Ik ben Gerard
Ik ben een man en woon in Almelo (Nederland) en mijn beroep is werktuigbouwkundige (gepensioneerd).
Ik ben geboren op 05/12/1931 en ben nu dus 93 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Muziek, fotografie, postzegels,atletiek.
Ik ben getrouwd met Iet, heb 2 kinderen en 5 kleinkinderen.
MIJN FOTOMUZIEKPOST
Mijn hobby's en activiteiten
05-03-2009
DE FAMILIE VOM GARNSEE
Ja, dit is de familie vom Garnsee! Hoe dat in elkaar zit? Onze 2e Airedale terriër Mischa is een "kind" van vader Baltus vom Garnsee en moeder Flashlight Sweet Memory - oftewel Susie. Moeder Susie bracht negen pups ter wereld en die liggen, zitten of hangen hier in de werpkist. Onder hen is natuurlijk ook onze Mischa die officieel "Canyon Dark Eyed Mischa" heet volgens de stamboom.
De titel roept voor de buitenstaander meteen vraagtekens op: wat is dat nu voor een kreet? Dat zal ik uitleggen. Zoals je in één van mijn vorige berichten hebt kunnen lezen speel ik altsaxofoon in een fanfare-orkest. Om aan nieuwe leerlingen voor ons jeugdorkest te komen - dit is een orkest van beginnende muzikanten - bezoeken we regelmatig basisscholen en geven daar demonstraties met de verschillende instrumenten uit het orkest. Een aantal kinderen, die muziek leuk vinden, geeft zich vervolgens op en zo krijgen we steeds nieuwe leden. Nu is er een soort musical met de titel "Wieger Wordt Wakker" waaraan kinderen mee kunnen doen door te zingen, te klappen en te dansen.
De musical bestaat uit zes delen, nl. Ouverture, Flugels (Bugels) are Cool, Ik kan niet kiezen, Romance, Boris en Wakker. Het muziekstuk, gecomponeerd door Carl Wittrock, gaat over Wieger, een jongen die droomt van z'n eerste trompetles. Hij maakt in zijn dromen van alles mee; zal Wieger wel op tijd wakker worden om op zijn droominstrument te spelen?
Wieger heeft één probleem want hij kan niet kiezen! Hij weet nog niet op welk instrument hij wil gaan spelen: een bugel, een trompet, een saxofoon of zo'n grote bas. Of als de buren het goed vinden, misschien wel op een drumstel!
Dit is de rode draad die door het muziekstuk loopt. Op YouTube staat een muziekfragment van het deel Boris: ga naar www. youtube.com. Tik in het zoekvenster wiegerwordtwakker(aan elkaar). Aan de linkerkant worden dan drie video's zichtbaar. Klik op de tweede video (wieger.mpg) en geniet! Toevallig is de dirigent die voor dit orkest staat ook mijn dirigent. De opname is echter van een ander orkest waarvan hij dirigent is.
Boras was overleden en onze twee kinderen waren inmiddels op zichzelf gaan wonen. Ons huis werd toch een beetje leger en daarom besloten we maar snel weer een hond te nemen. Het zou opnieuw een Airedale terriër worden! Gelukkig kenden we Hanny Verdoold, fokster van dit ras en ze woonde vlak bij ons in de buurt, in Wierden. Contact met haar opgenomen en jawel, er was een nestje op komst!! Meteen een afspraak gemaakt en tijdens het onderhoud werd besloten dat we een teefje mochten uitkiezen zodra de pups geboren waren. Op 23 oktober 1985 kregen we het verheugende bericht dat moeder Susie 9 pups ter wereld had gebracht. Een paar weken later zijn we op kraamvisite geweest en hebben meteen uit dit negental "Canyon Dark Eyed Mischa" geadopteerd. (ik heb de foto's van kleurennegatieven gescand want ik had geen dia's)
Twee jaar lang geen hond in ons gezin en dan begint het toch weer te kriebelen. Maar wat zal het worden, geen Schotse herder meer want die verhaart twee keer per jaar en dat is geen lolletje met een langharig ras. Wat boeken over hondenrassen gelezen en daar kwamen we op zeker moment de Airedale terriër tegen. Toen we ook nog de eigenschappen van de Airedale hadden gelezen waren we verkocht: het moest een Airedale worden! Het karakter was een belangrijke overweging maar ook het feit dat terriërs niet verharen maar geplukt (getrimd) moeten worden als de vacht "trimrijp" is, was een pluspunt. Informatie ingewonnen bij de Airedale Terriër Club Nederland en daar kregen we ook het adres van een fokker die een nest met pups had, geboren op 24 juli 1973. Een pup kopen ging echter niet op stel en sprong. Eerst moesten we met ons hele gezin - de kinderen incluis - opdraven in Zaandijk. Na een gesprek kregen we pas groen licht en mochten een pup uitzoeken die we na 10 weken konden ophalen. De pup kreeg van ons de naam "Boras" met als officiële stamboomnaam "Boras van de Veenboer". Boras had als ouders vader Gordon en moeder Mischa of the Yellow Home
Boras heeft 11 jaar deel uitgemaakt van ons gezin maar door een kruisverlamming moesten we de moeilijke beslissing van euthanasie nemen. Boras was gelukkig wel dol op reizen en met name ritjes met de auto vond hij prachtig. Als hij in de gaten kreeg dat we op reis gingen dan zat hij al uren van te voren in de auto.
Bonnie was onze eerste hond, een Schotse Herder of Collie. We kregen haar in 1959, nog voordat onze zoon Gert in 1960 werd geboren. Het vreemde is dat ik van haar geen kleuropnamen kan vinden, hoewel ik toch al veel foto's maakte in die tijd en dus moeten we het met een zwartwitte foto doen. Officieel heette onze hond "Bonnie van de Kiekenbelt". Het was een hele lieve hond en allesbehalve wat je van een herder zou mogen verwachten: heel zachtmoedig en ook een beetje bang. Reizen was aan haar niet besteed, daar werd ze wagenziek van. Mijn schoonouders woonden in Olst en daar gingen we regelmatig op bezoek, eerst per trein en later met de auto. Tegen de tijd dat er weer een bezoekje op het programma stond, was Bonnie verdwenen. Ze verstopte zich dan op de zolder en met een hoop vijfen en zessen kreeg je haar mee! Ze rook kennelijk dat er wat gaande was. Twaalf jaar hebben we plezier gehad van Bonnie en toen moesten we haar helaas laten inslapen.
Deze foto is gemaakt in Olst waar mijn schoonouders woonden. Mijn schoonvader en mijn zoon - nauwelijks zichtbaar achter zijn opa - staan hier op het pontveer dat via de IJssel de oevers van Overijssel en Gelderland verbindt.
De vrijdagavond is altijd bestemd voor de repetitie van mijn fanfareorkest. Het moet wel raar lopen als ik eens een keer oversla. Als ik 's morgens opsta denk ik: "ha fijn, vanavond weer lekker een partijtje blazen op mijn saxofoon". Na het avondeten eerst mijn kleinzoon ophalen en vervolgens samen naar de muziek. Als we binnen komen is het leerlingenorkest nog aan het spelen; leuk om die jonge kinderen vol overgave bezig te zien. We beginnen de repetitie altijd met een koraal om in te blazen en de instrumenten op temperatuur te brengen. Het programma is erg gevarieerd maar in tegenstelling tot vroeger wordt meer de nadruk gelegd op muziek die de jongeren aanspreekt. Veel muziek uit musicals, films en van tv series, maar ook bekende popmuziek gaat de dirigent niet uit de weg. Toch wordt gelukkig het klassieke en serieuze werk niet vergeten. Op de foto's kun je zien dat we een erg jong orkest zijn met een gemiddelde leeftijd van nog geen 30 jaar! Het is er altijd erg gezellig en de sfeer is "uit de kunst". Deze weken zijn we intensief bezig met een kleine musical die we samen met een grote groep kinderen van een basisschool gaan uitvoeren. De musical met de titel "Wieger Wordt Wakker" gaat over een jongen die voor 't eerst naar de muziekles gaat. Hij droomt hierover en weet nog niet welk instrument hij zal kiezen: een trompet, een bugel, een saxofoon of misschien wel een drumstel. Dit verhaal wordt, met een uitgesproken tekst, door de kinderen uitgebeeld. Nog een paar weken en dan is het zover! (2e foto is gemaakt door Carlo ter Ellen)
De gemiddelde verzamelaar in Nederland beperkt zich tot Nederland (en eventueel het voormalige Ned. Indië en Nieuw Guinea, Indonesië, Suriname, de Nederlandse Antillen).
Nederland Ned. Indië (Indonesië) Nw. Guinea
(Klik op de landkaarten) Antillen Suriname
Om te beginnen is dit een goede aanpak omdat het gros van de postzegels vrij gemakkelijk te verkrijgen is. Maar al verzamelende wordt het steeds moeilijker om de rest ook te bemachtigen. Onder de rest versta ik grofweg de duurdere, en dus moeilijker te verkrijgen zegels. Als dit stadium bereikt is, zakt vaak de interesse; men is niet zoveel meer aan het postzegelen, want het wordt te duur en het album blijft steeds vaker in de kast. Daarom adviseer ik alle huidige én toekomstige verzamelaars om, naast Nederland, er minstens één land en/of thematisch onderwerp bij te nemen. Een keuze maken welk(e) land(en) te kiezen is moeilijk, want dat hangt veelal van persoonlijke smaak en voorkeur af. Begin echter niet met een onbekend of weinig verzameld land, want daar zijn niet zoveel medeverzamelaars van te vinden. Om toch wat aanwijzingen te geven:
populaire landen zijn Duitsland, Zwitserland, Scandinavië, België, Frankrijk, Engeland;
ook aan te bevelen is het zgn. thematische verzamelen, dus het verzamelen van een bepaald onderwerp (dieren, planten, vlaggen, treinen, muziek, enz.,enz.) dat derhalve niet landgebonden is. Dit zijn verzamelingen met een open eind, er komt nooit een eind aan de verzameling want steeds komen er nieuwe zegels uit. Bovendien is thematisch verzamelen redelijk goedkoop;
ga eens praten met een gevorderde verzamelaar;
bezoek een paar ruilbeurzen om op de hoogte te komen wat er zoal wordt aangeboden;
en, last but not least, bezoek vrijblijvend eens een avond van de plaatselijke postzegelclub. Dat is de aangewezen plaats waar je met vragen terecht kan.
Dat zijn nog steeds verzamelobjecten. Maar waarom nu juist postzegels en niet de hierboven genoemde voorbeelden?.
Daar is een aantal redenen voor aan te voeren, zoals: a) een postzegelverzameling vertegenwoordigt een zekere waarde, hoewel hierover grote misverstanden bestaan: tussen verkoopwaarde en cataloguswaarde gaapt een grote kloof!; b) een postzegel heeft iets officieels, hij mag alleen worden uitgegeven door de postadministratie van een bepaald land; c) men steekt kennis op van landen en volken met de daaraan verbonden geschiedenis; d) allerlei onderwerpen, zoals planten, dieren, muziek, folklore en dergelijke dienen vaak als voorbeeld voor de uitgifte van zegels; e) postzegels zijn vaak fraaie kunstwerkjes, ontworpen door bekende kunstenaars; f) voor verzamelaars van postzegels bestaan verenigingen die de leden met raad en daad bijstaan; g) en heel belangrijk in deze tijd is het sociale contact onder verzamelaars.
Na deze korte inleiding iets over de aanpak van het verzamelen.
Vóór de oorlog was het mogelijk om een wereldverzameling aan te leggen omdat de postadministraties toentertijd zeer terughoudend waren met het uitgeven van nieuwe postzegels, de commercie speelde nog geen rol!! Om dit te verduidelijken, enkele cijfers: in de periode 1920 / 1930 werden door Nederland totaal iets meer dan 100 zegels uitgegeven; in de periode 1930 / 1940 bedroeg het aantal zegels 150 stuks; in de periode 1950 / 1960 bedroeg het aantal zegels 200 stuks; in de periode 1970 / 1980 was dit aantal al gestegen tot bijna 240 stuks; in de periode 1980 / 1990 waren dat er ongeveer 250 stuks; in de periode 1990 / 2000 werd het aantal van ongeveer 365 stuks bereikt. In deze opsomming zijn niet de losse velletjes, postzegelboekjes, enz. meegeteld.
U ziet, er valt in postzegelland wel wat te verdienen, althans door de producent! En dan te bedenken dat Nederland nog redelijk bescheiden is met haar uitgiftebeleid in vergelijking met veel andere landen.
Wie heeft er in het verleden al niet eens de bevlieging gehad om postzegels te sparen? Vaak werd je in je eerste schooljaren aangestoken door een vriendje of een vriendinnetje ja, ook meisjes verzamelden en verzamelen postzegels - en je sloeg driftig aan het vergaren. De hele familie werd op de hoogte gebracht van je nieuwe hobby, en links en rechts werden je de zegels aangereikt. Weliswaar geen kostbare stukken, maar toch. Meestal werden de verkregen kleinoden zonder kennis van zaken in een schrift of een eenvoudig album geplakt, in een stockboek (voorraadboek) gestoken of zonder meer opgeborgen in een sigarenkistje. Meestal was na een paar maanden de aardigheid er al weer af, ook al omdat er totaal geen lijn in zat. Er was nauwelijks begeleiding of je moest geluk hebben dat een oom of een buurman ook postzegelverzamelaar was. Gevolg: de collectie werd ergens in een hoekje van de zolder opgeborgen, waarna je overging op een nieuwe hobby.
Toch zie je vaak dat na verloop van soms vele - jaren het verzamelen van postzegels weer wordt voortgezet, de jeugdverzameling wordt van zolder gehaald en deze wordt verder uitgebreid.
Het verzamelen van postzegels is een hobby, waarmee wereldwijd miljoenen mensen in hun vrije tijd bezig zijn. Het mooie van postzegels verzamelen is dat rang, stand, leeftijd en maatschappelijke positie geen rol spelen. Doordat steeds meer mensen over vrije tijd beschikken denk maar aan mensen die vervroegd uittreden - is het tevens een welkome invulling van die tijd.
Bovendien is het leerzaam omdat postzegels veelal worden uitgegeven naar aanleiding van bepaalde gebeurtenissen of herdenkingen, om bepaalde evenementen te vieren of aan te kondigen, enzovoort. Wie had er bijv. nog gedacht aan het Marshallplan als de toenmalige PTTPost in 1997 geen herdenkingszegel had uitgegeven t.g.v. het feit dat 50 jaar geleden dit hulpprogramma het grotendeels verwoeste Europa weer op de been hielp. Ook doe je via postzegels steeds meer kennis op over allerlei landen, talen en gebeurtenissen uit die landen. Kortom: een nuttige en goede tijdsbesteding!
Als kind verzamelde ik al postzegels of zoals je zei: "ik spaar postzegels".In die tijd - in de veertiger jaren - verzamelde je nog de hele wereld. Nu is dat niet meer mogelijk omdat er sindsdien per land duizenden zegels zijn bijgekomen, en een wereldverzameling te omvangrijk en uitgebreid is geworden. Tot ongeveer 1970 verzamelde ik Nederland, Overzeese gebiedsdelen, Scandinavië en Engeland, maar daar kwam in 1972 echter drastisch verandering in. Voor mijn werk moest ik een paar weken naar de USA en vandaar uit moest er regelmatig post naar mijn firma gestuurd worden, want email bestond in die tijd nog niet. Om de brieven te frankeren kocht ik postzegelboekjes uit commerciële automaten die in de steden buiten op het trottoir stonden. Bij elk boekje was steeds een zakje met gebruikte Amerikaanse postzegels gevoegd als extra reclame. Toen ik weer thuis was bekeek ik deze zegels nader en het bleken allemaal zgn. commemoratives te zijn: ik had plotseling een hele verzameling! Commemoratives zijn zegels waarop een bepaalde gebeurtenis uit de Amerikaanse geschiedenis is afgebeeld.
Dit is een voorbeeld van een albumblad met commemoratives.
Mijn belangstelling was gewekt en ik ging me steeds meer op de USA richten en een tijd later kwam daar Canada ook nog eens bij. Van het één kwam het ander, ik werd lid van de studiegroep USA / Canada, een vereniging van uitsluitend verzamelaars / specialisten van die beide landen.
Mijn verzamelingen Scandinavië en Engeland verkocht ik en de opbrengst hiervan investeerde ik weer in USA en Canada. Over beide landen is als verzamelaar erg veel te vertellen maar dat komt misschien later nog aan bod.
Toen ik eind 1993 met de VUT ( een soort prépensioen) ging, kon ik mijn lange duurlopeen overdag afwerken. Soms alleen, maar meestal met mijn loopmaatje - waarmee ik ook bij Sisu trainde - een lange duurloop langs het Nordhorn kanaal, door de prachtige omgeving van de Wateregge of een heuveltraining in de Holterberg. Uit die periode dateren mijn beste prestaties. Dat lijkt tegenstrijdig want je wordt ouder, maar door veel trainen én geen zakelijke beslommeringen meer aan je hoofd lijden je prestaties daar kennelijk niet onder. Wat heet: uit de tijd dateren mijn nog steeds bestaande clubrecords. Ga maar na: 1993 de SISU Halve Marathon (voor 't laatst vanaf de baan op 't Maatveld naar de prachtige Twickelse bossen bij Delden en terug) in een tijd van 1 uur 37 minuten en 17 seconden;
1993 De 30 km. van LAAC Twente in een tijd van 2 uur 30 minuten en 36 seconden.
Helaas is aan mijn loopbaan als wegatleet een jaar of vier geleden een eind gekomen door een slepende meniscus blessure. Om mijn conditie op peil te houden sport ik nu drie keer per weekin een sportschool. Dat viel in het begin erg tegen als je altijd buiten gesport hebt maar dat gaat nu uitstekend.
Hardlopen is een schitterende sport, mits je er van houdt Buitenstaanders vragen me soms wat er nu zo leuk aan is. Bij zo'n vraag kan ik mij wat voorstellen want ook ik heb een hardloopwedstrijd wel eens vanaf de zijlijn gevolgd. Je ziet dan sporters in allerlei fraaie en vaak minder fraaie loopstijlen voorbij komen: hardlopend, soms waggelend en steunend met een vertrokken gezicht, meestal zwetend als een otter, maar ook in een prachtige loopstijl. Kijk maar naar een marathon, en dan bij voorkeur voorbij het 30 of 35 km. punt. Daar beginnen de natuurlijke reserves op te raken en alleen wilskracht houdt de atleet letterlijk nog in de benen! Soms wandelend, met een strak gezicht waarvan je kan aflezen dat hij of zij niet meer helemaal "op de wereld" is, maar de bijna iedereen gaat op karakter door en finisht uiteindelijk. De leek vindt dit maar niks maar ik kan de lezer verzekeren dat het een enorme voldoening geeft wanneer je het einddoel bereikt hebt.
Toch weet ik uit een lange loopervaring dat er niets ontspannender is dan een eind hardlopen. Toen ik nog aan het arbeidsproces deelnam, ging ik altijd direct na mijn werk een eind "hollen". Hoe vermoeid je geestelijk ook was, na afloop onder de douche en je was weer helemaal fris in je hoofd . Het is een bekend en vaststaand feit dat voor mensen die overspannen zijn hardlopen een uitstekende therapie is.
In mijn eerste blogbericht roerde ik al even de atletiek aan, dus het wordt de hoogste tijd om hierover ook wat te schrijven. Allereerst hoe ik daarin verzeild raakte. Het klinkt wellicht wat onlogisch maar ik kwam met de atletiek in aanraking doordat ik in de winter van 1983 met zaalvoetbal mijn achillespees scheurde. Ik was in die tijd elftalleider van een jeugdelftal van Oranje Nassau, het was winterstop, de jongens wilden toch voetballen en dus de zaal opgezocht. Partijtjes gespeeld, de leiders natuurlijk ook meedoen. Op een zeker ogenblik leek het net of ik een schop op mijn achillespees kreeg, terwijl er toch niemand in de buurt was. Bij het versnellen was kennelijk mijn pees doormidden gescheurd!! Om een lang verhaal toch kort te houden: twee weken ziekenhuis, negen maanden revalidatie. Op advies van mijn fysiotherapeut ben ik aan het eind van de revalidatie voorzichtig gaan hardlopen. Eerst een tijdje voor mijzelf getraind maar vanaf oktober 1984 bij de Almelose Atletiek Vereniging SISU. En dat werd het begin van een nieuwe hobby, de wegatletiek! Per week twee keer trainen op de baan van SISU, eerst op het Maatveld en vanaf 2000 op de nieuwe kunststofbaan aan de Kolthofsingel. Daarnaast ook nog één of twee keer per week een langere duurloop in de omgeving van Almelo - meestal de Gravenallee en de Wateregge, maar ook vaak in Nijderdal de heuvels in. Per jaar heb ik gegevens bijgehouden in een bureau-agenda: het trainingsprogramma, afstanden per training en/of wedstrijd, weersomstandigheden, enz. Al bladerende hierin zie ik dat ik bijv. in 1987 aan trainingen en wedstrijden 2035 km. onder mijn voeten heb door laten gaan.
Dit is de kunststofbaan aan de Kolthofsingel
Het vreemde is dat ik van mijn atletiekactiviteiten weinig foto's heb. Dat is ook wel logisch want je neemt tijdens een wedstrijd natuurlijk geen camara mee, en toch heb ik er nog enkele gevonden.
Op 10 jan. 1987 nam ik deel aan de Halve Marathon van "De Gemzen" in Heerde, een wedstrijd die ik niet snel zal vergeten. Het was een strenge winter en op die zaterdag vroor het 10 graden en of dat nog niet genoeg was, er stond een felle NO wind. Koud, koud en nog eens koud dus maar snel lopen om warm te blijven.
De start van de halve marathon
Samen met Paulien Schoonewille van Sisu onderweg naar de finish!
Ik eindigde in een tijd van 1 uur, 38 minuten en 22 seconden en dat bij min 10° C!
In MIJN ORKEST (2) heb ik al het één en ander geschreven over de verschillende blaasorkesten. Nu een aantal foto's van de diverse secties van het fanfareorkest van Wilhelmina. Alle opnamen zijn gemaakt tijdens de repetitie van 23 mei 2008.
De bugels zijn het hart van de fanfare,ze zijn de melodiesectie.
De trombonesectie
De baritons met de hoorns en de saxen
De trompetsectie
De sopraansax met daarachter de alt-en tenorsaxen
De sectie "zware jongens": de es- en de besbassen!!
In MIJN ORKEST (1) heb ik het fanfareorkest al even genoemd. Ik wil daar wat nader op ingaan. Blaasmuziek wordt gespeeld door fanfareorkesten, harmonieorkesten en brassband. Wat zijn nu de verschillen? Een fanfare (uit het Arabisch: 'fanfar') is een muziekensemble dat bestaat uit koperblazers en slagwerk, aangevuld met saxofoons. Fanfares zijn vooral typisch voor Nederland en België. Een harmonieorkest bestaat uit koperblazers, slagwerkers en saxofoons maar er spelen bovendien houtblazers als klarinet, dwarsfluit, hobo en fagot in mee. Een brassband is een orkest met koperen blaasinstrumenten en een percussiesectie. De brassband komt oorspronkelijk uit het Verenigd Koninkrijk en wordt gekenmerkt door een strikte bezetting. Aangezien ik in een fanfare speel en verder dus geen enkele ervaring heb met een harmonie, kan ik uiteraard ook het meeste over dat orkest vertellen. Wilhelmina is een heel gezellig orkest met veel jonge muzikanten. De gemiddelde leeftijd ligt net beneden de 30 jaar (29,88 om precies te zijn !) en dat is bijzonder laag! We hebben veel scholieren en studenten in het orkest en repeteren daarom op de vrijdagavond om de studenten de gelegenheid te geven naar de repetities te komen als ze in de weekenden naar huis komen. Ik vind het heel bijzonder dat ik, samen met mijn kleinzoon Jorick, in het orkest speel: hij speelt bariton en ik altsaxofoon.
In mijn eerste bericht op deze blog heb ik al geschreven dat één van mijn hobby's is - misschien zelfs wel mijn grootste hobby - het maken van muziek. Hoewel ik altijd al graag naar allerlei soorten muziek luisterde, was het zelf spelen van een instrument nooit bij mij opgekomen. Toch ben ik dat op latere leeftijd nog gaan doen. Dat zit als volgt: blaasorkesten geven op basisscholen regelmatig demonstraties met allerlei blaasinstrumenten om kinderen hiervoor enthousiast te maken, nieuwe leden te werven en hen vervolgens de gelegenheid te geven om muzieklessen te volgen. Zo ook de chr. orkestvereniging Wilhelmina, het enige fanfare-orkest in Almelo. Muzikanten van Wilhelmina bezochten in 2003 basisschool de Heemde waar mijn kleinzoon Jorick leerling was. Ze gaven een demonstratie op verschillende blaasinstrumenten, de kinderen mochten deze ook proberen en na de demonstratie kwam hij enthousiast thuis met een grote koffer met daarin een bariton!
Dit is mijn kleinzoon Jorick, spelend op zijn bariton.
Thuis oefenen was één maar met zo'n grote toeter op zijn fiets naar de repetities was wat anders, dus moest er vervoer komen. Daar werd opa voor aangezocht en dat vond ik ook wel leuk. Tijdens die repetities maakte ik regelmatig een praatje met mensen van Wilhelmina. Eén van hen, Henk Blaak, kon zeer enthousiast over muziek spreken en die vonk is toen kennelijk op mij overgesprongen. Hij vroeg mij of ik er ook niet voor voelde om een instrument te gaan spelen. Saxofoon vond ik altijd al een prachtig instrument; dus trok ik uiteindelijk de stoute schoenen aan en ging op auditie bij saxofoonleraar Gerard Grobben. Hij vond het geen probleem om een 72-jarige les te geven. Eerst een aantal uren Muziek op Maat om te zien of altsax spelen zou lukken en toen dat in derdaad het geval was definitief op muziekles. Ik had het voordeel dat ik vroeger op de lagere school op blokfluitles was geweest en dus nog iets van het notenschrift wist. In mei 2004 slaagde ik al voor mijn A-diploma. In september 2004 ging ik meespelen in het aspirantenorkest van Wilhelmina. Dat is een orkest van beginnende muzikanten van jong tot oud. Helaas werden de lessen van de muziekschool zo duur - gemeentesubsidies vielen weg - dat ik daarmee stopte. Ik was ondertussen "bevorderd" om in het A-orkest mee te spelen en doe dit nog steeds met heel veel plezier. Soms mis ik de lessen van Grobben maar er zijn altijd wel mensen in het orkest om me iets duidelijk te maken. Dit is het A-orkest van Wilhelmina tijdens het Nederlandse Kampioenschap Fanfare in Musis Sacrum in Arnhem.
Eén van mijn vele hobby's is muziek en dan niet alleen luisteren naar muziek maar ook zelf spelen. Over het zelf muziek maken zal ik later nog een apart hoofdstuk schrijven.
Ik ben een liefhebber van zowel het klassieke als het populaire genre. Dat vraagt echter om een toelichting want zowel "klassiek" en "populair" is zo'n algemeen begrip dat daar wel een nadere omschrijving op moet volgen.
Klassiek: Ik luister graag naar symfonische muziek van componisten als bijv. Bach, van Beethoven, Mozart, Händel, Tsjaikowsky, enz., kortom de romantische componisten. Maar ook operamuziek - met name van Italiaanse componisten - kan ik erg waarderen. Aangezien mijn vrouw Iet zingt in een oratoriumkoor is dit genre mij ook bekend en woon hiervan concerten bij.
Populair: Dat is ook al een breed begrip maar voor mij is dat vooral muziek uit de 40-er en 50-er jaren. Orkesten van Benny Goodman, Arty Shaw, Stan Kenton, Glenn Miller, Woody Herman zijn mijn favourieten. Ook van jazzmuziek ben ik een groot liefhebber en dan met name de oude jzazz, dixieland.
Blaasmuziek: De laatste jaren is mijn belangstelling ook gericht op de blaasmuziek doordat ikzelf in een fanfare-orkest speel. Vooral in Engeland zijn prachtige brassband (Fodens, Black Dyke) te beluisteren, maar ook de blaasorkesten in Nederland zijn van een hoog niveau.
Sinds de opkomst van de digitale camera is er heel wat veranderd in de fotowereld. Momenteel blader ik door een jaargangen van een fotoblad uit 2001. Al lezende valt het mij nu op dat de digitale fotografie nog zeer jong is. Zo'n vijftien jaar geleden zag ik voor 't eerst iemand foto's maken met een digitale camera. Het duurde een eeuwigheid voordat een volgende opname kon worden gemaakt en de kwaliteit was ook niet om over naar huis te schrijven. Wat natuurlijk wel zeer bijzonder was dat de gemaakte opnamen direct bekeken konden worden! Digitale camera's hebben nu veel meer mogelijkheden dan camera's uit het eind van de 20e eeuw, denk alleen maar aan de mogelijkheden van het histogram en de witbalans, het instellen van de ISO-waarden, de zoommogelijkheden, enz.
Wat is een histogram?
Een histogram geeft van een beeld in een grafiek weer het aantal pixels per helderheidswaarde. Op de verticale as staan de aantallen en de horizontale as vermeldt de helderheidswaarden van 0 aan de linker kant voor volledig zwart tot 255 aan de rechter kant voor volledig wit.
Wat is witbalans?
Verschillende lichtbronnen (zoals zonlicht, gloeilampen of TL-lampen) hebben een eigen kleurtemperatuur - ze bevatten verschillende hoeveelheden groen, rood en blauw licht. Hierdoor zien de kleuren van objecten onder verschillend licht er net iets anders uit - iets dat wij nauwelijks merken, omdat het menselijk brein erop getraind is om die verschillen weg te denken.
In een camera moeten de verschillen in kleurtemperatuur echter gecompenseerd worden. Dat gebeurt door het instellen van de witbalans - de combinatie van groen, rood en blauw die samen perfect wit oplevert.
De witbalans kan automatisch ingesteld worden, maar op meer geavanceerde modellen kunt u ook de witbalans handmatig aanpassen aan het omgevingslicht.
Mijn eerste digitale camera was een Canon Powershot A60 die ik in 2003 kocht. Het was een klein, handzaam model met toch veel meer mogelijkheden dan mijn oude analoge camera's. Daarmee heb ik bijna vier jaar met veel plezier gefotografeerd, waarna mijn kleinzoon de trotse eigenaar werd. In 2007 kocht ik een Canon S3 IS, een zgn. hybride of "bridge"camera. De camera lijkt op de spiegelreflex maar heeft geen verwisselbaar objectief. Met een zoombereik tot 200 mm zijn de mogelijkheden bijna onbeperkt. Tegenwoordig hebben veel camera's standaard IS, wat staat voor Image Stabilizer. Deze vinding maakt het mogelijk uit de hand scherpe foto's met het grootste telebereik vast te leggen mits de omstandigheden niet al te beroerd zijn.
Vanaf de 50-er jaren ben ik al een fanatiek amateurfotograaf. In die tijd waren er nog geen digitale camera's - het woord moest volgens mij nog uitgevonden worden! - dus alles ging op de ouderwetse manier, analoog. D.w.z. filmpje in het toestel, goed kijken voordat je een opname maakte en dan afdrukken; film ontwikkelen en dan na het afdrukken van de negatieven zag je pas het resultaat! Ik begon met een eenvoudige 6x6 camera voor het maken van zwart/wit foto's, een Baldaflex. Dat was een klapcamera met een balg, een stuks of 6 sluitertijden, de afstand moest je zelf instellen en dat was het dan. Toch waren er te veel beperkingen met dit toestel bij het fotograferen en je gaat op zoek naar een betere camera met meer mogelijkheden. In die tijd waren er voor het 6x6 formaat een aantal Japanse merken zoals Yashica, Mamyia, Beautiflex die tussen de fl. 100 en fl. 200 kostten. Rollei was marktleider in het 6x6 segment maar voor mij onbetaalbaar vanwege de prijs want een Rolleiflex kostte al snel zo'n 700 á 800 gulden en dat was erg veel geld. Minolta - bekend van kleinbeeldcamera's - dacht ook in de 6x6 markt een graantje mee te kunnen pikken en bracht een tweeogige 6x6 op de markt die een getrouwe kopie was van de beroemde Rolleiflex. Deze uitmuntende camera, die minstens zo goed was als een Rollei en de helft goedkoper, werd commercieel echter een miskleun. In de opruiming kocht ik deze camera voor fl. 200, ik heb er duizenden foto's mee gemaakt, nooit mankementen mee gehad en is me tot aan het digitale tijdperk trouw geleven! Naast mijn zwart/wit fotografie kocht ik een kleinbeeldcamera voor het maken van kleurendia's. Begonnen met een simpele meetzoekercamera maar al snel ingeruild voor een betaalbare spiegelreflex van het merk Praktica. Niet al te duur en toch van een redelijke kwaliteit. De Praktica werd gemaakt in de voormalige Zeiss fabrieken en door het Oost-Duitse bewind in de DDR werden voortgezet. Niet al te lang mee gefotografeerd want ik kocht snel een Canon FTb en dat was één van de beste camera's ooit door Canon vervaardigd. Een halfautomaat met nog een geheel aluminium chassis (daarna kwam de plastic periode!). Tegenwoordig is een FTb een colletors item en dat zegt genoeg! In de loop van de tijd schafte ik allerlei objectieven, flitsers, tussenringen, balgapparaten en wat dies meer aan. Gevolg was wel dat de fototas steeds groter maar ook zwaarder werd. Als amateurfotograaf beschik je natuurlijk over een doka (= een donkere kamer) waar je je belichte films kunt ontwikkelen en afdrukken. Je wilt echter ook vergrotingen maken en de eerste vergroter heb ik zelf gebouwd: een kolom op een plank, een lampenhuis met daaronder een oude platencamera als scherpstelling. Jaren prima mee gewerkt maar uiteindelijk toch een Durst vergroter gekocht, het neusje van de zalm onder de amateurvergroters. Toen de kleurennegatieffilms aan hun opmars begonnen, werd bij de Durst een kleurenanalyser met toebehoren gekocht maar dat liep uiteindelijk op een teleurstelling uit. Ik heb toen een aantal jaren weinig of niets aan fotografie gedaan en ik zal uitleggen waarom. Zwart/wit vergroten is een prachtige bezigheid. In de doka bij een veilige verlichting (vergrotingspapier is voor een bepaald spectrum uit het licht niet gevoelig) zie je na het belichten van het fotopapier het beeld in de ontwikkelbak opkomen. Je ziet direct of de foto goed is maar bij kleuren vergrotingen ligt dat even anders. Alles moet in het pikkedonker gebeuren, je moet op de tast naar papier e.d. zoeken, alle handelingen gaan op tijd en temperatuur. Maar dat is nog niet alles. Ik weet niet hoe het nu is maar in die tijd moest je van een pak kleurenpapier eerst een correctiefactor bepalen. Had je die uiteindelijk gevonden dan moest er van de te vergroten kleurenfoto eerst een proefstrook gemaakt worden voor belichtingstijd en het bepalen van de 3 kleurfactoren geel, magenta en cyaan. Pas daarna kon het feitelijke vergroten beginnen en je had het goed gedaan als je op één avond 2 vergrotingen gemaakt had en dat schiet niet erg op. Daar ben ik uiteindelijk op afgeknapt en heb de hele handel verkocht aan een knaap die de fotovakschool in Apeldoorn ging volgen. En toen kwam het digitale tijdperk! In minder dan tien jaar is de gehele fotografie op zijn kop gezet. Bijna iedereen heeft nu een digitale camera waarmee je foto's maakt die nagenoeg nooit mislukken. George Eastman, de oprichter van Kodak, bracht eind 19e eeuw de eerste camera voor het grote publiek uit onder de slogan "you press the button, we do the rest". Hij had een visionaire blik!