DE KERK ALS GEBOUW xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Etymologie
Het Franse woord EGLISE verwijst naar ECCLESIA, een woord van Griekse oorsprong dat samenkomst, vergadering betekent (vooral in de politieke betekenis). De eerste christenen noemen zich "ecclesia" en dit woord duidt zowel de plaatselijke als de universele gemeenschap aan. De "Domus ecclesiae" is de plaats waar ze samenkomen. Ze komen er samen in naam van de Heer, KURIOS in het Grieks. En in de 4de eeuw spreken ze van het Huis van de Heer: KURIKON of KURIAKON. Daarnaar verwijst het Nederlandse woord KERK. Ons huidig woord "kerk" behield de dubbele betekenis: gemeenschap en gebouw.
Gebouw
Vóór de 4de eeuw komen de eerste, weinig talrijke, christenen samen in woonhuizen van één onder hen. Ze krijgen er onderricht, bidden er en vieren er eucharistie.
In tegenstelling tot de Hellenistische godsdiensten is de christelijke viering een gezamenlijke viering, voorgegaan door de bisschop. Vanaf het tolerantie-edict van Milaan in 313, onder keizer Constantijn, mogen de christenen hun geloof openbaar belijden. In 380, onder keizer Theodisius, wordt het christendom staatsgodsdienst. In de 4de eeuw krijgen we dan de vroegchristelijke basilica, gebouwd naar het model van de Romeinse basilica, die diende als markt, rechtszaal of vergaderzaal...
Drie beuken, een absis, een cathedra (voor de bisschop van waaruit wordt gesproken en onderricht), een triomfboog (tussen absis en middenbeuk of tussen absis en transept), een transept.
Buiten de kerk is er nog het atrium (binnenhof) met de cantharus (fontein} waar men handen en gezicht kan wassen, zich reinigen alvorens de kerk te betreden.
Symboliek van het kerkgebouw
Al vóór de tijd van de gotiek wordt er veel symboliek in de architectuur gelegd.
Het kerkgebouw als symbool voor Christus. Zei hij niet: "Breek deze tempel af en ik zal hem in drie dagen heropbouwen"?
Bij ons komt de plattegrond in kruisvorm veel voor, een duidelijke verwijzing naar Christus' kruisdood. Soms is er een lichte schuine afwijking van het koor t.o.v. het schip, waarin het neervallende hoofd van de Verlosser gezien (of bedoeld) wordt. Denk aan het koor van de Sint-Niklaaskerk van Brussel, dat vermoedelijk om bouwkundige redenen niet in het verlengde van het schip ligt.
Koor en schip worden duidelijk van elkaar gescheiden.
Er is een presbyterium voor de priesters, en een plaats voor de gelovigen. Symbool voor de geestelijke orde enerzijds, de wereldlijke orde anderzijds; voor het hemelse enerzijds en het tijdelijke anderzijds.
Het koor is de hemel, het altaar is Christus' troon. De Heer wordt omgeven door priesters, (vaak) in het koorgestoelte gezeten.
Het schip van de gelovigen verwijst naar het schip van Petrus of naar de Ark van Noach en geeft hen het veilige gevoel van gered te worden.
De Kerk wordt meestal op een hoogte gebouwd; daarbuiten zijn er nog verschillende hoogteverschillen. Op een hoogte bouwen verwijst naar de rots van Petrus. Bij het binnengaan van de kerk heeft men minstens één trede. Het koor ligt hoger dan het schip. Het altaar heeft zijn eigen podium. Het is "opgaan naar de Heer" zoals bij het begin van de mis wordt gezegd (het hemelse Jeruzalem).
In de middeleeuwen kent de symboliek van de architectuur een hoge vlucht.
v De wanden. De noordwand tegenover de zuidwand verbeeldt het heidendom tegenover het christendom. In het noorden is er nooit zon; het zuiden is de zonnekant.
De oostwand tegenover de westwand verbeeldt de priesterstand tegenover de lekenstand.
De 4 wanden staan symbool voor de 4 evangelisten en voor de 4 kardinale deugden (justitia, fortitudo, prudentia, temperantia) (rechtvaardigheid, sterkte, voorzichtigheid, matigheid).
v De ramen worden groter, en laten het genadelicht in de harten van de gelovigen stromen; ze beelden taferelen uit de Bijbel en het leven van de Kerk af.
In het priesterkoor zijn er drie, vijf of zeven glasramen; het zijn verwijzingen naar de H. Drievuldigheid (3), de stigmata of kruiswonden (5), de sacramenten (7), de zeven gaven van de Heilige Geest. Het ronde van het roosvenster verwijst naar de volmaaktheid en de oneindigheid van God. De getallensymboliek vindt zijn oorsprong in bijbelteksten.
v De zuilen. Vaak twaalf zuilen, zoals in de Brusselse kathedraal, want Paulus vergelijkt de apostelen met zuilen. Het aanbrengen van apostelbeelden op deze zuilen is een bevestiging hiervan.
v De gewelven zijn hoog en verwijzen naar de hemel en het 'uitspansel'. Vaak worden sterren in de gewelven afgebeeld.
v De kerkdeur wordt het symbool van Christus, ook wel van Maria, want langs hen betreden we de kerk.
De kerk is het nieuwe Jeruzalem waarover Johannes spreekt.
Ronde kerken en grafkerken
Er worden niet alleen kerken van het basilicatype, met of zonder transept gebouwd. Er zijn ook ronde kerken, die het samenzijn benadrukken.
Verder zijn er de grafkerken, die groeien uit de martelaren- en heiligenverering op de historische begraafplaats.
De gedenkplaatsen, memoriae en martyriae, groeien uit tot kerken waar de relieken van de heiligen vereerd worden. Op de 'dies natalis' (sterfdatum voor de wereld, maar geboortedatum voor de hemel) vinden grote bedevaarten plaats.
Niet alleen zullen de relieken verdeeld en verspreid worden over de andere kerken (die aldus ook martyriae worden), maar voortaan zal elke kerk over relieken moeten beschikken.
GvE
|