CHRISTUS HEMELVAARTxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
van Camille Colruyt (1908-1973)

Christus Hemelvaart is een monumentaal verguld beeld van gehamerd koper, dat Camille Colruyt in 1968 realiseerde. Het bevindt zich sinds Hemelvaartsdag 1990 in de Sint-Michiel-en-Sint-Goedelekathedraal te Brussel, meer bepaald op de noordwestelijke pijler van de kruising.
Het lichaam van de verrezen Christus is een waarlijk, maar verheerlijkt lichaam. De sobere drapering van het kleed en de eenvoudige lijn bevestigen dit. Jezus, de Heer, neemt afscheid van zijn leerlingen. Een laatste keer heeft hij ze aangemoedigd en aangespoord tot het uitdragen van de blijde boodschap, het Evangelie. Hij zal hen zijn Heilige Geest sturen en met hen zijn tot het einde der tijden. Zijn teder en sereen gelaat drukt de liefdevolle band met zijn volgelingen uit. Christus zegent hen en stijgt op ten hemel. Zijn voeten hebben de wereld losgelaten. Zijn handen hebben een beschermende gebedshouding aangenomen. Langs de vloeiende, verticale plooien van zijn kleed kijkt hij met zijn verlossende blik naar de wereld onder hem. Het Hemelvaartmysterie wordt als het ware onthuld met goddelijke gratie.
De gelovige kunstenaar kent het Nieuwe Testament, dat vertelt over de verschijningen van Jezus aan zijn leerlingen na zijn Verrijzenis, en over Jezus Hemelvaart.
"En Hij zeide hun: Zó staat er geschreven: dat de Christus zou lijden en op de derde dag uit de doden verrijzen; en dat in zijn Naam bekering tot vergiffenis der zonden zou worden gepreekt aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem.(Luk. 24:46-47).
Terwijl Hij nu met hen samen was, gelastte Hij hun: Verlaat Jeruzalem niet, maar wacht de belofte des Vaders af, die ge van Mij hebt vernomen. Want Johannes doopte met water, maar over enkele dagen zult gij worden gedoopt met den Heiligen Geest.(Hand. Apost. 1:4-5).
Jezus trad op hen toe, en sprak: Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Gaat dus heen; onderwijst alle volken, doopt ze in de naam van den Vader en van den Zoon en van den Heiligen Geest, en leert ze onderhouden al wat Ik u heb geboden. Ziet, Ik blijf altijd bij u, tot aan het einde der wereld.(Mat. 28:18-20).
"Toen leidde Hij hen naar Betanië, hief zijn handen op, en zegende hen. En terwijl Hij ze zegende, scheidde Hij van hen, en werd opgenomen ten hemel." (Luk. 24:50-51).
Bij Camille Colruyt gaat het om de inhoud. In 1947 schreef hij reeds: Grijp de kern, de ziel, het inwendige leven; en al het overige zal u toegevoegd worden, het uiterlijk sierlijke inbegrepen. Terugkijkend op zijn oeuvre in 1971, kan hij zeggen dat hij dit ideaal is trouw gebleven. Niemand kan geven wat hij niet bezit was zijn overtuiging. Aan de beheersing van de edelsmeedkunst heeft hij jaren onverdroten en met geestdrift gewerkt. Als edelsmid wil en zal hij de Rijn- en Maaslandse kunstenaars evenaren.
Maar ook het boetseren en beeldhouwen heeft hij volledig onder de knie. Hout, steen, gips, terra-cotta en brons; hij kent hun geheimen en onderwerpt de materie aan de geest en het gevoel. Met deze grote technische vaardigheid waagt hij zich, met succes, aan de monumentale edelsmeedkunst, een nieuwe, ongewone kunstvorm. Hij maakt honderden schetsen en gipsmodellen tot hij de idee zo veel mogelijk in vorm en volume gevat heeft. Dan neemt hij de grote koperen plaat en begint ze te plooien, op te rollen, te draaien, uit te zagen, te snijden en uit te kappen. In het mooie, gesmede koper laten zijn hamerslagen een fijne rimpeling na. Er wordt gedreven en geciseleerd. Uren, ja dagen, van spanning, geestdrift en angst voor het doel bereikt is.
Zijn vaardigheid en creativiteit zijn zo groot dat hij als het ware boetseert in het koper. Terwijl het beeld langzaam uit de plaat geboren wordt, zal hij het met liefde een ziel geven. De koperen plaat zelf zal hem tot verdere verfijning brengen; in beeldhouwkunst zou men het taille directe noemen. Het beeld wordt transcendent. Zijn vriend Marcel De Corte, professor in de filosofie aan de universiteit van Luik, schrijft hierover het volgende: Men ervaart bij hem iets unieks, dat de kunst als dusdanig overstijgt en dat ik graag zou omschrijven als het verbeiden van de verrijzenis van de lichamen...het verlangen om de dood totaal te overwinnen door het geloof in de verrijzenis, die onze vergankelijke lichamen zal herscheppen in glorierijke lichamen.
De tekst werd opgesteld na een uitvoerig gesprek met Mevr. Weduwe C. Colruyt op 14 februari 1996. Na hem gelezen te hebben gaf ze me een goedkeurend telefoontje:Prima, u hebt mijn man begrepen.
GvE
foto MG
|