Ik ben William
Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is Magazijnier.
Ik ben geboren op 26/12/1969 en ben nu dus 55 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Egyptologie, geschiedenis, cultuur, architectuur, muziek, lezen, citytrips, .....
Als Ranoferhotep,It-Neter van Ra, dienaar van de Oude Egyptische Goden.
Klik hier onder op een categorie om alle artikels van die categorie te lezen!
EGYPTE NIEUWS - Geen problemen voor Belgische toeristen in Egypte
Geen probleem voor
Belgische toeristen in Egypte
Nu de onlusten in Egypte weer oplaaien, raadt
Buitenlandse Zaken Belgische reizigers aan afstand te houden van betogingen.
Op 28 november beginnen parlementsverkiezingen in
het land en dan mijden toeristen beter stadscentra en de omgeving van de
stembureaus, zo luidt het. Volgens touroperators Thomas Cook en Jetair zijn er
geen bijzondere maatregelen nodig voor de Belgische toeristen in Egypte.
"Uiteraard zorgen we ervoor
dat reizigers in Kaïro niet op plaatsen komen waar er problemen zijn",
zegt Jetair-woordvoerder Hans Vanhaelemeesch. "Behalve op het Tahrirplein
zijn er de laatste tijd geen problemen geweest. De vakantiebeleving komt niet
in gevaar."
Wat de nakende stembusslag
betreft, zegt Vanhaelemeesch dat wie een strandvakantie boekt, normaal niet in
de administratieve centra of bij stembureaus komt. Jetair informeert zijn
reizigers, maar neemt voorlopig geen andere maatregelen.
Waakzaam
Bij Thomas Cook hetzelfde
verhaal. Buitenlandse Zaken vraagt verhoogde waakzaamheid, stelt vervangend
woordvoerder Koen Van den Bosch vast. Dat heeft volgens hem geen impact op wie
met Thomas Cook naar Egypte reist. De touroperator heeft weinig of geen klanten
in de hoofdstad, zegt hij ook.
Bij confrontaties met de
ordetroepen op het Tahrirplein in Kaïro kwamen afgelopen weekend twintig
betogers om het leven. Buitenlandse Zaken waarschuwt in zijn reisadvies voor
toenemende spanningen tussen moslims en koptische christenen. (belga/gb)
Horus, het goddelijke kind, wordt
hier staande op twee krokodillen afgebeeld, en houdt slangen, schorpioenen en
gazellen in zijn handen. Deze dieren zijn allemaal gekoppeld aan Seth, de God die
zijn broer Osiris doodde, en de God van onrust en geweld is. Isis, werd nadat
haar man Osiris gedood was, gedwongen om haar zoon Horus te beschermen tegen de
god Seth door hem te verbergen in de moerassen van de delta. De jongen stond
bloot aan vele gevaren, zoals steken van schorpioenen en slangenbeten, maar
bleef ongedeerd. Horus werd zo een God van de verlossing. Stèles zoals deze
werden beschouwd als beschermend en genezend, vooral in het geval van
schorpioen steken en slangenbeten. Ze waren over het algemeen in handen van
artsen, die ze gebruikten tijdens de behandeling die ze toedienden aan hun
patiënten.
Van de vele monumenten
die Egypte rijk is vormt de obelisk, naast de piramiden en de sfinx een van de
meest herkenbare objecten. Dit heeft mede te maken met het feit dat men overal
ter wereld obelisken tegenkomt en zij in diverse wereldsteden een belangrijk
monument zijn. De bouw, het transport en de oprichting van een obelisk roepen
ook nu nog veel vragen op. Met de weinige, primitieve middelen die de oude
Egyptenaren tot hun beschikking hadden, hebben zij in ieder geval in bouwkundig
en technologisch opzicht een grote prestatie geleverd.
Een obelisk is een
rechtopstaand, naaldvormig monument op een vierkant voetstuk dat uit één blok
steen (monoliet), meestal graniet, is gemaakt. Dit graniet was afkomstig uit
diverse steengroeven in de omgeving van Assoean. Naar de punt toe loopt de
obelisk geleidelijk spits toe. De punt vertoont gelijkenis met een piramidion,
de top van een piramide, en werd vaak verguld om zo de zonnestralen te
weerspiegelen. De vier gepolijste zijden zijn meestal voorzien van
hiërogliefen. Doorgaans vermeldt de inscriptie degene die opdracht had gegeven
voor de vervaardiging van de obelisk, namelijk de farao. Daarnaast maken de
teksten duidelijk hoe nauw het koningschap verbonden was met de cultus voor de
zonnegod Ra. De obelisken werden ook gebruikt om de verheerlijking van de farao
zelf en zijn overwinningen te beschrijven. De meeste obelisken van Ramses II
zijn voorzien van teksten die dit tot uitdrukking brengen.
Waar de naam obelisk
precies vandaan komt, is niet met zekerheid te zeggen. Het verhaal gaat dat de
Grieken, toen zij voor het eerst een obelisk zagen, het vergeleken met een
(braad)spit en het verkleinden tot (braad)spitje wat 'obeliskos' betekende. Ook
de Arabische naam 'masalla' dat 'grote naald' betekent, karakteriseert de vorm
van de obelisk.
Waarschijnlijk gaat de
oorsprong van de obelisk terug tot voor de 1ste dynastie. Toen al vereerde men
stenen die qua vorm op een piramide en de punt van een obelisk leken.
Waarschijnlijk betreffen het ijzermeteorieten, waarvan er één benben werd
genoemd. De benben was volgens de overlevering sinds mensenheugenis aanwezig in
de heilige stad Heliopolis. Deze stad was het voornaamste cultuscentrum van de
zonnegod Ra en nauw verbonden met de scheppingsmythe. De benben-steen speelde
een belangrijke rol in de zonnereligie en was als fetisj gerangschikt onder
Atoem (ondergaande zon) en Ra-Harachti (opkomende zon). De obelisken werden, in
navolging van de benben-steen, als voorwerp van verering voor de zonnegod Ra
opgericht. Men vermoedt dat bij de tempel van Ra de eerste obelisk stond. Op
deze plaats staat nog altijd een obelisk uit de tijd van Senwosret I uit de
12de dynastie. Bij onderzoekingen in de omgeving van deze obelisk trof men een
deel van een andere obelisk aan waarop de naam van farao Teti uit de 6de
dynastie stond vermeld. Voorlopig wordt nu aangenomen dat dit de oudste, echte
obelisk is. In het Oude Rijk werden obelisken vaak geassocieerd met graftomben.
In de 5de dynastie werden er voorlopers van de latere granieten obelisken
aangetroffen bij de ingang van sommige graven. De kleine obelisken waren
paarsgewijs opgesteld en vervaardigd uit zandsteen. In het Nieuwe Rijk werden
de obelisken voor tempelpylonen geplaatst, zoals de obelisken van Hatsjepsoet
in de tempel van Karnak.
Vele Egyptische obelisken
zijn vanaf de Romeinse Tijd naar het buitenland getransporteerd. Ze zijn nu te
bewonderen in Londen, Parijs, New York, Istanboel en Rome.
Het materiaal waaruit obelisken
werden gemaakt, in het bijzonder de grotere exemplaren, was graniet. Sommige
werden ook uit kwartsiet of basalt vervaardigd. Deze steensoorten werden
voornamelijk gedolven in de omgeving van Assoean. Door de onvoltooide obelisk
die daar is aangetroffen, zijn we veel te weten gekomen over de verschillende
stadia van de bouw. Deze reusachtige obelisk doet ons nog steeds versteld
staan. Met een lengte van 42 meter en een breedte van 4 meter zou het de
grootste, uit een stuk gemaakte obelisk aller tijden geworden zijn. De
werkzaamheden werden echter uiteindelijk gestaakt doordat er scheuren
ontstonden. Een poging om van dit exemplaar alsnog een kleinere obelisk te
maken, mislukte.
De eerste stap in het
bouwproces van een obelisk was het zoeken naar een geschikt, massief deel in de
steengroeve. Gelet op het gereedschap dat de Egyptenaren tot hun beschikking
hadden, was dit een hele klus. Men maakte proefschachten om de rots op
geschiktheid te testen en om vast te stellen of er ter plekke geen scheuren ontstonden.
Wanneer een gedeelte van de rots goed bevonden was, groef men het oppervlak af
en verwijderde zorgvuldig alle oneffenheden. De grote, uitstekende delen werden
met stenen bedekt, verhit en vervolgens met water afgekoeld. Hierdoor barstte
het gesteente en kon men de uitsteeksels makkelijk verwijderen.
Het vrijmaken van beide
zijkanten behoorde tot de moeilijkste werkzaamheden. Men gebruikte hiervoor
kogels vervaardigd uit doleriet, een zeer harde steensoort. De kogels hadden
een doorsnede van 15 tot 30 centimeter en wogen zo'n 5,5 kilogram. Men liet de
kogels met krachtige en doelgerichte slagen loodrecht neerkomen. Dit liet een
karakteristiek golfpatroon achter, dat men nog steeds kan zien bij de
onvoltooide obelisk in Assoean. Hoe men de obelisk van de onderkant heeft
uitgehakt en losgemaakt, is niet helemaal duidelijk. Men denkt dat in de
faraonische tijd gebruik werd gemaakt van hamerstenen uit doleriet. Destijds
beschikte men nog niet over ijzeren gereedschap. In de Ptolemaeën Tijd heeft
men aan de onderkant, langs de breukvlakken, vele openingen gemaakt waarin
waarschijnlijk beitels gedreven werden tot de monoliet van de onderkant
losliet.
Wanneer de obelisk
uiteindelijk was losgemaakt van de onderkant, werd hij door vele arbeiders uit
de steengroeve getakeld. Dit gebeurde door middel van een hefboom, bestaande
uit meer dan dertig boomstammen waaraan touwen werden bevestigd. Aan
weerskanten stonden de arbeiders, die afwisselend aan beide kanten, via een soort
schommelbewegingen, de hefboom stapsgewijs in werking stelden. Bij iedere ruk
aan de hefboom moest men de ondersteuning van de obelisk aanpassen aan de
ontstane hoogte, tot men op de juiste hoogte kwam. Was de obelisk hoog genoeg
en waren alle overige obstakels uit de weg geruimd, dan kon men het gevaarte
over de rand tillen. Van daaruit werd de obelisk naar beneden op de hellingbaan
naar de Nijl getrokken en vervolgens verder getransporteerd.
Hoeveel tijd men nodig
had voor het uithakken en oprichten van een obelisk is nog onduidelijk. Een
opschrift op de sokkel van een obelisk van farao Hatsjepsoet maakt melding van
een periode van zeven maanden, gerekend vanaf het moment dat de obelisk uit de
rots van de steengroeve werd gehaald. Er wordt verondersteld dat dit een
redelijke weergave is van de werkelijkheid, maar zekerheid hierover ontbreekt.
Uithakken van een obelisk.
Nadat een obelisk uit de
steengroeve was gehaald, wachtten andere zware taken: het transport en de
oprichting op de plek van bestemming. Over de manier waarop dit gebeurde, zijn
tot op de dag van vandaag nog vele vragen onbeantwoord. Slechts enkele
wandschilderingen en reliëfs verwijzen naar het transport of de oprichting.
Toch moeten dit enorme klussen zijn geweest, waarbij duizenden arbeiders
betrokken waren. Duidelijk is wel dat wanneer een obelisk eenmaal uit de
steengroeve was getakeld, deze via hellingbanen naar de Nijl werd getrokken.
Sporen van dergelijke hellingbanen zijn teruggevonden in bijvoorbeeld de
steengroeven te Assoean.
De obelisk werd vervoerd
via een of meerdere vaartuigen. Op een reliëf in de dodentempel van Hatsjepsoet
in Karnak wordt het transport, dat waarschijnlijk onder grote belangstelling
van de Egyptenaren voorbij trok, uitgebeeld. Volgens dit tafereel zou de
obelisk in een boot liggen, getrokken door vele andere boten. Op de boot is ook
nog eens behoorlijk wat vracht te zien. Tegenwoordig wordt verondersteld dat
dit waarschijnlijk een iconografische weergave van de werkelijkheid is. Zeker
is dat de Egyptenaren met de materialen die zij tot hun beschikking hadden,
nooit een obelisk over boordzijde op het schip getakeld kunnen hebben, zoals de
reliëfs doen vermoeden. Sommige wetenschappers gaan er vanuit dat, gezien het
gewicht van enkele tonnen, het haast onmogelijk is zo'n gevaarte met een enkele
boot te vervoeren. Men denkt dat het transport waarschijnlijk met twee lichte
boten heeft plaatsgevonden, waartussen zich draagbalken bevonden.
Met de boot werd de obelisk
naar de plaats van bestemming vervoerd. Om het gevaarte weer aan wal te krijgen
moest men de oever op gelijke hoogte brengen met de obelisk. Zo kon hij weer op
de kant worden getrokken en voorzichtig verder worden versleept. De arbeiders
moesten voorkomen dat er scheuren ontstonden. Daarom was ook de oprichting een
ingewikkelde aangelegenheid. Over de manier waarop dit gebeurde, verschillen de
archeologen, ingenieurs en architecten van mening. Iedereen heeft zo zijn eigen
theorie. Een van die theorieën is dat de weg naar de plek waar de obelisk
uiteindelijk kwam te staan, met aarde of zand op hoogte werd gebracht.
Vervolgens werd de obelisk naar het hoogste punt getrokken, tot boven de
sokkel. Er werden vele touwen aan de obelisk bevestigd en men trok de obelisk
over de schuin aflopende kant voorzichtig naar beneden waardoor hij in een
bepaalde hoek kwam te staan. Dit was een kritiek moment omdat de kans op
beschadiging op dit punt het grootst was. Voor het laatste stuk trokken vele
arbeiders de obelisk overeind aan de daarvoor bestemde touwen. Om te voorkomen
dat de obelisk weg zou glijden, maakten de Egyptenaren een groef in de sokkel,
aan de zijde die als eerste de grond raakte.
Een andere theorie gaat
uit van een soort trechtervormige schacht gevuld met zand, waarin men de
obelisk liet zakken. Via de voet werd het zand afgevoerd en zo zakte de obelisk
langzaam op zijn plek. Bij deze theorie zou een langer deel van de obelisk in
de lucht zweven met een groter risico op breuken.
Oprichten van een obelisk.
Dat de aankomst ter plekke
een bijzondere aangelegenheid was, laat het reliëf in de dodentempel van
Hatsjepsoet zien. Er vonden grote feesten en vele religieuze ceremoniën plaats.
Soldaten liepen bij wijze van begroeting met takken rond en een grote menigte
was op de been. Door middel van talrijke offers werden de goden bedankt voor
het eindresultaat.
Voordat men met het
aanbrengen van hiërogliefen kon beginnen moesten de nog onbewerkte zijden van
de obelisk afgevlakt worden. Door het oppervlak af te slijpen met fijngestampte
kwarts en handzame, gladde polijststenen ontstonden mooie, gladde zijden.
Daarna kon de obelisk voorzien worden van hiërogliefen. Met de hand werden
eerst de contouren van de hiërogliefen aangebracht waarna ze later met een
houten klophamer en een bronzen beitel verder uitgewerkt werden. In de
onderkant van een obelisk werden vaak de twee koningscartouches van de
regerende vorst gegraveerd. Men neemt aan dat het onderste deel van de zijden
van de obelisk pas na de oprichting van tekst werd voorzien.
De opgebrachte
hiërogliefen vermeldden de naam van de opdrachtgever van de bouw, de farao. Ook
de verheerlijking van deze heerser door de diverse lokale goden werd
opgetekend, waarbij de band tussen hem en de goden sterk werd benadrukt. Vooral
op de meeste obelisken van Ramses II wordt melding gemaakt van overwinningen
waarbij de farao werd geprezen en geroemd om zijn dapperheid. Jubileumfeesten,
zoals bijvoorbeeld het Sed-feest, vormden soms ook aanleiding tot het oprichten
van obelisken, zoals blijkt uit de hiërogliefen op de obelisk van Hatsjepsoet
in de tempel van Karnak. Maar uiteindelijk bleef de obelisk voor de oude
Egyptenaren het met de benben-steen verbonden symbool van de zonnegod.
Door de strenge
inachtneming van de bestaande voorschriften voor het aanbrengen van de
hiërogliefen kunnen we nu herleiden waar de obelisken destijds gestaan hebben.
De voor- en achterkant van een obelisk kunnen we herkennen door naar het
opschrift van de hiërogliefen te kijken. De kijkrichting van de figuren geeft
aan waar de tekst begint. Deze beide zijden zijn georiënteerd op de weg die
naar de ingang van de tempel voert.
De teksten op de beide
andere zijden zijn op de tempel zelf gericht. Er is dus maar een mogelijkheid
waarop de obelisken aan weerszijden opgesteld konden staan bij de tempelingang.
Bij grafobelisken, die
aanmerkelijk kleiner waren, werd meestal alleen de voorkant voorzien van
hiërogliefen, die de naam en titel van de grafeigenaar noemden.
Door de hiërogliefen op
de obelisken van Thoetmoses III en Ramses II is het enigszins duidelijk
geworden hoe belangrijk het was dat obelisken paarsgewijs opgesteld werden en
welke regels hieraan ten grondslag lagen. De obelisk die nog steeds oostelijk
opgesteld staat bij de tempel van Luksor maakt melding van de god van de
opgaande zon (Ra-Harachti). De ooit westelijk opgestelde obelisk, die zich nu
in Parijs bevindt, maakt melding van de god van de ondergaande zon (Atoem). Op
beide obelisken van Thoetmoses III, die nu in New York en Londen staan, wordt
op soortgelijke wijze melding gemaakt van beide goden. Hierdoor denkt men nu te
weten op welke plek de obelisken voor de zonnetempel in Heliopolis hebben
gestaan. Het is aannemelijk dat er, mede gelet op de dubbele opstelling, een
verband bestaat met de opkomende en de ondergaande zon, het oosten en het
westen. Andere theorieën refereren weer aan Opper- en Neder-Egypte, het noorden
en het zuiden. Ook wordt verwezen naar dualiteit, een fundamenteel begrip in
het Egyptische denken. Hierbij gaat men uit van het idee dat harmonie werd
bereikt door tegengestelden die in evenwicht waren.
Midden op het
Sint-Pietersplein staat een Egyptische obelisk van onbekende oorsprong die 40
meter hoog is en 340 ton weegt. De obelisk is in 37 n. Chr. uit Egypte naar
Rome gebracht door keizer Caligula. De obelisk stond oorspronkelijk in het
circus van Nero, waar de oude Sint-Pieterskerk in de 4e eeuw gedeeltelijk
overheen werd gebouwd. In 1586 is hij in opdracht van paus Sixtus V verplaatst
naar het Sint-Pietersplein dat er toen nog anders uitzag. Negenhonderd werklieden
hebben toen, met hulp van vijfenzeventig of honderdvijftig paarden en vele
katrollen en koorden, de obelisk midden op het plein gezet. Denk daarbij aan
het verhaal over een Genuaanse zeeman die riep: "Aqua alle fulli"
(water op de touwen), toen de touwen dreigde te breken en de obelisk kon
vallen. In de Middeleeuwen dacht men dat er in de top van de obelisk een urn
zat met de as van Julius Caesar. Tegenwoordig staat er een kruis op de top van
de obelisk, zodat die nu 41 meter hoog is.
In principe kan men
stellen dat ieder geschenk geschikt is als offergave. Maar toch het zou maar
gek overkomen om een handtas aan Hathor te offeren of krulspelden aan Isis,
omdat dit Godinnen zijn, evenals een stropdas aan Ra of een paar Osirisen
(Skate-schoenen) aan Horus.
Bij het aanbieden van
geschenken aan de Goden zijn er twee punten waar men best rekening mee houdt.
Kan het aangeboden geschenk later nog gebruikt worden tijdens erediensten en/of
geeft het aangeboden geschenk meerwaarde aan de tempel? Bv. kopijen van
Egyptische beelden ter verfraaiing van het altaar, tempel of woning,
aardewerken of metalen (fruit-)schalen waar later voedseloffers kunnen op
gepresenteerd worden.
Drie van de vier grote
kistendragers van de Tempel van Ra
Moeten geschenken duur zijn?
De Oude Egyptenaren
offerden voorwerpen van kostbare metalen, goud en zilver, harde steensoorten,
exotische goederen zoals jachtluipaardvellen en ivoor aan de Goden. Dure oliën
en parfums, kostbare harsen voor wierook, enz .Dit past natuurlijk niet meer in
ieders budget.
Twee zwarte geglazuurde
offerschalen en een van aardewerk, vergulde schenkkom voor wijwater
(Eigendom van de Tempel van Ra)
Offergaven hoeven niet
duur te zijn, wie bloemen wil offeren kan deze gaan plukken in het veld i.p.v.
deze in de winkel te kopen. Een eenvoudige rieten mand, kan een offerschaal
voor fruit worden. Andere offergaven maakt men zo duur als men wilt. Maar men
kan tegenwoordig vrij goedkoop eenvoudig geglazuurd aardewerk kopen, op
rommelmarkten soms zelfs voor een spotprijs. Maar ook metalen voorwerpen, vindt
men in tal van decoratiewinkels zoals dienschalen, fruitschalen, kommen en
vazen in aluminium, maar ook in verzilverd metaal. Op rommelmarkten kan men
soms voor zeer goedkope bedragen zelfs echt zilveren voorwerpen kopen, zoals
lepels (om natron te strooien), bekertjes (voor wijnoffers),enz..
Zogenaamde geboortebekers, dit
zijn zilveren bekers die vroeger geschonken werden door familie aan hun
kinderen ter gelegenheid van een geboorte. Een gebruik dat minder en minder
voorkomt, en deze bekers vindt men tegenwoordig terug op rommelmarkten en
kosten soms maar een 5,00 euro.
(Eigendom van de Tempel van Ra)
Andere offergaven als
wierook, parfums, maar ook stoffen zijn tegenwoordig beschikbaar voor ieders
budget. Het spreekt voor zich dat wie een flesje echte parfum zoals Channel N°
5 wil offeren, daarvoor wel wat meer zal betalen dan voor een eau de parfum,
dat zijde duurder is dan katoen net als wierookhars in vergelijking met
wierookkegeltjes.
Enkele parfums van de Tempel van Ra
Collectie wierookstokjes en
wierookkegels van de Tempel van Ra
Mag men gelijk welk materiaal gebruiken?
In principe is ook hier
het antwoord ja. Maar traditioneel offerden de Oude Egyptenaren producten van
natuurlijke oorsprong. Hoewel er zeker ook vergulde voorwerpen van hout
geofferd werden, en halfedelstenen in juwelen soms vervangen werden door
glaspasta, betrachten zij altijd hoogwaardige goederen aan te bieden.
Plastic was in het Oude
Egypte niet gekend, dit wordt bij voorkeur dan ook niet geofferd. Alhoewel
plastic en andere polymeren niet meer weg te denken zijn uit onze huidige
maatschappij, zijn de voorwerpen uit deze materialen toch minder slijt,
krasvast en minder tot niet bestand tegen vuur.
Kunstharsen waren evenmin
gekend door de Oude Egyptenaren, veel kopieën van Egyptische beeldjes worden
tegenwoordig echter in kunsthars en polyester vervaardigd. Dergelijke
voorwerpen zijn zeer moeilijk in een ander materiaal te krijgen. Als
siervoorwerpen zijn deze zeker geschikt en sommige zelfs als gebruiksvoorwerp,
denken we maar aan wierookbranders.
Doorzichtig glas zoals
wij dat kennen werd pas uitgevonden door de Romeinen, de Oude Egyptenaren
kenden echter wel glaspasta, tijdens de regeerperiode van Amenhotep III was het
vervaardigen van voorwerpen in kleurrijk glaspasta zelfs èèn der meest
bloeiende ambachten in het Oude Egypte. Glas, ook doorzichtig kan gerust
geofferd worden. Wie een groter budget heeft kan zelfs kristalglas offeren. Uit
ervaring weten we dat natron (waarvoor we grof zeezout gebruiken) zeer moeilijk
te bewaren is in aardewerk, zelfs van binnen geglazuurd, net als metalen
recipiënten daar het zout op deze materialen inwerkt en aantast, met glas heeft
men dat niet.
Moeten geschenken Egyptisch zijn?
Neen,
aangeboden geschenken dienen niet noodzakelijk uit Egypte te komen of Egyptisch
van stijl te zijn. De Faraos in het Oude Egypte ontvingen uit diverse
vazalstaten geschenken die ter plekke gemaakt werden en ook niet Egyptisch van
oorsprong nog stijl waren. Een deel van deze geschenken werden ook overgedragen
aan de toenmalige tempels. Maar ook hier spreekt het voor zich dat bv. een
schaal met Micky Mousse of Batman & Robin op minder geschikt is om als een
later tempelvoorwerp te fungeren. Al zeker niet geschikt zijn voorwerpen met
expliciete erotische afbeeldingen. De Oude Egyptenaren waren helemaal niet
preuts, maar wel welvoeglijk. Er zijn trouwens tal van voorwerpen te vinden die
zonder decoratie mooi zijn op zich, en die men altijd zelf kan decoreren met
Egyptische motieven indien men dat wenst.
Aluminium vaas met een zelf
gemaakte afbeelding van de Godin Anket die de Farao de borst geeft. Men zou dit
als een erotische afbeelding kunnen zien, maar de afbeelding symboliseert
eigenlijk het geven van Leven aan de Farao. Deze vaas wordt gebruikt voor het
bereiden van het Levensbrengende Water of wijwater.
Blijven geschenken eigendom van de God of van de
Tempel?
Eenmaal
gewijd aan een God, behoort dat voorwerp aan die God of de tempel van die God.
In principe blijft dit geschenk dan ook eeuwig eigendom van de beheerder van de
Tempel. Het is een beetje het principe van een gegeven geschenk, vraagt men
niet terug. Toch kunnen daar eventueel uitzonderingen op gemaakt worden.
Priesters of Kemetisten onder elkaar kunnen bijvoorbeeld wel gewijde geschenken
aan elkaar uitwisselen. Of men kan bv. een amulet wijden en dit ten geschenke
geven aan een vriend of vriendin, familie voor bescherming. Gewijde geschenken
kan men optekenen, eventueel fotograferen, en indien deze de tempel verlaten
daar ook melding van maken. Iedereen dient dit een beetje voor zichzelf uit te
maken.
17-11-2011 om 22:45
geschreven door Ranoferhotep
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen) Categorie:Tempel van Ra
Met het kouder wordende weer in België, kunnen
velen onder ons al een paar handschoenen of wanten gebruiken.
Niemand zou echter direct denken aan het gebruik
van handschoenen in een warm land als het Oude Egypte. Handschoenen in het Oude
Egypte zijn bekend van een paar reliëfs, maar het echte bewijs dat deze wel
degelijk bestonden werd gevonden in het graf van Toetanchamon. In de vele
kisten en dozen die kledij bevatten trof Howard Carter immers verschillende
paren handschoenen aan, waaronder zelfs kinderhandschoenen.
Twee paar handschoenen uit het graf van Toetanchamon
Of de Egyptenaren zelf uitvinder van de handschoen
zijn of dat dit een door vreemde mogendheden geïntroduceerd product was is niet
geheel duidelijk.
Vermoedelijk kende men twee soorten handschoenen,
deze gebruikt ter bescherming bij bv. het mennen van een strijdwagen en handschoenen
gebruikt als statussymbool tijdens plechtigheden. Dit laatste weten we van een
fragment van een reliëf het welke Eje voorstelt terwijl hij het goud van
verdienste ontvangt en waarbij hij voor de gelegenheid rode handschoenen
draagt.
EGYPTE ELDERS - Egyptisch paviljoen, zoo van Antwerpen
In de zoo van Antwerpen vindt men het Egyptisch Paviljoen.
Het
paviljoen dateert van 1856, de hiërogliefen zijn echt leesbaar, o.a. de naam
van Leopold I. Deze fotos kregen we van vrienden die daar
recentelijk geweest zijn.
Wie meer over het Egyptisch paviljoen in de zoo van
Antwerpen wil weten klikt op de onderstaande link. Met tal van fotos en vertaling
van de teksten in hiërogliefen.
In de categorie Per Ankh, hebben we het
reeds gehad over Het inwijden van Huisgoden. Huisgoden worden op een
huisaltaar geplaatst, waar men dan offers kan brengen. De keuze van welke God
of Godin, of meerdere, men wil vereren staat iedereen vrij. De Tempel van Ra
heeft naast een hoofdaltaar een specifiek huisaltaar gewijd aan Osiris en de overleden
familieleden. Op dit altaar staan o.a. een beeldje van Osiris en een beeldje
van Isis, bronzen vaasjes voor bloemen, roodkoperen kaarsenhouders, en een
geelkoperen schaal waar een wierookkegeltje kan verbrand worden. De overleden familieleden
worden er bijgeplaatst met foto.
Huisaltaar van Osiris en de overleden familieleden,
gemaakt naar aanleiding van het overlijden van de grootmoeder van
ondergetekende op 10 nov. 2000.
Het originele altaar in hout dat aan een muur kan hangen, en het welke een erfstuk is, bevatte oorspronkelijk slechts
de papyrus van Osiris samen met de foto en de koperen kaarsenhouders en
wierookschaal, welke ook erfstukken zijn, en de bronzen vaasjes, deze komen dan
weer uit Thailand.
Een huisaltaar kan echter altijd uitgebreid worden zoals
jullie hier zien.
Dergelijk altaar is ideaal om de nagedachtenis
aan dierbare familieleden, maar ook vrienden levendig te houden. Men kan er
dagelijks een kaarsje laten branden, of wierook en er kunnen uitgebreidere offers
gebracht worden op hun sterfdata, maar eveneens geboortedata.
10-11-2011 om 06:55
geschreven door Ranoferhotep
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Categorie:Tempel van Ra
Kleine stele in bladmetaal. Dit is dunne
aluminium plaat in o.a. A4 formaat dat men in de hobbywinkel kan vinden. Verkrijgbaar
in diverse kleuren. Makkelijk te snijden met een huishoudschaar en met bv. een
balpen in te kerven. De gemaakte inkervingen kan men nadien inkleuren met bv. alcoholstift,
zoals hier, maar ook met emailverf welke eveneens in de hobby- en betere
speelgoedwinkel te vinden is in kleine potjes.(bv. Revell verf)
Stele gemaakt naar aanleiding van onze Egyptereis
in 1987 ter ere van Hapi.
Dit is een zogenaamde aanroepingsstele.
Een stele waar men een plengoffer van gewijd water kan over gieten om de op de
stele afgebeelde God (bij gebrek aan een beeld van die God bv.) te aanroepen
voor bescherming, genezing, Men kan natuurlijk voor een dergelijke stele ook
wierook branden, offergaven placeren
De ceremonie van de mondopening is één
der meest sacrale handelingen die de oude Egyptenaren kenden. Deze ceremonie
werd echter niet alleen bij mummies uitgevoerd, maar eveneens bij Godenbeelden,
maar ook reliëfs, die taferelen uitbeelden waarbij de Farao offerde aan de
Goden. Deze ceremonie kunnen jullie terug vinden in diverse PDF bestanden die
als bijlage toegevoegd zijn in een aantal ritussen beschreven in de categorie
Per Ankh. Wij vonden deze video een mooie weergave van het ritueel. De
spreuken afzonderlijk vinden jullie onder de video.
SPREUK BIJ DE
MONDOPENING VAN HET GODENBEELD.
De priester raakt de mond van het
godenbeeld met een dissel aan, hij reciteert.
Uw mond wordt geopend door Ptah.
Thoth komt, volledig voorzien van
magische spreuken.
Uw spraak wordt U gegeven, Uw mond wordt
voor U geopend door Ptah met behulp van deze beitel uit meteorietijzer
waarmee Hij de monden der Goden heeft Geopend, de Eerste Keer.
Gij zijt de Grote God X , die in Uw
stad heerst, Gij zijt de opdrachtgever der werken, te midden van Uw dienaren.
Wat betreft alle magische teksten, alle
magische spreuken die tegen U uitgesproken worden, moge de Goden zich tegen hen
verheffen, evenals de volledige Pesdjet.
SPREUK BIJ HET
TOT LEVEN WEKKEN VAN DE GOD.
De priester giet een plengoffer
van gewijd water uit over het Godenbeeld en raakt de mond van de God aan met
een struisvogelveer, hij reciteert.
Maat, komt tot U in
gerechtigheid, Gij neemt bezit van Uw gestalte, zoals een koning van zijn troon.
Een levende verschijning wordt
Gij op aarde, wanneer uw geest nederdaalt over Uw beeltenis.
Heil U, Grote God X , moge Gij
wonen in Uw beeld, dat door Uw dienaren geëerd wordt.
Gij zijt waarlijk de Grote God,
die levend is op aarde, als in de hemel en die regeert over hetgeen geschapen is.
SPREUK OM HET
GODENBEELD ZIJN SPRAAK TE SCHENKEN.
De priester brandt wierook voor
het Godenbeeld, hij reciteert.
Heil U Heer van het Licht, Chef
van het Grote Kasteel, Heerser over de dingen die geschapen zijn.
Ik ben tot U gekomen die stralend
en rein is.
Gij wiens beeltenis op aarde
staat en wiens geest in de hemel troont.
Moge Gij spreken door Uw mond.
Moge Gij leiden in het uur van
gevaar door Uw spraak die machtig is via Uw mond.
SPREUK OM DE
LEDEMATEN EN ZINTUIGEN TE WEKKEN.
De priester brandt wierook voor
het Godenbeeld, de priester raakt de verschillende zintuigen en ledematen met
een dissel aan, hij reciteert.
Uw
neus zij U gegeven om te ruiken, laat U de geur van wierook opsnuiven en tot leven
komen.
Uw
ogen zijn U gegeven om te zien, laat U de schepping aanschouwen en vervolmaken.
Uw
oren zijn U gegeven om te horen, laat U de magische spreuken horen die U kracht schenken.
Uw
armen zijn U gegeven om te werken, laat U de werken vervolmaken en de schepping
in stand houden.
Uw
benen zijn U gegeven om te lopen, laat U verplaatsen en Uw bestemmingen bereiken