Het ontstaan van Brussel op de helling - deel 2
Wandeling
van Sint-Gorik via Borgwal, over Anspachlaan, via Steenstraat, Zuidstraat tot
de
Sint-Niklaaskerk. Sint-Katelijne en Kapellekerk worden links gelaten want te
ver.
Sint-Niklaas was
een parochiale kerk. Als patroonheilige van handelaars en schippers wordt,
Sint-Niklaas geassocieerd met de haven, annex handelsnederzetting, annex oude kerk
van Sint-Gorik. De Steenstraat die we doorliepen was één van de parochiegrenzen
tussen Sint-Gorik- en Sint-Niklaasparochies (tegen argumenten Lefevre). Dat
zien we op de kaart van Brusselse parochies van Philippe Godding. Sint-Niklaas
is, net als Sint-Gorik gelegen in de beemden of drassige gronden van Brussel,
die pas in de 12e eeuw bewoonbaar werden gemaakt. Er is sprake van een
"portus" zonder juiste bepaling van wat het is of waar het lag.
Er was een Romaanse
donjontoren, ongeveer 50 m
hoog, die verbonden was met de kerk (raakte de kerk niet). Die toren zou er
volgens de legende vóór de kerk gestaan hebben.
Zeker is dat de Sint-Niklaaskerk dateert van de 12e eeuw (afwaterings-
en kanaliseringsoperatie). Er is een donjon, zoals Sint-Goedele een "westbouw"
heeft.
---
Wandeling
terug langs de Steenstraat terug om via de Violetstraat op het Sint-Jansplein
te
geraken.
Op de kaart van
Philippe Godding, die René Laurent gebruikt, staan de parochies uit de
15e eeuw aangetekend.
Sommige van die parochies gaan wel over de omwallingen.
Vaststellingen
zijn dat er grote en kleine parochies zijn en dat ze zeer onregelmatig zijn.
Het Sint-Jansplein
is een knooppunt van de parochies St.-Goedele, St.-Gorik, St.-Niklaas.
Sint-Goedele is
de enige parochie die volledig binnen de eerste omwalling is gelegen.
Registers
vermelden gegevens van de verschillende parochies en .'omtrent het Sint-
Jansgasthuis.
Deze plaats is de grens tussen de droge helling en het drassige gebied
van de Zenne.
Logisch zou zijn dat Sint-Goedele, Sint-Jakob en Kapellekerk de oudste
parochies zouden
zijn, in het droge gedeelte, terwijl Sint-Gorik, Sint-Niklaas en Sint-
Katelijne in het
overstromingsgebied pas later ingesteld worden. De Sint-Jansgasthuiskerk uit de
13e eeuw is in Romaanse stijl.
Woeste gronden
zijn van de heer. De graaf (Boudewijn), later de hertog (Hendrik), zal in
de 12e eeuw het
natte land in concessie geven tot drooglegging, kanalisering en bouw van
watermolens.
---
Wandeling
van het Sint-Jansplein via de Duquesnoystraat, Steenweg, Grasmarkt, Bergstraat
naar het Sint-Goedelevoorplein.
Sint-Goedelekerk
is voor Placide Lefevre de enige hoofdkerk, moederkerk en tevens oudste kapel,
bij een Merovingische nederzetting. Na de brand is begonnen aan de Romaanse
kerk, begin 13e eeuw, ongeveer dezelfde tijd als de Ceure werd toegekend.
Volgens Lefevre
zou pas na de middeleeuwen de andere parochies afgesplitst zijn.
Volgens een
document van 1047, dat een vervalsing uit de 2e helft van de 12e eeuw zou
zijn, gebeurde
dan van alles: stichting van het Sint-Goedelekapittel en de bouw van de
stenen kerk.
Onbetwist echt is
het document van 1073 dat bevestigt in een compromis tussen Kamerijk en
Sint-Goedele, dat er in de 11e eeuw een kapittel van kanunniken werd ingesteld
(seculiere organisatie, de kanunniken woonden zelfstandig waar ze het wilden).
Dertig jaar later, en nog eens 15 jaar later vinden we in teksten de vermelding
en bevestiging van dat compromis om rechten te bevestigen of te geven, en dat
er bouwwerken worden gedaan, o.a. de westbouw. (heb ik dat allemaal wel goed begrepen?)
De archeologie
vindt een crypte en gebouwen uit het midden van de 11e eeuw.
In de 2e helft
van de 12e eeuw vinden we teksten:
- een vervalsing op zoek naar
legitimatie zogezegd uit 1047;
- uit 1074 een akte van de bisschop van
Kamerijk die de rechten van Sint-Michiel-en-Sint-Goedele bevestigd als
officiële hoofdkerk;
- bevestiging door de hertog
(document?) door hertog Godfried dat de parochies belasting te betalen
hebben aan de hoofdkerk;
- er wordt een vita Sancti Gudulae
opgesteld, een nazaat van Karel de Grote. De relieken worden naar een
waardige plaats (Sint-Michielskerk) overgeheveld, want de relieken van
Sint-Goedele zijn in Sint-Gorik zomaar tentoongesteld, wat niet mag, en de
hertog heeft ze zelfs mogen aanraken. Ze worden er verwaarloosd
(negligenter)
- Waarom is Sint-Gorik ineens niet goed
genoeg meer? In die 12e eeuw wordt de
- benedenstad aangelegd (haven,
kanalisering, molens, handel), boomt die wijk en wordt een oord van
verderf in contrast met de integritei van de bovenstad waar ook handel en
ambachten zijn, en zelfs markten met een naam (veemarkt, houtmarkt,
paardenmarkt, ...
De Kapellekerk is
officieel ingesteld in 1210 met bevestiging van een reeds bestaande situatie.
Het zou kunnen dat de graven van Leuven hun machtsbasis op de Koudenberg, met
Sint-Jacob, wensten uit te breiden naar het noorden met Sint-Michiel en naar
het zuiden met de Kapellekerk. De graaf schenkt prebenden aan Sint-Goedele met kanunniken.
In de Kapellekerk komt een reguliere gemeenschap. Dit initiatief loopt parallel
met de initiatieven in de benedenstad, ook om de machtsbasis te verstevigen.t-
Katelijne in he overstromingsgebied pas later ingesteld worden. De Sint-Jansgasthuiskerk uit de 13e eeuw is in Romaanse stijl.
Woeste gronden zijn van de heer. De graaf (Boudewijn), later de hertog (Hendrik), zal in de 12e eeuw het natte land in concessie geven tot drooglegging, kanalisering en bouw van watermolens.
de Kapellekerk komt een reguliere gemeenschap. Dit initiatief loopt parallel met de initiatieven in de benedenstad, ook om de machtsbasis te verstevigen.
Deze tekst is samengesteld door Mw. M.-C. Van Grunderbeek (musea stad Brussel - Broodhuis) en baseert zich op een doctoraatswerk over de geschiedenis van de parochies in Brussel. Zij gaat uit van een wandeling die door de doctorant geleid werd op 25 april 2009. Marie-Claude.VanGrunderbeek@brucity.be
|