DE KERK ALS GEBOUWxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
(vervolg en slot)
Evolutie
Er is ook een evolutie in de kerkenbouw.
De doopkapel die aan de noordzijde (de kant van de heidenen) van de kerk werd aangebouwd verdwijnt. De doopvont wordt in de kerk geplaatst, meestal nabij de ingang en aan de noordzijde.
Ook het atrium met de cantharus verdwijnt. De fontein krijgt een bescheiden plaats in de narthex (vóór de kerk) en wanneer deze galerij wegvalt, krijgen we de wijwatervaten aan de ingang. Soms zuiver symbolisch want de dikwijls onhygiënische wijwatervaten laten zelfs niet meer toe de toppen van de vingers te reinigen.
Ook het koor wordt langer in klooster- en kapittelkerken.
Onze kerken zijn naar het oosten gericht, dwz dat de ingang naar het westen uitkijkt en het altaar en het koor naar het oosten. Christus is het licht in de wereld, het licht in de duisternis.
Deze west-oost-as is ook terug te vinden in de hellenistische tempels. (In de Byzantijnse traditie zou de apsis oorspronkelijk westelijk gericht zijn). In de vroegchristelijke kerken konden de apsissen zowel westelijk als oostelijk gebouwd zijn. In elk geval werd er gebeden met het gezicht naar het oosten gericht. Was de westelijke apsis het priesterkoor, dan draaiden zich alle gelovigen in het schip en de andere apsis om voor het gebed. In de Frankische periode zal de apsis altijd in het oosten gebouwd worden.
Aan de noordkant komt na de doopkapel ook de preekstoel te staan.
De goede boodschap wordt gepredikt aan de heidenen; via het doopsel treden de bekeerlingen toe tot de christengemeenschap.
Het is ook nu nog in bepaalde kerken en streken het gebruik dat de vrouwen aan de noordkant van het schip plaats nemen en de mannen aan de zuidkant. Mannen worden van vrouwen gescheiden. Het was immers de eerste vrouw, Eva, die de man verleidde en de zonde in de wereld bracht.
Maria maakte de verlossing mogelijk en daarom vindt men doorgaans aan de noordzijde het Maria-altaar. Het portaal aan de noordzijde was vaak het Mariaportaal. Veel van deze middeleeuwse symboliek ging echter in de renaissance verloren.
De vrouwelijke heiligen delen het lot van de vrouwen in het wereldse tranendal; hun beelden komen terecht op de zuilen en wanden aan de noordkant.
Ook in de dwarsbeuk is de noordkant deze van de duisternis, de koude, het heidendom, en de zuidkant deze van de zon, het licht en Christus.
GvE
|