Marnix is momenteel in Ponferrada. Een rit van 79 km, met een berg van om en bij de 1500m, onder een stralende ZON. Vandaag is hij ook bij het Cruz de ferro gestopt. Een metalen kruis waar pelgrims een steentje achter laten of zelfs een paar krukken. Marnix laat hem fotogaferen bij dit kruis door een jonge gast. De voertaal is meestal engels op het Spaanse pad naar Santiago. Een beetje later komt de vader van deze jonge gast ook aan en begint in het vlaams een klapke tegen zijn zoon te doen. Beiden zijn begin april vertrokken te Zoersel. Aangekomen in de "albergué" komt een Venezolaanse Marnix tegemoet. Ze zaten al eerder samen in een pelgrimsverblijf in St-Jean Pied Port. Het verblijf in Ponferrada telt 144 bedden maar de sfeer is goed en toch niet te druk. Een Nederlander uit New Mexico schrijft de Pelgrims in. Er speelt iemand gitaar. Marnix is duidelijk ontspannen wanneer ik hem aan de telefoon heb. Op een bordje in het gazon staat: "Santiago 202.50km". Marnix klinkt niet gehaast om in Santiago aan te komen. De 202.50km zal hij over een 3-tal ritten spreiden. Er wacht hem nog een berg en ik dacht dat hij iets zei van een 2185m, maar ik weet niet of hij helemaal tot over deze piek moet. Marnix ofwel ik houden jullie op de hoogte. De vele reacties via mail of via deze blog doen ons beiden deugd. In zijn verblijfplaats staan wel een heleboel pc's maar geen enkele blijkt nog te werken maar toch is het ons al redelijk gelukt om ook elkaar op de hoogte te houden.
Marnix se trouve à Ponferrada, il a passé le Cruz de ferro. Un croix très connue sur le chemin de Saint-Jacques. Encore 202.50km. Marnix à l'intention de le faire en 3 jours. Il n'y a pas des ordinnateurs disponnible dans l'auberge ou il se trouve. Les messages passent par théléphone. Il y avait le bonne humeur, Je pense que le soleil des derniers jours lui à fait du bien.
Ik ontbijt er heel uitgebreid bij het jonge stel dat heel enthousiast de herberg van Villares runt. Ik heb betaald voor 'the big breakfast' maar als ik zie dat het een Engels ontbijt is met spek en eieren vraag ik of ik het bij wat meer brood met konfituur mag houden. Ik neem afscheid van Nederlandse en Australische collega's en verlaat Villares de Orbigo. Ik rijd terug naar Hospital de Orbigo om er de fenomenale brug over de Rio Orbigo te bewonderen. Ze telt 12 onregelmatige bogen en is helemaal gerestaureerd. Dit lijkt me het viaduct van Millau uit de oudheid. Op de brug ontmoet ik een 61-jarige collega fietspelgrim die begin mei is vertrokken op de Mont-Saint-Michel. Hij ziet er goed uit en zegt:"Finalement, l'organisme s'adapte à cet effort continu". Dan fiets ik naar Astorga en houd er halt bij de kathedraal Sancta Maria. Ze is in verschillende stijlen opgetrokken, waaronder de barok. Ook van binnen is ze overdadig versierd. Het bisschoppelijk paleis er net naast is een schepping van de wereldberoemde architect Antoni Gaudi. Het herbergt een museum met allerlei kunstvoorwerpen over de 'camino': pelgrimsmedailles, jacobsbeelden, ... Vervolgens vat ik de klim aan naar het 'Cruz de Ferro' op 1 500 m hoogte. De tocht voert door meerdere dorpen. Het landschap wordt schraler maar blijft prachtig met purperen heide, witte en gele brem en andere veelkleurige bloemen. Na 50 km ben ik bij het ijzeren kruis. Ik vraag aan een jongeman of hij mij wil fotograferen en even later blijkt dat het een Limburger is die met zijn vader de camino loopt. Bij het 'Cruz de Ferro' legt zowat elke pelgrim een symbolisch beladen steen neer die van thuis is meegebracht. Er liggen foto's, beeldjes, kettingen, krukken, ... De 15 km lange afdaling tot in Molinaseca kan je maar beter rustig aan doen want ze is gevaarlijk. Dan gaat het weer op en af tot in Ponferrada. Na wat vruchteloos telefoneren naar verschillende herbergen vraag ik aan voorbijgangers waar de plaatselijke herberg is, tot iemand me op het juiste spoor zet. Het is een grote herberg in een voormalige abdij, met 144 bedden. In het bed onder mij slaapt een 77-jarige Duitser die aan zijn laatste tocht bezig is. Van Astorga tot in Santiago. Hij heeft in het verleden steeds met vrienden of zijn vrouw samen gelopen maar z'n echtgenote is vorig jaar gestorven. Nu wil hij nog één tocht lopen, alleen.
Voor 5 euro kan ik goed ontbijten in de 'albergue' van San Nicolas del Réal Camino. Maar in Spanje moet je ontbijten aan de 'toog' op een barkruk. En het enige wat ik lust zijn de supergrote croissants. En elke croissant wordt opgediend op een apart bord, met mes en vork erbij. Zo kwam ik vanmorgen aan zeven borden na het ontbijt, de koffiebordjes meegerekend. Het is erg fris maar zonnig als ik mijn fiets uit de landbouwersloods haal. Terwijl ik inlaad, raak ik in gesprek met een West-Vlaamse priester en een schooldirecteur uit het Brugse die ander werk zoekt omdat hij zijn job te stresserend vindt. Ik kan hem begrijpen. Ik fiets via Sahagun naar Mansilla de las Mulas. In Sahagun staat de San Tirsokerk in de steigers. In de stijl van veel gebouwen merk je een Moorse invloed. De Moren zijn lange tijd de baas geweest in Spanje. In de achtste eeuw is hun opmars in West-Europa tot staan gebracht halverwege Frankrijk (in Poitiers) door Karel Martel. Herhaling van de geschiedenisles van het middelbaar. Het is tamelijk vlak en de hele rit rijd ik op hoogten tussen 750 en 900 m boven zeeniveau. Op deze grote hoogte worden in Spanje wijndruiven verbouwd. Maar charmante wijnbouwbedrijven zie je hier niet, alleen bodegas die eruit zien als fabrieken of ingegraven zijn in de grond of met aarde bedekt zijn om de hitte buiten te houden. Heel anders dan in Frankrijk. Met een licht windvoordeel rijd ik onderlangs Léon door. Ik heb geen zin om in het drukke stadsverkeer verzeild te raken, al is de kathedraal van Léon nog zo mooi. Ik kom door een desolaat landschap waar de dorpen er onverzorgd en als spookdorpen uitzien. Voorbij Villar de Mazarife moet ik enkele kilometers op het grindpad van de 'Camino Francès', het pad voor de stappers. Daar houd ik niet van. Ik wil een onderkomen voor de nacht zoeken in Hospital de Orbigo maar daar is het door een groot middeleeuws feest verschrikkelijk druk. Iedereen loopt er als middeleeuwer verkleed en er zijn duizenden toeristen. De herbergen zijn overvol en de uitbaters zijn niet geneigd om me aan een slaapplek te helpen. Ze sturen me zelfs de verkeerde kant op. Ik haal een lijst met herbergen boven en begin zelf te bellen. Naar een dorp net buiten de route, Villares de Orbigo. In het Engels maak ik duidelijk dat ik een Belgische fietser-pelgrim ben die onderdak zoekt voor de nacht. Dadelijk word ik gerustgesteld. "Don't worry", klinkt het. Het is maar 3 kilometer meer. Dan heb ik er 108 voor vandaag. Ik word heel warm onthaald, zoals ik het in Frankrijk gewoon was. Het zijn jonge mensen die een soort hoevetje met een gesloten binnenkoer heel verzorgd hebben omgebouwd tot herberg. We koken samen en eten samen. Er zijn vooral Australiërs en Amerikanen. De eigenaar vraagt hoeveel weg ik al heb afgelegd sinds mijn vertrek in België. Ik schat rond de 2300 km. "Dan is Santiago vlakbij voor jou", zegt hij. "Het is maar 280 km meer." Morgen zal ik wellicht eerst terugkeren naar Hospital de Orbigo want de pelgrimsbrug over de Rio Orbigo is zeer indrukwekkend.
J'ai roulé 108 km sous le soleil. Enfin, je peux recharcher les batteries. Il ne fait pas trop chaud car je suis toujours a des altitudes très élevées, entre 750 et 900 m. J'ai du quitter un peu le sentier classique pour trouver une auberge. Je suis entre Hospital de Orbigo et Astorga, a moins de 300 km de Compostelle. L'accueil ici est très chaleureux, comme en France. Tout va bien, le moral aussi. Et les bonnes jambes sont toujours la. Espérons que ça dure encore quelques jours.
Na het ontbijt in hotel 'Koning Arthur' (= Rey Artur) staat een Vlaming uit Zoersel me op te wachten bij mijn fiets die in de hal van het hotel staat. Hij heeft het vlagje van het Vlaams genootschap herkend. We praten zowat een kwartier en zo wordt me nog maar eens duidelijk hoe iedereen een heel eigen verhaal te vertellen heeft en dat de meeste van die verhalen heel boeiend klinken. Het betreft hier een man die op de 'Camino' al stappend interesse voor vogels is beginnen te krijgen. Nu is hij op terugtocht van het vogelspotten in een streek in het Zuid-Westen van Spanje, waar hij samen met zijn echtgenote een huis heeft gekocht. Ik vertrek rond half negen in Villagonzalo, even voorbij Burgos. Via allerlei kleine dorpjes, waarvan ik de naam niet kan uitspreken, kom ik in Castrojeriz terecht, waar de prachtige romaans-gotische abdijkerk Santa Maria del Manzano te bewonderen is. Maar die is op slot. Ik doe er ook inkopen en picknick naast de kerk in de zon. Het is wel erg fris. Dan gaat het via tamelijk vlakke, rechte wegen naar Fromista. Onderweg houd ik halt bij de prachtige pelgrimsbrug over de Rio Pisuerga die 9 bogen telt. In Fromista zie ik het mooiste romaanse kerkje dat ik ooit heb gezien: de San Martin kerk. Onvoorstelbaar zuiver van stijl. Het bezoek aan de binnenkant kost me een euro op vertoon van de pelgrimspas. Ik kom er de Italiaan tegen die me al enkele dagen op de hielen zit. Hij vraagt me in gebrekkig Engels waarom ik niet meer kilometers rijd per dag. Ik antwoord dat ik de mooie dingen op de Camino wil bezoeken en dat daar tijd voor nodig is. Ik kijk nooit in mijn boek, zegt hij. Blijf maar ver voor me uit rijden en bezorg me op tijd en stond de nodige informatie, stelt hij voor. Vervolgens gaat het naar Carrion de los Condes. Daar is de eerste 'albergue' die ik aandoe volzet en ik beslis om nog wat door te rijden. Ik voel me sterk. Ik rijd verkeerd maar een man van de streek zet zijn auto aan de kant en komt me de weg tonen. Het gaat gedurende een kilometer of vijftien over de echte camino (in steenslag) maar het is droog en het pad loopt beter dan sommige asfaltwegen. Als ik aankom in Calzadilla de la Cuenza, is ook daar alles volzet in de herberg. Ik vraag of ze een ander adres voor me hebben. En ze beginnen te bellen. Eerst naar Ledigos: volzet. Dan naar Terradillos: completo. Naar Moratinos: volgeboekt. Uiteindelijk vinden ze nog een bed vrij in San Nicolas del Real Camino, 15 km verder. Ben je het zeker, vraag ik. Dat dorp staat niet op mijn kaart. Een andere pelgrim neemt zijn internettelefoon en toont me de weg via Google maps. Ik voel me gerustgesteld. Ik tank bij en begin aan de laatste vijftien km. Om half zes kom ik aan in de herberg waar men een bed voor mij heeft vrijgehouden. Als naam hebben ze 'Maria - Belgica' genoteerd. Ik zit hier bij een landbouwer die ook een verzorgde albergue uitbaat. Gelukkig kan ik hier ook eten vanavond. Er zitten hier vooral Aziaten, Australiërs en Amerikanen. Ik hoop dat ik goed kan slapen want ik heb 131 km in de benen
Om 6u.30 ben ik al op. Ik hark al mijn spullen in de blauwe nylonzak en ben om 7u.30 al in de bar voor het ontbijt. Het kost me 7,50 maar is royaal. Ik zit bij 2 Hollandse fietsers. Eén ervan maakt zich boos op de bedienster omdat ze melk in zijn koffie heeft gedaan. Dat zijn geen pelgrimsmanieren. Ik volg de route die beschreven staat in het boekje, van Leiva naar Belorado. Het gaat erg traag en dat stemt me moedeloos. In Belorado tref ik de 2 Italianen aan met wie ik de kamer deelde. Die hebben de kortere hoofdweg genomen en zijn ook nog maar hier. Dus hoef ik me eigenlijk geen zorgen te maken. De klim naar Puerto de la Pedraja (1 162 m) verloopt vlot. Ik haal een Nederlands koppel, een Italiaan en een Koreaan bij. Dan gaat het in dalende lijn heel snel naar Burgos. Om kwart na één sta ik er al bij de kathedraal. Ik haal er een stempel voor in mijn 'credential', dat is hier zelfbediening! De kathedraal bezoek ik niet omdat het betalend is en ik mijn fiets niet wil achterlaten op deze drukke plek. Een stel Nederlandse mobielhometoeristen wil alles weten over mijn tocht. Ik toon ze mijn stempelboekje. Wel toer ik uitgebreid rond in de buurt van de kathedraal. Zo profiteer ik van de zon om op te drogen. Ik beslis om nog even verder te rijden en het is niet gemakkelijk om de stad in de juiste richting te verlaten want mijn stadsplan is achterhaald. Gelukkig helpen de voorbijgangers me vriendelijk vooruit. Zo klim ik uit het dal van de Rio Arlanzõn en merk een hotel op even voorbij de brug van de autosnelweg (hotel del 'Rey Arturo'). Ik krijg er een kamer tegen pelgrimstarief: 45 euro, ontbijt inbegrepen. De rit was 83 km lang.
Marnix geraakt niet aan een pc, wij hebben hem wel per telefoon kunnen bereiken. Hij zat bij de haard in een abdij met nog enkele andere pelgrims van diverse nationaliteit. De abdij is nu bevolkt door kloosterzusters. Het was vandaag een huzarenstuk om in La Grogno weg te geraken. Samen met een Nederlands koppel heeft hij gedurende 8 km over het trottoir gereden. Anders was er enkel een verbinding via een autosnelweg. Tussen sommige steden is er niets anders dan een snelweg met in de buurt de Camino. Soms kan hij niet anders dan dit voetpad nemen. Veel fietsende pelgrims hebben daardoor al heelwat averij opgelopen aan hun materiaal. Door het slechte weer is het op sommige plaatsen zo modderig dat het versnellingsapparaat klem komt te zitten. Tegen de wind in en in een striemende regen en bij een 5-tal graden, zet Marnix zijn weg verder. Een weg tussen de wijngaarden van de rioja. De prille blaadjes aan de wijnstokken zijn geel verkleurd wegens te nat en te koud. Morgen gaat het richting Burgos. Vandaag heeft hij de kathedraal bezocht van Santo Domingo dela Calzada. Er zitten levende kippen in deze kerk. Er is een legende aan verbonden maar ik zie het niet zitten om deze uit te doeken te doen. Je kan er ook het museum met zijn kerkelijke kunstschatten bewonderen. Marnix heeft de toren, die naast de kathedraal staat, met zijn meer dan 130 trappen beklommen om zo een uitzicht te krijgen op de omgeving. Blijkbaar had hij nog genoeg kracht in zijn benen? Ik denk dat ik nu toch ook eens ga vragen om een kaarsje aan te steken, gewoon maar eentje om een beetje beter weer te vragen, van hier tot ginder. Groetjes aan ieder die deze blog volgen, Lieve
Il pleut, il pleut encore avec le vent en face. Il a traversé les vignobles de rioja. Il se trouve à Santo Domingo dela Calzada. Demain, il part pour Burgos. Amicalement, Lieve
In Los Arcos, bij de Vlaamse hospitalero's, was ik een beetje een geprivilegieerde pelgrim. Ik ga ontbijten in hotel 'Monaco' voor 3,60 euro. Nog snel terug naar de herberg want ik heb er mijn schoenovertrekken laten hangen aan de wasdraad. En in zo'n seizoen ... Even na achten ben ik al op weg richting Logroño. Het is ijskoud, wind op kop en af en toe een fikse bui. Het gaat heel traag en het reliëf valt niet mee. Ik ontmoet een stel Nederlanders. Ze zijn handiger met de reisgids en de kaart als ik en ik laat me begeleiden door Logroño. De kathedraal is er op slot en we zetten onze weg voort via het stapperspad. Dat is hier breed genoeg zodat de fietsers er niet in de weg rijden. In Navarrete kunnen we eindelijk weer op de gewone weg rijden. Ik ontmoet een Canadees die van Amsterdam naar Malaga wou fietsen. Maar omdat het weer in België en Nederland te slecht is, nam hij het vliegtuig in Zaventem, richting Malaga. Nu is hij aan dezelfde rit in omgekeerde zin bezig, van Malaga over Santiago naar de Pyreneeën en vervolgens via Bordeaux naar Nantes. Maar ook nu nog valt het weer erg tegen. Op de markt in Navarrete maak ik kennis met een stel Bruggelingen. Ze zijn op 2 mei vertrokken in Aartrijke en hebben al allerlei technische problemen gehad met de fietsen. In Frankrijk werden ze overal met plezier en zelfs gratis gedepanneerd. De Nederlanders willen de routebeschrijving van hun boekje volgen en ik wil op de hoofdweg blijven. Het is heel lastig en ik moet tegen een koude kopwind vechten tot boven de 700 m. Om kwart voor drie kom ik aan in Santo Domingo de la Calzada, na 80 km afzien. In de eerste herberg ben ik welkom, zelfs al ben ik fietser. Mijn natte kledij hang ik te drogen op het binnenplein van de cisterciënzerabdij. Een overnachting kost hier maar 5 euro. Ik neem de tijd om de stad te verkennen. Voor de kathedraal moet je betalen. Ik koop een combiticket voor kathedraal, museum en toren voor 4,-. Het museum staat vol religieuze kunstschatten waarvan vele van Vlaamse oorsprong: beeldhouwwerken, wandtapijten, zilverwerk, schilderijen, ... In deze kerk zitten ook levende kippen en een haan in een ren, hoog boven een preekstoel. De oorsprong van dit gebruik gaat terug tot een middeleeuwse pelgrimslegende. Het spreekt erg tot de verbeelding als je die witte kippen in een kerk aantreft. Dan beklim ik de losstaande barokke kerktoren: 134 treden. Boven heb je een mooi uitzicht over de stad en de omringende bergen. 's Avonds ga ik een pelgrimsmaaltijd eten in een klein restaurantje waar ik de Nederlanders terug tref die me deze ochtend door Logroño loodsten. Als ik mijn verslag van de dag schrijf in mijn schriftje, krijg ik het gezelschap van een jonge Italiaan die een beetje 'à l'improviste' aan zijn pelgrimstocht is begonnen. Hij prbeert het te doen met een minimaal budget maar is toch heel gul met de fles cider: mijn glas wordt meermaals bijgevuld.
Ik heb het plan opgevat om geen onderdak meer te zoeken in de grote Spaanse steden want het is er te druk in de herbergen en te onpersoonlijk. Daar heb ik mijn rit van vandaag op afgestemd. Om 5u.30 is er al gerommel in de slaapzaal. Ik ben ook al op om 6u. Het ontbijt kan ik gaan nemen in een soort café aan de overkant van de straat, voor 3 euro. Het is veel te beperkt om behoorlijk te kunnen fietsen. Om kwart voor acht zit ik al op de fiets, in de regen. Eerst goed uitkijken om veilig uit de stad te geraken in de drukke ochtendspits. Het lukt. Het landschap is prachtig. Ik volg de smalle vallei van de Argarivier. Er is landbouw, tuinbouw (olijven en ander fruit) en wijnbouw op de oevers en de hellingen. Na 38 km ben ik in Puente la Reine, een klein stadje waar een heel beroemde, prachtige 13de eeuwse pelgrimsbrug is over de Arga. Ik koop er brood, fruit, koekjes en frisdrank in een klein winkeltje. Er staat een bank net na de kassa. Daar ga ik zitten eten want hier is het tenminste droog en warm. Dan volg ik de N 1110 richting Estella. In Spanje zijn het bijna allemaal N-wegen. Die zijn vaak even rustig als de departementale wegen in Frankrijk. Ook in Estella is er een mooie pelgrimsbrug over de rivier. Ik kan daar eindelijk mijn k-way uittrekken. Het is veel en steil klimmen en dalen. Ik kom een paar keer de jonge Italiaan tegen van gisteren. We proberen te communiceren in het Engels. Eindelijk fiets ik niet meer alleen richting Compostela. Ik kom ook een Duitse dame, een paar Engelse vrouwen, twee Hollandse koppels en een stel Argentijnen tegen. Ik maak ook kennis met een Duitser van wie de fiets is volgebouwd met allerlei accessoires: vlaggen, een camera, een spiegel, ... Wat zou die wegen? De wegbeschrijving in mijn gids klopt weer niet en ik kom op het echte stapperspelgrimspad terecht. Dat ligt vaak gewoon naast de autoweg en is op heel veel plaatsen goed verhard met asfalt, klinkers, natuursteen of een soort gecompacteerd grind. Ik volg het een paar kilometer maar in het volgende dorp kan ik er weer af want het is niet echt ontspannen en veilig fietsen. En er zijn te veel stappers. Om kwart voor twee kom ik aan in Los Arcos, na 80 km afzien. Ik weet dat hier het hele seizoen(van halverwege april tot eind oktober) Vlaamse vrijwilligers van het 'Vlaams Genootschap van Santiago de Compostela' werken maar ik weet niet in welke herberg. Ik informeer bij een inwoner en die weet me te zeggen dat er 4 herbergen zijn in Los Arcos. Er zit dus niets anders op dan ze allemaal af te lopen en te informeren. Ik vind de Vlaamse pelgrimsvlag in de 'Albergue Communal' maar mag me nog niet inschrijven omdat ik een fietser ben. De voetgangers hebben voorrang tot 16u. Pas dan mag men fietsers inschrijven. Maar men stelt me gerust: er zal zeker plaats over zijn. Ik laat mijn fiets in de herberg en ga eten in het dorp. Als voorgerecht krijg ik spaghetti bolognaise. Om kwart voor vier mag ik me officieel inschrijven. Mijn kamergenoten zijn een jong Spaans koppel met een kindje van een jaar of twee. Ze rijden met de mountainbike op het echte pelgrimspad en de kleine zit achter op papa´s fiets, in een geveerd stoeltje. In de herberg is internet betalend. Dus trek ik naar de plaatselijke bibliotheek waar het gratis is. Men vertelt me dat de bibliotheek en cultureel centrum buiten proportie groot zijn voor zo'n klein dorp en dat ze zijn gefinancierd door een dame van ter plaatse die met een rijke Duitse industrieel is gehuwd. Nu nog wat inkopen doen in het dorp en daarna zal ik het heel rustig houden.
J'ai pu atteindre Los Arcos où je suis hébergé dans l'auberge communale où travaillent tout l'été des bénévoles flamand. L'accueil était beaucoup plus chaleureux que hier. Mais le temps est toujours très médiocre.
Ik moet werken met een qwerty-klavier, dus sorry als er fouten in de tekst staan. Bovendien hebben die Spaanse klavieren nog enkele andere toetsen zoals ¿. In Frans Baskenland (departement van 'Pyrenees atlantiques') had ik het gevoel dat ik al niet meer in Frankrijk was en nu ben ik dus echt in Spanje aanbeland. Er is al gerommel op de kamer om 6u., dus gedaan met slapen. Het ontbijt is voldoende om een eindje te kunnen fietsen. Om 7u.30 ben ik al aan een fiets van een Nederlandse collega aan het sleutelen. Het lukt, we krijgen het versnellingsapparaat in orde en hij kan weer schakelen zoals het hoort. Een Franse fietsenmaker had eraan gewerkt maar onvoldoende precies afgesteld. De klim van 21 km over de col de Roncevaux verloopt heel vlot. Een Roemeen en een Italiaan snellen mij in het begin voorbij maar als het echt steil wordt, moeten ze de duimen leggen. Het begint weer te regenen en als ik de 1000 m hoogte nader, beslaat mijn fietsbril. Dus houd ik een pauze om te eten en de bril weg te steken. Op de top (Puerto de Ibañeta: 1057 m) stop ik niet te lang want het is er erg koud. Na 1,5 km dalen kom ik aan in Roncesvalles en daar ga ik in de pelgrimsherberg, samen met een Italiaanse collega, een stempel vragen. Na 45 km zit ik in de gietende regen. Dus schuilen maar. Ik rijd nu met als gids een boek van de Nederlander Clemens Sweerman: Sint-Jacobsfietsroute deel 3. Van de Pyreneeën naar Santiago en terug. Bij het naderen van Pamplona doet het heel vreemd aan dat ik hier voorbij fiets en er wegwijzers naar Madrid langs de weg staan. Even ben ik verstrooid en dreig op de autosnelweg terecht te komen. Ik lees in detail mijn wegbeschrijvingen maar die kloppen niet. Dan maar vragen aan voorbijgangers. Ik begin telkens met te vragen of ze Frans of Engels begrijpen. Maar meestal lukt dat niet. Dus komt er heel wat gebarentaal aan te pas. Om 14u.15 ben ik al bij de pelgrimsherberg van Pamplona, na 81 km. Van in de verte is de kathedraal op de heuvel heel indrukwekkend maar als je er vlak bij bent, zie je ze niet omdat ze tussen de huizen verstopt zit. Hier hebben ze een kerk omgebouwd tot herberg. Met een metaalconstructie zijn er 2 verdiepingen in de kerk gebouwd. Op elke verdieping zijn er bedden, douches, toiletten, wasmachines, ... Alles is volzet, honderden bedden. Tegen 7 euro per persoon, ontbijt inbegrepen. Nu ga ik uitkijken of ik de kathedraal kan bezoeken en waar ik iets te eten vind. Ik denk dat ik de komende dagen in kleinere steden of dorpen een onderkomen zoek want het is hier te grootschalig en anoniem. Ik denk ook vaak aan degenen die me allerlei intenties hebben meegegeven. Hier en daar steek ik een kaars aan, zoals gisteren nog in Saint-Jean-Pied de Port. En straks misschien in de kathedraal.
Me voila arrivé a Pampelune. La journée etait tres dur a cause de la pluie. Nous sommes trop nombreux ici, il faut trouver quelque chose de plus agreable les prochains jours.