Zoals eerder in de blog vermeld, heb ik een paar dagen geleden een ongelukje gehad met een wiel, kilometerteller en velg. Nu, na mijn accident ben ik met de taxi overal geweest en heb ik gelukkig de scooter van mij übersympathieke collega Tiffanie mogen lenen. Die brommer was niet echt wat ik was gewend, de remmen piepten niet, en hij trok minder snel op dan de mijne. Mijn wrak was nog steeds gestationeerd in het otopark (=parking) van het hotel Sillyum. De volgende dag, echter, toen ik naar kantoor ging, en vroeg wat er nu moest gebeuren, antwoordde iedereen dat ze het niet wisten. Enorm frustrerend, zeker als jij de enige bent zonder eigen vervoersmiddel. Nou ja, vehikel. Een scooter is een ras apart.
Tot plots ik in mijn handen papieren van de verzekering in mijn handen gepropt kreeg van Ersin, de sympathieke medewerker van Diana Travel*. De papieren, daarentegen, waren allesbehalve sympathiek. Blijkbaar moet ik de eerste 150 euro betalen van de reparatie van de schade. Godverdoemelènge. Dan heb ik extreem mijn best moeten doen om de kleine lettertjes op de achterkant van het papier te tekenen te lezen. En ik zeg niet klein-klein. Imméns klein. Zo klein dat een gehele roman op dat ene blad kon geschreven worden.
Anyway, na die zorgvuldig gelezen te hebben (nogmaals, bedankt papa), zette ik met groot tegenzin mijn krabbel op het papier, aangezien ik weiger 150 euro te betalen. Bref.
Ömür vertaalde in het Duits tegen mij dat mijn brommer klaar was, dat hij bright and shiny me stond op te wachten op de parking van het hotel.
Pardon?
Een olieverversing in België neemt nog meer tijd in beslag dan hoe de Turken mijn achterwiel (plus velg!) met een enorme snelheid (één nacht) hebben vervangen. Ömür gaf me een lift naar hotel, terwijl hij honderduit praatte over hoe hij zijn middagpauze doorbracht. Slapen, dus. Waar slaap je dan? vraag ik in gebroken Duits. I have hidden places knipoogt hij. Klinkt bizar. Ik negeer mijn griezelig gevoel en eenmaal aangekomen aan het hotel, bedank ik hem en hij vertrekt. Opgelucht en met een enorm gevoel van gelukzaligheid zit ik op mijn brommer en steek de sleutel langzaam in het contact, genietend van het moment dat ik weer capabel zal zijn om te gaan en staan waar ik wil. De schrik was dan ook enorm toen ik niet het gewoonlijke tuv-tuv-tuv-tuv-trrrruuuuv hoorde bij het opstarten, maar eerder een broeh-broeh-broeh-broeh-GrrOAAAAAAAAaLGR. Super. Mijn kleine scooter had het geluid van een verkouden tractor.
Niet sneller durvend dan 20 km/u, kwam ik te laat op mijn infomeeting met net aangekomen gasten. Ik probeerde het hen uit te leggen, tot ik me te laat realiseerde dat het Russen waren die eigenlijk alleen maar vriendelijk glimlachten. Ik haalde mijn perfect van buiten gestudeerde Ja nee panemayu Paruski, isviniete (=ik spreek geen russisch, excuseer) uit en zwoer tegen mezelf dat ik vanaf nu eerst Thomas Cook? zou vragen vooraleer honderduit te praten over mijn getunede scooter.
Enfin, we hebben vandaag ook veel bijgeleerd. Ik begin te wennen aan het geluid van de scooter, maar ben nog steeds doof de eerste 10 minuten na een ritje. Och, dat zal wel wennen. Hoop ik.
* Diana Travel is een Turks bedrijf waarmee we samenwerken, o.a voor excursies, vervoer van en naar de luchthaven enzovoort.
Hey, geen verkeerd woord over de turkse bevolking! Ze zijn allemaal supersympathiek (nou ja, behalve in het verkeer dan), en allemaal zeggen ze vriendelijk Merhaba!.
Er zijn verschillende types, die ik U allemaal duidelijk en gestructureerd zal bespreken:
De vrienden
Zo heb ik er maar ééntje, maar het is een man uit de duizend. Het is allemaal begonnen toen ik op mijn eerste werkdag volledig verwaaid en bezweet binnenkwam met maar twee simpele hese woorden: su, lütfen! (=water, alstublieft!). De man die ik Jozef noem, maar waarschijnlijk Youssef heet, kwam naar me toe en gaf me een fles van 1,5 liter water met een giant smile op zijn gezicht.
We hebben kennis gemaakt, en hebben een kleine conversatie gehad over hoe lang ik hier ben, hoe warm het is en wat voor werk ik doe. De volgende dagen ben ik blijven komen voor mijn water en sigaretten. Zo is onze vriendschapsrelatie verder uitgegroeid tot volgend scenario: Na mijn werk kom ik even langs. Hij nodigt me uit voor thee. We gaan vanachter in de winkel zitten, aan een klein tafeltjes met poefjes errond. Hij geeft me thee, ik geef hem een sigaret. We praten over vanalles en nog wat. Zijn familie, zijn kinderen, zijn vrouw, het werk, enzovoort. We praten over mijn werk, mijn familie, enzovoort. Dit duurt ongeveer een half uurtje à drie kwartier. Overdag passeer ik soms ook, wanneer ik een uur tussen 2 hotelbezoeken niets te doen heb. Hij ziet me graag komen, ik hou ervan om over vanalles te praten. Want uiteindelijk zien we de toeristen allebei als klanten: hij voor zijn winkel, ik om excursies te verkopen. We komen goed overeen.
De TAYLORs.
Dit is mijn verzameling voor het aantal mannen die de flauwe humor hebben om me elke keer van repliek Ah! Elisabeth Taylor te dienen elke keer ik me voorstel als Elisabeth. Ze denken allemaal dat ze grappig en origineel zijn, met hun flauwe grijns en hun twee tanden. Ik, persoonlijk, vond het de eerste keer al eens niet echt grappig, maar na twee weken begint het me echt de keel uit te steken. Niettemin blijf ik altijd beleefd en lach mee. Alleen een erkend kenner van sarcasme zou kunnen merken dat ik meer lach van minachting dan voor hun flauwe woordspeling. Maar dat laat ik niet duidelijk merken.
De coole weggebruikers
Elke keer ik in het verkeer rij, krijg ik langs alle kanten claxongeluiden, opmerkingen en lichtsignalen naar mijn kop gesmeten. Dit is (voor de minder begaafde onder ons) natuurlijk figuurlijk bedoeld. Elke keer ik weer opgemerkt word door één of andere flauwerik, antwoord ik boos: Wat is u probleem? Nog nooit een reisleidster gezien met een rood en geel geschichte helm met vooraan samurai erop geschilderd?!
Zoals ik al eens heb meegedeeld: Het is cool om geen helm te dragen, je bochten al scheurend te nemen en door het rood licht te rijden. Want zelfs een paar keer werd ik aan de rode lichten boos voorbijgescheurd door een taxi die me met wijsvinger tegen de slapen gebaarde. Het is ROOD, hufter! Stresseer me niet!
Bref. In het verkeer is het dus de mode om om-ter-coolst te zijn! Geen helm, snel rijden en door het rood licht rijden zijn de kernbegrippen van het Turks Verkeer.
De verkopers op mijn vrije dag
Als ik op mijn vrije dag in mijn vrijetijdskledij door het stadje Belek rondwandel, op zoek naar een wisselkantoor of mijn goeie vriend Jozef, word ik opgemerkt door handelaars. Allemaal willen ze een praatje maken om te beginnen, en dan pas proberen ze te verkopen. Ik dien als eenvoudige repliek ook in gebroken engels, ik pas me aan aan mijn publiek I dont have money. Werkt uitstekend. Ook als ze me vragen hoe lang ik hier blijf, en ik bijgevolg zeg dat ik hier de volgende drie maanden blijf, laten ze me gerust. Blijkbaar hebben ze meer respect voor de werkmens dan voor de toerist. Wat me wel goed doet voelen.
De staarders
En geloof me, dit doen ze allemaal. Ben ik in uniform of in vrijetijdskledij, met of zonder helm, met of zonder glimlach, allemaal staren ze ongegeneerd naar mij. In het begin zéér vervelend en vooral griezelig. Nu begin ik te geloven dat als ze gaan stoppen met kijken, ik me pas raar ga voelen.
Mijn gsm weggooiend toen die me om 06.00u wakker alarmeerde, stond Grumpy Elisabeth op om een nieuwe dag te beginnen. Al slaapwandelend deed ik al mijn ochtendlijke taken tanden poetsen, ijskoude douche nemen, haar kammen (wat me hier in Turkije meer dan een kwartier kost), het uniform aandoen, mijn pijnlijke voeten in mijn schoentjes wringen en de deur van de gang en de deur van het balkon opendoen voor een frisse breeze in het appartement. Na een kommetje cornflakes gegeten te hebben, en mijn vitaminen al kokhalzend in te slikken, slofte ik naar beneden en met half open ogen startte ik mijn brommer. En natuurlijk de reflex om altijd in mijn helm te kijken als ik hem opzet (na die vervloekte witte spin). Ik hobbelde en bobbelde over de slecht aangelegde straten toen ik in mijn hotel aankwam waar ik de autocar naar de luchthaven moest nemen. Ik was alwéér te vroeg. Dit betekende een half uur wachten Ik zette me in de zetel en ik merkte niet dat ik langzaam in slaap was aan het vallen. Kon ik mezelf zien, was ik in lachen uitgebarsten. Een reisleidster, netjes in uniform, in een zetel, handen op haar schoot, en aan het knikkebollen. Ik werd met een schok wakker toen een familie me vroeg of ik de reisleidster van Thomas Cook was. De bus was aangekomen. Ik slofte naar de bus, proberend om iedereen een mooie glimlach te geven, en de buschauffeur stelde zichzelf voor ik geloof dat hij Mehmet heette. Hij gaf me een lijst met alle namen van de mensen die moesten instappen in de bus. Nog steeds innerlijk slapend, deed ik de gehele rit van hotels net alsof ik dé perfecte reisleidster was en schonk iedereen een verrukkelijke glimlach.
In alle bussen van Thomas Cook ligt op het dashboard vooraan een mandje waar er Tip Box geschreven staat. Op deze ook, weliswaar ook met thank you erbij. Helaas stond er t-a-h-n-k op. Jammer. Geen woord Turks sprekend, vertelde ik het Mehmet niet. Wel zei hij tegen mij dat ik in de micro moest zeggen dat de gasten een fooitje moesten geven als ze uitstapten. Ik vertikte dat, aangezien dat geen gedrag zou zijn van een goede reisleidster. Waarop Mehmet een lang gezicht trok en voor de rest van de rit geen woord tegen me zei.
Eenmaal op de luchthaven werd ik langzaam wakker. De vluchtig rondstappende medewerkers van praktisch àlle touroperators ter wereld zorgden ervoor dat ik me bewust werd van het feit dat hier zeer duidelijk het beestje genaamd Stress aanwezig was. Gelukkig bracht ik het er goed van af. Mijn dagelijks verbeterd Duits zorgde ervoor dat ik zonder problemen met iedereen kon communiceren en uiteindelijk waren alle gasten netjes in hun eigen bus en iedereen was gelukkig. Ikzelf stapte in de laatste bus, met maar 7 Russische gasten die me naar Belek zou moeten brengen. Ook in die bus viel ik in slaap. De chauffeur lachte toen ik met een schok wakker werd toen hij stopte bij het hotel waar ik mijn scootertje had achtergelaten. Blijkbaar en dat zag ik later pas had ik een enorme roze vlek op mijn gezicht van het slapen tegen de ruit. Ik haalde mijn schouders op en alweer sloffend ging ik naar mijn scooter. Ik moest nog naar kantoor gaan om het geld te geven dat ik had verdiend aan excursies. De Duitsers noemen het de abrechnung. Wij, de simpele Belgische reisleidsters, zeggen liever afrekening.
In de namiddag was ik vrij, aangezien de afrekening pas s avonds gebeurde, omdat het systeem volledig uitgeschakeld was. Mijn super-buurmeisje, Chloë, was thuis en ik kon haar zware ipod-installatie tot in mijn douche horen. Iets later hoorde ik ook stemmen. Die van Chloë uiteraard die kun je herkennen al zat je in een kamer vol Engelsen, en een mannenstem! Ik hupte uit de douche en droogde mezelf af aan een snelheid die zelf een f1-coureur nog zou verbazen. Eenmaal buiten (en aangekleed), zag ik Chloë op de grond in kleermakerszit, een sigaretje aan het roken en aan het praten. Recht tegenover haar zat iets dat mooi gebruind was, prachtige felle blauwe ogen had en een klein diamantje in zijn linkeroor. Een man, dus. Ik werd uitgenodigd om erbij te zitten en stelde mezelf voor als het buurmeisje van Chloë.
Yeah, I knooo, zegt hij Ive seen ya before.
Great. Een schots accent.
Ik was wat verbaasd dat hij zei dat hij me eerder had gezien, want mij was hij nooit opgevallen, wat me zeer verbaast, aangezien ik zoiets aantrekkelijk nooit uit mijn zicht laat ontsnappen vòòr het volledig gekeurd te hebben. Het zal wel gebeurd zijn in het begin van mijn verblijf, toen ik al het mannelijk schoon geen blik waardig keurde. Twee redenen: één: ik wilde het Turks Ego (inderdaad, met grote E) niet groter laten worden. Ten tweede: ik durfde niet te veel contact maken, uit angst verliefd te worden en in serieuze problemen te geraken.
Bref, de schattige jongen (of zou ik zeggen man?) stelde zichzelf voor als de 20-jarige Dave, komend van David. Mooie naam, dacht ik. In ieder geval beter dan Prosper of zoiets.
Met ons drieën hebben we meer dan een uur staan praten en lachen. Blijkbaar sloeg mijn humor (je weet wel de indruk geven dat je doodserieus bent, maar eigenlijk graag als reactie gelach wil horen) goed over en ik voelde me uitstekend. Toen Chloë en Dave moesten beginnen werken, wisselden we nog snel telefoonnummers uit. Nog geen uurtje later kreeg ik een smsje van hem, hij vroeg me of hij me mee uit eten mocht nemen. Ik heb duizend verschillende reacties als een jongen geïnteresseerd is in me, maar de reactie die op dat smsje volgde, had ik nooit verwacht. Ik kon niet stoppen met glimlachen en mijn hart pompte aan 300 per uur. Ik barstte in giechelen uit en zelfs op kantoor die avond zeiden mijn collegas van Thomas Cook dat ik straalde.
Die avond, toen ik in mijn woonkamer nog wat papierwerk in orde aan het brengen was, hoorde ik de stemmen van Chloë en David, die blijkbaar net aankwamen. Ik stak mijn hoofd uit de deuropening, en ik zag ze weer in de gang zitten en praten. Ik voegde mezelf erbij en wij met ons gedrieën hadden leuke conversaties. Chloë, die de volgende morgen vroeg moest opstaan, besloot onder de wol (= figuurlijk) te kruipen. David en ik hebben nog gezellig zitten praten over vanalles en nog wat tot ongeveer 01.30 s nachts. Toen ik van vermoeidheid idioterieën begon uit te kramen, besloot ik ook te gaan slapen. Tenslotte had ik de volgende morgen ook een heel drukke dag. We wensten elkaar goedenacht en ik ging mijn appartementje binnen. Ik kon niet meer slapen.
In mezelf neuriënd om de schijn hoog te houden dat ik deze zware dag wel aan zou kunnen, huppelde ik de trappen van mijn appartementsblok af om me naar mijn scooter te begeven. Ik zette de sleutel in het contact, deed mijn zonnebril op, en wou net mijn helm op mijn hoofd plaatsen toen ik tot mijn afschuw merkte dat er een klein wit spinnetje in mijn helm zat. Klinkt niet erg, denk je. O nee? Ten eerste: het spinnetje was even groot als de nagel van mijn duim. En als je mij kent, weet je dat ik een hekel heb aan zes- en achtpotigen die groter zijn dan een eencellige. Ten Tweede: is de wesp ook niet in het geel en zwart geverfd om zijn gevaarlijkheid aan te tonen? Beeld je dan in: een spierwitte spin! Witter dan melk! Witter dan Dash, in godsnaam! Ten Derde: niet alleen was het Beest gezegend met miljoenen witte haartjes, maar had het ook knokige poten, die heen en weer zwiebelden. Blijkbaar had ik het Beest wakker gemaakt. Sorry, Deadly White Spider, ik zwiep je met mijn Thomas Cook-identity Card uit mijn helm! Nog eens wantrouwig mijn helm controlerend merkte ik niet dat het Beest het niet zo leuk vond om uit zijn slaapplaats gezwiept te worden en hij kroop via mijn been richting helm. Ik voelde het kriebelen aan mijn knie en keek.
AARGH! Rotspin! schreeuwde ik uit toen ik voor de tweede keer mijn Thomas Cook- Identity Card uithaalde en deze keer de spin recht in het grasveld zag vliegen. Toen ik met argusogen om me heen keek om te zien of het Beest nog een familie had die met mij wou sollen, merkte ik dat ik met mijn brullende stem het hele appartementsblok wakker had gemaakt. O, en blijkbaar die ernaast ook. Oeps.
Niet wetend hoe ik Sorry moest zeggen in het Turks, haalde ik maar mijn schouders op en vertrok richting de Wijde Werkwereld!
Van het moment dat ik opstond merkte ik dat mijn hart duizend keer per seconde pompte. Ik bleef mezelf maar afvragen hoe ik in godsnaam de dag zou doorkomen. Per slot was ik een Nieuwtje, en had ik nog niet eens half de kennis die mijn ervaren collegas hebben.
Enfin, ik hupte nonchalant op mijn babyblauwe scooter, en op een vreemde wijze geraakte ik perfect uit mijn parkeerplaats toen ik op een haar na nét geen drie autos ramde.
Zonder problemen geraakte ik veel te vroeg in mijn eerste hotel. Ik had wat mezelf een mentale oppepper gegeven en bulkend van vertrouwen en met een gigantische colgate-smile wachtte ik op de gasten die zouden moeten komen voor mijn infosessie. De teleurstelling was zeer groot toen er niemand kwam. Mezelf troostend vertrok ik drie kwartier later want ik moest ten minste 3/4u in dat hotel blijven volgens mijn planning naar het volgende hotel. Daar moest ik anderhalf uur lang zijn. Ik heb daar op zn Temses gezegd anderhalf uur staan schilderen. Niemand was komen opdagen. Een beetje mistroostig vertrok ik dan naar mijn derde hotel, genaamd het Cornelia Deluxe Resort. Ik was daar 10 minuten te vroeg zon scooter rijdt wel héél snel met zijn maximum van 55 km/u en de gasten stonden me al op te wachten. Een mengeling van euforie en paniek welde in mij op, maar ik bleef cool en introduceerde mezelf als de nieuwe reisleidster van dit hotel. De infosessie die ik daar heb gehouden, was zéér goed gegaan. Ik had de gasten genoeg informatie gegeven en daar was ik zeer blij om.
Tegen dan was het al 13 u en aangezien ik in mijn volgende hotel maar om 16 h verwacht werd, ging ik even langs het Kantoor om mijn papierwerk in orde te maken. Nu, wat is papierwerk?
--- MINDER LEUKE STUKJE BEGINT HIER ---
Er zijn twee soorten meetings met de gasten: een Spreekuur (=SP) en een Infomeeting (=FIT).
Spreekuren liggen vast in mijn schema. Elke dag heb ik 6 spreekuren ééntje voor elk hotel dat ik bezoek. Zo heb ik in elk hotel ongeveer een half uur à drie kwartier spreekuren. Het SP is voor de gasten die al een tijdje in het hotel verblijven en die bijvoorbeeld een excursie willen boeken bij mij, een auto willen huren ook via mij of klachten hebben over bepaalde zaken.
Een Infomeeting, FIT dus, is voor de gasten die net aankomen. Als zij bijvoorbeeld de 30e juli aankomen, schrijf ik een uitnodiging naar hun om naar de infomeeting te komen die op de 31e juli plaatsvindt. Als je ziet dat er in elk hotel toch wel gemiddeld een vijftal gasten per dag aankomen, kun je dus wel begrijpen dat het schrijven van de uitnodigingen toch wat tijd in beslag neemt. De uren van de infomeetings moet ik tussen mijn SPs wringen in mijn planning. Dit wil dus zeggen dat ik tussen 9 uur s morgens en 19 uur s avonds veel gasten help. En ik doe het wel graag! De uitnodigingen die ik schrijf, bezorg ik dan persoonlijk aan de receptie van elk hotel. Als je weet dat er per hotel en familie één A4-blad voor nodig is, kun je wel begrijpen dat ik toch een groot aantal papieren in mijn rugtas heb zitten.
Dan zijn er nog de papieren van het vertrek van de gasten. Elke reisleidster krijgt een bundel papieren met op elke pagina kolommen en rijen die de tijd, nummer en merk van vlucht, naam van hotel, aantal gasten, vertrektijd aan hotel, vertrektijd van luchthaven en aankomsttijd in België inhouden. Het is mijn job om al die kolommen te ontcijferen, mijn hotels eruit te pikken en aan te duiden om hoe laat welke gasten vertrekken. Die gegevens noteer ik dan in een map die zich in het hotel zelf bevindt. En dat is zon beetje mijn papierwerk.
--- MINDER LEUKE STUKJE EINDIGT HIER ---
Op Kantoor heb ik dus al mijn uitnodigingen geschreven, ook die voor morgen, vrijdag 1 augustus, aangezien het dan mijn vrije dag is. Toen dat gedaan was, ben ik direct naar mijn vierde hotel vertrokken. Daar was er een zeer vriendelijke vrouw, die wat meer uitleg over de excursies wou. Die heb ik met plezier gegeven dankbaar dat er iemand was.
Het vijfde hotel was leeg, en ik heb niemand gezien, buiten een haastige heer die vlug vroeg op welke dag de markt in Belek was. Persoonlijk was ik volledig verward, aangezien er hier extreem veel markten in de buurt zijn, dus ik heb moeten bellen naar mijn lieve collega Els die me de eerste dagen opgeleid had.
In het zesde hotel werd ik verwelkomd door een leuke bende West-Vlamingen. Helaas kon ik geen wóórd verstaan van wat ééntje ervan zei. Zijn accent was echt onverstaanbaar. Ik, een dichtbij-Gentenaar die een trotse verstaander van Brugs, Veurns, Kortrijks en Roeselaars is, was toch wel wat teleurgesteld toen ik dat accent niet kon verstaan. Gelukkig deed zijn vrouw het meeste van de parlé. Na mijn zesde en laatste hotel ben ik nog even langs het Kantoor gepasseerd om mijn vakje te checken. Daar heb ik een hele bundel papieren aangetroffen in verband met mijn nieuwe bankrekening, maar ik was veel te vermoeid om die dan nog in te vullen. Ik beloofde mezelf dat ik het morgen ging doen.
Uitgeput, maar voldaan dat het zon prachtige dag was geweest, scooterde ik naar huis. Aangezien het al donker begon te worden, kon ik mijn zonnebril niet opzetten, want straatverlichting is iets dat niet vaak wordt geplaatst langs mijn cotés. Mijn afschuw was dan enorm toen ik met een enorme PLETSJ een beest in mijn ogen kreeg. Pinker aan, langs de weg even stoppen om dat rotinsect uit mijn ogen te wrijven. Het was geen insect. Het was as. As? AS?! Elisabeth was weer helemaal vergeten dat die avond een enorme bosbrand had plaatsgevonden in een bos niet zo heel ver van haar, en het toeval wil dus dat alle windrichtingen naar Belek (=waar zij woont en werkt) leiden. Het sneeuwde létterlijk as. Resultaat: met mijn ogen toe scooteren en om de tien meter stilstaan om nog wat verloren asjes uit mijn ogen te wrijven.
Ik hoefde zelfs voor de rest van de avond geen sigaret meer aansteken, zo erg was de geur. Vergelijking? Steek een metershoge cursus (met voorkeur die van Antropologie) in brand, steek je hoofd boven de rookwolk en adem via je mond eens goed in.
En niet alleen door het vuur, maar ook door de wind die al de gehele dag van het land afkomstig was, zorgde ervoor dat het vandaag warmer was dan gewoonlijk. Ik geloof dat wij een maximumtemperatuur van 51° hebben gehaald! Beeld je in: je hebt een sauna. Steek die op halve kracht. Zo warm is het s ochtends. Kruip in een oven van 220°: zo warm is het tijdens de piekuren. Steek de sauna op volle kracht: zo warm is het s avonds. En vooral nu, aangezien de lucht door de straten grijs is en de wolken nóg grijzer.
Maar bon, ik beklaag me over niets! Morgen is mijn vrije dag en ik zal van de gelegenheid gebruik maken om al mijn papierwerk in orde te brengen en nog wat kleine dingetjes te kopen zoals afwasmiddel en keukenhanddoeken.
Ah, en er woont een toffe Engelse naast mij die zó praat dat een Cockney-Slanger zelfs onder tafel zou worden gepraat! (lees: ken je het schoolmeisje van Little Britain? Zoiets!) Ze heeft me al allerlei tips & tricks gegeven over het appartement, en ze is er wonder boven wonder erin geslaagd om de conciërge (you know: Turkse Percy van Blackadder met snor) te overtuigen om mijn lek te repareren en mijn frigo te installeren!
En ik overdrijf niet: de frigo is nóg groter dan die van bij ons thuis en neemt ongeveer een kwart van de woonkamer in J
Het lek? Nou ja. De conciërge draaide eventjes aan een vijs en hups, geen druppeltjes meer. Mannen
Ik, kersverse reisleidster die nog nooit alleen in het buitenland heeft gezeten, en die hier in Antalya (bij god de moeilijkste bestemming die er is) komt werken zonder voortijdige opleiding, begin na Dag 4 van mijn Opleiding met mijn werk.
Ik heb al bijna alles wat ik moet hebben behalve: een scooter, het gebruikelijke papierwerk, een koelkast, een planning, een @#& wegbeschrijving (want laten we eerlijk zijn: niet alleen rijden de turken als gékken, maar ook hun infrastructuur trekt op niets), een Thomas Cook-tas, een Thomas Cook-sjakos, chequeboekjes en een machientje dat excursies reserveert. Dus Eerlijk gezegd heb ik niet veel.
Wél heb ik: een appartementje dat zo immens overhit is dat ik zonder de ventilator ter plekke zou smelten, de namen van mijn 6 hotels, een TVtje waar ik gisteren nog Ace Ventura: Pet Detective in het Turks heb gezien (man, wat dubben die Turken toch slecht!) en een klembord waar ik al mijn papieren in bijhoud.
Conclusie? Ik zal de volgende dagen (misschien wel weken?) waarschijnlijk ten onder gaan aan stress.
Maar gelukkig zijn er nog de leuke dingen.
Mijn collegas helpen me enorm, mijn Duits verbetert zienderogen en de sigaretten zijn hier bijlange niet slecht (ik rook hier bijna als een Turk get it? get it?). De conciërge is de Turkse versie van Percy uit Blackadder 3 mét snor, zonder kostuum - en spreekt geen woord van de talen die ik kan, maar gelukkig genoeg de taal bodylanguage.
Nog iets opmerkelijks: waar de autos in België nagenoeg allemaal donkergroen, donkerblauw of zwart zijn, zijn alle vehikels (want een lada van de jaren 70 weiger ik een auto te noemen) in Turkije WIT! Maar dan echt knalwit! Nu ja, door al het stof en de weinige regen, zijn ze ondertussen al bijna grijs, maar hey, het is de gedachte die telt.
Als klein afscheidswoordje nog even een gedachte aan mijn familie en vrienden en vriendinnen: Ondanks het feit dat ik me hier langzaam maar zeker begin aan te passen, mis ik jullie allemaal enorm en ik kan niet wachten om terug thuis te zijn!
Eindelijk was ik in Antalya geland. De vlucht had meer dan 3 uur vertraging, wat ik wel goedvond, omdat ik dan nog wat meer tijd kon doorbrengen met mijn teerbeminde familie. Eenmaal aangekomen, werd ik - voor de tweede keer - verwelkomd door een medewerker van Thomas Cook, die me zei dat ik bus 33 voor de toeristen moest nemen om naar mijn hotel, genaamd Pine Beach Club te gaan. Aan de receptie van dat hotel werd ik verwelkomd door Vanessa (the Boss in Antalya - supergezellig mens) en Els (één van mijn collega's die persoonlijk op me let). Bleek dat ik naar het hotel Maritiem Pine Beach Resort moest. Nogal een verwarring, aangezien beide hotels net naast elkaar waren. Hotel Maritiem Pine Beach Resort is niet zomaar een hotel. Het heeft de oppervlakte van pakweg het centrum van De Pinte - Scheldevelde inbegrepen. Overal zijn wegeltjes, hegjes, kleine bungalowtjes met een paar kamers. De wandeling van mijn kamer naar het restaurant heeft mij ongeveer een uur en een kwartier geduurd. Toen ik dan eenmaal wist hoe ik moest gaan, deed ik er nauwelijks 10 minuten over. De krekels in de omgeving van het hotel gaan niet slapen om 22h, wanneer ik in mijn bed kruip. Nee, zij blijven de hele nacht doorzoemen en maken met z'n allen nog meer lawaai dan een concert van Michael Jackson in de jaren '80.
Vandaag ben ik meegeweest naar de luchthaven. Het is onze job om de passagiers naar hun hotels te leiden. Dit doen we zo: we hebben een 10-tal bussen, die een aantal hotels doet. Alle toeristen worden dan gesorteerd per hotel en zo in hun eigen bussen gepropt. Nogal vermoeiend werk, vooral met de warmte buiten de bus en het feit dat je in 10 verschillende bussen tegelijkertijd een welkomstwoordje moet zeggen in de micro. Enfin, Els en ik staan om stipt 09u deze morgen aan de luchthaven, zoals het hoort, en dan krijgen we verschrikkelijk nieuws: de vlucht heeft anderhalf uur vertraging. Dus hebben Els, de andere reisleidsters die al ter plaatse waren en ik lekker gepraat en gebabbeld tot wanneer de vervloekte vlucht toekwam. Dan gebeurt het typische: ze komen allemaal in hordes toegelopen en willen zo snel mogelijk hun bus in, want het is "toch o zo warm, juffrouwke, gij moet dat toch verstaan?" Hehe. Ik versta het maar al te goed, meneer. Wilt u even uw lange jeans, combatboots, zwarte leren jas en dat lelijk gothic accessoire wat u een 'girlfriend' noemt, uitdoen, dan zal u al véél comfortabeler zijn! Maar bon. Gene paniek, zoals ze zeggen, uiteindelijk waren de gasten allemaal veilig en wel in hun bussen, buiten een koppel en een gezinnetje van 3 die niet kwam opdagen (die we dus zonder twijfel als no show-ers hebben aangevinkt). Els en ik reden terug naar het hotel, waar ze me zou droppen terwijl zijn naar een net-niet-te-laat-als-ik-mij-haast afspraak zou gaan in één of ander hotel. Dit betekent dat ik over de middaguren lekker vrij heb, wat fantastisch is. Tijd om te slapen... *snurk*
Hallo iedereen, Op verzoek van verscheidene vrienden/kennissen, heb ik besloten een blog te houden. Vandaag is de dag vòòr mijn vertrek. Morgen neem ik de trein rond 7 uur om mijn vlucht van 10h20 richting Antalya te halen. Dus waarschijnlijk zal ik vanaf morgen mijn belevenissen in Belek vertellen in deze toch wel - laten we eerlijk zijn - grote en overzichtelijke blog. Veel leesplezier! xXx Elisabeth (a.k.a The Basile for the Bro's )