Ik ben William
Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is Magazijnier.
Ik ben geboren op 26/12/1969 en ben nu dus 55 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Egyptologie, geschiedenis, cultuur, architectuur, muziek, lezen, citytrips, .....
Als Ranoferhotep,It-Neter van Ra, dienaar van de Oude Egyptische Goden.
Klik hier onder op een categorie om alle artikels van die categorie te lezen!
Een forum waar wij lid van zijn
en regelmatig ons licht eens gaan opsteken is het Egypte forum Pr Kmt. Het is een Vlaams forum over het oude Egypte waar,
zoals op ieder forum, de meest uiteenlopende zaken aan bod komen. De moderators
van het forum dragen wel zorg dat de posts van de leden zich houden aan een
aantal regels, en wel degelijk met Egyptologie of Egyptische geschiedenis te
maken hebben. Op dit forum geen fringe theorieën als zouden de piramiden door
de Atlantiërs gebouwd zijn. De algemene artikelen kan men zo lezen, wie wil
reageren of een vraag stellen dient zich eerst wel te registreren.
Wie het
forum wil bezoeken klikt op het voorbeeld van de startpagina van het forum in
dit artikel.
30-11-2011 om 09:39
geschreven door Ranoferhotep
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen) Categorie:Site / Forum / Blog
29-11-2011
TEMPEL VAN RA - Mummiekist voor een poes
Bij ons bezoek aan het KMKG afgelopen zondag, dat
we trouwens in het goede gezelschap van de Hogepriester van Sobek van Oostende,
Sobekhotep, aflegden, vonden we in de museumshop enkele prachtige afgietsels
van een aantal voorwerpen die in het KMKG tentoon gesteld staan. Onze aandacht
ging echter uit naar een replica van de befaamde mummiekist van De Kat of Ta-Miaut
gemaakt in opdracht van Thoetmozes, zoon van Amenhotep III, de latere Thoetmozes
V.
De originele mummiekist van Ta-Miaut
De replica is niet geheel origineel want beeldt
tweemaal de rechterzijde van de originele mummiekist uit.
Onze replica (links de Godin Isis, midden De Kat
voor een offertafel en daarachter De Kat in mummievorm, rechts de Godin Nepthys,
de twee beschermgodinnen van de doden)
Onze replica zal de resten bevatten van wijlen onze
tempelpoes Sheba, Neb-t Per Tepi Ranoferhotep. Alhoewel onze Oudste der
Tempelpoezen gecremeerd werd (het is in België verboden dieren te mummificeren
en/of begraven) en haar as in een urne bewaard wordt in de tempel, hebben wij
voor afgifte van haar lichaam een pluk haar geknipt welke in een metalen doos
bewaard blijft, waarrond wij op haar sterfdag (23 dec) jaarlijks een
herdenkingsceremonie houden, en waarvoor wij nu deze extra mummiekist
aangeschaft hebben.
De urne met de as van Sheba, Neb-t Per Tepi
Ranoferhotep.
Hieronder een link naar een artikel over de
originele mummiekist van Ta-Miaut en in bijlage een pdf bestand met de
vertaling van de hiërogliefenteksten op de originele mummiekist.
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen) Categorie:Tempel van Ra
EGYPTE MUSEA - KMKG te Brussel
Zoals gemeld hebben we afgelopen zondag 27 november
de Koninklijke Musea voor Kunst & Geschiedenis in het Jubileumpark te
Brussel bezocht. De KMKG bevatten naast een automobielmuseum en legermuseum ook
een uitgebreide kunstcollectie. Deze kunstcollectie omvat zowel nationale
geschiedenis, oudheid, Europese sierkunst en niet-Europese beschavingen.
Binnen de oudheid bezit het museum een vrij mooie
collectie Oude Egyptische artefacten. En daar was het ons natuurlijk om te
doen. De opstelling en uitleg bij de stukken is een beetje passé, en ontbreekt
soms geheel. De audiogids die inbegrepen is in het inkombiljet is zeker een
aanrader.
Enkele hoogtepunten uit de collectie zijn de kapel
van Neferirtenef, Een kalkstenen reliëf van koningin Teje en de reconstructie
van het graf van Nacht, Drager van de plantenoffers van Amon
en Tuinman van het godsoffer van Amon uit de 14de eeuw v. Chr.
Met prachtige muurschilderingen werd in
zijn graf verwezen naar zijn bezigheden te midden van velden en tempeltuinen.
Het originele graf (TT nr. 151) dat in de Thebaanse heuvels ligt is in de 20ste
eeuw bijna volledig in verval geraakt. De reconstructie in de KMKG is gemaakt
naar kopieën uit de 19de eeuw die gemaakt werden kort na de
ontdekking van het graf in 1820.
Wij hebben van ons bezoek aan het museum
natuurlijk ook een foto-impressie gemaakt. Dit album vinden jullie terug door
op de foto boven in het artikel te klikken.
Wie meer informatie wilt betreffende het
museum en de collectie verwijzen we graag door naar de site van het KMKG, klik
daarvoor op onderstaande link:
Vandaag brengen we een bezoek aan De Koninklijke
Musea voor Kunst & Geschiedenis in het Jubelpark te Brussel waar we
natuurlijk uitgebreid de Egyptische collectie zullen bezoeken. Het leek ons dan
ook het ideale moment om nog een nieuwe rubriek op te starten, EGYPTE MUSEA.
In tal van musea wereldwijd immers vinden we pareltjes terug uit het Oude
Egypte. De grote musea zijn natuurlijk algemeen gekend, daarbij denken we aan het
museum van Cairo, Luxor en buiten Egypte, Het Louvre, het museum van Turijn, Het
museum van Leiden, ..enz.
Maar er zijn ook kleinere musea die
minder bekendheid genieten. Een verslag van ons bezoek aan de Koninklijke Musea
voor Kunst & Geschiedenis in Brussel krijgen jullie later. Hier willen we
jullie al laten kennismaken met een klein, iets minder gekend museum in Groot-Brittannië.
The Royal Pump Room Museum.
Dit museum ligt in Harrogate,
Groot-Brittannië. Hun Egyptische collectie werd samengesteld uit de
nalatenschap van twee verzamelaars. Het merendeel van de collectie komt van Benjamin
or 'Benny' Kent, een landbouwer uit Tatefield Hall in Beckwithshaw. Het tweede
deel werd geschonken door James Roberts Ogden, een juwelier uit Yorkshire.
De collectie is
opgedeeld in drie themas, dood en begrafenis, Faraos en Dagelijks Leven.
Het is geen bijzonder grote collectie maar ze bevat toch een aantal bijzondere
stukken. Het museum doet ook aan wetenschappelijk onderzoek en betrekt daar
graag hun bezoekers bij.
Het museum beschikt
over een mooie site waar de volledige collectie te bezichtigen is. Om de site
te bezoeken klik je op het plaatje boven in het artikel.
De aanloop naar de kerstperiode, die tegenwoordig
steeds vroeger en vroeger begint is soms een interessante periode om geschenken
voor de Goden te vinden. Naast de gekende typische kerstartikelen, brengen
veel handelaren immers ook verzilverde of vergulde voorwerpen op de markt, allerlei
kistjes, kaars of theelichthouders enz
Vorige week vonden we twee kleine
theelichthoudertjes die veel gelijkenissen vertonen in vorm met de gekende wijnoffervazen
(volgens sommige zalfpotten?) welke ons dan ook een geschikt geschenk leken om
bij een volgende eredienst te offeren.
Hatsjepsoet met twee bolvormige wijnoffervazen
(18de dynastie het MET)
Op het
eerste zicht leken het twee eenvoudige witte theelichthoudertjes.
Maar een
beetje tot onze verrassing bleken deze vaasjes ook gebruik te maken van de projectietechniek
zoals we deze besproken hebben in CULTUUR &
KUNST - Oudste gekende projectie
26-11-2011 om 10:58
geschreven door Ranoferhotep
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen) Categorie:Tempel van Ra
CULTUUR & KUNST - Egyptische maskers
Anubis, de Jakhals God, Voorganger van de
Westerlingen leidde als beschermer van de overledenen het mummificatieproces. Diverse
afbeeldingen in graven beelden hem dan ook uit terwijl hij gebogen over de
mummie van de overledene de laatste hand legt aan het balsemingsproces.
Tombe van Senedjem, Vallei der Nobelen, Deir
el-Bahari
De afbeeldingen in de graven zijn natuurlijk
stilistisch. Lange tijd dacht men dan ook dat deze afbeeldingen een puur religieuze
voorstelling waren. Maar in de loop der jaren werden er drie zogenaamde Anubis-maskers
terug gevonden. Het mag een wonder heten dat dergelijke maskers, gemaakt van kartonnage
(gelijmde repen linnen en papyrus, bedekt met gips), maar ook hout en klei de
tand des tijds overleefd hebben.
Het beroemdste Anubis-masker, het zogenaamde
Hildesheim-masker, gedateerd tussen de 26ste en 30ste
dynastie, gebakken en beschilderd klei. Vindplaats onbekend.
Anubis-masker uit Armant, heden in het museum van
Cairo, Middenrijk, Hout, glas en verguldsel.
Het Benny Kent Anubis-masker, gedateerd ca 600 en
300 V. Chr., kartonnage, beschilderd, vindplaats Zuidelijk Egypte. .
Het laatste masker is waarschijnlijk het minst
bekende en bevindt zich momenteel in het Royal Pump Room Museum in Harrogate
(Groot Brittannië). Het is het enige Anubis-masker dat de priester ook toeliet
te spreken. Wat ons een goede indicatie geeft dat deze maskers effectief
gebruikt werden tijdens begrafenisrituelen, of althans een gedeelte daarvan.
Naast de drie gekende Anubis-maskers, zijn er nog
enkele andere maskers terug gevonden. O.a. een Bastet-masker uit kartonnage
gevonden door Flinders Petrie in Kahun uit de 12de dynastie en twee terracotta
maskers uit pre dynastieke tijd gevonden in Nekhen en die dateren uit ca 3600
V. Chr.
Veel priesters uit het oude Egypte stierven jong
door hartkwalen, veroorzaakt door de vette gerechten die werden geofferd aan de
Goden. Die conclusie trekken wetenschappers van de Universiteit van Manchester
in het wetenschappelijke magazine The Lancet.
De ziekte atherose (aderverkalking) lijkt
tegenwoordig een mode-verschijnsel, omdat steeds meer mensen te vet eten. Het
bleek echter ook al voor te komen voordat de frituurpan werd uitgevonden.
Onderzoekers van de universiteit hebben op basis van vertaalde hiërogliefen en
onderzoek bij mummies geconcludeerd dat veel priesters een te hoge dosis vet en
calcium in hun aderen hadden, waardoor de kans op een hartstilstand of een beroerte
groter was.
Zaken als rundvlees, vet gevogelte, brood, cake en
wijn werden geofferd aan de goden. Het brood werd vaak vermengd met vet.
Melk,eieren en de cakes werden gebakken met dierlijke vetten en oliën. Ook werd
veel zout gebruikt. Allemaal voedsel waar tegenwoordig veelvuldig voor wordt
gewaarschuwd, maar die in de Oude Egyptische tijd over bleven na een offer.
Vaak werden ze verdeeld onder het personeel dat het meenam naar hun familie.
Veel priesters aten zelf echter teveel van de ongezonde offers. Hun leven 'als
god', verkortte hun leven daardoor zeer. Ook hun familieleden werden volgens de
onderzoekers dikwijls slachtoffer van het vette voedsel.
De onderzoekers uit Manchester hielden onlangs 22
mummies onder een scanner. Van de zestien mummies, waarvan de aders en het hart
goed te bekijken was, bleken negen last te hebben gehad van aderverkalking. Dat
is mogelijk het gevolg van het dieet volgens de hiërogliefen waarin bovendien
wordt gesuggereerd dat sommige priesters het te offerde voedsel soms helemaal
zelf op aten zonder het te offeren.
Onder de gewone burgerbevolking kwam aderverkalking
zelden tot nooit voor in het oude Egypte. Doorsnee Egyptenaren aten vaak
vegetarisch, vooral granen en groente.
De boog moet niet
altijd gespannen staan is een oud en wijs gezegde. Vandaar een nieuwe
categorie die we ook gaan opstarten Egypte Fun. Deze categorie kan dienen om tekenfilms,
films, ,(computer) spelletjes, maar ook boeken (romans), strips, enz aan te
kondigen die natuurlijk verband houden met Egypte. We beginnen alvast met een
film.
CLEOPATRA
Film over het leven Cleopatra
geregisseerd door Franc Roddam.
In de film Cleopatra uit 1999 staat uiteraard het
leven van de Egyptische koningin Cleopatra centraal. Twee grote Romeinen die
een belangrijke rol in het leven van de Egyptische speelde, Caesar en Antonius,
komen uiteraard voorbij, maar het verhaal draait vooral om de pogingen van
Cleopatra om Egypte autonoom te houden.
De film is niet geheel waarheidsgetrouw en
behoorlijk gedramatiseerd. Toch is de film het bekijken waard. Wie besluit de
film te kijken moet wel over wat zitvlees beschikken. Cleopatra duurt bijna
drie uur.
Titel: Cleopatra
Regisseur: Franc Roddam
Genre: drama
Duur: 176 minuten
Hoofdrollen: Leonor Varela
(Cleopatra), Billy Zane (Marcus Antonius), Timothy Dalton (Julius Caesar) en
Rupert Graves (Octavius).
De oudst
bekende prothese dateert van voor 600 voor Christus en werd gebruikt in het
oude Egypte. Dat stelt Jacqueline Finch, onderzoekster van de universiteit van
Manchester.
In de necropolis Thebe werd in 2000 de mummie van
Tabaketenmut gevonden. Deze dochter van een hogepriester leefde tussen 950 en
710 voor Christus. Bij haar overblijfselen werd een van leer en hout gemaakte
kunstteen gevonden. Het leek er toen al op dat deze kunstteen als prothese had
gediend, maar bewezen was dit nog niet.
Het was ook mogelijk dat de kunstteen enkel als
grafgift aan Tabaketenmut werd meegegeven.
Jacqueline Finch van de universiteit van Manchester
liet onlangs replica's van de kunstteen maken. Vervolgens liet ze vrijwilligers
zonder grote teen replica's van oude Egyptische sandalen aantrekken en de
replica's van de kunstteen uitproberen. De vrijwilligers moesten een vast
parcours lopen en werden onderwijl vanuit verschillende gefilmd.
Alle vrijwilligers vonden de prothese uiterst
nuttig en ook uit de videobeelden bleek dat de kunstteen wel degelijk veel
ondersteuning bood. De bij het onderzoek betrokken wetenschappers noemden de
onderzoeksresultaten 'spectaculair'. Finch acht het zeer waarschijnlijk dat de
kunstteen honderden jaren geleden ook als prothese is gebruikt.
De kunstteen van Tabaketenmut is daarmee de oudst
bekende prothese. Tot voor kort was een kunstbeen van hout en brons uit Capua
(Italië) de oudste prothese ter wereld. Dit hulpstuk dateert ongeveer uit 300
voor Christus.
De prothese van Tabaketenmut. Het been bevond zich vroeger in het
Koninklijk Geneeskundig College van Londen, maar werd verwoest bij de
bombardementen door de Duitsers in WOII
De oude Egyptenaren , afhankelijk van hun rijkdom
en status, genoten van een gevarieerde voeding , maar centraal in hun voeding stonden
brood en bier . Van heel vroeg reeds werden beiden door iedereen genuttigd bij
elke maaltijd, en geen maaltijd werd als volledig beschouwd zonder brood en
bier. Brood, zorgde voor de nodige eiwitten, proteïnen en zetmeel. Het speelde
dezelfde rol als bier in de Egyptische economie en in de cultus rituelen. Het
eten van brood veroorzaakte wel ernstige slijtage van de tanden in het
bijzonder bij degenen waarbij brood het belangrijkste onderdeel van de voeding
was. Maar dit gold eigenlijk voor alle klassen en zelfs Amenhotep III had zwaar
te lijden van dergelijke problemen.
Brood werd gemaakt van een verscheidenheid aan
ingrediënten, maar een speciaal soort tarwe, Triticum aestivum werd het meest
gebruikt. Echter vrijwel elk van de destijds verbouwde granen was geschikt.
Afhankelijk van het type van de bloem, zou de structuur en de textuur van een
brood heel anders zijn, net als vandaag. Broden waren niet gerezen of
sponsachtig zoals wij ze nu kennen.
Het droge klimaat van Egypte heeft er voor gezorgd
dat er een grote verscheidenheid aan organische materialen uit het Oude Egypte
bewaard gebleven zijn, waaronder broden. Honderden exemplaren zijn bewaard
gebleven, meestal van funeraire offers die nu hun weg hebben gevonden naar de
musea van de wereld. Deze bevatten zelfs fragmenten uit pre-dynastieke graven
van de Badarian cultuur welke nu meer dan 5000 jaar oud zijn.
Broden uit het graf van architect Kha, uit de tijd
van Amenhotep III (18de dynastie)
Deze oude broden, hoewel een directe bron van
bewijsmateriaal over oud Egyptisch brood en bakken, zijn eigenlijk nog niet
veel bestudeerd door moderne geleerden. Vandaar dat, hoewel veel brood en gebak
bekend zijn uit historische documenten, hun onderscheidende kenmerken in feite
onbekend zijn. Sommige geleerden hebben gesuggereerd dat pesen-brood een plat
rond brood is, niet veel anders dan hetgeen vandaag in Egypte gevonden wordt.
Er zijn echter bewaard gebleven broden die aantonen dat brood van dezelfde vorm
niet altijd van hetzelfde ingrediënt of hetzelfde recept gemaakt werd. Er
bestaan verder ook hand-gevormde conische broden vaak gemaakt van tarwe
(Triticum dicoccum), maar een ander bekend exemplaar werd meestal gemaakt van
vijgen (Ficus carica). Maar verschillende vormen en texturen van brood konden ook
gemaakt worden uit dezelfde partij van deeg.
Het proces van het bakken kennen we van artistieke
scènes waarin dit wordt afgebeeld. Eén van de beste voorbeelden is afkomstig
van een reliëf in het graf van Ti uit de 5dedynastie nabij Sakkara. Maar er zijn ook beeldjes
uit het Oude Koninkrijk dat het bakken portretteert. Uit het Middenrijk kennen
we modellen, met name uit het graf van Meketra, die ons een idee geven van een
drukke, robuuste bakkerij. Ook een aantal graven in Beni Hasan bevatten scenes
van het broodbakken, en een andere is te vinden in het het graf van Nebamun op
de West Bank van Thebe (het moderne Luxor) daterend uit het Nieuwe Rijk.
De voorbereidingen voor het maken van brood in het Oude
Egypte waren iets lastiger, dan in onze moderne tijd, voornamelijk vanwege de
bijzondere aard van hun tarwe, die in sommige eigenschappen verschilt van de
meeste moderne graansoorten die gebruikt worden om brood te maken. Tarwe werd
gebruikt tot in de Ptolemeïsche periode. Traditioneel werd het graan gedorst,
dan in de lucht opgegooid en nadien gezeefd om het kaf van het koren te
scheiden. Daarbij braken de aren in kleinere delen bestaande uit dikke graanzakjes,
die elk twee graankernen bevatten. Deze diende men zonder ze te breken in een
vijzel nog eens van elkaar te scheiden. Men vermoed dat men de tarwe licht
bevochtigde om de graankernen plooibaar te maken zonder deze te breken. Het
graan en het kaf werden vermoedelijk nadien nog in de zon te drogen gelegd
waarna het nogmaals opgegooid en gezeefd werd. Eens het graan gescheiden van
het kaf kon het dan gemalen worden. De zeven die men gebruikte waren
vervaardigd van o.a. riet en niet zo efficiënt voor het verwijderen van
zanddeeltjes en kleine rotssteentjes, die dus vaak achter bleven in de
uiteindelijke bloem, zeker bij het gebruik van een zachte maalsteen.
Malen van graan
Het graan werd gemalen op platte maalstenen die
bekend staan als zadelmalers en werden vanaf de Neolithische tijd tot in het
Oude Rijk op de grond geplaatst, wat het malen dat met behulp van een maalsteen
gebeurde en traditioneel door vrouwen werd uitgevoerd zeker geen gemakkelijk
karwei maakte. Men gaat er echter van uit dat men maar zoveel graan per keer
maalde als nodig om te voorzien in de dagelijkse behoefte. Vanaf het Middenrijk
werden de maalstenen op verhogingen geplaatst, welke men maalstandaarden
noemt en die het werk makkelijker en waarschijnlijk ook sneller maakten. Een
aantal daarvan zijn opgegraven in sites daterende uit het Middenrijk.
Moderne experimenten hebben aangetoond dat de Oude
Egyptenaren met hun maaltechniek exact de juiste kwaliteit van de te verkrijgen
bloem konden bekomen en dat er geen gebruik moest gemaakt worden van extra
grind om het maalproces te verbeteren zoals door sommige geleerden wel eens
gesuggereerd wordt.
Het bakken van broden evolueerde ook in de loop van
de Egyptische geschiedenis. Opgravingen te Gizeh tonen aan dat in het Oude Rijk
broden gebakken werden in zware aardewerken potten die in rijen opgesteld
werden op een bed van sintels. Vanaf het Middenrijk gebruikte men vierkante
ovens waarin lange smalle aardewerken cilinders geplaatst werden. Vanaf het
Nieuwe Rijk gebruikte men een bijenkorfachtige open-klei cilinder die
ingekapseld werd in modder een leemstenen. Vlakke schijven van deeg, mogelijks
zuurdesem, werden tegen de voorverhitte binnenwanden geslagen en bij het
bakken pelden deze af in dunnere schijven die opgevangen werden voordat ze in
de sintels vielen.
Kneden van deeg en bakken van brood in een klei
oven
Vanaf het Nieuwe Rijk zijn er talloze vormen van
broden, zonder beperking van vorm en grootte. Sommige broden werden gevormd in
herkenbare vormen, zoals vissen en zelfs menselijke figuren, andere waren weer
minder fantasierijk en zijn gewoon ronde schijven of waaiervormig. De textuur
van het meel gaat van zeer fijn tot korrelig, voorgekookte minder gemalen
granen werden soms ook toegevoegd en sommige broden kunnen makkelijk vergeleken
worden met de huidige meergranenbroden. Broden werden verder soms ook op smaak
gebracht met koriander, honing, boter, olie, kruiden en soms zelfs fruit zoals
dadels. In sommige gevallen werd zelfs gist toegevoegd maar dit was zeker niet
altijd zo. Zuurdesem van de dag voordien, of resten van gerst van het
bierbrouwen werden eveneens soms toegevoegd, alhoewel van het laatste de
hoeveelheden echter slechts minimaal terug gevonden werden wat eventueel
suggereert dat dit eerder per ongeluk gebeurde dan opzettelijk.
Broden in diverse vormen gemaakt in een grote
bakkerij
Brood op smaak gebracht met exotische kruiden en
honing waren vermoedelijk zelden beschikbaar voor het gewone volk, maar er
dient nog heel wat onderzoek te gebeuren om te bepalen welke broden gegeten
werden door de verschillende sociale klassen. De funeraire offerbroden die
terug gevonden zijn, gaan meestal terug naar de originele vroege broden en zijn
niet representatief genoeg om de dagelijkse verscheidenheid aan broden die de
Oude Egyptenaren ongetwijfeld kenden weer te geven.
De maal en bak-installaties die terug gevonden
werden, samen met verschillende miniaturen en afbeeldingen, en natuurlijk de broden
zelf geven ons echter een redelijk inzicht in het ganse proces van het bereiden
van brood en de variëteiten die de Oude Egyptenaren destijds reeds kenden.
EGYPTE NIEUWS - Geen problemen voor Belgische toeristen in Egypte
Geen probleem voor
Belgische toeristen in Egypte
Nu de onlusten in Egypte weer oplaaien, raadt
Buitenlandse Zaken Belgische reizigers aan afstand te houden van betogingen.
Op 28 november beginnen parlementsverkiezingen in
het land en dan mijden toeristen beter stadscentra en de omgeving van de
stembureaus, zo luidt het. Volgens touroperators Thomas Cook en Jetair zijn er
geen bijzondere maatregelen nodig voor de Belgische toeristen in Egypte.
"Uiteraard zorgen we ervoor
dat reizigers in Kaïro niet op plaatsen komen waar er problemen zijn",
zegt Jetair-woordvoerder Hans Vanhaelemeesch. "Behalve op het Tahrirplein
zijn er de laatste tijd geen problemen geweest. De vakantiebeleving komt niet
in gevaar."
Wat de nakende stembusslag
betreft, zegt Vanhaelemeesch dat wie een strandvakantie boekt, normaal niet in
de administratieve centra of bij stembureaus komt. Jetair informeert zijn
reizigers, maar neemt voorlopig geen andere maatregelen.
Waakzaam
Bij Thomas Cook hetzelfde
verhaal. Buitenlandse Zaken vraagt verhoogde waakzaamheid, stelt vervangend
woordvoerder Koen Van den Bosch vast. Dat heeft volgens hem geen impact op wie
met Thomas Cook naar Egypte reist. De touroperator heeft weinig of geen klanten
in de hoofdstad, zegt hij ook.
Bij confrontaties met de
ordetroepen op het Tahrirplein in Kaïro kwamen afgelopen weekend twintig
betogers om het leven. Buitenlandse Zaken waarschuwt in zijn reisadvies voor
toenemende spanningen tussen moslims en koptische christenen. (belga/gb)
Horus, het goddelijke kind, wordt
hier staande op twee krokodillen afgebeeld, en houdt slangen, schorpioenen en
gazellen in zijn handen. Deze dieren zijn allemaal gekoppeld aan Seth, de God die
zijn broer Osiris doodde, en de God van onrust en geweld is. Isis, werd nadat
haar man Osiris gedood was, gedwongen om haar zoon Horus te beschermen tegen de
god Seth door hem te verbergen in de moerassen van de delta. De jongen stond
bloot aan vele gevaren, zoals steken van schorpioenen en slangenbeten, maar
bleef ongedeerd. Horus werd zo een God van de verlossing. Stèles zoals deze
werden beschouwd als beschermend en genezend, vooral in het geval van
schorpioen steken en slangenbeten. Ze waren over het algemeen in handen van
artsen, die ze gebruikten tijdens de behandeling die ze toedienden aan hun
patiënten.
Van de vele monumenten
die Egypte rijk is vormt de obelisk, naast de piramiden en de sfinx een van de
meest herkenbare objecten. Dit heeft mede te maken met het feit dat men overal
ter wereld obelisken tegenkomt en zij in diverse wereldsteden een belangrijk
monument zijn. De bouw, het transport en de oprichting van een obelisk roepen
ook nu nog veel vragen op. Met de weinige, primitieve middelen die de oude
Egyptenaren tot hun beschikking hadden, hebben zij in ieder geval in bouwkundig
en technologisch opzicht een grote prestatie geleverd.
Een obelisk is een
rechtopstaand, naaldvormig monument op een vierkant voetstuk dat uit één blok
steen (monoliet), meestal graniet, is gemaakt. Dit graniet was afkomstig uit
diverse steengroeven in de omgeving van Assoean. Naar de punt toe loopt de
obelisk geleidelijk spits toe. De punt vertoont gelijkenis met een piramidion,
de top van een piramide, en werd vaak verguld om zo de zonnestralen te
weerspiegelen. De vier gepolijste zijden zijn meestal voorzien van
hiërogliefen. Doorgaans vermeldt de inscriptie degene die opdracht had gegeven
voor de vervaardiging van de obelisk, namelijk de farao. Daarnaast maken de
teksten duidelijk hoe nauw het koningschap verbonden was met de cultus voor de
zonnegod Ra. De obelisken werden ook gebruikt om de verheerlijking van de farao
zelf en zijn overwinningen te beschrijven. De meeste obelisken van Ramses II
zijn voorzien van teksten die dit tot uitdrukking brengen.
Waar de naam obelisk
precies vandaan komt, is niet met zekerheid te zeggen. Het verhaal gaat dat de
Grieken, toen zij voor het eerst een obelisk zagen, het vergeleken met een
(braad)spit en het verkleinden tot (braad)spitje wat 'obeliskos' betekende. Ook
de Arabische naam 'masalla' dat 'grote naald' betekent, karakteriseert de vorm
van de obelisk.
Waarschijnlijk gaat de
oorsprong van de obelisk terug tot voor de 1ste dynastie. Toen al vereerde men
stenen die qua vorm op een piramide en de punt van een obelisk leken.
Waarschijnlijk betreffen het ijzermeteorieten, waarvan er één benben werd
genoemd. De benben was volgens de overlevering sinds mensenheugenis aanwezig in
de heilige stad Heliopolis. Deze stad was het voornaamste cultuscentrum van de
zonnegod Ra en nauw verbonden met de scheppingsmythe. De benben-steen speelde
een belangrijke rol in de zonnereligie en was als fetisj gerangschikt onder
Atoem (ondergaande zon) en Ra-Harachti (opkomende zon). De obelisken werden, in
navolging van de benben-steen, als voorwerp van verering voor de zonnegod Ra
opgericht. Men vermoedt dat bij de tempel van Ra de eerste obelisk stond. Op
deze plaats staat nog altijd een obelisk uit de tijd van Senwosret I uit de
12de dynastie. Bij onderzoekingen in de omgeving van deze obelisk trof men een
deel van een andere obelisk aan waarop de naam van farao Teti uit de 6de
dynastie stond vermeld. Voorlopig wordt nu aangenomen dat dit de oudste, echte
obelisk is. In het Oude Rijk werden obelisken vaak geassocieerd met graftomben.
In de 5de dynastie werden er voorlopers van de latere granieten obelisken
aangetroffen bij de ingang van sommige graven. De kleine obelisken waren
paarsgewijs opgesteld en vervaardigd uit zandsteen. In het Nieuwe Rijk werden
de obelisken voor tempelpylonen geplaatst, zoals de obelisken van Hatsjepsoet
in de tempel van Karnak.
Vele Egyptische obelisken
zijn vanaf de Romeinse Tijd naar het buitenland getransporteerd. Ze zijn nu te
bewonderen in Londen, Parijs, New York, Istanboel en Rome.
Het materiaal waaruit obelisken
werden gemaakt, in het bijzonder de grotere exemplaren, was graniet. Sommige
werden ook uit kwartsiet of basalt vervaardigd. Deze steensoorten werden
voornamelijk gedolven in de omgeving van Assoean. Door de onvoltooide obelisk
die daar is aangetroffen, zijn we veel te weten gekomen over de verschillende
stadia van de bouw. Deze reusachtige obelisk doet ons nog steeds versteld
staan. Met een lengte van 42 meter en een breedte van 4 meter zou het de
grootste, uit een stuk gemaakte obelisk aller tijden geworden zijn. De
werkzaamheden werden echter uiteindelijk gestaakt doordat er scheuren
ontstonden. Een poging om van dit exemplaar alsnog een kleinere obelisk te
maken, mislukte.
De eerste stap in het
bouwproces van een obelisk was het zoeken naar een geschikt, massief deel in de
steengroeve. Gelet op het gereedschap dat de Egyptenaren tot hun beschikking
hadden, was dit een hele klus. Men maakte proefschachten om de rots op
geschiktheid te testen en om vast te stellen of er ter plekke geen scheuren ontstonden.
Wanneer een gedeelte van de rots goed bevonden was, groef men het oppervlak af
en verwijderde zorgvuldig alle oneffenheden. De grote, uitstekende delen werden
met stenen bedekt, verhit en vervolgens met water afgekoeld. Hierdoor barstte
het gesteente en kon men de uitsteeksels makkelijk verwijderen.
Het vrijmaken van beide
zijkanten behoorde tot de moeilijkste werkzaamheden. Men gebruikte hiervoor
kogels vervaardigd uit doleriet, een zeer harde steensoort. De kogels hadden
een doorsnede van 15 tot 30 centimeter en wogen zo'n 5,5 kilogram. Men liet de
kogels met krachtige en doelgerichte slagen loodrecht neerkomen. Dit liet een
karakteristiek golfpatroon achter, dat men nog steeds kan zien bij de
onvoltooide obelisk in Assoean. Hoe men de obelisk van de onderkant heeft
uitgehakt en losgemaakt, is niet helemaal duidelijk. Men denkt dat in de
faraonische tijd gebruik werd gemaakt van hamerstenen uit doleriet. Destijds
beschikte men nog niet over ijzeren gereedschap. In de Ptolemaeën Tijd heeft
men aan de onderkant, langs de breukvlakken, vele openingen gemaakt waarin
waarschijnlijk beitels gedreven werden tot de monoliet van de onderkant
losliet.
Wanneer de obelisk
uiteindelijk was losgemaakt van de onderkant, werd hij door vele arbeiders uit
de steengroeve getakeld. Dit gebeurde door middel van een hefboom, bestaande
uit meer dan dertig boomstammen waaraan touwen werden bevestigd. Aan
weerskanten stonden de arbeiders, die afwisselend aan beide kanten, via een soort
schommelbewegingen, de hefboom stapsgewijs in werking stelden. Bij iedere ruk
aan de hefboom moest men de ondersteuning van de obelisk aanpassen aan de
ontstane hoogte, tot men op de juiste hoogte kwam. Was de obelisk hoog genoeg
en waren alle overige obstakels uit de weg geruimd, dan kon men het gevaarte
over de rand tillen. Van daaruit werd de obelisk naar beneden op de hellingbaan
naar de Nijl getrokken en vervolgens verder getransporteerd.
Hoeveel tijd men nodig
had voor het uithakken en oprichten van een obelisk is nog onduidelijk. Een
opschrift op de sokkel van een obelisk van farao Hatsjepsoet maakt melding van
een periode van zeven maanden, gerekend vanaf het moment dat de obelisk uit de
rots van de steengroeve werd gehaald. Er wordt verondersteld dat dit een
redelijke weergave is van de werkelijkheid, maar zekerheid hierover ontbreekt.
Uithakken van een obelisk.
Nadat een obelisk uit de
steengroeve was gehaald, wachtten andere zware taken: het transport en de
oprichting op de plek van bestemming. Over de manier waarop dit gebeurde, zijn
tot op de dag van vandaag nog vele vragen onbeantwoord. Slechts enkele
wandschilderingen en reliëfs verwijzen naar het transport of de oprichting.
Toch moeten dit enorme klussen zijn geweest, waarbij duizenden arbeiders
betrokken waren. Duidelijk is wel dat wanneer een obelisk eenmaal uit de
steengroeve was getakeld, deze via hellingbanen naar de Nijl werd getrokken.
Sporen van dergelijke hellingbanen zijn teruggevonden in bijvoorbeeld de
steengroeven te Assoean.
De obelisk werd vervoerd
via een of meerdere vaartuigen. Op een reliëf in de dodentempel van Hatsjepsoet
in Karnak wordt het transport, dat waarschijnlijk onder grote belangstelling
van de Egyptenaren voorbij trok, uitgebeeld. Volgens dit tafereel zou de
obelisk in een boot liggen, getrokken door vele andere boten. Op de boot is ook
nog eens behoorlijk wat vracht te zien. Tegenwoordig wordt verondersteld dat
dit waarschijnlijk een iconografische weergave van de werkelijkheid is. Zeker
is dat de Egyptenaren met de materialen die zij tot hun beschikking hadden,
nooit een obelisk over boordzijde op het schip getakeld kunnen hebben, zoals de
reliëfs doen vermoeden. Sommige wetenschappers gaan er vanuit dat, gezien het
gewicht van enkele tonnen, het haast onmogelijk is zo'n gevaarte met een enkele
boot te vervoeren. Men denkt dat het transport waarschijnlijk met twee lichte
boten heeft plaatsgevonden, waartussen zich draagbalken bevonden.
Met de boot werd de obelisk
naar de plaats van bestemming vervoerd. Om het gevaarte weer aan wal te krijgen
moest men de oever op gelijke hoogte brengen met de obelisk. Zo kon hij weer op
de kant worden getrokken en voorzichtig verder worden versleept. De arbeiders
moesten voorkomen dat er scheuren ontstonden. Daarom was ook de oprichting een
ingewikkelde aangelegenheid. Over de manier waarop dit gebeurde, verschillen de
archeologen, ingenieurs en architecten van mening. Iedereen heeft zo zijn eigen
theorie. Een van die theorieën is dat de weg naar de plek waar de obelisk
uiteindelijk kwam te staan, met aarde of zand op hoogte werd gebracht.
Vervolgens werd de obelisk naar het hoogste punt getrokken, tot boven de
sokkel. Er werden vele touwen aan de obelisk bevestigd en men trok de obelisk
over de schuin aflopende kant voorzichtig naar beneden waardoor hij in een
bepaalde hoek kwam te staan. Dit was een kritiek moment omdat de kans op
beschadiging op dit punt het grootst was. Voor het laatste stuk trokken vele
arbeiders de obelisk overeind aan de daarvoor bestemde touwen. Om te voorkomen
dat de obelisk weg zou glijden, maakten de Egyptenaren een groef in de sokkel,
aan de zijde die als eerste de grond raakte.
Een andere theorie gaat
uit van een soort trechtervormige schacht gevuld met zand, waarin men de
obelisk liet zakken. Via de voet werd het zand afgevoerd en zo zakte de obelisk
langzaam op zijn plek. Bij deze theorie zou een langer deel van de obelisk in
de lucht zweven met een groter risico op breuken.
Oprichten van een obelisk.
Dat de aankomst ter plekke
een bijzondere aangelegenheid was, laat het reliëf in de dodentempel van
Hatsjepsoet zien. Er vonden grote feesten en vele religieuze ceremoniën plaats.
Soldaten liepen bij wijze van begroeting met takken rond en een grote menigte
was op de been. Door middel van talrijke offers werden de goden bedankt voor
het eindresultaat.
Voordat men met het
aanbrengen van hiërogliefen kon beginnen moesten de nog onbewerkte zijden van
de obelisk afgevlakt worden. Door het oppervlak af te slijpen met fijngestampte
kwarts en handzame, gladde polijststenen ontstonden mooie, gladde zijden.
Daarna kon de obelisk voorzien worden van hiërogliefen. Met de hand werden
eerst de contouren van de hiërogliefen aangebracht waarna ze later met een
houten klophamer en een bronzen beitel verder uitgewerkt werden. In de
onderkant van een obelisk werden vaak de twee koningscartouches van de
regerende vorst gegraveerd. Men neemt aan dat het onderste deel van de zijden
van de obelisk pas na de oprichting van tekst werd voorzien.
De opgebrachte
hiërogliefen vermeldden de naam van de opdrachtgever van de bouw, de farao. Ook
de verheerlijking van deze heerser door de diverse lokale goden werd
opgetekend, waarbij de band tussen hem en de goden sterk werd benadrukt. Vooral
op de meeste obelisken van Ramses II wordt melding gemaakt van overwinningen
waarbij de farao werd geprezen en geroemd om zijn dapperheid. Jubileumfeesten,
zoals bijvoorbeeld het Sed-feest, vormden soms ook aanleiding tot het oprichten
van obelisken, zoals blijkt uit de hiërogliefen op de obelisk van Hatsjepsoet
in de tempel van Karnak. Maar uiteindelijk bleef de obelisk voor de oude
Egyptenaren het met de benben-steen verbonden symbool van de zonnegod.
Door de strenge
inachtneming van de bestaande voorschriften voor het aanbrengen van de
hiërogliefen kunnen we nu herleiden waar de obelisken destijds gestaan hebben.
De voor- en achterkant van een obelisk kunnen we herkennen door naar het
opschrift van de hiërogliefen te kijken. De kijkrichting van de figuren geeft
aan waar de tekst begint. Deze beide zijden zijn georiënteerd op de weg die
naar de ingang van de tempel voert.
De teksten op de beide
andere zijden zijn op de tempel zelf gericht. Er is dus maar een mogelijkheid
waarop de obelisken aan weerszijden opgesteld konden staan bij de tempelingang.
Bij grafobelisken, die
aanmerkelijk kleiner waren, werd meestal alleen de voorkant voorzien van
hiërogliefen, die de naam en titel van de grafeigenaar noemden.
Door de hiërogliefen op
de obelisken van Thoetmoses III en Ramses II is het enigszins duidelijk
geworden hoe belangrijk het was dat obelisken paarsgewijs opgesteld werden en
welke regels hieraan ten grondslag lagen. De obelisk die nog steeds oostelijk
opgesteld staat bij de tempel van Luksor maakt melding van de god van de
opgaande zon (Ra-Harachti). De ooit westelijk opgestelde obelisk, die zich nu
in Parijs bevindt, maakt melding van de god van de ondergaande zon (Atoem). Op
beide obelisken van Thoetmoses III, die nu in New York en Londen staan, wordt
op soortgelijke wijze melding gemaakt van beide goden. Hierdoor denkt men nu te
weten op welke plek de obelisken voor de zonnetempel in Heliopolis hebben
gestaan. Het is aannemelijk dat er, mede gelet op de dubbele opstelling, een
verband bestaat met de opkomende en de ondergaande zon, het oosten en het
westen. Andere theorieën refereren weer aan Opper- en Neder-Egypte, het noorden
en het zuiden. Ook wordt verwezen naar dualiteit, een fundamenteel begrip in
het Egyptische denken. Hierbij gaat men uit van het idee dat harmonie werd
bereikt door tegengestelden die in evenwicht waren.
Midden op het
Sint-Pietersplein staat een Egyptische obelisk van onbekende oorsprong die 40
meter hoog is en 340 ton weegt. De obelisk is in 37 n. Chr. uit Egypte naar
Rome gebracht door keizer Caligula. De obelisk stond oorspronkelijk in het
circus van Nero, waar de oude Sint-Pieterskerk in de 4e eeuw gedeeltelijk
overheen werd gebouwd. In 1586 is hij in opdracht van paus Sixtus V verplaatst
naar het Sint-Pietersplein dat er toen nog anders uitzag. Negenhonderd werklieden
hebben toen, met hulp van vijfenzeventig of honderdvijftig paarden en vele
katrollen en koorden, de obelisk midden op het plein gezet. Denk daarbij aan
het verhaal over een Genuaanse zeeman die riep: "Aqua alle fulli"
(water op de touwen), toen de touwen dreigde te breken en de obelisk kon
vallen. In de Middeleeuwen dacht men dat er in de top van de obelisk een urn
zat met de as van Julius Caesar. Tegenwoordig staat er een kruis op de top van
de obelisk, zodat die nu 41 meter hoog is.
In principe kan men
stellen dat ieder geschenk geschikt is als offergave. Maar toch het zou maar
gek overkomen om een handtas aan Hathor te offeren of krulspelden aan Isis,
omdat dit Godinnen zijn, evenals een stropdas aan Ra of een paar Osirisen
(Skate-schoenen) aan Horus.
Bij het aanbieden van
geschenken aan de Goden zijn er twee punten waar men best rekening mee houdt.
Kan het aangeboden geschenk later nog gebruikt worden tijdens erediensten en/of
geeft het aangeboden geschenk meerwaarde aan de tempel? Bv. kopijen van
Egyptische beelden ter verfraaiing van het altaar, tempel of woning,
aardewerken of metalen (fruit-)schalen waar later voedseloffers kunnen op
gepresenteerd worden.
Drie van de vier grote
kistendragers van de Tempel van Ra
Moeten geschenken duur zijn?
De Oude Egyptenaren
offerden voorwerpen van kostbare metalen, goud en zilver, harde steensoorten,
exotische goederen zoals jachtluipaardvellen en ivoor aan de Goden. Dure oliën
en parfums, kostbare harsen voor wierook, enz .Dit past natuurlijk niet meer in
ieders budget.
Twee zwarte geglazuurde
offerschalen en een van aardewerk, vergulde schenkkom voor wijwater
(Eigendom van de Tempel van Ra)
Offergaven hoeven niet
duur te zijn, wie bloemen wil offeren kan deze gaan plukken in het veld i.p.v.
deze in de winkel te kopen. Een eenvoudige rieten mand, kan een offerschaal
voor fruit worden. Andere offergaven maakt men zo duur als men wilt. Maar men
kan tegenwoordig vrij goedkoop eenvoudig geglazuurd aardewerk kopen, op
rommelmarkten soms zelfs voor een spotprijs. Maar ook metalen voorwerpen, vindt
men in tal van decoratiewinkels zoals dienschalen, fruitschalen, kommen en
vazen in aluminium, maar ook in verzilverd metaal. Op rommelmarkten kan men
soms voor zeer goedkope bedragen zelfs echt zilveren voorwerpen kopen, zoals
lepels (om natron te strooien), bekertjes (voor wijnoffers),enz..
Zogenaamde geboortebekers, dit
zijn zilveren bekers die vroeger geschonken werden door familie aan hun
kinderen ter gelegenheid van een geboorte. Een gebruik dat minder en minder
voorkomt, en deze bekers vindt men tegenwoordig terug op rommelmarkten en
kosten soms maar een 5,00 euro.
(Eigendom van de Tempel van Ra)
Andere offergaven als
wierook, parfums, maar ook stoffen zijn tegenwoordig beschikbaar voor ieders
budget. Het spreekt voor zich dat wie een flesje echte parfum zoals Channel N°
5 wil offeren, daarvoor wel wat meer zal betalen dan voor een eau de parfum,
dat zijde duurder is dan katoen net als wierookhars in vergelijking met
wierookkegeltjes.
Enkele parfums van de Tempel van Ra
Collectie wierookstokjes en
wierookkegels van de Tempel van Ra
Mag men gelijk welk materiaal gebruiken?
In principe is ook hier
het antwoord ja. Maar traditioneel offerden de Oude Egyptenaren producten van
natuurlijke oorsprong. Hoewel er zeker ook vergulde voorwerpen van hout
geofferd werden, en halfedelstenen in juwelen soms vervangen werden door
glaspasta, betrachten zij altijd hoogwaardige goederen aan te bieden.
Plastic was in het Oude
Egypte niet gekend, dit wordt bij voorkeur dan ook niet geofferd. Alhoewel
plastic en andere polymeren niet meer weg te denken zijn uit onze huidige
maatschappij, zijn de voorwerpen uit deze materialen toch minder slijt,
krasvast en minder tot niet bestand tegen vuur.
Kunstharsen waren evenmin
gekend door de Oude Egyptenaren, veel kopieën van Egyptische beeldjes worden
tegenwoordig echter in kunsthars en polyester vervaardigd. Dergelijke
voorwerpen zijn zeer moeilijk in een ander materiaal te krijgen. Als
siervoorwerpen zijn deze zeker geschikt en sommige zelfs als gebruiksvoorwerp,
denken we maar aan wierookbranders.
Doorzichtig glas zoals
wij dat kennen werd pas uitgevonden door de Romeinen, de Oude Egyptenaren
kenden echter wel glaspasta, tijdens de regeerperiode van Amenhotep III was het
vervaardigen van voorwerpen in kleurrijk glaspasta zelfs èèn der meest
bloeiende ambachten in het Oude Egypte. Glas, ook doorzichtig kan gerust
geofferd worden. Wie een groter budget heeft kan zelfs kristalglas offeren. Uit
ervaring weten we dat natron (waarvoor we grof zeezout gebruiken) zeer moeilijk
te bewaren is in aardewerk, zelfs van binnen geglazuurd, net als metalen
recipiënten daar het zout op deze materialen inwerkt en aantast, met glas heeft
men dat niet.
Moeten geschenken Egyptisch zijn?
Neen,
aangeboden geschenken dienen niet noodzakelijk uit Egypte te komen of Egyptisch
van stijl te zijn. De Faraos in het Oude Egypte ontvingen uit diverse
vazalstaten geschenken die ter plekke gemaakt werden en ook niet Egyptisch van
oorsprong nog stijl waren. Een deel van deze geschenken werden ook overgedragen
aan de toenmalige tempels. Maar ook hier spreekt het voor zich dat bv. een
schaal met Micky Mousse of Batman & Robin op minder geschikt is om als een
later tempelvoorwerp te fungeren. Al zeker niet geschikt zijn voorwerpen met
expliciete erotische afbeeldingen. De Oude Egyptenaren waren helemaal niet
preuts, maar wel welvoeglijk. Er zijn trouwens tal van voorwerpen te vinden die
zonder decoratie mooi zijn op zich, en die men altijd zelf kan decoreren met
Egyptische motieven indien men dat wenst.
Aluminium vaas met een zelf
gemaakte afbeelding van de Godin Anket die de Farao de borst geeft. Men zou dit
als een erotische afbeelding kunnen zien, maar de afbeelding symboliseert
eigenlijk het geven van Leven aan de Farao. Deze vaas wordt gebruikt voor het
bereiden van het Levensbrengende Water of wijwater.
Blijven geschenken eigendom van de God of van de
Tempel?
Eenmaal
gewijd aan een God, behoort dat voorwerp aan die God of de tempel van die God.
In principe blijft dit geschenk dan ook eeuwig eigendom van de beheerder van de
Tempel. Het is een beetje het principe van een gegeven geschenk, vraagt men
niet terug. Toch kunnen daar eventueel uitzonderingen op gemaakt worden.
Priesters of Kemetisten onder elkaar kunnen bijvoorbeeld wel gewijde geschenken
aan elkaar uitwisselen. Of men kan bv. een amulet wijden en dit ten geschenke
geven aan een vriend of vriendin, familie voor bescherming. Gewijde geschenken
kan men optekenen, eventueel fotograferen, en indien deze de tempel verlaten
daar ook melding van maken. Iedereen dient dit een beetje voor zichzelf uit te
maken.
17-11-2011 om 22:45
geschreven door Ranoferhotep
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen) Categorie:Tempel van Ra
Met het kouder wordende weer in België, kunnen
velen onder ons al een paar handschoenen of wanten gebruiken.
Niemand zou echter direct denken aan het gebruik
van handschoenen in een warm land als het Oude Egypte. Handschoenen in het Oude
Egypte zijn bekend van een paar reliëfs, maar het echte bewijs dat deze wel
degelijk bestonden werd gevonden in het graf van Toetanchamon. In de vele
kisten en dozen die kledij bevatten trof Howard Carter immers verschillende
paren handschoenen aan, waaronder zelfs kinderhandschoenen.
Twee paar handschoenen uit het graf van Toetanchamon
Of de Egyptenaren zelf uitvinder van de handschoen
zijn of dat dit een door vreemde mogendheden geïntroduceerd product was is niet
geheel duidelijk.
Vermoedelijk kende men twee soorten handschoenen,
deze gebruikt ter bescherming bij bv. het mennen van een strijdwagen en handschoenen
gebruikt als statussymbool tijdens plechtigheden. Dit laatste weten we van een
fragment van een reliëf het welke Eje voorstelt terwijl hij het goud van
verdienste ontvangt en waarbij hij voor de gelegenheid rode handschoenen
draagt.