Woensdagmorgen was ik al om half vier s morgens opgestaan om zeker de bus van 4u15 te nemen naar Xpujil. Eerst hield ik nog halt in Francisco Villa om de ruines van Kohunlich te bezoeken. Daarvoor moest ik eerst nog 8,5 km wandelen vanaf de hoofdweg waar ze me gedropt hadden. Volle goede moed begon ik aan de wandeling met mijn zware rugzak. Al snel werd ik vergezeld door een mexicaan ter paard die een praatje met mij kwam slaan terwijl hij naar zijn vee in de velden reed. Een kwartiertje later kreeg ik een lift in de open bak van een jeep. 1,5 km voor de ruines dropte hij mij. En daar ging het een beetje mis. Ik nam het verkeerde pad gevolgd door 2 honden die trouw naast me opliepen. Gelukkig kwam er weer een jeep door en de mexicanen dropten me aan een smal weggetje door de jungle. Om 8 uur mocht ik dan eindelijk de 1900 jaar oude site bewonderen. Deze ruines zijn befaamd om de tempel van de maskers. Deze zijn uitgehouwen in een piramide-achtige structuur en gemaakt door de Olmec. Op de terugweg was er alweer een vriendelijke mexicaanse familie die me aan de hoofdweg dropte. Na een drankje en een snackje probeerde ik door te liften naar Xpujil. Een ouder tsjechisch koppel pikte me op en bracht mij tot Xpujil. Daar vond ik na enig zoeken dan toch nog een goedkope cabaña (=kleine losstaande hut met badkamertje). Meteen de straat overgestoken en de ruines van Xpujil bezocht. Deze waren een stuk minder indrukwekkend en na een half uurtje was ik er al rond.
Ook donderdagmorgen was ik vroeg present. Deze keer om 11 km naar de ruines van Chicanna te wandelen. Met stevige techno die uit mijn i-pod loeide stapte ik het hele stuk in anderhalf uur. Het spektakelstuk van deze ruines is de gigantische Chenes-stijl monstermond doorgang in structuur 2. Chicanna (=huis van de slangekaken) was bewoond van 300 tot 1100 N.C. Terwijl ik er rondliep probeerde me een mexicaan die er werkte een steen van jade aan te smeren. De mayas gebruikten dit materiaal als sieraden en het werd telkens in de graven gevonden. Na dit bezoek wandelde ik 2 km terug om de ruines van Becan (=pad van de slang) te bezoeken. Het werd al bewoond van 550 V.C. tot 1000 N.C. Dit is de grootste en voornaamste site van het gebied. Dit kon ik alleen maar beamen. Het deed al de andere ruines verbleken met wat ik hier zag. Voor degene die de fotos zien lijkt dit alleen maar een hoop stenen. Maar als je er alleen rondloopt tussen deze eeuwenoude structuren begin je je te beseffen wat een gigantisch rijk dit moet geweest zijn. Ook de prachtige ligging midden in de jungle met de typische junglegeluiden geeft het geheel iets magisch. Dat was toch mijn ervaring op dat moment.
De 3de dag in Xpujil sliep ik eens goed uit en concentreerde me de rest van de dag een beetje op mijn spaans. Bij het overschrijven van mijn cursus (losse bladeren) in een boek kwam ik tot de conclusie hoeveel ik wel niet vergeten was. Tijd dus om de draad terug op te pikken.
31-03-2008 om 02:10
geschreven door Lago 
|