Dag 75: Deba - Ermita del Calvario - Ibiri Aurora - 4,5 km
We genieten van een heerlijk ontbijtbuffet in het hostel. Dat was al lang geleden. We lopen nog wat rond in het stadje en gaan ook nog even naar het strand. Om 12u moeten we uit het hostel en we trekken met de rugzak naar het centrum van Deba. Daar zien we hordes pelgrims toestromen. We tellen er minstens 40. We eten snel iets en kopen wat mondvoorraad. Nele gaat op zoek voor postzegels, maar blijkbaar zijn die in Deba niet gemakkelijk te vinden. Vandaag doen we een korte etappe. 4,5 km de heuvels in. Daar is een nieuwe herberg op de volgweg. We verlaten Deba door over de spoorweg te gaan, dan over een voetgangersbrug over de ria. We volgen een stukje de ria richting zee en dan naar rechts een stijl pad naar boven. We zien Deba onder ons kleiner en kleiner worden en af en toe zien we de zee in de verte. Dan gaat het omhoog tot Ermita del Calvario, Een mooie kerk, maar alles is dicht, zelfs de cafétaria. We stijgen bijna 300 meter op 4 km.Op een gegeven moment bereiken we de nieuwe herberg voor pelgrims en we worden hartelijk onthaald door de gastheer. We reserveren hier ook het avondmaal en het ontbijt. De herberg vult zich al snel op met pelgrims. Amerikanen, Duitsers, Fransen, een Nieuw Zeelandse, Spanjaarden en wij. Ook de 2 aangeklede pelgrims van Zarautz komen we hier tegen. Iedereen doet zijn wasje en plasje en drinkt iets op het terras. Na het avondmaal genieten we nog van een prachtige zonsondergang. Net als alle andere pelgrims gaan we niet te laat slapen.
Dag 74: Zarautz - Getaria - Askizu - Zumaia - Elorriaga - Deba - 21,3 km
Iets na 6u staan we op om in te pakken. De tent is wat vochtig aan de buitenkant. Om 7u eten we samen met de jongens en meisjes van Board X een lekker ontbijt. Alles is eenvoudig. We eten rechtstaand zonder koffie, maar het brood, toespijs, yoghurt smaken geweldig. We gaan van de camping via een wandelweg/trap richting strand van Zarautz. We lopen vanop het strand met de voeten in het zeewater naar de dijk om een koffie te drinken. We komen 2 Spaanse pelgrims in volledige tenue tegen. Deze 2 mannen hebben er al veel Camino's opzitten. Nadien gaan we verder langs de kustweg met prachtige zeezichten tot in het stadje Getaria. Daar drinken we nog een koffie en eten een taartje. Het begint heerlijk warm te worden, de zon schijnt volop. We verlaten Getaria en beginnen onmiddellijk met een stijging tot het mooie dorpje Askizu met mooie gebouwen met zeezicht en een mooie kerk die jammer genoeg gesloten is. We lopen verder en beginnen aan de afdaling naar Zumaia, een prachtig havenstadje dat heel toeristisch is. Alhoewel het zondag is, zijn alle winkels en café's open. Wat een verschil met Frankrijk waar alles dicht is op zondag.We kopen tomaten en mozarella, brood, worst en kaas en eten dit op de dijk. We wandelen nadien verder en we lopen een tijdje samen met een Belgische man met Roemeense afkomst en zijn Duitse vriendin die in Brussel woont. Na een km of 2 gaat het heel stijl omhoog, gelukkig langs asfalt wegen. Er zijn veel Spanjaarden op wandel. We stijgen tot 320 meter hoogte in Elorriaga, Vroeger was dit de enige doorgang voor pelgrims en dit is nu nog altijd het geval. Nu is er een picknickplaats en er zijn veel mensen aanwezig. Hier hebben we de keuze. Ofwel nemen we de Jacobsweg die naar het schijnt heel lastig is door de stijging tot Itziar, ofwel nemen we de GR 121 die langs de kustlijn loopt. We kiezen voor het tweede en lopen de GR op. Eerst is het natuurlijk een prachtig parcours met fantastische zichten op de rotsachtige kustlijn, maar nadien krijgen we enkele stijgingen en afdalingen te verwerken die toch heel zwaar zijn met de rugzak. Gezien de kustlijn doorsneden is door baaien en ria's zakken stijgen we regelmatig tot 200 à 270 meter om dan terug te zakken tot 50 à 70 meter en dit op zeer korte afstanden van elkaar. We lopen op een gegeven moment ook verkeerd, maar na een 1,5 km toont een Spanjaard ons de juiste weg. We volgen hem, in snel tempo, tot de plaats waar we verkeerd zijn gegaan. Het is geen gemakkelijk parcours, maar wel wondermooi. Aan dit traject lijkt geen einde te komen. Telkens we terug naar beneden gaan, denken we dat Deba zal verschijnen, maar dan gaat het weer stijl naar boven. We eindigen in de buurt van Deba. We zien het kuststadje al liggen, maar het wandelpad stuurt ons terug naar boven, langs een ruine van een kapel. Dan begint een helse afdaling via een ongemakkelijk kasseienpad en vele trappen. Vrij uitgeput komen we in het centrum van Deba aan en gaan daar een pintje drinken op een terras. We hebben een hostel geboekt en wandelen er naar toe. Onderweg komen we Walter uit Brasschaat tegen. Hij slaapt in een herberg. Bij aankomst in het hostel blijkt de reservering niet in orde te zijn. De receptionist geeft ons een upgrade. We krijgen een kamer met zicht op zee inclusief ontbijt en gebruik van de Spa. En dat terwijl we een simpele kamer zonder ontbijt hadden gevraagd. Een mens mag wat geluk hebben ook. 's Avonds gaan we de stad in en eten een pelgrimsmenu in een restaurantje.
We zoeken ontbijt in San Sebastian en eten dit op op een bankje op de dijk. We zien veel pelgrims passeren. Nele zal vandaag de hele dag op sandalen lopen en zien of dit beter gaat. We stappen nog een stuk langs de dijk en dan moeten we de berg Igueldo op via trapjes en kleine asfaltwegjes. Het is nogal mistig op de berg, maar dat heeft ook zijn charmes. Tijdens de klim krijgen we wel mooie uitzichten over de Cantabrische zee. Als we in het dorpje Barrio Igueldo aankomen, zien we een waterpunt voor pelgrims dat werd aangelegd door een lokale vrijwilliger. Aan het waterpunt ontmoeten we een sympathiek Duits koppel. Ze rusten hier wat uit. Nadien gaan we ook verder en al snel komen we in de bossen op de top van de berg via zand en kei wegen die niet altijd even gemakkelijk zijn om te wandelen. We komen in het bos een bron tegen met drinkbaar water. Het gaat verder door de velden. We komen een weide tegen met Alpaca's. Er zijn ook nogal wat pelgrims op de route. We zullen hieraan moeten wennen. Wat een contrast met de rust in Frankrijk. Uiteindelijk begint de lange afdaling naar Orio via een zeer slecht begaanbaar pad. Dit gaat niet zo gemakkelijk. Nele wandelt heel langzaam en voorzichtig op haar sandalen. We gaan onder de autobaan door en passeren de Romaanse kerk van de Heilige Martinus van Tours. In dit kerkje werden in de middeleeuwen pelgrims opgevangen. Ze sliepen in het voorportaal van de kerk. Een koppel toeristen uit Californië spreekt ons aan en vraagt waarom er zoveel "backpackers" op de weg zijn. Hij was verbaasd dat hij op een Camino weg naar Santiago zat. En hij vond het helemaal geweldig dat we al helemaal uit België zijn gestapt. We lopen verder tot in het centrum van Orio en drinken iets. We bestellen ook wat Pintxos voor lunch. Nele is verbaasd dat het al 16u is ondertussen. In Orio doe ik mijn sandalen aan. Het stukje tot Zarautz wandel ik ook op sandalen. We moeten nog een kleine 10 km doen tot Zarautz. We wandelen eerst langs de Ria van Orio en dan gaat het terug stijl omhoog. Gelukkig is het nu een asfaltweg. Onderweg lopen we langs een zigeunerkamp. Via de zoon van mijn broer hebben we een plaatsje kunnen bemachtigen bij een groep jongeren uit Vlaanderen die hier een zomerkamp opslaan voor boardsurfers. Anthony, de leider, ontvangt ons met open armen en we mogen ons tentje opslaan in het kamp. We zoeken een plaatsje met uitzicht op de zee en de baai van Zarautz. We nemen een warme douche en wassen de kleren en dan rijden we met de jongeren mee naar Zarautz om een kebab te eten. Nadien lopen we nog even op het strand en drinken we een rood wijntje. We rijden terug naar het kamp en Nele en ik blijven nog op het terras van het restaurant van de camping zitten om de plaatselijke cider te proberen. Het is na 24u als we richting tent gaan en genieten nog even van het uitzicht op Zarautz by night.
Dag 72: Irun - Jaizkibel - Pasaia - San-Sebastian - 27,6 km
Voor 6u is er al beweging in de herberg en om klokslag 6u worden we gewekt door klaroenmuziek. Is dit het leger? Iedereen wipt uit het bed en begint aan de rugzakken te prutsen. Ik sta rustig op. Nadien krijgen we ontbijt in de herberg. We laten ons mee drijven met de massa en plots staan we om 7u op straat. Nele en ik schieten in de lach omdat we ons record net verbroken hebben. Om 7u klaar. Dat was ons in Frankrijk nooit overkomen. We hebben 2 mogelijke volgwegen. De weg langs de kust via Hondarribia of de route over de berg. We kiezen voor het laatste. De pijlen, die ons over de weg moeten leiden, zijn overschilderd. Men wil ons blijkbaar toch langs de kust laten lopen. We blijven op de weg over de berg. We komen al snel in een natuurgebied, de moerassen van Jaitzubia. Al snel begint de lange klim naar het religieuze complex van het Santuario de Guadelupe. Onderweg krijgen we een mooi uitzicht op Irun, Hondaribba en af en toe de kust. We komen heel veel pelgrims tegen en ook Walter van Brasschaat is er bij. We wandelen een tijdje verder in een rij pelgrims. Het blijft maar stijgen en af en toe dalen via een bijzonder mooi traject. Als we de toppen boven Pasaia bereiken, komen we bij een pelgrimsherberg met vlak daarachter het begin van veel trappen die ons naar Pasaia San Juan brengen. Nele heeft het blijkbaar moeilijk met naar beneden gaan. We komen in het gezellige visserstadje San Juan aan en zetten ons op een terras op het plein. De andere pelgrims kloeken samen op een ander terras. Nele laat haar tranen lopen van de pijn aan haar voeten. De trapjes naar beneden hebben haar de das omgedaan. Ik maak me zorgen. Dit is de eerste dag in Spanje en er zijn er nog heel veel te doen. Na 2 koffie's kunnen we verder. We nemen de barco (veerboot) die ons naar de andere kant van de ria brengen, nl. Pasaia de San Pedro. In San Pedro klaart het gezicht van Nele op. Er liggen sleepboten in het haventje en gezien ze zelf op een sleepboot werkt, kan ze het niet laten om deze in detail te bekijken. We gaan terug op stap, samen met Walter en een Zweedse vrouw en beginnen honderden trappen te bestijgen om bij de vuurtoren (Faro de la Plata) te geraken. Vanaf hier zijn er mooie vergezeichten over de rotsen en de zee. We besluiten om, bij een paar tafels en bankjes, onze lunch op te eten. We vervolgend de weg via een afwisselend pad van boswegen, keien, en kleine asfaltwegjes. Het is allemaal heel mooi. Nele blijft pijn voelen aan haar voeten en ik raad haar aan om op sandalen te lopen, wat ze ook doet. Het lijkt tot mijn opluchting een stuk beter te gaan. Op een gegeven moment komen we ook bij restanten van een oude Romeinse brug. We hebben geboekt in de jeugdherberg van San Sebastian. Als we uiteindelijk afdalen door een magnifiek bos komen we een herberg tegen, maar we staan er niet bij stil dat dit onze gereserveerde herberg is en we starten met een lastig stuk afdaling dat ons naar het strand van Gros bij San Sebastian. Het is ondertussen heel warm geworden en we drinken Radler op een terras aan de dijk. Ondertussen kijken we waar onze herberg ligt en stellen vast dat we ze boven op de top zijn voorbij gegaan. We hebben geen zin om de stad te verlaten om terug naar boven te klauteren en besluiten op het toerismebureau achter mogelijkheden te vragen. Daar kunnen ze ons echter niet verder helpen. Alle accomodatie in San Sebastian zit vol gezien er een Internationale conferentie bezig is in de stad. We zoeken dus iets op Booking.com en ja, er is nog een kamer voor een heel schappelijke prijs pal in het oude centrum. We krijgen een heel keurige en propere kamer. 's Avonds drinken we iets op het terras, bekijken de slaapmogelijkheden voor de volgende dagen en nadien eten we Pintxos in een wereldberoemde Pintxos bar vlak bij ons logement. We sluiten de avond af met een wandeling langs de dijk en de oude stad.
Dag 71: Saint-Jean-Pied-de-Port - Bayonne - Hendaye - Irun - 5 km
We pakken onze spullen en gaan dan naar het restaurant, waar we gisteren gegeten hebben, om te ontbijten. Dan gaan we terug naar de herberg en wachten op onze lift die ons naar Bayonne zal brengen. Het begint weer goed te regenen als we aan het rijden zijn. In het station van Bayonne komen we groepjes pelgrims uit verschillende landen tegen die gestrand zijn door de treinstakingen. Ze wilden 's morgens de aansluiting nemen naar Saint-Jean, maar moeten nu tot ongeveer 16u wachten op de bus. Wij zoeken uit hoe we in Hendaye kunnen geraken en besluiten om de bus te nemen die rond 14u vertrekt. We zetten ons in de cafétaria van het station. Boze treinstakers verzamelen voor het station met vlaggen en spandoeken voor een demonstratietocht door de stad. "Geef ons meer geld voor minder werk". De pelgrims kijken hen met lede ogen aan. Nele en ik gaan tegenover het station nog een kebab eten en dan stappen we de bus op. De busreis gaat langs de zee en Biaritz en ik merk hoe Nele een sprongetje maakt als ze eindelijk de zee ziet. Ze is gelukkig. Ik ook, want na 2 maanden Frankrijk wil ik eindelijk Spanje binnen stappen. Van het station van Hendaye tot de Puente de Santiago is het niet zo ver. Hier gaan we de grens over. We laten Frankrijk achter ons en beginnen aan ons Spaans avontuur. We wandelen verder tot in Irun en lopen door de stad op weg naar de herberg Péregrinos. Wat een verschil met Frankrijk. Irun bruist van leven, alle winkels en café's zijn open. Nele noemt dit het Walhalla. We gaan noch snel een stadsplan halen van Irun in het toeristenbureau en stappen dan door naar ons verblijf. De herberg bevindt zich op de eerste verdieping van een huis. We worden opgevangen door 2 vrijwilligers. De herberg is bijna vol. 50 à 60 mensen kunnen hier logeren en er zijn maar 2 douches en toilet. We krijgen een kamertje met 2 stapelbedden dat we delen met een Amerikaanse jongen en een Ierse jonge dame. Nele en ik gaan nog inkopen doen voor het avondeten en lunch voor morgen en gaan dan nog even een terrasje doen in Irun. Koken doen we met andere pelgrims in het kleine keukentje van de herberg. We komen Walter uit Brasschaat tegen die morgen zijn eerste dag gaat doen. Verder praten we nog met een Fransman die uit Vézelay is gekomen, maar via Dax naar Irun is gewandeld en een wat ouder Frans vrouwtje dat ook gaat wandelen. Om 22u moet iedereen in bed liggen en de vrijwilligers doen het licht in elke kamer uit. Net zoals op een internaat. Ik slaap deze nacht echt niet goed.
We doen weer alles rustig aan vooraleer we de stad in trekken. Vandaag gaan we de nieuwe schoenen inlopen. We komen de Australiër ook weer tegen. Hij zoekt een oplossing, want hij had een trein geboekt naar Bordeaux en aansluitend naar Parijs om daar telkens te overnachten. Zijn vliegtuig vertrekt binnen 3 dagen. Maar gezien de treinen staken, loopt alles in het honderd. We komen ook een man uit Maaseik tegen die net binnen wandelt. Hij komt ook helemaal uit België gelopen. Het is nog vrij vroeg, maar we zien nu al troepjes pelgrims binnen wandelen. Gedurende de hele dag vallen er nieuwe pelgrims binnen. Het is duidelijk te zien wie er vanaf hier start en wie niet. Sommigen lopen met nieuw materiaal, nieuwe schoenen,... Het is een internationale mengelmoes. Amerikanen, Britten, Australiers, Argentijnen, Koreanen, Duitsers, Nederlanders, Noren,... Noem maar op, ze komen van overal. We bezoeken de kathedraal en de citadel van waar we een prachtig uitzicht hebben op Vézelay. Met onze oude schoenen gaan we naar een herberg waar oude schoenen met bloemen in boven de ingangsdeur en aan de muren hangen. Jammer genoeg nemen ze geen oude schoenen meer aan. Er zit niets anders op dan ze in een vuilcontainer te gooien. We lunchen in de tuin van onze herberg en gaan nadien kijken hoe we onze reis gaan verder zetten. We moeten morgen naar Hendaye, het grenstadje tussen Frankrijk en Spanje aan de Atlantische oceaan, reizen om aansluitend Spanje binnen te stappen en onze weg, via de Camino del Norte voort te zetten. Er zijn 3 opties: Ofwel nemen we de trein naar Bayonne, of we nemen de bus, of we gaan te voet en dat is een 3 à 4 dagen extra marcheren. Ik had gehoord dat de weg naar Bayonne te voet gevaarlijk kan zijn omdat er op de volgweg al pelgrims werden beroofd en lastig gevallen. In Saint-Jean wordt dat niet bevestigd door de mensen van daar. De trein is geen optie, want het treinverkeer in Frankrijk ligt plat door de stakingen. De bus vertrekt al iets voor 6u en dat is wel heel vroeg. Ik vraag aan Sabine, onze gastvrouw, of ze iemand kent die per toeval richting Bayonne, Biaritz of Hendaye rijdt en ja, ze duidt een man aan die morgen om 9.30u naar Bayonne rijdt. Ik bespreek dit even met Nele en we beslissen om met die man mee te rijden. 's Avonds eten we nog een pelgrimmenu en gaan dan naar bed. Gelukkig is het vandaag droog gebleven, maar het is nog altijd redelijk fris.
We staan redelijk vroeg op. Het is grijs, zwaarbewolkt en het motregent. Toch zien we de Pyrénéeen heel dichtbij. Het ontbijt is redelijk. Op zijn Frans. Frans brood, confituur, koffie. Danielle geeft er wel een fruitsap en een yoghurt bij. Ze is niet meer zo nors als gisteren en ze babbelt met ons aan tafel. Het regent weer als we vertrekken. Vandaag is het onze laatste etappe in Frankrijk. We volgen via een stijl en glibberig bospad de D933 die naar Saint-Jean gaat. We zijn niet alleen op de weg. Overal zien we groepjes met rugzakken opduiken. Zelfs op de D933 zien we pelgrims stappen. Wat gaat dat zijn in Saint-Jean waar pelgrims met busladingen gedropt worden? Op een gegeven moment gaan we ook terug naar beneden en volgen de D933 tot we naar links een kleine weg ingaan in Garmarthe. Iets verder is er een stopplaats voor pelgrims. Er is koffie, thee, yoghurt, cake, melk,... Er wordt enkel een donativo gevraagd. We zitten hier met een 10-tal pelgrims bij elkaar. We maken een praatje met een man uit Sydney. Dan gaat het verder. We gaan nog langs velden. Het relief is niet meer zo stijl gezien we het dal volgen. In Saint-Jean-le-Vieux stoppen we en drinken een koffie en gaan wat eten kopen voor de lunch. Het is nog maar 4 km tot onze bestemming. We zoeken een plaats om onze lunch te vinden. Dit wordt een bankje voor de kerk van La Madeleine. Een Franse groep pelgrims krijgen hier ook hun bevoorrading. Dan gaat het verder over een niet zo boeiende weg. Tot we in Saint-Jean aankomen. We stappen door de poort Saint-Jacques en gaan dan naar het pelgrimbureau voor meer info en nieuwe stempelboekjes. We kuieren wat rond in het mooie stadje. Alles ademt "pelgrim" met de winkeltjes, de 10-tallen herbergen en de schelpen die overal hangen. We stappen naar het hostel van Sabine die we gisteren gebeld hebben en krijgen onze kamer. We verfrissen ons en gaan dan naar de post, waar mijn nieuwe paar wandelschoenen op me wachten. De oude zijn versleten. Dan gaan we kijken voor nieuwe schoenen voor Nele. In Saint-Jean zou er een fantastische winkel zijn. Ja Jos, een ramp winkel. Nele wordt geholpen door een weinig geïnteresseerde verkoopster. Hier zijn we dus niet gebleven. Uiteindelijk koopt Nele een duur paar schoenen in een toeristenboetiekje dat spullen voor pelgrims verkoopt. Het blijft nog altijd vrij fris. 's Avonds gaan we lekkere crêpes eten en dan terug naar Sabine. Er zijn ondertussen nog meer pelgrims toegekomen in het hostel.
68: Osserain - Saint-Palais - Chapelle de Soyarza - Chapelle de Harambeltz - Ostabat - Larcevaux - 24 km
Pascal zorgt voor een schitterend ontbijt. Omdat we nog geen slaapplaats hebben voor deze avond belt hij voor ons enkele kennissen op die ook pelgrims opvangen. In Ostabat is alles al volgeboekt. Hij reserveert een plaatsje bij Danielle in Larcevaux dat iets verder ligt van Ostabat. We nemen afscheid van Pascal en verlaten Osserain via een veld en dan gaat het onmiddellijk stijl omhoog via een keien pad door het bos. Het heeft de hele nacht hevig geregend met af en toe hagel. Nu regent het nog altijd een beetje. Het pad is nat en we moeten opletten om niet uit te glijden over de gladde keien. De eerste 10 km komen we geen enkel dorp tegen. Hier en daar een boerderijtje. Door de regen zijn hele velden weggespoeld en ligt de modder op onze volgweg. We lopen regelmatig in de blubber. Net voor Saint-Palais wordt het iets vlakker. We passeren ook 2 Canadese Bailey bruggen over 2 kleine riviertjes. We wandelen Saint-Palais binnen en drinken een koffie op een terras. De jassen laten we aan want het is nog altijd koud en het blijft maar regenen. Nele loopt snel naar de winkel en koopt nog wat bananen. We stappen verder Saint-Palais uit en komen een pelgrimsherberg tegen. Daar kunnen we onder een afdak lunchen. Gelukkig maar, want het begint terug hard te regenen en er staat een koude wind. Ik ben de regen stilaan beu. We moeten de stad uit via de D8 die vrij stijl omhoog gaat. Iets verder gaan we een klein baantje in, Gibraltar noemt het, en we stijgen weer. Duidelijk dat we niet meer zo ver verwijderd zijn van de Pyrénéeen. Plots komen we aan een kruispunt, Stèle de Gibraltar. Dit is het punt waar alle Franse Pelgrim routes (Le Puy, Vézelay en Parijs) samenkomen. Het was een koddig gezicht. Pelgrims met flapperende poncho's die uit alle richtingen bleken te komen en verwoed hun kaart of GPS aan het bestuderen zijn. Het zijn allemaal Fransen die we zien. Na de Stèle volgt een heuse klim de via een stenen pad naar de Chapelle de Soyarza op de top van een heuvel voert. Voor ons en achter ons groepen pelgrims die de heuvel beklimmen. Op de top van de heuvel niets anders dan wat geïsoleerde bomen, stenen en koeien. We blijven wat van het uitzicht genieten en stappen dan verder. De weg voert ons langs een keien pad door bossen naar de Chapelle de Harambeltz en dan gaat het via een prachtige bosweg naar Ostabat. Bij momenten lijkt het alsof we in Oostenrijk zijn. Nu zitten we echt wel op een pelgrim snelweg, want overal zie je groepjes mensen met rugzakken met de schelp. We moeten eerst nog flink afdalen en dan fel stijgen om in het dorpje Ostabat aan te komen. Ostabat is een boerengat. Er zijn een paar plaatsen waar je als pelgrim kan overnachten, maar er is maar één winkeltje/bakker/café/restaurant. All in one. We drinken daar iets en kopen wat koekjes. Er lopen heel wat pelgrims rond, Het regent nog altijd. Nele en ik zetten ons verder op de weg om nog een 4 km te wandelen naar Lanceveaux. Door een misverstand met de uitleg die Pascal had gegeven, belanden we in het centrum van Lanceveaux, terwijl we dit net niet hadden moeten doen. Na een paar keer vragen en een telefoontje naar Danielle keren we terug naar de officiële volgweg en komen we uiteindelijk in de Gite "Bichta Eder". Danielle komt nogal stuurs over. We moeten alle spullen in de garage laten en dat wat we nodig hebben moet in een box. We krijgen een half uur om ons op te frissen, want dan gaan we eten. In de gite is er ook een jongen uit Quebec, Francis. Danielle heeft de kachel aangestoken omdat het zo koud is, maar die ging na een tijdje weer uit. Na het eten gaan we al snel in bed.
Het heeft de ganse nacht gegoten. We staan redelijk vroeg op, pakken in en vertrekken. Het miezelt nog als we vertrekken. We doen eerst wat inkopen en gaan dan onze croissants eten in een café. Het gaat beter met Nele. Ze heeft er terug zin in. We stappen via de Pont Vieux over de Gave de Pau en verlaten zo het centrum van Orthez. Het regent nog altijd. Eerst lopen we door kleine straatjes met bebouwing en dan terug naar een drukke verkeersweg. Het gaat flink omhoog. Net voor de autoroute A64 volgen we een GR pad. Daar zien we voor de eerste keer in de verte de Pyrénéeen. Het laatste stukje Frankrijk dat we nog moeten doen ligt voor ons. We merken dat we de Pyrénéeen naderen. Vandaag gaat het flink bergop en bergaf. We klimmen in totaal 600 meter en we moeten 580 meter afdalen vandaag. Het parcours is heel afwisselend. Regelmatig kleine asfaltwegjes, maar ook bossen en velden staan op het menu. Er zijn niet zoveel dorpjes tussen Orthez en Osserain. Het weer doet ook raar. Het ene moment een gure en koude wind met slagregen, op het andere moment komt de zon er door en warmt het snel op. Zo stappen we door tot L'Hopital-d'Orion. We hebben honger en we willen eten, maar ondertussen begint het weer te regenen en er is niets om te schuilen. We zetten ons in een kinderspeelhuisje van de speeltuin, trekken de poncho een beetje over de openingen en proberen warm te blijven terwijl we eten. Als we terug vertrekken, gaan we even naar de kerk op nog geen 100 meter. Blijkt dat er een zaaltje is waar pelgrims kunnen schuilen en eten. Hadden we dit maar geweten. Het is te merken dat hier veel pelgrims voorbij komen. Er hangen veel Jacobsschelpen aan de muren, er staat een mooi beeld van een pelgrim vlak bij het kerkplein en de bewegwijzering is ook super. Buiten de normale schildjes en pijlen, zien we ook regelmatig de afstanden tot de volgende steden.We gaan verder door een zeer gevarieerd landschap. De rivieren en beken zijn echt gezwollen door de vele regen en de bospaden liggen er heel modderig bij. Nele wisselt haar 3 paar sokken om de voeten zo droog mogelijk te houden. Als we een steile helling opgaan via een glibberig modderpad, schuif ik uit en val. Mijn zijkant en armen hangen vol modder. In Sauveterre-de-Béarn worden we verrast door het mooie dorp met mooie uitzichten, oude huisjes, een oude brug, een mooie kerk en de vallei van de Gave d'Oloron. In de verte zien we de pyrénéeen. Alhoewel het zondag is, zijn er veel cafeetjes open. Dit dank zij de toeristen. We drinken ook iets op een terrasje. Dan stappen we verder naar de rivier en gaan de brug van de Gave d'Oloron over. Nu zijn we officieel in Baskenland. Het is nog even stappen tot we Osserain bereiken. Het is een heel klein dorpje. Mannen spelen Pelota, een oeroud Baskisch ballenspel dat een beetje op squash lijkt. Onze gastheer, Pascal, staat ons al op te wachten. Een vriendelijke, wat oudere man, die alleen leeft. Hij is erg begaan met de pelgrims, dat is duidelijk. We mogen onze was doen in het washok en Pascal helpt om de was op te hangen. Hij maakt nadien een heerlijke maaltijd klaar. De schoenen mogen in een oude wieg in de veranda drogen.
Nele voelt zich belabberd. Pijn aan de voeten en stijf. Ze heeft nu ook pijn in de ellebogen en de rug. Ik ga snel wat koffiekoeken halen bij de bakker en maak koffie. We ontbijten en bespreken wat we kunnen doen. We besluiten om zeker in de voormiddag in Saint Sever te blijven en we houden de optie open om het stuk naar Hagetmau met de bus te doen. Saint-Sever is mooi met de Benedictijnenabdij die de stad een belangrijke maakten voor middeleeuwse pelgrims. We gaan naar het toerismebureel en de post en we bezoeken aansluitend de kerk. Onze rugzakken kunnen we in het toerismebureau achterlaten. We beslissen om toch maar de bus te nemen naar Hagetmau. We drinken nog een koffie en gaan dan naar de bushalte. Nele is niet echt blij met deze rit, want ze wilde graag alles uitwandelen, maar ze begrijpt ook dat het nodig is om wat te rusten. De rit naar Hagetmau duurt niet zo lang. We moeten van de bushalte nog een stukje lopen tot in het centrum. We komen een kapper tegen en ik vraag daar of ik even mijn baard kan laten doen. Geen probleem, na 10 minuutjes wordt mijn baard keurig bij gewerkt en als ik nadien vraag hoeveel ik moet betalen, zegt de kapper dat het ok is omdat we pelgrims zijn en al zo ver hebben gestapt. De zon schijnt ondertussen volle bak. We wandelen naar het centrum om informatie te vragen over pelgrimslogementen. Het bureau is natuurlijk toe. We drinken iets op een zonovergoten terras en gaan dan op zoek om iets te eten. Alles is dicht. Geen bakker, geen supermarkt, geen restaurantje,... Alles potdicht. Tot we een patisserie zaak vinden. Noodgedwongen moeten we een pruimentaart kopen als lunch. Die lag nog enkele uren later nog altijd op mijn maag. Als uiteindelijk het toerismebureau opengaat, blijkt er geen pelgrimslogement te zijn. Bussen naar Orthez, de volgende stopplaats, zijn er ook niet meer. We nemen dan maar een taxi tot Orthez. We verlaten de Landes en zijn nu in Pyrénées-Atlantiques. In Orthez gaan we naar een hotel met pelgrimstarief iets buiten de stad. Het ziet er allemaal wat vuil en oud uit, maar de uitbater is een zeer vriendelijke man en de kamer is ok. 's Avonds eten we een Kebab en natuurlijk ja... Het begint weer te gieten. We gaan vroeg naar bed.
Dag 64: Mont-de-Marsan - Benquet - Saint-Sever - 19 km
Als we wakker worden is Simone al vertrokken en we hebben helemaal niets gehoord. Een professionele pelgrim. We doen het rustig aan want het is vandaag een korte etappe. We gaan in het centrum zoeken naar een bakker, maar vinden die niet zo gemakkelijk. Wel veel patisserietjes, maar wie eet nu een taartje als ontbijt. We zetten ons op de weg en vinden dan toch een bakker buiten het centrum. We eten een croissant en een chocokoek + koffie. Straks gaan we naar een groot winkelcomplex net buiten de stad om nieuwe schoenen te zoeken voor Nele. We gaan via de D624, een grote en drukke toegangsweg naar Mont-de-Marsan, naar het complex dat zo'n 3 à 4 km buiten het centrum ligt. Henny, onze vrijwilligster rijdt ons voorbij en toetert eens. Nadien zien we haar op de parking van het winkelcomplex staan. Dat is dus wat ze doet. 's Morgens poetst ze de réfuge en als ze klaar is zit ze in de mobilehome tot ze weer naar de réfuge gaat om nieuwe pelgrims op te vangen. Eerst gaan we naar de Intersport, maar de keuze aan dameswandelschoenen is bedroevend. Dan proberen we de Decathlon. Die hebben een betere keuze. Nele wordt geholpen door een uiterst onvriendelijke verkoopster. Ik heb het wel gehad met de Fransen die hun zin voor commerce hebben verloren. Het principe "Klant is koning" is hier ver te vinden. Hier is een klant een lastpost. Zonder schoenen vertrekken we verder om terug op de route te geraken. Het is grijs en regenachtig. Het gaat vandaag door een variatie van bossen, weiden en akkers. Ook de hellingen ontbreken vandaag niet. Nele heeft het echt heel moeilijk vandaag. Haar voeten doen enorm zeer. Als ik haar achter mij hoor zuchten, weet ik dat ze het niet leuk vindt. Ik kan niet meer doen dan haar op te beuren, regelmatig te rusten en het ritme te verlagen. 's Namiddags stoppen we bij een stapel natte boomstammen in het bos en ik probeer haar wat te laten eten, maar ze heeft echt geen zin. We moeten nog een heel stuk doen tot in Saint Sever en ik moet haar aanmanen om verder te stappen. Om de km vraagt ze me hoe ver het nog is met een diepe zucht als ik het antwoord geef. Ik zit echt in met haar. Ik probeer zoveel mogelijk de weg in te korten door langs drukkere wegen te lopen en dat lukt vrij goed. Het laatste stuk tot Saint-Sever is wel heel stijl omhoog. We zien het stadje liggen als we nog aan de noordzijde van het riviertje "Adour" lopen en Saint-Sever torent aan heel hoog op een helling aan de andere zijde van de Adour. Dat wordt nog even puffen. Nele blijft fel achter. Uiteindelijk komen we aan bij het klooster waar pelgrims welkom zijn. Een Fransman, die goed nederlands spreekt, vangt ons op. Het is er heel netjes en we kunnen de was doen. Er is ook een fijn ingerichte keuken. Nele gaat even op bed liggen, maar valt al heel snel in een heel diepe slaap. We moeten wel nog eten, maar ze heeft echt geen zin. Ik ga naar het centrum en ga iets eten. Het doet raar, want het is de eerste keer, sinds ik met Nele wandel, dat ik alleen ben. Heel eentonig... Ik eet snel mijn gerecht op en bestel een tonijnsalade voor Nele. Misschien dat ze straks wel iets wil eten. Ik spoed me terug naar het klooster waar Nele nog altijd diep slaapt. Ik maak haar wakker en na wat aandringen komt ze mee naar de keuken. Eerst heeft ze geen zin om te eten, maar het doet me deugd als ik zie dat ze een paar hapjes eet en dan de salade toch helemaal volledig op eet. Ik maak ook nog een thee voor ons alle twee. De was had ik al gedaan en ik hang alles te drogen en dan gaan we slapen. We zien wel hoe het morgen zal gaan.
Dag 63: Roquefort-de-Marsan - Bostens - Gailliers - Bougue - Mont-de-Marsan - 27,5 km
Ons trio is weer snel uit bed. Omdat er toch maar 2 douches zijn, wachten we een beetje tot ze aan de ontbijttafel zitten. We zien hen nog voor ze vertrekken. Ze zouden ook naar Mont-de-Marsan gaan. Als we zelf gaan ontbijten, merken we dat het brood bijna op is. Pierre is nog naar een bakker gegaan, maar deze was gesloten. We eten dus een heel karig ontbijt. Als we vertrekken gaan we eerst de kerk binnen. Die wordt momenteel gerestaureerd. Dan gaan we verder.Het parcours vandaag gaat over vlakke asfaltwegen met bomen en veel groen, maar ook af en toe stukken mul zand waar je moeilijk op vooruit gaat. Als we het eerste dorpje na 8 km tegen komen, wacht een verrassing. Een halte pélerins waar je iets kan drinken of eten. Er is koffie, thee, fruitsap, water,... Je betaalt een donativo. Leuk om hier eventjes te schuilen, want het weer is vrij wisselvallig. De halte is een onderdeel van het kerkgebouw en daar gaan we ook binnen. Van zodra je de deur open doet begint het licht te branden en hoor je muziek op de achtergrond. Een heel mooi dorpje. Ook de volgende dorpjes zijn heel mooi. In Gailliers stoppen we en drinken iets in een café/restaurant/bakkerij met heel vriendelijke mensen. We kopen een pak New Yorkers voor bij de koffie. Nadien lunchen we op een muurtje tegenover de zaak. Twee fietsers met volledige bepakking komen voorbij en stoppen. Het is een koppel uit Karlsruhe en we babbelen een beetje. Ze zijn al op de terugweg van Santiago en rijden terug naar huis. We wandelen verder tot in Bougue, nog zo'n prachtig dorpje. Hier staat de paal dat we nog maar 970 km verwijderd zijn van Santiago. We drinken een Orangina en stappen verder. Nu begint het terug wat heuvelachtig te worden. We moeten stijl omhoog naar een weg die rechtstreeks naar Mont-de-Marsan gaat. Het is terug een oude spoorwegbedding, mooi tussen de bomen en die volgen we 9 km. Gezien dat de weg loodrecht gaat, wordt het soms een beetje eentonig. Nele bijt terug op haar tanden. Ik zie dat ze weer pijn heeft en ga langzamer wandelen. Ik babbel constant met haar en dat lijkt haar toch te verstrooien. Ze stapt dapper verder. Eénmaal in de bebouwde kom van Mont-de-Marsan is het weer saaie boel. Door voorsteden lopen is niet altijd even plezant. In het centrum wijst een man ons de weg naar de réfuge. We moeten de sleutel afhalen in een Chinese supermarkt. Henny uit Nederland is de vrijwilligster van dienst. Vrijwilliger zijn in de pelgrim réfuges is haar leven. Voor de rest leeft ze in een mobilehome. De réfuge is een oud bad complex en dat zie je nog aan het interieur. Deze réfuge, beheerd door de organisatie van de Landes is zoals alle andere heel keurig. Er is een andere pelgrim, Simone uit Duitsland. Ze is een beroepspelgrim, want ze doet dit al voor de 7de keer. Nu komt ze van Santiago en is via de Primitivo en de Camino del Norte tot hier geraakt. Ze vond het parcours in Spanje uitputtend en zwaar. Henny toont waar we heel goed tegen pelgrimtarief kunnen eten. We gaan dus naar Resto Casa en nemen een meer dan voortreffelijk pelgrimsmenu. Natuurlijk begint het weer te regenen. Als we terug in de réfuge zijn, gaan Nele en ik nog even in het voortuintje zitten. Nadien het bed in. Simone slaapt al lang.
Dag 62: Captieux - Bourriot-Bergonce - Roquefort-de-Marsan - 29 km
We staan vroeg op, samen met de anderen. Ons trio haast zich weer naar buiten en zijn snel op stap. Ze gaan vandaag weer heel ver wandelen. 40 km of zo, ze weten het nog niet. Wij en de Nederlanders doen het rustig aan. We hebben een redelijke afstand af te leggen, maar alles is vlak. De Nederlanders gaan maar tot in Bourriot-Bergonce waar ze een gite gereserveerd hebben. Ze vragen of we daar ook willen overnachten, want er zijn 2 kamers. Wij willen echter verder stappen om op schema te blijven. Het is nog wat fris 's morgens, maar de zon is toch al van de partij. Het wordt een lange en eenzame tocht door de Landes met maar één dorpje op het traject. We moeten dus voldoende water en eten mee nemen. Bij het verlaten van Captieux komen we al snel terug op de oude spoorlijn. Dat wandelt goed en het is vlak. Maar halverwege gaat het voornamelijk over witte zandwegen tussen de pijnbomen en eiken. De Landes op en top. We lunchen op een bankje langs de weg en na een tijdje komen de Nederlanders ook al aan. Ze gaan hier ook lunchen. Wij stappen verder, want er zijn nog een pak kilometers af te leggen. Nele heeft terug heel veel pijn aan haar voeten. Ik begrijp niet hoe ze het vol houdt. Nele is een echte doorzetter. We babbelen veel onderweg en dat doodt de tijd en de kilometers. In Bourriot-Bergonce is onze enige kans om een cafeetje te vinden. En we vonden het. Jammer genoeg gesloten. Maar het is een mooi gebouwtje met een leuk overdekt terras vol bloemen. We zetten ons aan een tafeltje en kijken wat we nog in de rugzak hebben. Als we terug willen vertrekken, gaat de zaak open. We bestellen dus een biertje. De dame van het café is helemaal niet vriendelijk, maar dat is haar probleem. Wij genieten. Het laatste stuk is vrij zwaar. We moeten nog door een bos met een camping en zwemvijver en dat duurt nog even voor we de bebouwing van Roquefort-de-Marsan bereiken. Dan is het nog een heel stuk tot aan de herberg van de Societé Landaise des Amies de Saint-Jacques. In een klein straatje vinden we de réfuge. Een mooi opgeknapt plekje met moderne uitrusting. Pierre, de hospitalier en vrijwilliger, ontvangt ons met open armen. En raad eens, ja, ons trio zit hier ook al wijn te drinken. Dat waren dan een heel kleine 40 km. Nele en ik vinden hen toch opschepperig, maar goed, iedereen doet de weg zoals hij of zij wil. Pierre maakt nog avondeten voor ons. Worst met boontjes en nadien nog yoghurt en kaas en wijn. Best ok. We gaan vroeg slapen omdat het trio ook weer snel in bed ligt.
Dag 61: Bazas - Pujade - Bernos - Beaulac - Londeix - Captieux - 20,6 km
Vandaag kunnen we het rustig aan doen. Het weer ziet er ook al een beetje beter uit. Ontbijten doen we in het kasteel. Dit was tegen alle verwachtingen in toch wel best ok. We hebben al ergere ontbijten gehad in Frankrijk. Nadien inpakken. De eigenares verwittigt Nele dat ze alles moet opruimen en proper maken. Net alsof we landlopers zijn. Ik ga betalen en ze vraagt 2 euro extra voor 15 minuten wasmachine. We keken even of er recensies zijn over dit hotel. Ok, niet zo goed. We schrijven ook een negatieve beoordeling op booking.com. Onze opvolgers zijn gewaarschuwd. We wandelen Bazas in en bezoeken de kathedraal. Heel mooi! Nadien nestelen we ons op een terras, drinken een koffie en eten een grote merengue Sint Jacobsschelp. Een specialiteit van het huis. En daar zien we Hugo weer. Ik roep hem en hij komt er bij zitten. Hij heeft weer iets om over te klagen. Zijn schoenen zijn kapot en hij had er veel voor betaald en het is maandag en de schoenwinkels zijn dicht,... Tja, dat kan gebeuren. Ik ben wel verbaasd om hem hier te zien. Hij had ons verteld dat hij toch langere afstanden zou doen en toch komen we hem altijd tegen. Hij vraagt waar Pol is en we leggen uit dat hij terug in België is. Om 11.30u vertrekken we pas. Het is niet zo'n verre wandeling en een waterzonnetje begint te schijnen. We gaan in Bazas een Voie Vert op. Een schitterende spoorlijn die nu wandelweg is. Altijd rechtdoor door mooie bossen en kleine dorpjes. We komen nu wel echt in de Landes en verlaten Gironde. Vele pelgrims noemen de 2 à 3 dagen door de Landes de meest vervelende van de hele tocht. Nele en ik vinden dat de Landes wel mooi zijn. Het doet een beetje denken aan onze Kempen met de dennen en de zandgronden. Het weer is goed, maar af en toe krijgen we een regenbuitje over ons. Het wordt een hele dag van jasje uit, jasje aan. Uiteindelijk komen we dan in het stadje Captieux aan en gaan naar het gemeentehuis om de sleutel van de gite te ontvangen. De gite zit al goed vol, maar we hadden gereserveerd. Er is een ouder Nederlands koppel dat graag Nederlands praat met ons en raar maar waar, ons trio dat 40 km zou gaan doen. Toch raar dat we ze dan altijd maar weer tegen komen. Nele en ik gaan wat boodschappen doen voor de volgende dag en dan drinken we een pintje op een terras met het Nederlands koppel. Nadien eten we een pizza en drinken een rosé wijntje op een bankje voor de kerk.