De klassieke behandeling met kippenbouillon, pijnstillers en
keelpastilles hebben gefaald. Dus heeft de huisarts me thuis geschreven. Vijf
dagen antibiotica moeten me erbovenop helpen.
Omdat ik wat angstig ben aangelegd, onderwerp ik de
bijsluiter van het antibioticum aan een grondig onderzoek. En op zich is dat
wel goed zo. Want tot mijn verbijstering lees ik dat ik niet naar de zonnebank
mag, als ik dit geneesmiddel inneem. Waarom heeft de dokter me niet
gewaarschuwd? Wie weet wat er nog allemaal instaat?
Helaas zijn die dingen niet echt opgesteld om iemand gerust
te stellen. Onder de rubriek Vaak staan onder andere vermeld hartkloppingen,
duizelingen, diarree Ik wil eigenlijk
zelfs al niet meer lezen wat er bij Uitzonderlijk beschreven staat. Maar ik doe
het toch. Simpelweg omdat ik dat als rasechte angsthaas niet kan laten.
Drie uur na de eerste inname word ik met bonzend hart
wakker. Zijn dit de bewuste hartkloppingen? Ik stel mezelf gerust en bedenk dat
ik vooral niet in paniek mag schieten. Na enkele minuten doet mijn hartritme weer
normaal en ik kijk even rustig televisie om niet te hoeven nadenken.
Maar nu voelt mijn mond zo onnoemelijk droog. Alsof ik uren
in de woestijn gewandeld heb. Zelfs na drie glazen water, betert het gevoel
niet. Ik zal nu toch wel geen slechtwerkende nieren hebben plots? Om niet nog
meer te piekeren, besluit ik dan maar te gaan slapen. En ondanks de verstopte
neus en de angst om in mijn slaap te stikken, lukt dat toch.
s Anderendaags ben ik vooral blij dat ik nog leef. En helemaal
opgelucht dat ik het antibioticum maar een keer per dag moet nemen. De nieuwe
inname is nog minstens 12 uren van mij verwijderd. Nog even 12 uren geen angst
voelen.
Maar terwijl ik ontspannen vrouwendagbladen zit te lezen,
komt onverwachts mijn moeder langs. Ze had de auto zien staan. We praten wat
over koetjes en kalfjes. En over ziektes. En een virus in Amerika.
Zodra de deur achter haar dichtvalt, loop ik de trap op naar
de computer. Op mijn zoektocht in google vind ik allerlei verontrustende
berichten over MERS (een soort kamelengriep). En een nieuwe vorm van Mexicaanse
griep (varkensgriep). De symptomen blijken gelukkig toch niet helemaal overeen
te komen met wat ik voel. Ik heradem. Voor even.
Tot vanavond acht uur, als ik mijn volgende dosis
antibioticum moet innemen.
Zaterdag 12:30u. Winkeltijd. Boodschappen voor mijn oudste
zoon.
De parkeerplaats is meteen gevonden en de winkelkar wilt
gelukkig ook uit het slot met de munt van een andere supermarkt.
De kar is log en veel te zwaar. Er zijn te veel karren in de
winkel. Vooral op dit uur.
Ik hoor uitsluitend Pools, Marokkaans of plat Antwerps.
Niemand is geneigd zijn kar uit de weg te halen. De rekken
zijn geblokkeerd. Gebarikkadeerd.
Oh, u wachten? .
Een grijnzende en tergend langzaam verschuivende vrouw met enkellang
gewaad verspert de volledige doorgang aan de groenten.
De net geleverde paletten die hier en daar in de winkel
werden gedropt, helpen niet echt.
Inwendige stress. Rustig, het is zaterdag.
Lange wachtrijen aan de kassa. Een ouder koppel neemt op
zijn gemak de wachtplaats van 3 karren in. De hele bandlengte is bezaaid met
hun artikelen.
De band schuift door. Het koppel niet.
Ik moet mijn producten op de band smijten. Het deksel van de
fles groene shampoo blijft op zijn plaats zitten. Oef.
De kassierster wil mijn drie opbergzakken markeren als
betaald. Normale procedure. Roept om een rode balpen. Haalt hem op aan een
andere kassa. Markeert mijn drie zakken.
Gooit de zakken in mijn winkelkar. Voilà!
De snelheid waarmee mijn artikelen worden gescand overtreft
bijna de snelheid van het licht. Omgekeerd evenredig met de wachttijd aan de
kassa.
Dat is dan 77 euro mevrouw.
Ik laad onverstoord mijn drie net verworven winkeltassen in.
Eentje met koelkast producten. Eentje met droge voeding. En de laatste met
hygiënisch gerief.
Het uurwerk. De kassierster kijkt er gedurig naar. Alsof ze
een bonus krijgt voor snelle passage aan de kassa.
En ik heb die bonus net verpest.
Minder betalen, is minder krijgen. De producten zijn okay.
De sfeer en de service zijn beneden alle peil.
Volgende week ga ik lekker terug naar de supermarkt om de
hoek. Daar krijg ik bij een winkelzak tenminste een vriendelijke glimlach.
Ik wil schrijven over iets wat me op het werk dwarszit.
Omdat ik dat als not done beschouw, lijd ik nu.
Vergelijk het met de adviseurs van de Keizer uit het
beroemde sprookje van H. Chr. Anderssen. Het moet toch zeer gedaan hebben om de
naaktheid van hun vorst te aanschouwen. Terwijl ze instinctief aanvoelden dat
ze er beter niets over konden zeggen.
Over mezelf kan ik gelukkig wel praten.
Ik voelde me vandaag opnieuw zo idioot idealistisch. Mijn
visie over de wereld is niet echt aards te noemen. Ik droom van harmonie en
wereldvrede. Ik bedoel dit zowel in het groot als in het klein. Ik wil thuis
peis en vree, op het werk peis en vree, op het nieuws peis en vree, in de
ruimte Ik denk dat het wel duidelijk is wat ik bedoel.
Dat fenomeen gaat al terug tot in mijn kindertijd. Naief
werd dat weleens genoemd. Of impulsief. Op de unief noemden ze mij blijkbaar zelfs
muurbloempje. Ik vind dat vreemd. Een fragiel klein bloempje is erg in
tegenstelling tot mijn koosnaampje miss piggy uit het middelbaar.
Wellicht zegt dat rose varkentje iets over mijn felheid. Die
ik ook nog niet verloren ben op mijn vierenveertigste.
Misschien is dat meteen de reden waarom ik me zo
gefrustreerd kan voelen bij momenten. Want hoe kan ik dingen rondom me zien
gebeuren, waar ik het absoluut niet mee eens ben en daar met mijn heftig
karakter toch niets over zeggen?
Pas op! Soms zeg ik weleens iets. Ik floep het eruit.
De muurbloem wordt dan weer even miss piggy.
Alleen tegen de onderdanen van de keizer. Want de keizer
blijft toch de keizer he.
Dat begon zo: deze ochtend bracht ik mijn dochter naar
school. Meestal komen we daar rond kwart na acht aan. Ze loopt dan zelfstandig verder
vanaf het pleintje waar ik haar afzet.
Nu waren we vanmorgen te vroeg. Het was nog maar tien voor acht. En ik was er
niet gerust op dat ze alleen in het schemerdonker haar weg zou voortzetten, te
voet. Met haar schattige laarsjes en veelkleurige kousenbroek.
Toch liet ik haar uitstappen, maande haar aan wat te slenteren langs de kant
van de huizen en te wachten tot er meer volk op straat was. Ze voerde flink uit
wat ik haar had opgedragen. Maar van zodra ze uit het zicht verdwenen was,
voelde ik de onrust opkomen. Ik besloot haar te bellen. Om zeker te zijn. Maar zoals
gebruikelijk is bij de jeugd, nam ze haar gsm niet op. Balen.
Als soelaas belde ik dan de echtgenoot maar op. Die vindt gewoonlijk
dat de dingen nooit zon vaart lopen en dat ik meer vertrouwend van aard zou
moeten zijn.
Enigszins minder ongerust kwam ik bij mijn werkgever toe.
Maar daar werd het meteen duidelijk dat het vanaf dat moment
alleen maar bergafwaarts zou gaan. Eerst eiste een losgeslagen server connectie
al mijn aandacht op. Daarna volgde een niet-mis-te-verstane email van een
ontevreden klant die een snellere service eiste. Niet geheel onterecht
overigens. Maar als bemiddelaar kan je slechts bemiddelen. Balen.
En tot slot ging de namiddag over op gezwoeg met cijfers uit
diverse bronnen die helaas niet helemaal vergelijkbaar bleken met elkaar. Nog
meer balen.
Och ja, en nu ik erover denk, bij thuiskomst bleek een van
mijn zoons voor drie op de zes examens slechte punten te verwachten, de
echtgenoot bleek door de file pas zeer laat met koken begonnen te zijn. En de
leuke extra die ik verwachtte, bleek nog niet op mijn rekening gestort. Tja,
ook dat kan je balen noemen.
De hele dag irriteerde het me dat de dingen niet liepen
zoals ik wilde. Alle vervelende akkefietjes bleven vandaag aan mij kleven als
sneeuw aan een sneeuwpop. En met elke tegenvaller, werd mijn sneeuwpop groter.
Een enorme sneeuwpop met een vreselijk slecht humeur. Dat Walt Disney daar nog geen film over
maakte.
Ik denk wel dat ik in aanmerking kom voor de hoofdrol.
Ik voelde tranen prikken in mijn ogen. Zo plots, in een
winkel, aan de kassa.
Er stond een familie. Hun nationaliteit liet zich niet
raden, maar ze waren duidelijk niet van hier.
Hun taaltje begreep ik niet.
Het meisje was een jaar of vijf, zes hooguit. Ze droeg
kleine witte muiltjes met glitters. En een ecru collant deed dienst als broek.
Vader en oom droegen hun kapsel identiek: kaalgeschoren, met
in het midden een lap overgebleven haar dat met brillantine over hun schedel
gedrapeerd was. Als een stukje gazon dat men was vergeten te maaien.
De broer of was het de neef had kennelijk de leeftijd
bereikt om ingewijd te worden in hun tradities, want ook hij droeg het
clan-kapsel. Plus net hemd, elegante vest en ontzettend duur uitziende lederen
schoenen.
Haar moeder met mauve-rode paardenstaart stond verslonsd aan
de kassa en sprak niet. Het meisje en haar zus ook niet. Hun armoedige en veel
te weinig verhullende kleding daarentegen sprak boekdelen.
De stilte en ontzetting rondom mij bewezen dat ik niet de
enige was die me vragen stelde.
De broers renden in het rond en maakten ontzettend veel
kabaal. De meisjes stonden stokfstijf.
Plots kwam het kleine meisje in beweging. Ze ging vlak
achter haar papa staan en rommelde wat in de bakken met spullen in aanbieding. Met
de begerige handjes van een vijfjarige die haar kans ziet.
BATS!! Zonder enige voorbode sloeg de reusachtige
mannenhand vlak op het kleine kindersnuitje.
Als een gewond dier spurtte ze weg. Zonder enig geluid snikte ze in de rokken van
haar moeder.
Zomaar.
Zomaar had de man geslagen.
Omdat iets hem niet had aangestaan.
Iets wat wij wachtenden niet hadden gezien of begrepen.
Misschien vindt elke man op een dag de vrouw van zijn leven ?
Naïef wellicht, maar toch, zo zat het in mijn hoofd.
De man kruist de blik van een vrouw, op straat, of in de les, of
elders, op café misschien. De man denkt: dit is ze, de vrouw naar wie ik al
jaren op zoek ben.
Toegegeven, dat zou inhouden dat een blik meer zegt dan duizend woorden.
En dan zouden het nog 1000 nuttige woorden moeten zijn. Want aan gelul
over koetjes en kalfjes heb je niets in zon situatie.
Getroffen door de aanblik van die vrouw.
Liefde op het eerste gezicht. (Op het eerste lichaam klinkt niet poëtisch. En
voor serieel monogaam bestaat geen telwoord.)
In onze consumptiemaatschappij lijkt die liefde meer op een eendagsvlieg.
Garderobe beu-gezien: wegsmijten die handel.
Of via eBay verkopen.
Relatiebemiddelingskantoren als recyclage van weggeworpen partners.
Liefde op het eerste gezicht.
De vrouw van je leven.
Oktober 2013
Waarom ik columns wilde leren schrijven
Deze vraag kan ik niet zomaar met een chique) eenduidige
reply beantwoorden.
Ik zal eerlijk zijn, de cursus columns schrijven was de
uiteindelijke winnaar na een proces van brainstormen en natuurlijke selectie. Ik
wilde dit jaar eens opnieuw energie in mijn persoonlijke ontspanning en
ontwikkeling investeren. De laatste jaren helde mijn natuurlijke balans nogal
sterk over naar de professionele kant.
Toegegeven, ik ben dan wel een workaholic, maar ik hou
behalve van mijn werk ook nog van kunst, natuur, architectuur, reizen, koken en
eten, kortom cultuur in de breedste zin.
Aangezien de sauna in mijn ogen niet meetelt als cultuur, kwam een wekelijks
abonnement niet in aanmerking. Restaurantbezoek en kokkerellen zijn sowieso al
zaken waar ik ondanks mijn werkverslaving niet aan heb verzaakt. En in de
natuur wandelen was zowat mijn redding de laatste twee jaren, om nog enigszins
van de stress en de ontelbare deadlines te bekomen.
Voor reizen moet je veel centen hebben, toch als je het als wekelijkse hobby
wil doen.
Tja, wat bleef er dan nog over: schilderen en tekenen,
beeldhouwen, fotografie, schrijven, Schilderen heb ik al vier jaar gedaan,
tekenen bleek niet uitdagend genoeg, fotografie en beeldhouwen nemen elk acht
lesuren van mijn vrije tijd in beslag, acht lesuren per week op de academie
wel te verstaan, dus weg van mijn gezin. Weg van een knusse zetel en een
gezellige huiskamer met thee en koekjes.
Neen, dan leek schrijven me wel de beste optie: dat vraagt ook tijd, maar dat
kan ik tenminste overal doen. En dus ook thuis. En daarvoor hoef ik slechts een
aantal keren op cursus te gaan, en daarna gewoon héél véél oefenen.
En bovendien schreef ik toch altijd al graag, van in mijn
tienerjaren. Ooit heb ik eens mijn memoires geschreven, de memoires van een zeventienjarige
wel te verstaan. Aangezien ik nogal uitblink in zelfrelativering, en ik toen
eerlijk vertelde over mijn eerste ervaringen met vriendjes en het Leven, en ik
niet gespeend was van een gezonde dosis humor en sarcasme, bleken mijn
schrijfsels nog best prettig om lezen. Volgens mijn vriendinnen en enkele
zusjes.
Ooit jaren geleden, heb ik die schrijfsels teruggevonden. Niet
alles, spijtig genoeg, maar een deel ervan, en ik moest er zelf best wel weer om
glimlachen. Ik leek nog steeds op dat meisje van zeventien, alleen wat
genuanceerder misschien, en wat ouder. Misschien minder idealistisch, maar nog
steeds ontroerd of geërgerd door dezelfde dingen.
En het mooiste schrijfsel dat me nog rest uit die tijd, is
een liefdesbrief aan mijn huidige man, die toen mijn vriendje was. Als ik die
brief herlees, weet ik weer waarom ik schreef: omdat er iemand was die graag
naar me luisterde en die geïnspireerd werd door mijn bedenkingen en visie.
En misschien is dat wel een goede onderliggende reden om aan
een cursus column schrijven deel te nemen. Goed genoeg voor mij alleszins.