens 30 meter lang, zo hoog tot het net niet het gewelf van de kathedraal raakt. Zo raakt het hele schip van de kerk met de wierookgeur gevuld. Onvoorstelbaar. Ze doen het op het einde van de H. Mis en dan klinkt er luid applaus. Ik moest wel even bekomen van de emotie nadien.
Verder heb ik het museum van de kathedraal bezocht. Die bevat een enorme collectie kunstvoorwerpen van tien eeuwen ver: beeldhouwwerk, houtsnijwerk, wandtapijten, schilderijen, zilverwerk, ...
Daarmee was de dag gevuld. Natuurlijk waren er de vele blije ontmoetingen met de mensen die ik onderweg had ontmoet en nu terugzag. Het meest blijft me het jonge koppel bij uit Venezuela. De jongedame was vorige week eerder gereserveerd en vloog me nu letterlijk in de armen. En ik ben al meer dan 2 weken niet meer geschoren.
J'ai visité les monuments à Santiago et je me suis renseigné sur les moyens de transport jusqu'à la frontière franco-espagnolle. Mais je ne sais pas encore ce que je vais faire. Sinon tout va bien.
Om 8u.30 vertrek ik voor wat het laatste ritje tot in Santiago moet worden. Ik heb goed geslapen, omringd door heel beleefde en discrete jongeren uit de Verenigde Staten die in het kader van hun universitaire opleiding een culturele reis ondernemen: naar Ethiopië, Zuid-Afrika, Australië of de camino in Spanje. Ze luisteren ook met belangstelling naar mijn verhaal. Ik volg de hoofdweg tot in Santiago: nog 40 km. Er staan heel veel wegwijzers. Het landschap wordt bezoedeld door lelijke eucalyptusplantages en af en toe steekt een zware vrachtwagen met stammen van zulke bomen me voorbij. Ik zie maar een paar fietsers en veel stappers die aan hun voorlaatste of laatste etappe bezig zijn. Een Duitse pelgrim stapt met de fiets aan de hand op de laatste helling. Ik vraag of hij technische problemen heeft maar dat is het niet. Gewoon te moe. Eerst moet ik enkele kilometers door een verschrikkelijk drukke en lelijke stadsrand. Het is heel goed uitkijken om het historische hart van de pelgrimsstad te bereiken. Uiteindelijk zie ik de torens van de kathedraal en als ik wil afdalen naar het grote plein, kom ik voor een grote trap te staan. Een beleefde Spanjaard wijst me de weg. Het is 11u.15. Het is niet echt druk op het plein. Natuurlijk zijn er de pas aangekomen pelgrims die met de fotosessies bezig zijn. Ik spreek een Rus aan die me fotografeert voor de kathedraal. Hij komt uit Léon gestapt en is geen christen. Mensen van allerlei culturen en godsdiensten stappen de camino. Ik raak in gesprek met Ieren die in Porto zijn beginnen te fietsen. Er lopen mannen rond in maatpak die verveeld zitten met demonstranten die voor een of andere zaak de aandacht proberen te trekken. Een Spaanse televisieploeg is erbij. Ik ga rustig wat zitten eten en drinken op de rand van het plein, genietend van de zon. En van het schouwspel van aankomende pelgrims. Dan trek ik naar het bureau waar ik mijn compostelaat in ontvangst neem. Dat is een soort diploma dat wordt uitgereikt aan pelgrims die minstens 100 km hebben gestapt of 200 km gefietst. Het stempelboekje dient als bewijs. Ik kom in aanmerking want ik heb 2570 km afgelegd. Ik word heel moe en ben heel voldaan want de hele onderneming is heel vlot verlopen, zonder de minste technische, fysieke of mentale moeilijkheden. Ik zal even tijd nodig hebben om alles te verwerken en enkele zaken op een rijtje te zetten. Ik trek naar het toerismebureau en vraag er een stadsplan en een lijst van herbergen. Alles wordt heel goed uitgelegd. Ik beslis om een herberg te zoeken buiten de drukte. Daar ben ik nu, na een uurtje rust en een verkwikkende douche. Straks trek ik de stad in. Misschien bezoek ik vandaag nog de kathedraal. En kan ik er werk maken van de vele intenties die me zijn meegegeven vanwege familie, vrienden of collega´s van school.
Vorige nacht was het niet zo rustig als ik me had voorgesteld. Twee jongemannen in de bedden naast me zaten voortdurend te rommelen, te hoesten en te snuiven alsof ze druggebruikers waren. Bovendien had er een een lamp op zijn hoofd en dat werkte op de zenuwen van nogal wat pelgrims. Je merkt dat we Compostela naderen en dat het publiek niet hetzelfde is als enkele honderden kilometers terug. Om 8u. ga ik mijn zelf gekocht ontbijt opeten in een bar. Ik hoef er enkel een 'american coffee' te bestellen. Om half negen gaat het richting Sarria en vervolgens Portomarin. Daar steek ik een stuwmeer over, wat mooie vergezichten oplevert. Ik steek er een stel jonge Nederlanders voorbij. Ze zien dat ik hetzelfde boekje gebruik als zij en weten dus dat ik Nederlandstalig ben. Ik stop om te eten en dat doen ze ook. Zij zijn in Nederland vertrokken en hebben 2300 km afgelegd. Ik heb er 2470 omdat ik in Frankrijk een grote omweg door het Centraal Massief heb gemaakt. Tussen Gonzar en Palas de Rei volgen de stappers en de fietsers hetzelfde pad, op asfalt. Nu pas heb ik de indruk dat ik op een autostrade van pelgrims zit. Er zijn overal cafés om het de pelgrims naar hun zin te maken. Af en toe moet ik bellen om mijn komst te melden aan de stappers. Ik ben niet zo handig in het kaartlezen en vergis me van weg. Dus haal ik de Nederlanders nog een keer in. Zij zitten door hun voedselvoorraad heen en zoeken een winkel. Ik rijd in één ruk door naar Melide waar ik picknick in een parkje, in de schaduw. Het begint serieus warm te worden dus moet ik smeren. Ik geniet ervan de pelgrims te zien voorbij komen: sommigen heel vastberaden, anderen duidelijk aan het eind van hun latijn. Van de vele fietsers waarvan men sprak geen spoor. Die blijven een kleine minderheid. In Boente herken ik een Spaanse fietser die net afstapt. We gaan er samen de kerk binnen voor een stempel in onze 'Credential'. De man heeft technische problemen: de geveerde zadelpen van de fiets is stuk gegaan en daardoor staat zijn zadel helemaal los. Ik kan hem echt niet helpen. "C' est la vie", zegt hij. Maar daar geloof ik niet in. Het blijft een heel zwaar terrein tot in Arzúa, waar ik aankom na 93 km. Voortdurend de enige nijdige helling na de andere. Als ik de stad binnen rijd, zie ik een jongedame op het terras van de 'Albergue touristico Santiago Apostol' zitten. Ik vraag of het er duur is. Tien euro. Het is beslist, ik blijf hier overnachten. Het is een soort modern hotel met restaurant en zelfs een lift. Ik slaap op de derde verdieping op een slaapzaal in bed 10. Ik wordt omringd door jongeren uit de U.S.A. die op studiereis zijn. Ze moeten een deel van de camino lopen, van Léon tot Santiago. Voor de rest zijn ze heel braaf bezig met hun computerspelletjes. Straks ga ik het stadje verkennen. En op tijd naar bed. Het is nog slechts 45 km naar Santiago de Compostela. Ik hoop er morgen aan te komen. Eigenlijk kan ik nergens van klagen: de moraal is goed en de benen willen nog steeds goed mee.
Il fait très chaud ici, à Arzúa. Je ne suis plus qu´à 45 km de Compostelle. Beaucoup de pélerins souffrent de la chaleur, surtout les jeunes américains qui sont là en masse. Je suis maintenant vraiment sur l'autoroute des pèlerins. Le moral est excellent et les jambes s'améliorent toujours. J'espère arriver demain.
Italiaanse fietsers hebben het tot laat heel erg bont gemaakt. Bovendien snurkte mijn Duitse onderbuur heel luid. Het is dus een onrustige nacht geweest. Om 6u.30 schrik ik van de wekker. Als ontbijt heb ik enkel wat koekjes en zelf bereide oploskoffie. Voor ik vertrek, depanneer ik een jonge Italiaan met het afstellen van de remblokken van zijn mountainbike. In Villafranca del Bierzo koop ik wat eten en drinken in een 'supermarket' voor ik aan de lange beklimming naar Cebreiro begin. De oude, rustige nationale weg waarop ik rijd blijft de pas aangelegde autosnelweg volgen. In Pedrafita do Cebreiro (op 1099 m hoogte) laat ik me fotograferen door een paar dagjestoeristen die ook met de fiets op weg zijn. Dan volgt het steilste deel naar het dorp Cebreiro zelf (9 à 10 %),tot op 1300 m hoogte. Op deze bergkam ben ik op de grens tussen 2 landstreken: Castilla y Léon en Galicië. In Galicië vestigden zich voor onze tijdrekening Kelten. In Cebreiro wordt wordt die cultuur levend gehouden. Dat merk je aan de huizenbouw (o.a. rieten daken) en aan de Keltische muziek. Het kerkje is preromaans (10de eeuw) en toegewijd aan Santa Maria la Réal. Een Italiaan legt me de legende uit die eraan verbonden is. Ik klim verder naar 'Punto el Peyo' (1337 m) en fotografeer onderweg een prachtig levensgroot bronzen pelgrimsbeeld dat de elementen trotseert. Daarmee is de laatste grote hindernis op de weg naar Santiago overwonnen. Er begint een afdaling van 15 km naar Triacastela. Het wegdek is deze keer breed en goed zodat ik ontspannen naar beneden kan rijden. Ik haal het vooropgestelde doel van de dag om 15u., na 91 km: Samos. Daar is er pelgrimsopvang in de vochtige, frisse kelder van de benedictijnerabdij. Samos is een rustig dorp met een indrukwekkend grote abdij met een rijke geschiedenis. In de plaatselijke winkel kan ik proviand voor morgen kopen. Er rest me zelfs tijd om de preromaanse 'Kapel van de cypres' te gaan zoeken. Het avondmaal in het restaurantje tegenover de abdij is behoorlijk. We zitten er met een twintigtal pelgrims, o.a. een Amerikaanse leraar met z'n leerlingen op studiereis.
Ik ontdek een leeg tekstkader niettegenstaande ik het verslag dat Marnix mij per telefoon doorgaf zoveel mogelijk heb proberen neer te schrijven. Opnieuw dus : Marnix was dus aangekomen in de Benedictijner abdij van Samos, een klein dorp met een immense abdij. Als pelgrim konden ze in de "voutekelder" slapen. Hier geen voetgangers, de "camino" loopt ietsje zuidelijker. Marnix was in zijn nopjes, alles was er tot dan toe zeer rustig. Hij had een uitvoerige maaltijd tussen de kiezen. Hij was begonnen met een biertje als aperitief. Als voorgerechtje kreeg hij een pastasalade met verse kaas. Als hoofdgerecht, een kalfslapje met groenten en frietjes en om af te sluiten een dessertje die hij kon kiezen. Alles werd nog eens doorgespoeld met een fles wijn en dit alles voor 10. Hij genoot van de rust in het zonnetje na een fietsdag van 91 km met o.a. een klim van ruim 20 km. Hij moest de O Cebreirepas over. Hij is nu in Galicië. Het is er veel groener met kastanjebomen i.p.v. wijngaarden. Hij vergelijkt de vegetatie met deze te Peyrusse (Aveyron-France). Het klimaat is er koeler en vochtiger. Alhoewel hij dit vandaag niet ondervonden heeft. Eindelijk zon!! Hij wenst me goedenacht en zegt dat deze verblijfplaats klein en vooral rustig is. Ondertussen zijn we een dag verder en weet ik dat de nachtrust danig verstoord is geworden door snuivende, met zilverpapier ( maar dan niet met een reep chocolade) prutsende kliek jonge "pelgrims". Met hoofdlampen op en in een staat van diepe "roes" hebben ze de rest van de pelgrims met Marnix in de dichtste nabijheid hun nachtrust onderuit gehaald. Maar Marnix is in goeie doen. Het parcours is zwaar maar de collega fietsers hebben hem de bijnaam gegeven : "Speedy Gonzalez". Ik hoop dat het niet door de ingeademde lucht van zijn kamergenoten is dat hij de naam Speedy kreeg! Op naar Santiago!!!