Foto

O jerum jerum jerum…

Mijn memoires

(2006, 206 p., 17,95 €)

Te bestellen via mail:

kvansteenbrugge@gmail.com

(geen verzendkosten)

Verhalen "uit het leven gegrepen" vindt u op  www.bloggen.be/pierpont

Het toneelstuk "DE TWISTAPPEL" is een dolle klucht die gaat over de oorsprong van de Trojaanse oorlog. Voor inlichtingen: www.bloggen.be/kris/archief.php?ID=855455  of mail kris.vansteenbrugge@skynet.be .

Foto
Voor verhalen over Gent, Gravensteen, Griekenland, Grijsloke, Gezondheid, Geneeskunde, Gehoor, G-plek, Genealogie, Gerard, Georges, Gekheid-op-een-stokje... zie:  www.bloggen.be/kris

Wie stuurt een tekening bij één van de mythologische verhalen?
Per e-mail a.u.b. (kris.vansteenbrugge@skynet.be) .
De mooiste tekeningen worden gepubliceerd.
Vergeet niet uw naam te vermelden + naam van de school en klas.
Inhoud blog
  • Arachne.
  • Erichtonios.
  • Athena, opgestegen uit het hoofd van Zeus.
  • Hephaistos.
  • Zeus.
  • De geboorte van Aphrodite.
  • Amerika ----------------------------------------------------------------
  • Het boek
  • STOP.
  • Verhaal nummer 75
  • Verhaal nummer 74
  • Verhaal nummer 73
  • Verhaal nummer 72
  • Verhaal nummer 71
  • Verhaal nummer 70
  • Verhaal nummer 69
  • Verhaal nummer 68
  • Verhaal nummer 67
  • Verhaal nummer 66
  • Verhaal nummer 65
  • Verhaal nummer 64
  • Verhaal nummer 63
  • Verhaal nummer 62
  • Verhaal nummer 61
  • Verhaal nummer 60
  • Verhaal nummer 59
  • Verhaal nummer 58
  • Verhaal nummer 57
  • Verhaal nummer 56
  • Verhaal nummer 55
  • Verhaal nummer 54
  • Verhaal nummer 53
  • Verhaal nummer 52
  • Verhaal nummer 51
  • Verhaal nummer 50
  • Verhaal nummer 49
  • Verhaal nummer 48
  • Verhaal nummer 47
  • Verhaal nummer 46
  • Verhaal nummer 45
  • Verhaal nummer 44
  • Verhaal nummer 43
  • Verhaal nummer 42
  • Verhaal nummer 41
  • Verhaal nummer 40
  • Verhaal nummer 39
  • Verhaal nummer 38
  • Verhaal nummer 37
  • Verhaal nummer 36
  • Verhaal nummer 35
  • Verhaal nummer 34
  • Verhaal nummer 33
  • Verhaal nummer 32
  • Verhaal nummer 31
  • Verhaal nummer 30
  • Verhaal nummer 29
  • Verhaal nummer 28
  • Verhaal nummer 27
  • Verhaal nummer 26
  • Verhaal nummer 25
  • Verhaal nummer 24
  • Verhaal nummer 23
  • Verhaal nummer 22
  • Verhaal nummer 21
  • Verhaal nummer 20
  • Verhaal nummer 19
  • Verhaal nummer 18
  • Verhaal nummer 17
  • Verhaal nummer 16
  • Verhaal nummer 15
  • Verhaal nummer 14
  • Verhaal nummer 13
  • Verhaal nummer 12
  • Verhaal nummer 11
  • Verhaal nummer 10
  • Verhaal nummer 9
  • Verhaal nummer 8
  • Verhaal nummer 7
  • Verhaal nummer 6
  • Verhaal nummer 5
  • Verhaal nummer 4
  • Verhaal nummer 3
  • Verhaal nummer 2
  • Verhaal nummer 1.
  • Griekse mythologie in 136 verhalen
  • Het uitgebreid horoscoopverhaal...
  • EINDEJAARSGESCHENK.
  • Recensie.
  • De Druivelaar 27.9.2010.
  • De Druivelaar 13.9.2010.
  • Lee(s/r)boek over de Griekse mythologie.
  • Vragen over de Danaïden.
  • De Druivelaar 17.8.2010.
  • De Druivelaar 2.8.2010
  • Een voorsmaakje.
  • Aangenaam geschrokken.
  • We werken aan het boek!
  • UIT HET SCHUIM VAN DE ZEE.
  • De Druivelaar 5.4.2010.
  • De Druivelaar 22.3.2010.
  • De Druivelaar 8.3.2010
  • De Druivelaar 22.2.2010
  • De Druivelaar 8.2.2010.
  • Twee sabbatjaren
  • De wondermooie mythe van Eros (Amor) en Psyche
  • Het hol van Pluto: de (kunst)historicus spreekt.
  • De Druivelaar goes classic (XII)
  • Een bacchanaal: de (kunst)historicus spreekt...
  • De Druivelaar goes classic (XI)
  • De esculaap: de (kunst)historicus spreekt.
  • De Druivelaar goes classic (X)
  • De knoop doorhakken: de (kunst)historicus spreekt...
  • De Druivelaar goes classic (IX)
  • Muziek: de (kunst)historicus spreekt
  • De Druivelaar goes classic (VIII)
  • In de armen van Morpheus: de (kunst)historicus spreekt...
  • De Druivelaar goes classic (VII)
  • De lesbische liefde: de (kunst)historicus spreekt.
  • De Druivelaar goes classic (VI)
  • Een sirenenzang: de (kunst)historicus spreekt...
  • Jade
  • De Druivelaar goes classic (V)
  • De narcis: de (kunst)historicus spreekt...
  • De Druivelaar goes classic (IV)
  • De hyacint: de (kunst)historicus spreekt...
  • De Druivelaar goes classic ( III)
  • Schoolgaande jeugd schiet wakker!
  • Een vulkaanuitbarsting: de (kunst)historicus spreekt...
  • De Druivelaar goes classic ( II )
  • Een Pyrrusoverwinning: de (kunst)historicus spreekt...
  • De Druivelaar goes classic ( I )
  • Gelukkig Nieuwjaar!
  • Antigone in de kunst
  • ANTIGONE (het hele verhaal)
  • Teiresias in de kunst
  • TEIRESIAS (het hele verhaal)
  • Het gulden vlies in de kunst
  • HET GULDEN VLIES (het hele verhaal)
  • BOEK
  • Phrixos en Helle in de kunst
  • PHRIXOS EN HELLE (het hele verhaal)
  • Kyparissos in de kunst
  • KYPARISSOS (het hele verhaal)
  • Orpheus en Eurydike in de kunst
  • ORPHEUS EN EURYDIKE (het hele verhaal)
  • Aktaion in de kunst
  • AKTAION (het hele verhaal)
  • De geboorte van Athena in de kunst.
  • DE GEBOORTE VAN ATHENA (het hele verhaal)
  • Phaedra in de kunst.
  • PHAEDRA (het hele verhaal)
  • Pygmalion in de kunst.
  • PYGMALION (het hele verhaal)
  • Erichtonios in de kunst.
  • ERICHTONIOS (het hele verhaal)
  • Atlas in de kunst
  • ATLAS (het hele verhaal)
  • Het paard van Troje in de kunst.
  • HET PAARD VAN TROJE (het hele verhaal).
  • Oineus in de kunst.
  • OINEUS (het hele verhaal).
  • Cassandra in de kunst
  • CASSANDRA (het hele verhaal)
  • Medusa in de kunst
  • MEDUSA (het hele verhaal)
  • Europa in de kunst
  • EUROPA (het hele verhaal)
  • Daidalos en Ikaros in de kunst.
  • DAIDALOS EN IKAROS (het hele verhaal)
  • Syrinx en Pan in de kunst
  • SYRINX EN PAN (het hele verhaal)
  • De draad van Ariadne in de kunst.
  • DE DRAAD VAN ARIADNE (het hele verhaal)
  • Koning Midas in de kunst.
  • KONING MIDAS (het hele verhaal)
  • Athena overwint Poseidon, in de kunst
  • ATHENA OVERWINT POSEIDON (het hele verhaal)
  • Hephaistos in de kunst
  • HEPHAISTOS (het hele verhaal)
  • Danaë in de kunst
  • DANAË (het hele verhaal).
  • Iedere maand een verhaal.
  • NIET ONBELANGRIJK INTERMEZZO
  • Ik, Zeus (2)
  • Ik, Zeus (1)
  • Voor wat hoort wat...
  • Overweldigend succes!
  • Gratis via mail.
  • Nieuwe "beperkte" druk.
  • Vierde druk?
  • Boeken.
  • Lezers van over de plas.
  • Nieuw boek: Strijdtoneel Troje
  • Eurobiljetten en mythologie.
  • Twee keer goed nieuws...
  • Even geduld...
  • Mythos-blog gestopt
  • Mythos.
  • De grote verhalen in afleveringen.
  • Derde druk !
    Foto
     
    Foto
    Voor verhalen over Gent, Gravensteen, Griekenland, Grijsloke, Gezondheid, Gravensteen,
    Geneeskunde, Gehoor,
    G-plek, Genealogie, Gerard, Georges, Gekheid-op-een-stokje... zie:  www.bloggen.be/pierpont
    www.bloggen.be/kris

    GRIEKSE MYTHOLOGIE
    Boeiende verhalen uit het oude Hellas
    PICTAIKU's (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
    21-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sounion
    [een overzicht van de reisroute ziet u op deze blog d.d. 7.1.2010;
     klik hier  www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=605796]


    De luchthaven van Athene is het vertrekpunt van onze reis. Via een weg die loopt langs de kust van de Saronische Golf (de zogenaamde “Apollokust”, of “Griekse rivièra”) begeven we ons naar Kaap Sounion, het meest zuidelijk punt van het schiereiland Attica, op een zeventigtal kilometer van Athene. Deze Kaap is een 60 à 70 meter hoge, boven de zeespiegel uitstekende rots, waar bovenop een tempel staat, gewijd aan Poseidon, de god van de zee.  De inwoners van Attica hadden de tempel in de eerste plaats gebouwd  om zich met de god te verzoenen. Deze was immers in hevige toorn ontstoken toen de inwoners van Athene  niet hem doch wel de godin Athena hadden verkozen tot schutspatroon van de stad. In zijn woede had hij zelfs zijn drietand doorheen de Akropolisrots geslingerd, waardoor heel Attica beefde van schrik. Teneinde de god weer gunstig te stemmen bouwden de Grieken hier dus een tempel, die gedurende vele eeuwen hét symbool zou zijn voor Attica en een baken voor de talrijke schepen die vanuit de Egeïsche Zee de Saronische Golf binnenvoeren.

    (over de strijd tussen Athena en Poseidon om de gunst van de stad Athene kunt u meer lezen op deze blog, onder de titel "Athena opgestegen uit het hoofd van Zeus" d.d. 28.5.2007)

    Enkele kilometers vóór we Sounion bereiken, zien we de kaap met de tempel opdoemen (zie foto 1). Hij werd gebouwd rond het midden van de 5e eeuw v.C., in opdracht van de grote Atheense leider Perikles. Hij nam de plaats in van een andere Poseidon-tempel, die een eeuw vroeger gebouwd was en rond 480 v.C. door de Perzen werd verwoest. Deze nieuwe tempel rust op een stylobaat van 31 x 13,5 m. Het is een “peripteros”, t.t.z. een tempel die rondom omgeven is door een zuilengang. Er waren 34 uitwendige zuilen (6 x 13), waarvan er nog ongeveer de helft rechtop staan – of althans weder opgebouwd werden (zie foto 2). Het zijn Dorische zuilen van ongeveer zes meter hoog en met een diameter van één meter. Ze bestaan uit wit marmer uit de streek. Dat marmer bevat weinig ijzeroxyde, zodat ze meer onderhevig zijn aan erosie doch weinig of niet aan de okergele verkleuring die wij zien bij o.a. de gebouwen op de Akropolis van Athene. Typisch voor de zuilen is verder dat ze slechts zestien canneluren bevatten i.p.v. de klassieke twintig; hierdoor lijken ze enigszins slanker en sierlijker. De resterende zuilen dragen nog een architraaf (draagbalk). Er zijn ook nog resten van de “inwendige tempel”. Nog te vermelden dat de Poseidon-tempel van Kaap Sounion een schitterende aanblik geeft bij zonsondergang (foto 3).

    Ook voor Theseus, de belangrijkste held van Attica, moet deze kaap met de tempel, een belangrijk baken geweest zijn, toen hij terugkeerde van Kreta, alwaar hij de vreselijke Minotauros had gedood. Om dit te gedenken beelden we, in de nabijheid van de tempel, het gevecht uit tussen de jonge Theseus en de Minotauros (foto 4).

    (over Theseus en Minotaurus kunt u lezen op deze blog, onder de titel "Theseus overwint Minotauros" d.d. 28.1.2008)

      foto 1

      foto 2

      foto 3

      foto 4

    21-01-2010 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-01-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De reis van Loopclub Grijsloke (1993 en 1994)
    De reisroute (uit het boek "Grijslokes Olympiade" d.d. 1997).







    07-01-2010 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto's van de godenloop.
    De foto's van de godenloop zijn zeldzaam (goden laten zich niet gemakkelijk fotograferen).
    We hebben er niettemin vier op de kop kunnen tikken:
    1/ Athena heeft zopas Apollo een fatale steekwonde toegebracht en ze stevent als overwinnaar op de eindmeet af.
    2/ Apollo strompelt zwaargewond naar de eindmeet (uit het boek "Grijslokes Olympiade", 1997).
    3/ Apollo legt een lauwerkrans om de hals van de eerste sterveling; zijn linkerhand is rood van het bloed.
    4/ Athena poseert naast de eerste sterfelijke vrouw (uit "Grijslokes Olympiade")







    17-12-2009 om 14:58 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De godenloop in 1996.

    En wat is er van de godenloop terechtgekomen?

    Zeus had zijn twee meest geliefde kinderen naar Grijsloke gestuurd: Apollo en Athena. Op 31 augustus stonden beiden aan de start van de 7 km-wedstrijd, met de respectievelijke borstnummers 1998 en 1999. Apollo in zijn gouden kleed, met lier en boog en pijlenkoker. Athena in volle wapenrusting, gehelmd, met schild en speer en op de borst de kop van Medusa.

    Goden zijn geen partij voor de mensen. Amper tien minuten na het startschot verscheen Athena reeds in de laatste rechte lijn die leidt naar de aankomst, dáár had Apollo zowat vijftig meter achterstand. De eerste stervelingen volgden op vele minuten… Er ging een schokgolf doorheen de massa toeschouwers aan de aankomst. Er was ongeloof.

    En óf het spannend werd! Apollo naderde immers zienderogen op zijn tegenstandster. Toen hij, op amper een paar honderd meter vóór de aankomst, Athena dreigde in te halen, deed zij met haar speer de zonnegod struikelen, hetgeen haar weer een tiental meters voorsprong opleverde. Apollo aarzelde nu niet meer om ook zíjn wapen te gebruiken. Lopende nam de “van-verre-treffende” een pijl uit zijn koker en spande de boog. Athena werd in de rug getroffen. Ze slaakte een door merg en been snijdende schreeuw, deinsde even achteruit, zag hoe Apollo haar voorbijsnelde…

    Hoewel gewond – waar zij gewond was vertoonde haar wit kleed een grote rode vlek – herpakte ze zich vliegensvlug, zoals alleen goden dat kunnen. Terwijl Apollo, zegezeker en triomfantelijk zwaaiend met zijn boog, op de eindmeet afstevende, voelde hij opeens de scherpe punt van Athena’s speer, die zijn hals doorboorde. Apollo stuikte nu zwaar gewond ten gronde. En weer stroomde het bloed de Grijslokeberg naar beneden, zoals in de tijd van de messenvechters…

    Het publiek sidderde. Athena zegevierde. En niemand die er ook maar over dacht haar te diskwalificeren, want dat weet men in Grijsloke ondertussen wel: de goden strijden met ál hun middelen en ze hebben hun eigen wetten.

    Een sterveling zou het niet overleefd hebben. Apollo echter krabbelde overeind, briesend als een leeuw van woede en pijn, aanroepend zijn vader Zeus en verwensingen uitend aan het adres van zijn halfzuster Athena. Strompelend en uitgeput door het overvloedig bloedverlies, kwam hij over de finish, met een achterstand van hooguit twintig seconden. Beide goden werden in dezelfde hulde betrokken; beiden kregen een grote lauwerkrans. De verblufte toeschouwers keken al uit naar de strijd die de stervelingen te leveren hadden, op minuten achterstand.

    (komende week verschijnen op deze blog een paar foto’s van Grijslokes godenloop, alsook een paar nabeschouwingen)

     

    10-12-2009 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-12-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ontstaansgeschiedenis van de Panatheneïsche Spelen.

    De stichter van de Panatheneïsche Spelen was Erichtonios, de legendarische koning van Athene. Erichtonios was een kind van de aardgodin Gaia en van de god Hephaistos. Het zaad van de god van de smeden was in de aarde terechtgekomen na een onhandige en mislukte poging om zijn halfzuster Athena te verkrachten. Er wordt beweerd dat een stamp van Athena tegen Hephaistos’ onderbuik de zaadlozing heeft veroorzaakt, zodat terecht kan gezegd worden dat Athena de hand – zeg maar: de voet – heeft gehad in het ontstaan van Erichtonios. Het kind had een slangenstaart en Gaia schonk het aan Athena omdat zij tenslotte degene was die door Hephaistos als de moeder was bedoeld (deze geschiedenis wordt uitgebreid verteld in verhaal nr. 5). Met zeer veel toewijding bemoeide Athena zich met Erichtonios’ opvoeding, alsof het haar bloedeigen kind was. Deze Erichtonios werd later koning van Athene. Hij verfraaide de stad en met de hulp van de godin bouwde hij de eerste renwagen en bracht hij de mensen bij hoe ze zilver moesten bewerken en munten slaan. Het mooiste geschenk echter dat hij de stad Athene schonk, waren de grootse feesten ter ere van de godin: de Panathenaien. Deze feesten werden rond het midden van de 6e eeuw v.C., onder de tiran Peisistratos, hervormd en voortaan gehouden om de vier jaar, in de periode juli-augustus. De festiviteiten duurden verscheidene dagen. Ze bestonden in hoofdzaak uit allerlei ceremoniën ter ere van de godin Athena (processie, offerplechtigheden) alsook wedstrijden (de “Panatheneïsche Spelen”). Deze laatste bestonden uit lopen, hoog- en verspringen, discuswerpen, worstelen en boksen. Er waren ook paardenwedstrijden alsook wedstrijden in muziek, zang en dans. Voor de winnaars was er een olijfkrans, maar ook geldprijzen en waardevolle prijzen in natura.

    03-12-2009 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De medaille van 1995.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De medaille van 1995.

     




    < onderaan vergroot weergegeven

    (deze medaille werd uitgereikt aan alle finishers van Dwars door Grijsloke 1995)

    De medaille stelt de godin Pallas Athena voor, beschermgodin van de stad Athene. De jonge godin staat erop afgebeeld, in de palaistra, als patrones van de competitiesport, leunend op haar speer en met op het hoofd de bekende helm. Dit beeld, 45 cm hoog, van de nadenkende, melancholische godin, werd in 1888 gevonden op de Akropolis: een reliefsteen uit Parisch marmer. Het bevindt zich thans in het Akropolismuseum van Athene.

    In Athene werden ter ere van de godin jaarlijks belangrijke feesten gehouden, de Panathenaien, alsook Spelen (zij het geen “Panhelleense”), nl. de Panatheneische Spelen. In deze stad evenwel werden in 1896 de eerste moderne Olympische Spelen gehouden, in een prachtig marmeren stadion dat voor die gelegenheid werd opgericht, op de plaats waar in de klassieke tijd de Panatheneische Spelen werden gehouden. In welke mate de Spelen uiteindelijk de hele wereld veroverd hebben, is genoegzaam bekend…

    Deze medaille bevat in de rand twee symbolen, die de overgang naar de moderne Spelen verbeelden:

    (1) De vijf Olympische ringen, die oorspronkelijk de vijf disciplines symboliseren waaruit bij de oude Grieken de Olympische vijfkamp bestond (lopen, discuswerpen, speerwerpen, vérspringen en worstelen), maar ook wel aanzien worden als symbool voor de vijf werelddelen en voor de vijf kalenderjaren die de periode tussen twee opeenvolgende Olympische Spelen bestrijkt.

    (2) De fakkel, waarmee om de vier jaar het Olympisch vuur overgebracht wordt van Olympia naar de plaats waar de Spelen gehouden worden.





    26-11-2009 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De ontstaansgeschiedenis van de Nemeische Spelen.

    Na de dood van koning Oidipous volgde zijn zoon Etheokles hem op als heerser over de stad Thebe. Dezes broer Polyneikes, die vond dat hij evenveel rechten op de troon kon laten gelden als Etheokles, verzamelde zes dappere helden uit de streek van Argos rond zich, en samen trokken deze Zeven, aan het hoofd van een klein leger, op tegen Thebe (zie verhaal nr. 34). De tocht van de “Zeven tegen Thebe” liep over Nemea. Aan de kant van de weg zagen ze daar een jonge vrouw. het was Hypsipyle, gewezen koningin van Lemnos, naar Nemea verbannen (zie verhaal nr. 48), waar ze als kindermeisje in dienst stond van koning Lykourgos. Ze droeg ’s konings zoon, de jonge prins Opheltes, die aan haar zorgen was toevertrouwd, in de armen. Eén van de krijgers – met name Amphiaraos – vroeg haar of er in de buurt een bron was om hun dorst te lessen. Bereidwillig zette Hypsipyle het kind neer in het gras en toonde de mannen de weg naar een heldere waterbron. Heel even slechts had ze het kind uit het oog verloren – want de bron was vlakbij – doch in die korte tijdspanne was een slang het prinsje genaderd, had het in de wurggreep genomen en doodgebeten (deze geschiedenis wordt uitgebreid verteld in verhaal nr. 35).

    Amphiaraos, die zichzelf verantwoordelijk achtte voor dit drama, organiseerde rouwplechtigheden voor Opheltes en liet deze gepaard gaan met Spelen, alzo de woede van Lykourgos koelend en het leven van de hulpvaardige Hypsipyle sparend. Dit was de oorsprong van de Nemeische Spelen. Deze Spelen waren dus ingesteld door Amphiaraos en ter ere van Zeus, om bij de oppergod verzoening af te smeken voor deze zware onoplettendheid, die tot de dood van Opheltes had geleid. De Spelen zouden uitgroeien tot een tweejaarlijks evenement: ze grepen plaats het jaar na de Olympische Spelen en het jaar voor de volgende Olympische Spelen. De beroemdste atleten namen eraan deel. Nooit zouden ze hun rouwkarakter verliezen: steeds liepen de scheidsrechters in rouwkleren gehuld en van muziekwedstrijden is er in Nemea nooit sprake geweest.

    ’t Was enige tijd later – de Nemeische Spelen stonden nog in hun kinderschoenen – dat een reusachtige leeuw de streek van Nemea terroriseerde door mensen en vee te doden. Het eerste van de beroemde twaalf werken van Herakles bestond erin die leeuw te doden (zie verhaal nr. 39). Het geweldige beest bleek bestand te zijn tegen de pijlen van Herakles. Daarom joeg de held hem in zijn hol en ging hem daar te lijf met zijn fabelachtige spierkracht. Na de leeuw gewurgd te hebben, begaf hij zich naar de aan gang zijnde Spelen van Nemea. De inwoners van de stad huldigden hem als held en bevrijder. De Nemeische Spelen zouden voortaan ook de Spelen van Herakles zijn…





    19-11-2009 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (9 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-11-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De medaille van 1994.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De medaille van 1994.

     



    < onderaan vergroot weergegeven

    (deze medaille werd uitgereikt aan alle finishers van Dwars door Grijsloke, anno 1994)

    Model voor deze medaille is het beeld van Herakles dat de oostelijke gevel van de Aphaia-tempel op het eiland Aigina sierde. Het dateert van omstreeks 485 v.C. en het bevindt zich thans in Muenchen, in de Glyptotheek. Het is 64 cm. hoog en vervaardigd uit Parisch marmer. het stelt de held voor in half gehurkte, half geknielde houding, terwijl hij zijn boog spant tegen de Stymphalische vogels, bij het zesde van zijn beroemde Twaalf Werken. Dit was de boog zonder dewelke de Grieken de oorlog tegen Troje nooit hadden kunnen winnen.

    Op Herakles’ hoofd bevindt zich de kop van de leeuw die hij, toen hij nog een knaap was, doodde op de Kithaironberg.

    In de rand (1) wordt het prinsje Opheltes afgebeeld, zoontje van de Nemeische koning Lykourgos, dat doodgebeten werd door een slang en te wiens nagedachtenis de Nemeische Spelen – typische rouwspelen – werden ingesteld door de Argivische waarzegger-held Amphiaraos, één van de “Zeven tegen Thebe”. Pas later kwamen de Spelen in het teken van Herakles te staan.





    12-11-2009 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ontstaansgeschiedenis van de Pytische Spelen.

    (zie ook verhaal nr. 7, d.d. 8.6.2007)

    Zeus was verliefd op zijn nicht Leto. Teneinde deze “affaire” voor zijn echtgenote Hera verborgen te houden veranderde hij zichzelf en zijn geliefde nicht in een kwartel. Leto werd zwanger. Hera had ondertussen alles al lang in de gaten en zij gaf de slang Pythoon, die een zoon was van moeder Aarde, opdracht Leto te achtervolgen doorheen heel Griekenland, opdat zij nergens een plaatsje zou kunnen vinden om in rust en vrede te baren. uiteindelijk kwam Leto, nog steeds in de gedaante van een kwartel, in de zee terecht, zoekend naar een eiland waar vze haar kinderen – ze was immers zwanger van een tweeling – zou kunnen ter wereld brengen. maar geen enkel eiland wilde haar opnemen, uit schrik voor Hera. uiteindelijk kreeg ze toch gastvrijheid op een klein drijvend eilandje: Delos.

    De god Poseidon bleef niet ongevoelig voor de daad van menslievendheid vanwege het kleine eilandje en als dank ankerde hij Delos met zijn drietand vast aan de zeebodem, opdat het voortaan niet langer zou hoeven te zwerven over de wateren. Leto had ondertussen haar normale gedaante teruggekregen, maar Hera onttrok haar aan de aandacht van Eileithuia, de helpster in barensnood. En zo duurden de weeën van Leto negen lange dagen… tot Zeus uiteindelijk zijn dochter Iris naar Eileithuia stuurde teneinde haar naar Delos te brengen. Zo geschiedde, en tegen het einde van de negende dag baarde Leto, in de schaduw van een dadelpalm, haar tweeling, Artemis en Apollo. Toen deze laatste ter wereld kwam, spreidde een gouden zonnegloed zich over Delos. Een nieuwe god was geboren. De godin Themis bracht het kind goddelijke drank en dito voedsel: nectar en ambrozijn – daarvan groeien goden snel! En zo kwam het dat Apollo, de vierde dag na zijn geboorte reeds, pijl en boog nam en zich naar Centraal-Griekenland begaf om er de slang Pythoon te doden, die zijn moeder Leto het leven zo zuur had gemaakt. Hij vond de slang op de flanken van de Parnassosberg, doch Pythoon slaagde er nog in te vluchten naar Delphi, de oralelplaats van zijn moeder Gaia. In Delphi, aan de rand van een rotsspleet en in de nabijheid van een heilige bron, schoot Apollo de slang dood met één van zijn nooit falende pijlen. Maar Gaia, de grote aardgodin, klaagde deze moord op haar zoon aan bij de oppergod. Teneinde de toorn van Zeus af te wenden, stichtte Apollo in Delphi, in de buurt van de orakelplaats, de Pythische Spelen, ter nagedachtenis van Pythoon. Terzelfdertijd maakte Apollo zich meester van het orakel en hij verkondigde dat hij door middel van dit orakel te allen tijde de wil van zijn vader zou kenbaar maken.

     





    29-10-2009 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De medaille van 1993.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De medaille van 1993.

     



    < onderaan vergroot weergegeven


    (deze medaille werd uitgereikt aan alle finishers van Dwars door Grijsloke, anno 1993)

    De medaille stelt de god Apollo voor zoals hij er moet uitgezien hebben toen hij, nog een knaap zijnde, de slang Python doodde. Deze Apollo is een verjongde versie van de Apollo van het westelijk fronton van de grote Zeus-tempel in Olympia. De hele beeldengroep van dit westelijk fronton bevindt zich thans in het museum van Olympia in een grote zaal waar ook de beeldengroep van het oostelijk fronton (de wagenren van Pelops tegen Oinomaios voorstellend) is ondergebracht. Alle beelden van de tempelfrontons, vervaardigd uit Parisch marmer, werden nagenoeg gaaf teruggevonden. De architect van de tempel zelf is Iktinos van Elis; de maker van de beeldhouwwerken evenwel is onbekend.

    Het Apollo-beeld is 3,30 meter hoog. Het stelt de knappe god voor, die als een soort scheidsrechter optreedt in het gevecht tussen de Kentauren en de Lapithen. Rechtstaand strekt hij in een zegenend gebaar de rechter arm uit over de strijdenden. dit gebaar moet de orde herstellen en het veroordeelt het brute geweld van de dronken Kentauren, die als genodigden op de bruiloft van de Lapithen-koning Peritoos, voor zware “ongeregeldheden” zorgden.

     

    Aan de linker kant (1) van de medaille is de lier afgebeeld, onafscheidelijk attribuut van Apollo, god van de Schone Kunsten. Muziek en dichtkunst waren overigens een onderdeel van de Pytische Spelen.

     

    Aan de rechter kant (2) van de medaille zien we de slang, dodelijk getroffen door één van Apollo’s pijlen. Dit was de wraak van de jonge god voor het leed dat Python zijn moeder Leto had aangedaan.

     





    22-10-2009 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ontstaansgeschiedenis van de Isthmische Spelen.

    In verhaal nummer 12 (d.d. 5.6.2007) kunnen we lezen dat Sisyphos, koning van Korinthe, de Isthmische Spelen stichtte ter nagedachtenis van het knaapje Melikertes, dat samen met zijn moeder Ino op een erbarmelijke wijze om het leven gekomen was.

    Zoals de Olympische Spelen definitief van de grond kwamen nadat de held Herakles ze had opgedragen aan zijn vader Zeus, zo ook kregen de Isthmische Spelen een flinke duw in de rug toen een andere held, Theseus, ze opdroeg aan de god Poseidon, wiens zoon hij beweerde te zijn. Alleszins had de grote god van de zee Theseus bijgestaan toen deze kamp leverde tegen de boosaardige en wrede reus Sinis, die de streek van de Isthmos (de landengte bij Korinthe) tiranniseerde.. Alles over Theseus en over het verloop van zijn strijd tegen Sinis kunt u lezen in de verhalen 59 tot en met 63. Het zal u niet verwonderen dat Theseus glansrijk de overwinning behaalde en als een held werd onthaald in Isthmia, waar op dat ogenblik de Spelen aan de gang waren. Er werd besloten dat de Isthmische Spelen voortaan ter ere van Theseus en Poseidon zouden gehouden worden en in het teken zouden staan van Theseus’ overwinning op Sinis. Deze Spelen vonden plaats in het tweede en het vierde jaar van elke olympiade, eens in de twee jaar dus.



    Gedurende verscheidene eeuwen was de belangstelling voor de Isthmische Spelen bijzonder groot. Waarschijnlijk waren zij, na de Olympische, de belangrijkste van alle Spelen in het Oude Griekenland. Op het gebied van de paardenrennen kwamen zij op de eerste plaats. Niet te verwonderen: Poseidon was niet alleen de god van de zee maar ook de god van de paarden…

    Vanaf de derde eeuw n.C. begon het succes van de Isthmische Spelen echter snel te tanen. En tot op heden is er geen Baron de Coubertin opgestaan om ze van onder het stof te halen, of beter, van onder de zes meter dikke aardlaag die het antieke stadion in Isthmia bedekt… (een foto van deze locatie volgt later, ter gelegenheid van onze “mythologische reis door Griekenland”, à la Pausanias).



    15-10-2009 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De medaille van 1992.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De medaille van 1992.



    < klik op de afbeelding om te vergroten.


    (deze medaille werd uitgereikt aan alle finishers van Dwars door Grijsloke, anno 1992)

    Model voor de medaille is de kop van het beroemde beeld van de zeegod Poseidon, dat gevonden werd in de zee bij Kaap Artemision (aan de N.-kust van het eiland Euboia) in het jaar 1928. Het dateert van omstreeks 455 v.C. en het wordt toegeschreven aan de beeldhouwer Kalamis. Het bevindt zich thans in Athene in het Archeologisch Museum. Dit prachtig beeld, 2,09 m. hoog en geheel vervaardigd in brons, stelt de machtige Poseidon voor, die op het punt staat om met de rechter arm zijn drietand naar een tegenstander te slingeren. De krans die het goddelijk hoofd tooit is er een van dennentakjes, symbool van de overwinning in de Isthmische Spelen.

    Aan de rechter kant van de medaille (1) wordt de drietand van Poseidon afgebeeld. In zijn woede stootte de zeegod zijn drietand dwars door de Akropolis van Athene en met deze zelfde drietand zette hij het drijvend eilandje Delos vast aan de zeebodem, opdat Leto er haar goddelijke tweeling Apollo en Artyemis zou kunnen baren.

    Aan de linker kant van de medaille wordt de kleine Melikertes afgebeeld met een dolfijn. Ten gevolge van de waanzin van zijn ouders was het kind te pletter gestort in de Saronische Golf. Een dolfijn bracht zijn lijkje aan land in Isthmia, bij de landengte van Korinthe, alwaar koning Sisyphos (die een oom was van Melikertes) te zijner nagedachtenis de Isthmische Spelen stichtte, ook om verzoening af te smeken voor zoveel misdadigheid in zijn familie. De grote geschiedschrijver Pausanias maakt gewag van een standbeeld, van goud en ivoor, Melikertes voorstellend, op de rug van een dolfijn.

    08-10-2009 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De goden komen naar Grijsloke (1992).

    In 1992 kwamen een aantal Griekse goden (en niet van de geringsten!) naar Grijsloke ter gelegenheid van de Gapersstoet.

    Vooraan op de foto herkennen wij Aphrodite, de godin van de liefde. In haar rechter hand draagt zij de brandende fakkel van de hartstocht. Achter haar: zestien jonge maagden, die een kleed dragen dat zij geweven hebben voor de oppergodin Hera.



    Daarachter (op de voorlaatste rij) defileren vijf Griekse goden. V.l.n.r.

    Zeus, de oppergod, met bliksem en staf, tekenen van zijn macht en waardigheid:

     


    Poseidon, god van de zee, met de drietand:


     


    Apollo, god van de schone kunsten, de geneeskunst en de vergelding, met boog en lier:

     


    Herakles, de grootste Griekse held (na zijn dood opgenomen onder de goden) met leeuwenhuid en knots:

     


    Athena, godin van wijsheid, wetenschappen en krijgskunst, met helm, speer en schild:

     


    Helemaal achteraan zien we vier atleten, die elk één van de “atletiekdisciplines” voorstellen, die tijdens de antieke Spelen werden beoefend. Het zijn v.l.n.r.: de discuswerper, de vèrspringer, de speerwerper, de hardloper:

    01-10-2009 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (17 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ontstaansgeschiedenis van de Olympische Spelen.

    Ontstaansgeschiedenis van de Olympische Spelen.

     

    Over Pelops, die als stichter van de oude Olympische Spelen wordt beschouwd, en over de onverkwikkelijke gebeurtenissen die aan de stichting van die Spelen ten grondslag lagen, kan men lezen in de verhalen 16 (over Tantalos) en 17 (over Pelops). Het waren dus rouwspelen die ook dienden om verzoening af te smeken voor de wraakroepende misdaad die Pelops had gepleegd, namelijk de moord op Myrtillos.

    Terloops weze vermeld dat Pelops’ echtgenote Hippodameia bij dat alles niet wilde achterblijven. Op haar beurt organiseerde zij Spelen, ter ere van Hera, tot wie zij gebeden had en die ze nu wilde danken voor de goede afloop van de wagenren (zie nr. 17). In feite ging het om een loopwedstrijd voor maagden, zestien in getal en van verschillende leeftijden. Vooraan startten de jongsten, achteraan de oudsten. Ze liepen in korte rokjes die ongeveer tot aan de knieën reikten, en de rechter schouder, evenals de rechter borst ontbloot. Hun wedstrijd werd op hetzelfde Olympisch stadion gelopen als de wedstrijd van de mannen; de afstand die de vrouwen dienden af te leggen was echter een zesde korter. De winnares kreeg een olijfkrans en een deel van de koe die aan Hera geofferd werd. Tevens kreeg ze de toelating een beeld van zichzelf, met inscriptie van haar naam, aan te brengen in Hera’s tempel.


    (Heraloopster, bronzen beeldje)

    De Spelen van Pelops hadden aanvankelijk nog maar weinig te betekenen. Enkele decennia later zouden ze nieuw leven ingeblazen worden door Herakles, nadat deze een van zijn beroemde twaalf werken ten uitvoer had gebracht: het reinigen van de stallen van Augias, de koning van Elis. Deze was een zoon van Helios, de zonnegod. Zijn stallen herbergden drieduizend runderen en waren sedert dertig jaar niet meer schoongemaakt. Toen Herakles de opdracht tot een goed einde had gebracht (zie verhaal nr. 52) weigerde Augias hem de overeengekomen beloning. Hierdoor in woede ontstoken doodde Herakles de koning en verwoestte de streek van Elis. Hij spaarde Olympia omdat zijn vader Zeus daar de bescherming over droeg. Als dank voor zijn overwinning op Augias gaf Herakles de Olympische Spelen van Pelops een nieuw elan, op de heilige grond van zijn vader. Hij bepaalde de lengte van de looppiste op 192,27 meter, zijnde zeshonderd maal de lengte van zijn voet. Aan het einde van de looppiste plantte hij olijfbomen. Van olijftakken vlocht Herakles een krans ten behoeve van de Olympische winnaars.

    Maar weer ging de belangstelling voor de Spelen achteruit. in het begin van de 9e eeuw v.C. betekenden ze nog weinig. In die tijd ging het slecht in Griekenland. Zo stond het land, ten jare 884 v.C., aan de rand van de afgrond. Men dacht enkel nog aan oorlogvoeren. De onophoudende strijd tussen Athene en Sparta had de ekonomie verlamd en bovendien heerste er een pestepidemie die talloze slachtoffers eiste. De anders zo druk bezochte Griekse havens lagen stil. De kooplieden uit het Oosten en het Westen meden het land vanwege de vreselijke ziekte waartegen de geneeskunde machteloos stond. Alleen de oppergod Zeus kon bij machte zijn het tij te doen keren! Men smeekte Zeus dan ook om mededogen en men bracht offers om de opperste godheid gunstig te stemmen, doch tevergeefs. Tot de wijze koning Iphitos van Elis besloot het orakel van Apollo te raadplegen. En ziehier hoe de woorden van de Delphische Pythia door Apollo’s priesters werden geinterpreteerd: “Zeus is vertoornd omdat de Grieken alleen nog maar denken aan oorlogvoeren, omdat zij het doden van de tegenstrever verkiezen boven de sportieve strijd, omdat zij de Spelen verloochend hebben… Aan koning Iphitos beveelt Zeus onmiddellijk de Olympische Spelen in ere te herstellen”. Zo geschiedde. Hetzelfde jaar nog werden de in verval geraakte Spelen officieel heropgericht door een verdrag tussen de koningen Iphitos van Elis, Lykourgos van Sparta en Kleosthenes van Pisa, zoals blijkt uit een inscriptie op een bronzen discus uit de tempel van Hera te Olympia. In dit verdrag werd gesteld: “Olympia is een heilige plaats. Wie dit oord met de wapens durft betreden wordt als heiligschenner beschouwd”.

    De Olympische Spelen waren nu pas goed van start gegaan. Hun successtory zou bijna twaalf eeuwen duren! In 776 v.C. doken ze, ontdaan van hun mythologische sluiers, voorgoed op in de geschiedenis: van toen af werden de namen van de Olympische winnaars immers opgetekend zodat ze voor het nageslacht bekend zijn gebleven. In 394 n.C. maakte de christelijke keizer Theodosius definitief een einde aan de “heidense” Olympische Spelen.

    Definitief? Wel neen: in 1896 was er Pierre de Coubertin!



    24-09-2009 om 08:42 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De medaille van 1991.

    De medaille van 1991: de Olympische Spelen.

     

    (deze medaille werd uitgereikt aan alle finishers van Dwars door Grijsloke, anno 1991)
    (cf. foto van de medaille, onderaan)

     

    Model voor de medaille is een muntstuk uit de periode van keizer Hadrianus (2e eeuw n.C.). Let op de olijfkrans die het goddelijk hoofd tooit, symbool van de Olympische overwinning. Op de achterkant van het muntstuk was de tronende Zeus afgebeeld. In het Numismatisch Museum van Athene bevinden zich nog talrijke andere muntstukken met afbeeldingen van de gekranste kop van de oppergod. Deze bronzen en zilveren muntstukken zijn in hoofdzaak afkomstig uit Elis, een landstreek in het N.W. van de Peloponnesos, waar o.a. Olympia gelegen is. De meeste dateren uit de 4e eeuw vóór Christus. Waarschijnlijk zijn het copieën van het kolossale beeld van Zeus dat zich bevond in de grote Zeus-tempel in het heiligdom van Olympia. Het werd vervaardigd door de beroemde Phidias in de tweede helft van de 5e eeuw v.C. Dit indrukwekkend beeld gold in de oudheid als één van de zeven wereldwonderen. Het was meer dan twaalf meter hoog, uit hout vervaardigd en helemaal belegd met goud en ivoor; het is helaas niet bewaard gebleven.

    Aan de linker kant van de medaille (1) wordt de bliksem afgebeeld, die Zeus in de hand houdt als symbool van zijn almacht. Met deze bliksem slingerde Zeus zijn misdadige zoon Tantalos naar de hel. Dezes zoon, Pelops, zou aan de basis liggen van de Olympische Spelen.

    Aan de rechter kant van de medaille (2) zit een mannetje achter een wagenwiel, met ervoor een paard. Dit stelt Myrtillos voor, de wagenmenner van koning Oinomaos van Pisa (het latere Olympia), die de wagen van zijn meester saboteert. Pelops had Oinomaos uitgedaagd tot een wagenren. De inzet van de wedstrijd was Hippodameia, Oinomaos’ dochter. Pelops won, dank zij de sabotagedaad van Myrtillos. Deze laatste werd evenwel op een laffe manier gedood door Pelops. Naderhand stichtte Pelops de Olympische Spelen, ter nagedachtenis van Myrtillos en ter ere van Zeus en om bij de oppergod verzoening af te smeken voor zijn zware misdaad. De afgebeelde scène wordt ontleend aan het machtige complex van gebeeldhouwde figuren dat de oostelijke gevel van de Zeus-tempel in Olympia sierde. Deze beeldhouwwerken dateren van ongeveer 460 v.C. en het geheel is op ’t ogenblik te bewonderen in het museum van Olympia (cf. foto onderaan).





    17-09-2009 om 17:17 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (8 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Illustraties bij het voorgaande.
    1. Het logo van "Dwars door Grijsloke" met de kapel.
    2. Reklamefolder van de stratenloop anno 2006 met op de voorgrond de kapel.
    3. De vijf medailles van "Grijslokes Olympiade".
    4. Het boek "Grijslokes Olympiade" (op de cover: Koroibos, de eerste geregistreerde winnaar op de Olympische Spelen, in 776 v.C.).







    10-09-2009 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GRIJSLOKES OLYMPIADE.

    Grijsloke is een piepklein dorpje, amper 78 hectare (0,78 km²) groot, in een uithoek van de Vlaamse Ardennen. Eertijds, vóór de fusie van de gemeenten in de jaren ’70, was het nochtans een volwaardige gemeente, met een burgemeester en schepenen en dies meer, zij het met slechts een paar honderd inwoners. Met voorsprong de kleinste gemeente, qua oppervlakte, die er in ons land ooit is geweest. De officiële naam van dat minuscuul stukje vaderland was eigenlijk Gijzelbrechtegem, maar iedereen noemde het “Grijsloke”, hetgeen – zoals goede bronnen ons leren – de oorspronkelijke naam zou geweest zijn. Vele honderden jaren geleden is daar ene heilige Chrysoleus de streek komen kerstenen en hij heeft er verblijf gehouden: de woonplaats van Chrysoleus dus, Chrysolei  locus, later verbasterd tot Grijsloke.

    In 1981 kwam iemand op ’t idee om een jaarlijkse stratenloop te organiseren in het dorp op de heuvel: Dwars door Grijsloke. Dat er ’t eerste jaar reeds zeshonderd deelnemers waren en bij de tiende aflevering in 1990 al meer dan tweeduizend vonden ze in Grijsloke een wonder. Omdat er, zoals voor elk wonder, geen rationele verklaring voor te vinden was, en omdat men het Onze-Lieve-Vrouw kapelletje van de Grijslokeberg in het logo van Dwars door Grijsloke had opgenomen, verklaarden sommige gelovige Grijslokenaars dit succes als een tweede mirakel van de Heilige Maagd. De bouw van het kapelletje was er namelijk gekomen kort na de eerste wereldoorlog, naar aanleiding van het eerste mirakel: het dorp was onbeschadigd uit de oorlog gekomen! Anderen beeldden zich in dat de Olympische goden, die zich sedert de afschaffing van de oude Olympische spelen in 392 n.C. in alle bescheidenheid op de Olymposberg hadden teruggetrokken, hier de hand in hadden. Stilaan geraakten meer en meer leden van het organiserend comité ervan overtuigd dat Zeus en compagnie het in Grijsloke opnamen voor de Olympische sport nummer één. En in de jaren die volgden ging men in Grijsloke, net als in het antieke Hellas, eer betuigen aan de Griekse goden. Grijslokes Olympiade was geboren: een periode die zich uitstrekt van 1991 tot 1995, met nog een naspel in 1996.

    Het hoofdthema van Grijslokes Olympiade is de herdenking van de Oude Spelen via vijf speciaal ontworpen medailles, ten behoeve van de deelnemers aan de stratenloop. Het hoogtepunt evenwel was de rondreis op het Griekse vasteland, waarbij door de Loopclub Grijsloke de antieke Spelen werden overgedaan op de oude Griekse stadia, waarbij ook mythologische taferelen werden vertolkt op de authentieke plaatsen en waarbij tenslotte een aantal klassieke Griekse drama’s werden nagespeeld in de antieke theaters.

    In het boek “Grijslokes Olympiade”, dat in 1997 verscheen, staan volgende belangrijke data opgetekend:

    776 v. C.:  Koroibos uit Elis is de eerste geregistreerde winnaar op de Spelen van Olympia: hij wint er de enige wedstrijd, de stadionloop over 192 m.

    720 v. C.:  Akanthos uit Sparta wint op de Spelen van Olympia de dolichosloop, d.i. de eerste lange-afstandloop over 12 stadiën. Hij verliest hierbij zijn lendedoek en naar aanleiding van dit feit zullen de atleten in Olympia voortaan naakt lopen.

    490 v.C.:  Pheidippides, een hopliet uit het leger van Miltiades, loopt van Marathon naar Athene om er de melding te brengen van de overwinning van de Grieken tegen de Perzen in de vlakte van Marathon. Dit feit is de aanleiding tot de marathonloop van de moderne Olympische Spelen.

    393: De laatste Olympische Spelen van de oude tijd. Eén jaar later kondigt de Romeinse keizer Theodosius de afschaffing van de Olympische Spelen af.

    1896: Onder impuls van baron de Coubertin worden in Athene de eerste Olympische Spelen van de moderne tijd gehouden. De Griek Spiridon Louis wint de marathon.

    1981: In Grijsloke, deelgemeente van Anzegem, wordt de eerste stratenloop “Dwars door Grijsloke” gehouden.

    1991: Het eerste jaar van “Grijslokes Olympiade” (1991-1996), die in het teken staat van de mythologische oorsprong van de Panhelleense Spelen. Dit jaar worden de Olympische Spelen herdacht.

    1992: In Grijsloke worden de Isthmische Spelen herdacht. In het voorjaar komen vijf Griekse goden naar Anzegem ter gelegenheid van de vierjaarlijkse gapersstoet.

    1993: De Pythische Spelen worden herdacht.

    1994: De Panhelleense Spelen van Loopclub Grijsloke in Griekenland. In Grijsloke worden de Nemeïsche spelen herdacht.

    1995: De Panatheneïsche Spelen worden herdacht.

    1996: Ten tweede male komen de goden naar Grijsloke: Pallas Athena en Apollo nemen in hoogsteigen persoon deel aan de 16e Dwars door Grijsloke en behalen er een verpletterende overwinning.

    1997: Het boek “Grijslokes Olympiade” rolt van de pers.

    En anno 2009? Dwars door Grijsloke is er nog steeds. Iedere laatste zaterdag van augustus. Maar de Olympische vlam brandt niet meer in Grijsloke. Wie voelt zich geroepen om ze terug te brengen?

    Grijslokes Olympiade en in de eerste plaats de reis van 1994 zullen gedurende het nieuwe schooljaar het onderwerp uitmaken van deze weblog.

    03-09-2009 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ODYSSEUS OP AIAIA.

    DEEL  1.

     

    Op een zonnig zuiders eiland, meer dan drieduizend jaar geleden, stoeien drie jeugdige nimfen. Die onbezorgde touwtje-springende meisjes zou iedereen gelukkig prijzen, maar ze zijn het allerminst. Beklagenswaardig vinden zij hun toestand op dit eenzame eiland. Behalve zijzelf en de tovergodin Kirke woont hier niemand. De voorbije jaren is er nog wel wat afwisseling geweest: regelmatig was er nieuws van de oorlog in Troje, hetwelk zij vernamen via de radio. Maar sedert de oorlog ten einde is brengt de radio enkel nog saaie jankerige muziek en slechts nu en dan zien ze een verdwaald schip in de verte. Zelden meert er iemand aan op het eiland, ofschoon er een haventje is. Het haventje is in de buurt van het paleis van Kirke en als er al eens een vreemdeling het eiland betreedt wordt hij door de godin angstvallig aan het oog van de nimfen onttrokken. Gedurende een korte of langere tijd amuseert Kirke zich dan met de vreemdeling. Ze speelt spelletjes met hem, en als ze moegespeeld is, tovert ze hem om tot een of ander dier. Verscheidene dieren bevolken het eiland, allemaal omgetoverde verdwaalde reizigers, vaak schipbreukelingen, die de nimfen enkel in hun dierlijke gedaante te zien krijgen. Het heerlijke klimaat en de vele zongerijpte vruchten – druiven, peren, bananen, vijgen, sinaasappelen – kunnen de nimfen niet langer bekoren. Waar zij naar verlangen is een man. Een man? Zij weten niet eens hoe een man er uitziet, buiten enige theoretische noties uit de lessen in biologie. En Kirke, die dwarsboomt alleen maar hun verlangens. Kirke is, naar men zegt, de dochter van de zonnegod Helios. Zij is onsterfelijk. En de nimfen? Zijn zíj sterfelijk? Ze weten het zelf niet. Het kan hen eigenlijk ook niet schelen. Wat hebben ze aan het eeuwig leven, een leven zonder man? Een man! Zij krijgen rillingen in de buik, als ze alleen nog maar aan een man denken… Maar nu moeten ze even van het toneel. Kirke zou immers boos kunnen zijn omdat zij zo lang wegblijven….

    Nu betreedt een man het toneel. Hij lijkt uitgeput. Het is geen jonge knaap meer, maar hij is duidelijk nog in de volle kracht van zijn leven. Zijn kleren hangen als lompen om zijn lichaam. Maar ondanks zijn gehavende toestand straalt de man kracht uit en adel. Het is niemand minder dan Odysseus, koning van Ithaka, die op de terugweg is van Troje naar zijn geboortegrond. Hij wenkt zijn drie kompanen, die eveneens fel toegetakeld zijn en met wonden overdekt. Van de vele strijders die Odysseus naar Troje vergezeld hebben zijn zij de enige nog overgeblevenen. Het grootste deel is gesneuveld in de oorlog. Een ander deel werd gedood tijdens de terugtocht door de bewoners van het eiland Ismaros, de Kykonen. Dat was hun eigen schuld: ze hadden maar niet moeten plunderen op het eiland en de vrouwen van de Kykonen niet moeten verkrachten. Ook op het eiland van de éénogige reuzen zijn nog vele van de overblijvende strijdmakkers omgekomen in het hol van Polyphemos, alwaar zij tot voedsel dienden voor de mensenetende cycloop. En toen ze voorbij het eiland van de Laystrigonen voeren, zijn hun schepen door de bevolking – eveneens reuzen – bekogeld met grote rotsblokken, zodat alle overblijvende mannen, op vier na, alsook de overblijvende schepen, op één na, ten onder zijn gegaan. Geen wonder dat Odysseus’ gezellen met een bang hart dit eiland betreden. Odysseus moedigt hen aan: op dit klein lieflijk eiland hebben zij niets te vrezen. Dit eiland lijkt wel onbewoond. Hier zijn ongetwijfeld geen woeste krijgers, geen mensenetende reuzen, geen mooie vrouwen die hun het heimwee naar huis kunnen doen vergeten… Dwazen, denkt Odysseus, als dit laatste een zucht van ontgoocheling ontlokt bij zijn drie makkers. Geen van de vier schipbreukelingen heeft zin om lang op dit eiland te vertoeven, maar de duisternis begint in te vallen en ze zullen alvast de komende nacht hier moeten doorbrengen. Morgenochtend zullen ze proberen hun gestrand schip weer zeewaardig te maken. Odysseus legt zich te ruste onder een boom. Zijn makkers verlaten het toneel: zij vinden het veiliger vannacht op het schip te slapen…

    Odysseus ligt weldra te snurken als een varkentje. In het halfdonker nadert een sombere gestalte. Hij schudt Odysseus wakker. Deze laatste schrikt hevig en wil met zijn mes de vreemde indringer te lijf gaan. Maar deze ontwijkt en maakt zich bekend: hij is de god Hermes. Hij komt in opdracht van de oppergod Zeus en van de godin Athena. Hij vertelt Odysseus dat hij zich op het eiland Aiaia bevindt. Het eiland wordt bewoond door de godin Kirke en drie nimfen. Kirke is de dochter van de zonnegod Helios en zeer bedreven in de kunst van het toveren. Odysseus kan er van op aan dat ze zal proberen hem in haar netten te strikken. Met alle tovermiddelen waarover ze beschikt – en ook met haar charme – zal ze proberen hem vrouw en kind, familie en vaderland te doen vergeten, en hem vast te houden op het eiland. Hermes herinnert Odysseus aan wat hem en zijn makkers tijdens hun terugreis overkomen is op het eiland van de Lotofagen, de lotuseters. Diegenen die van de lotusplant gegeten hadden, vergaten outer en heerd en wensten niets liever dan op het eiland te blijven. Gelukkig waren het er maar enkelen en met geweld konden ze weer naar de schepen gebracht worden. Een dergelijk gevaar hoeft Odysseus op dit eiland niet te lopen. Hermes heeft een plant bij zich. Als Odysseus die op staande voet opeet, met wortel en al, dan zal hij voor altijd bestand zijn tegen alle listen en tovertruken van Kirke. Terwijl Hermes zich reeds verwijdert, roept Odysseus nog woorden van dank na en belooft hem een mooi offer te brengen als hij eenmaal in zijn vaderland zal teruggekeerd zijn. De plant die de god hem gegeven heeft is gauw verorberd. Ze heeft evenwel een bittere nasmaak en die spoelt Odysseus weg met een slok wijn uit de veldfles die nog om zijn middel bengelt. Hij prijst de wijn, een restant van de twaalf dozijn flessen die hij op het eiland Ismaros gekregen heeft van een priester, nadat hij hem het leven had gespaard. Die wijn heeft tenslotte ook zíjn leven en dat van verscheidene van zijn makkers gered op het eiland van de cyclopen. Ze hebben er de cycloop Polyphemos immers zo stomdronken mee gemaakt dat hij in een zeer diepe slaap viel. In zijn slaap brandden ze zijn enig oog uit, hetgeen hen in de gelegenheid stelde te ontsnappen. Odysseus neemt er nog een slaappil bovenop en in minder dan geen tijd ligt hij weer te snurken.

    Bij het eerste morgenlicht verschijnen de nimfen weer ten tonele. Ze horen een vreemd geknor. Een varken? Ze schrikken geen klein beetje als ze Odysseus opmerken, die nog steeds zwaar snurkend, “in Morfeus’ armen" ligt. Hun nieuwsgierigheid overwint de vrees en ze onderzoeken dit vreemde wezen. Hun vermoeden wordt bewaarheid: dankzij hetgeen ze zich nog herinneren uit de lessen van biologie komen ze tot de conclusie dat ze wel degelijk met een man te doen hebben. Wat moeten ze met hem aanvangen? Zullen ze hem verstoppen? Of moeten ze hem niet eerst wakker maken? Ja, wat doe je zoal met een man? Ze proberen van alles: zijn neus dichtknijpen, zijn voetzolen kietelen, aan zijn oren trekken, hem kussen op de mond. Kussen, ja, dat lijkt hen wel wat. Het lijkt wel dat hij niet wakker te krijgen is. Ze moeten dit melden aan Kirke. Maar die zal hem natuurlijk weer voor zichzelf houden en hem na een tijdje misschien veranderen in een of ander dier. Hem verbergen op een geheime plaats lijkt hun een goed idee. Terwijl ze hem verslepen horen ze plots de stem van Kirke. Verschrikt laten ze de nog steeds slapende Odysseus vallen en ze gaan zich verbergen achter een struik, vanwaar ze met spanning zullen afloeren wat komen gaat…

    Kirke verschijnt ten tonele. Odysseus is wakker geschoten door de val. Kirke herkent hem. Ze is in feite niet verwonderd hem hier te ontmoeten: het orakel had het haar voorspeld. Odysseus vertelt haar zijn wedervaren bij de Kykonen en bij de Lotofagen. Schijnheilig keurt Kirke de “truuk met de lotusplant” af. Ze huivert als hij zijn realistisch verhaal doet over de cycloop Polyphemos, die dagelijks twee van Odysseus' mannen nuttigde als ontbijt, nadat hij met de blote handen het hoofd van hun romp had afgerukt. En groot is haar bewondering voor de list waarmee de held met zijn overblijvende gezellen aan de éénogige reus wist te ontsnappen. Deze knappe man met zijn gespierde zongebruinde torso doet Kirke’s bloed sneller stromen. Ze kan het niet laten hem over de stoere borst te strelen en ze smeekt hem verder te gaan met zijn verhaal. En Odysseus vertelt over hun ervaringen bij de god Aiolos op het eiland der winden. Aiolos had hun een zak meegegeven waarin alle stormwinden gevangen zaten, behalve die ene gunstige wind, die hen huiswaarts zou brengen. Maar toen ze hun thuishaven Ithaka bijna bereikt hadden, openden zijn makkers de zak, denkende dat in de zak kostbare geschenken zaten die Aiolos had meegegeven. Alle kwade stormwinden ontsnapten en joegen hun schepen weer de ruime zee in zodat ze tenslotte weer belandden op het eiland van Aiolos. Deze laatste was niet bereid hen een tweede maal te helpen. Ze werden nu voortgejaagd langsheen het eiland van de woeste Laystrigonen die hun schepen bekogelden met rotsblokken. Dit ene op Kirke’s eiland gestrande schip en nog drie overlevende medestrijders is alles wat er overblijft van de eens zo fiere vlootexpeditie die  ten strijde trok tegen Troje.  Kirke hangt aan zijn lippen, figuurlijk en – bijna – ook letterlijk. Ze vraagt waar de metgezellen zijn en of Odysseus hen wil halen en over een uur op dezelfde plaats terugkomen: ondertussen zal ze haar nimfen opdracht geven een lekkere maaltijd klaar te maken. De nimfen hebben, verstopt in het struikgewas, alles gadegeslagen en ze fluisteren elkander toe met veelbetekenende gebaren…

    Kirke roept de nimfen. Ze verwondert zich er over dat ze vrijwel onmiddellijk opdagen. Stonden ze te spioneren? Neen, zeggen de nimfen, we kwamen toevallig aangewandeld. Kirke zegt dat er een heel belangrijk man aangespoeld is op hun eiland en ze vertelt hen in ’t kort een en ander over Odysseus. Uit de reacties van de nimfen is duidelijk af te leiden dat ze gespioneerd hebben, doch in haar enthousiasme merkt Kirke dat niet. Ze draagt de nimfen op een maaltijd te bereiden, voor acht personen. De nimfen gaan gehoorzaam die opdracht vervullen, buiten de scène. Kirke haalt ondertussen een tas te voorschijn met allerhande toverpoeders. Voor Odysseus reserveert ze een aphrodisiacum. Voor zijn makkers wordt het een metamorfose-poeder. Ze zal hen alle drie in een dier veranderen: hetwelk, daar heeft de toeschouwer – of de lezer – nog even het raden naar.

    De vier mannen zijn precies een uur weggeweest. En kijk, daar zijn ze terug en… met hongerige magen. De nimfen komen het eten opdienen: een heerlijke maaltijd in open lucht. Allen gaan aan tafel, nadat Kirke ieder zijn plaats heeft toegebleven. Op een listige manier weet de godin aller aandacht af te leiden, teneinde ongezien de toverpoeders in het eten van de gasten te kunnen strooien. Even dreigt Odysseus zich van bord te vergissen, maar Kirke weet dit nog net op tijd te verhinderen. Er wordt wijn gedronken en er wordt getoast op van alles en nog wat. Met de strijdmakkers van Odysseus raken de nimfen in een geestdriftig gesprek, dat we op zijn minst vriendschappelijk kunnen  noemen. Pas hebben de drie mannen het eten verorberd of ze voelen zich onwel. Kirke stelt voor dat ze zich even te ruste begeven en ze gebiedt de nimfen ondertussen het dessert klaar te maken. Nu Kirke met Odysseus alleen op de scène is, vraagt ze hem nog eens te vertellen over zijn wedervaren bij de cycloop, tot in de details… Het verwondert haar dat Odysseus, ondanks het snelwerkend aphrodisiacum, zich nog steeds afstandelijk gedraagt. Ze trekt haar stoute schoenen aan en vraagt hem op de man af of hij haar dan niet aantrekkelijk vindt, of hij nog geen “klein beetje liefde” voor haar begint te voelen. Haar “gezeur” schijnt Odysseus alleen maar te irriteren… Tot plots een luid geknor opstijgt. Drie varkens komen het podium oplopen. Geleidelijk merkt Odysseus, aan allerlei tekenen, dat de drie varkens in feite zijn vrienden zijn, die door de toverkunsten van Kirke in deze beklagenswaardige toestand zijn gebracht. De tovenares wil eerst ontkennen dat ze daar voor iets tussen zit, maar uiteindelijk geeft ze haar wandaad toch toe. Ze probeert het echter zo uit te leggen dat ze het gedaan heeft uit liefde voor hem, Odysseus. Deze laatste voelt enkel afkeer voor Kirke en voor haar snode daad, en plots wordt hij dermate overweldigd door woede, dat hij zich niet kan beheersen, en Kirke, hoezeer ze hem ook smeekt, met zijn dolk te lijf gaat. Haar bloed vloeit rijkelijk en ze stort levenloos ten gronde neer…

    De nimfen stormen de scène op, in paniek. Ze hebben Kirke’s geschreeuw gehoord. Tot hun afgrijzen zien ze Kirke liggen, levenloos, met bloed besmeurd – Odysseus is in geen velden of wegen meer te bespeuren. Zou ze dood zijn? Het moet haast wel, want ze beweegt niet meer, ze ademt niet meer… De nimfen heffen een klaaglied aan. Tot de drie varkens, knorrend en snuffelend het podium komen oprennen. De nimfen begrijpen wat er aan de hand is: de drie varkens, dat zijn de drie makkers van Odysseus, door hun meesteres op een meedogenloze wijze omgetoverd. Alles wordt hen nu duidelijk: Odysseus heeft zich gewroken op Kirke, even meedogenloos. En ze hadden nog zo hun hoop gesteld op deze drie mannen! Een man voor elk van hen. Ze knuffelen de varkens. Deze begrijpen ieder woord dat tot hen gesproken wordt, doch ze kunnen enkel antwoorden met een geknor. Het verdriet van de nimfen verandert in afkeer voor de dode. Dát plezier heeft Kirke hen weer eens niet gegund! De drie vrouwen luchten hun hart en al hun opgekropte grieven komen naar boven. Ze betreuren niet langer Kirke’s dood, tenzij om één enkele reden: zíj alleen was in staat geweest de drie mannen hun menselijke gedaante terug te geven. Nu zullen ze als varkens verder moeten ronddolen. En wat zullen ze nu met Kirke doen? Begraven of verbranden? Daar willen ze nog eventjes over nadenken. Eerst zullen ze de varkens meenemen naar hun woning voor een extra verzorging: lekkere truffels, een bussel vers stro. De dieren lijken zich het gezelschap en het geknuffel van de nimfen te laten welgevallen…

    Nu er niemand meer in haar nabijheid is, wordt Kirke “wakker”. Ze was niet dood, ze heeft maar net gedaan alsof! Nu weet ze dus meteen hoe haar nimfen over haar denken, die dwaze wezens die niet eens weten dat een godin niet sterven kán! Ha, ze willen haar begraven of haar toevertrouwen aan het vuur, háár, een godin, een onsterfelijke! Plots hoort ze zware voetstappen. Dat moet Odysseus zijn, denkt ze. Ze gaat weer roerloos liggen, voor dood. Odysseus ziet er verward uit. Vertwijfeld heeft hij een wijle op het eiland rondgedoold tot zijn geweten hem weer drijft naar de plaats des onheils. Behoedzaam nadert hij tot de roerloze Kirke. Tranen van spijt vloeien over zijn wangen. Ze ligt daar zo rustig, zo sereen, zo mooi. Odysseus begint haar best aantrekkelijk te vinden. O, was ze nu maar niet dood. Hij zou haar ongetwijfeld hebben kunnen beminnen, met haar de liefde bedrijven, zoals ze van hem verlangt. Hij zou best een tijdje bij haar op het eiland hebben willen vertoeven als ze bereid zou geweest zijn, in ruil voor dat oponthoud, zijn makkers de menselijke gedaante terug te geven. Hij prevelt haar dat alles toe, in het besef nochtans dat zijn woorden tevergeefs zijn. Maar, droomt hij? De dood gewaande komt langzaam rechtop. Ze heeft de woorden van Odysseus goed in haar oren geknoopt en haar hart popelt van vreugde. Hoe is het mogelijk dat Odysseus, de listige, niet eens weet dat goden en godinnen niet kúnnen sterven en dat zij de eeuwige jeugd bezitten? Dat goden weliswaar onderhevig zijn aan ziekte, dat goden  kunnen bloeden, pijn lijden en genot, vreugde en verdriet ervaren, net zoals de mensen, maar desalniettemin onsterfelijk zijn? Hij is dus bereid haar te beminnen en een tijdje bij haar te blijven? Maar, hoe lang is “een tijdje”? Een maand, zegt Odysseus. Twaalf jaar, zegt Kirke. Ze komen uiteindelijk overeen dat hij een vol jaar op het eiland zal blijven. Odysseus bekent haar dat hij haar wel degelijk aantrekkelijk vindt en tedere gevoelens heeft voor haar. Maar langer dan een jaar zal hij het niet kunnen uithouden: daarvoor is de drang naar zijn geboortegrond té groot. Ze omhelzen elkander. Til mij op met je sterke armen, zegt Kirke, en draag me naar mijn paleis, naar mijn zacht hemelbed, en laat mij genieten van je stoer lichaam. Odysseus laat het zich geen twee maal zeggen…

    Enkele dagen zijn voorbijgegaan. Odysseus zit op een boomstronk. Eén van de zijn betoverde makkers komt hem gezelschap houden. Aanvankelijk weet hij niet met wie van de drie hij te doen heeft. Hij komt er achter dat het Eurylochus is, zij het met enige moeite. Want al begrijpt het varken Eurylochus alles, de gave van de spraak is hij verloren, net als de twee andere makkers. Toch komt Odysseus een en ander te weten over de gemoedstoestand van zijn makkers, door het stellen van accurate vragen, dewelke beantwoord worden door een klagend of opgewekt geknor, of door een bevestigend geknik, hetzij ontkennend schudden met het hoofd. Over hun behandeling op het eiland hebben zij niet te klagen. Aan eten en drinken ontbreekt het hen niet, aan vers stro evenmin. Ze worden door de nimfen vertroeteld. Elk van de drie nimfen draagt zorg voor één van hen. Omdat zij anders moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn, hebben de nimfen hen een lintje rond de staart gebonden. Eurylochus toont zijn lintje met een zekere fierheid: een roze… Odysseus drukt er zijn leedwezen over uit dat zij in die dierlijke gedaante moeten rondlopen, maar troost hen met het vooruitzicht dat zij over een jaar hun menselijke gedaante zullen terugkrijgen: Kirke heeft het hem beloofd. Dan zullen ze meteen weer koers zetten naar hun vaderland. Een vol jaar: Eurylochus laat een lamentabel geknor horen. Wat weerhoudt Kirke om hen nu reeds opnieuw om te toveren? Als Odysseus onder ede belooft dat hij haar een vol jaar gezelschap zal houden. Op die manier zou dat jaar op Aiaia ook voor hen draaglijk zijn. Ja, waarom eigenlijk niet, vraagt Odysseus zich af. Hij belooft Eurylochus dat hij het haar zal vragen….

    De nimf die Eurylochus onder haar hoede heeft, is naar hem op zoek. Ze vindt hem hier bij Odysseus. Ze maakte zich al ongerust over hem. Zijn etensbak is reeds gevuld. Eurylochus gaat gewillig mee: hij kwispelt zelf met zijn staartje. Even later betreedt Kirke de scène. Ze komt bij Odysseus op de schoot zitten. Ze is lief en aanhalig. Ze vraagt hem of hij het naar zijn zin heeft bij haar op het eiland en of ze wat voor hem kan doen. Odysseus ruikt zijn kans: hij smeekt haar zijn makkers hun vroegere gedaante terug te geven. Over een jaar, antwoordt ze beslist. Als ze het nu reeds doet loopt ze immers de kans dat de heren toch vroeger vertrekken. En als we nu op ons erewoord beloven dat we niet eerder weggaan, vraagt Odysseus. Kirke beweert dat de eed van een sterveling waardeloos is. En wij zouden u wél moeten geloven op uw woord, replikeert Odysseus. Niet zómaar op mijn woord, zegt Kirke. Om u gerust te stellen zal ik hierbij een plechtige eed afleggen. Ik zal zweren, bij de Styx, de rivier van de onderwereld, en voor Zeus, onze oppergod, dat ik uw mannen hun menselijk lichaam zal terug bezorgen en dat ik hen en uzelf in vrede van hier zal laten vertrekken, van zodra één jaar zal verstreken zijn. Ze voegt de daad bij het woord en ze doet de dure eed waar goden zich nimmer kunnen aan onttrekken: ze zweert bij de Styx, en ze roept daarbij de oppergod tot getuige. Mijn vrienden worden op die wijze, geheel onschuldig, wel héél zwaar gestraft, moppert Odysseus. Maar Kirke lacht zijn grieven weg. Over een jaartje zal hun kwelling voorbij zijn en een jaartje is gauw om. Oneindig veel groter en eeuwigdurend zal háár kwelling zijn, vanaf het ogenblik dat ze definitief afscheid zal moeten nemen van hem, haar geliefde Odysseus. Onze held laat zich door die woorden overtuigen en hij komt weer helemaal in de ban van Kirke. Ze liggen weer in elkanders armen als het doek dichtgaat. 

     

      

    DEEL  2.


    Driehonderdvijfenzestig dagen zijn voorbijgegaan. Morgen mag Odysseus het eiland verlaten – ’t is een schrikkeljaar – en krijgen zijn makkers hun ware gedaante terug. Geknield zit Kirke vóór hem. Ze heeft haar hoofd in zijn schoot gelegd en ze weent overvloedige tranen van verdriet. Ze zal hem niet beletten het eiland te verlaten, maar ze smeekt hem te blijven, uit vrije wil, en haar niet voor altijd ongelukkig te maken. Hij is toch gelukkig geweest met haar? Ze heeft het hem toch altijd naar de zin gemaakt? Odysseus kan dat niet ontkennen, maar toch wil hij vertrekken. Hij wil zijn echtgenote Penelope terugzien, die nu reeds elf lange jaren trouw op hem wacht. Hij wil opnieuw zijn geboortegrond Ithaca betreden en heersen over zijn land. Hij wil zijn ouders terugzien en zijn opgroeiende zoon Telemachus die nog een peuter was toen hijzelf naar Troje afreisde. Kirke antwoordt dat zij uit goede bron vernomen heeft – goden vernemen altijd alles uit goede bron – dat behalve zijn naaste familie niemand op Ithaca nog gelooft dat hun koning nog in leven is. Dat zijn paleis vol mannen zit die naar de hand van zijn vrouw dingen. Penelope is tot op heden weliswaar nog niet bezweken voor haar vrijers, maar dat zal ze alleszins geen negen jaar meer uithouden. Negen jaar? O ja, dat vergeet ze nog te zeggen, en dat heeft ze ook uit goede bron, zó lang zal nog het nog duren vooraleer hij uiteindelijk zwaar gehavend zijn geboortegrond zal kunnen betreden. Penelope zal dan reeds een oude vrouw zijn, een vrouw die niet meer in staat zal zijn aan alle verlangens van een man te voldoen. Terwijl zijzelf, Kirke, nimmer haar jeugdige frisheid zal verliezen, omdat zij mag genieten van de eeuwige jeugd, het voorrecht van alle onsterfelijken. Als hij toch nog voor haar wil kiezen, wil ze hem beloven dat ze altijd voor hem klaar zal staan en dat ze tot zijn laatste levensdag aan zijn vurigste verlangens zal voldoen. Maar Odysseus blijft onvermurwbaar. Voor Kirke zal er dus niets anders opzitten dan haar gasten te laten vertrekken. Maar eerst moet Odysseus nog een belangrijke opdracht vervullen. Dat is haar medegedeeld door de oppergod zelve: een beslissing die genomen is door Zeus in samenspraak met de god Poseidon en alle andere goden van de Olympos. Vooraleer hij met zijn makkers het eiland mag verlaten, moet hij eerst een bezoek brengen aan de onderwereld…

    Konden de goden nu echt niets beters verzinnen, vraagt Odysseus zich af. Heeft hij misschien nog niet genoeg geleden? En hoe moet hij daarheen, naar de onderwereld? Mogen zijn vrienden hem vergezellen? Neen, dat mogen ze niet. Slechts vier stervelingen hebben ooit de onderwereld betreden: Orpheus, Herakles, Theseus en dezes vriend Perithoös. Deze laatste is nooit meer onder de levenden teruggekeerd en Theseus heeft er een deel van zijn achterwerk achtergelaten. Odysseus dient deze opdracht eerder te beschouwen als een gunst, die de goden slechts aan zéér weinig stervelingen verlenen. Hoe hij het rijk van Hades vinden zal? De god Hermes, die ook de doden begeleidt naar de onderwereld, zal hem er heen brengen. Kirke belt Hermes op met een mobiele telefoon. Odysseus is verbaasd over dit wonderbare communicatiemiddel. Kirke legt hem uit dat dit toestel ooit eens gemeengoed zal worden bij de stervelingen. Maar dat zal nog meer dan drieduizend jaar duren. Nu is het nog een voorrecht van de goden, net als zovele andere voorrechten. Maar al die voorrechten van de goden zullen hun uiteindelijk door de mens ontfutseld worden, behalve twee: de onsterfelijkheid en de eeuwige jeugd. Met het vermeerderen van hun bezit en hun kennis zullen de mensen evenwel niet gelukkiger worden. Wel in tegendeel. Immers: zijn de goden gelukkig?

    Lang zal Hermes niet onderweg zijn, zegt Kirke. Het dunkt haar dat ze hem al hoort aankomen. Ze zal zich nu verwijderen om een offer te gaan brengen aan de goden in naam van Odysseus, haar teergeliefde Odysseus. Het bloed van het offerdier zal ze Odysseus meegeven, want hij zal het verse offerbloed nodig hebben om het te drinken te geven aan de schimmen van de afgestorvenen, opdat zij in staat zouden zijn tot hem te spreken. Daar is Hermes al. Hij legt uit welke de weg is die zij zullen volgen naar de Hades. Met Odysseus’ enig overgebleven schip zullen ze afvaren. De Noordenwind zal hen in de goede richting sturen, tot aan het einde van de Oceaan. Daar zullen ze aanmeren, aan een woest strand, vol rotsen en begroeid met wilgen en populieren, het woud van Persephone, de godin van de onderwereld. Daar bevindt zich een grote rots. Via een spleet in die rots zullen ze afdalen naar een ondergrondse rivier, de Dodenrivier. De veerman Charon zal hen, zonder vragen te stellen, naar de overkant van de rivier brengen, naar het dodenrijk. Dan zullen ze tot bij de poort van de Hades komen. Deze wordt bewaakt door Kerberos, de vreselijke hellehond met de drie koppen. Maar dank zij het gezelschap van Hermes zal Odysseus geen tegenstand ondervinden van de hond. Zo zullen ze dan binnentreden in het rijk der schimmen. Daar zal Odysseus eerst met de ziener Teiresias moeten spreken, zegt Hermes. Hij immers is de enige in het rijk der doden die hem te woord zal staan zonder eerst van het offerbloed gedronken te hebben. Odysseus mag overigens niemand van het offerbloed laten drinken zonder eerst met Teiresias gesproken te hebben. Teiresias is de enige dode in de onderwereld die tegelijk ook levend is, ofschoon hij voor eeuwig gevangen zit in het rijk der doden. Na met Teiresias gesproken te hebben, zal Odysseus zich een korte wijle met de schimmen kunnen onderhouden, nadat het bloed hun tongen zal losgemaakt hebben.

    Kirke verschijnt weer op de scène. Ze heeft een dier geslacht en brengt het offerbloed. Ze heeft ook een fles melk, een pot honing, een fles wijn en een fles water bij. Odysseus moet de vier flessen in de aangegeven volgorde storten als plengoffer voor de goden, zodra hij het rijk der schimmen heeft betreden. Ze geeft Odysseus ook nog een fles “oude klare” voor Teiresias en een muntstuk van twee euro voor de veerman. Ga nu, Odysseus, zegt ze, man van mijn hart, doe zoals de goden u bevelen en laat u begeleiden door Hermes. Ik zal u hier opwachten samen met de nimfen en uw drie makkers, die ik ondertussen hun ware gedaante zal teruggeven. Met het vlees van het geofferd dier zullen wij dan allen samen een lekker afscheidsmaal nuttigen. Ga nu… Huilend keert ze zich om. Hermes en Odysseus verlaten de scène: ze begeven zich op weg naar de onderwereld.

    Odysseus en Hermes doen behoedzaam hun intrede in het duistere rijk der doden. Odysseus verheugt zich over het feit dat de tocht zo voorspoedig verlopen is. Er staat een grote teil en op aanraden van Hermes doet Odysseus daarin nu zijn plengoffer voor de doden, in volgorde: melk, honing, wijn en water. Allerlei duistere schimmen komen nu opdagen, aangetrokken door de geur van het offerbloed dat Odysseus bij zich heeft. Maar daar komt Teiresias reeds aangetreden. Hij jaagt de schimmen weg. Dan komt hij met uitgestoken handen op Odysseus toe en hij drukt zijn bewondering uit voor hem: als ziener, ofschoon blind zijnde, heeft hij onze moedige held onmiddellijk herkend. Hij stelt zich voor als de blinde ziener van Thebe, die een o zo belangrijke rol gespeeld heeft in het verhaal van de vervloekte koning Oidipous. Hij verklaart waarom hij de enige afgestorvene in het rijk der doden is die zijn menselijk lichaam en zijn menselijk verstand behouden heeft. Toch moet hij op tijd en stond een slok bloed drinken om zijn geest en zijn lichaam op peil te houden. Hij drinkt dan ook van het offerbloed dat Odysseus bij zich heeft. De smaak bevalt hem niet en zijn oog valt op de fles oude klare. Hij vraagt Odysseus of hij ook daar een slok mag van drinken, teneinde de slechte bloedsmaak weg te spoelen. Odysseus overhandigt Teiresias de fles – ze was trouwens voor hem bestemd – en Teiresias drinkt ze half leeg. Dat maakt bij hem de tong wat losser en hij doet het verhaal van zijn ruzie met de oppergodin Hera, tevens gemalin van Zeus, waarbij zij hem met blindheid heeft geslagen. Hij had namelijk als scheidsrechter moeten optreden bij een meningsverschil tussen Zeus en zijn gade: ze waren het er niet over eens wie er bij de geslachtelijke gemeenschap het meeste genot ervaart, de man of de vrouw. Omdat Teiresias zelf zeven jaar lang vrouw was geweest, was hij de geschikte persoon om die vraag te beantwoorden. Er was geen twijfel mogelijk: de vrouw is het die het meeste genot ervaart, en wel tien maal zoveel als de man. Hera, verbolgen omdat nu de waarheid aan het licht gekomen was, heeft Teiresias toen het licht uit de ogen ontnomen. Zeus, die deze handicap niet ongedaan kon maken, heeft hem vervolgens de gave van de helderziendheid geschonken, ter compensatie. Het verhaal dat zijn blindheid een straf zou zijn hem opgelegd door de godin Athena, omdat hij haar eens naakt zou gezien hebben, doet hij af als… een mythe. En nu, zegt Teiresias, laat ik u een stonde alleen met de doden. Ze zullen op het offerbloed afkomen. Odysseus moet hen ervan laten drinken: dat zal hun dode geest een poosje verhelderen en hun tongen losmaken, voor even. Maar vooraleer het dodenrijk te verlaten moet hij zich nogmaals onderhouden met Teiresias. De ziener is immers de enige die hem de nodige richtlijnen kan geven, die hij strikt dient op te volgen, wil hij een kans maken om nog ooit zijn geboortegrond te bereiken.

    Pas heeft de ziener zich teruggetrokken of de schimmen komen weer naderbij. Odysseus herkent de schim van zijn moeder, Antikleia. Toen hij Ithaka verliet was ze nog in leven… Ontroerd wil Odysseus haar omhelzen, maar dat lukt niet: zij is maar een schaduw. Hij reikt haar de karaf met het offerbloed. Ze neemt het gretig aan en drinkt ervan. Nu pas herkent ze haar zoon. Mijn lieve rampzalige jongen, zegt ze, hoe ben jij hier verzeild geraakt, hoe en waar heeft de dood jou verrast? Odysseus legt haar de reden van zijn bezoek aan het dodenrijk uit en dat hijzelf nog steeds tot de levenden behoort. En dan vraagt hij  of zijn vader nog in leven is en hoe zijn dierbare echtgenote Penelope het stelt en zijn zoon Telemachos, en hoe zijzelf de dood heeft gevonden. Antikleia bekent dat ze, overmand door verdriet, zelf voor de dood heeft gekozen. Haar man, Laërtes, heeft het koninklijk paleis verlaten en kwijnt nu in stilte weg op het platteland. Hij zal ongetwijfeld nog in leven zijn, want zijn schim heeft ze in dit dodenrijk nog niet ontwaard. Het vorstelijk huis van Odysseus zit vol vrijers, mannen die dingen naar de gunsten van Penelope en de troon. Ze proberen haar ervan te overtuigen dat Odysseus toch nooit meer terugkeert, dat hij reeds lang gesneuveld is. Maar Penelope wijst hen allen af. Ze weeft een kleed voor haar schoonvader Laërtes. Pas als het weefstuk af is, wil ze over hun voorstellen nadenken. Maar ’s nachts haalt ze weer uit wat ze overdag geweven heeft. Ondertussen hebben de vrijers zich in Odysseus’ paleis genesteld en ze houden er goede sier en verbrassen zijn fortuin. En Telemachos? Het kind is opgegroeid tot een flinke knaap, die weldra een steun zal zijn voor zijn moeder tegen de opdringerige vrijers. Lijkt hij op mij, wil Odysseus nog weten, is hij schrander? Maar zijn moeder antwoordt al niet meer. Langzaam verwijdert haar schim zich en vervaagt. Odysseus wil haar nog achterna lopen en haar nog eens in zijn armen sluiten, maar Hermes houdt hem tegen. Het heeft geen zin, het effect van het offerbloed is ten einde…

    Een sombere figuur komt opdagen uit de nevelen: Agamemnon. Niets in zijn houding herinnert aan de machtige opperbevelhebber van het Griekse leger, die hij tijdens zijn leven is geweest. Hoe is hij de dood ingegaan? Niet in de oorlog zelf, dat is zeker. Odysseus herinnert zich immers maar al te goed hoe de trotse Agamemnon, met de Trojaanse prinses Cassandra als oorlogsbuit, de terugtocht naar Griekenland heeft aangevangen. De schim drinkt van het offerbloed en herkent Odysseus terstond. Niet op het slagveld ben ik gesneuveld en ook niet op zee ben ik ten onder gegaan, zegt Agamemnon, maar wel in mijn eigen huis. De dag zelf nog van zijn thuiskomst werd hij op een laffe manier vermoord door zijn eigen vrouw Klutaimnestra en diens minnaar Aigistos. Gruwelijk afgeslacht, vooraleer hij de gelegenheid had zijn zoon Orestes terug te zien en hem in zijn armen te sluiten. Hoe zeer benijdt hij Odysseus, de dappere sluwe held, die zich kan verheugen in het bezit van een lieve trouwe echtgenote! Hij wil van Odysseus vernemen wat de reden is van zijn bezoek aan de onderwereld en of hij misschien iets vernomen heeft over zijn zoon Orestes. Maar Odysseus krijgt niet de kans om te antwoorden. Daar verwijdert de schim van Agamemnon zich al: de kracht van het bloed is uitgewerkt…

    In de plaats verschijnt nu Achilles, de grootste van alle Griekse helden in de oorlog van Troje, gesneuveld door toedoen van Paris die een dodelijk pijl in zijn hiel schoot, zijn enige kwetsbare plek. Zelfs de schim van Achilles is nog indrukwekkend. Ook op hem mist het offerbloed zijn uitwerking niet. Hij verlangt te weten hoe zijn zoon Neoptolemos het stelt en hij prijst Odysseus gelukkig dat hij nog tot het rijk der levenden behoort. Honderdduizend keer liever zou ik op de aarde willen wonen als de meest onbeduidende knecht van het allerkleinste keuterboertje, dan hier in de onderwereld op de hoogste troon te zitten!

    En dan is het de beurt aan de schim van Ajax, door zijn eigen zwaard omgekomen in Troje. Na de dood van Achilles heeft Ajax zichzelf het leven benomen, uit wanhoop en verbittering omdat Achilles’ wapenrustig niet hem, maar Odysseus ten deel viel. Ook hier valt de confrontatie met Odysseus hem te hard: zodra hij Odysseus heeft herkend wendt hij de blik af en verdwijnt.

    Odysseus drukt er zijn spijt over uit dat hij zich Achilles’ wapenrusting zelf heeft toegeëigend. Hij ziet nog allerlei schimmen voorbij trekken en hij begint het benauwd te krijgen in dit dodenrijk. Laten we van hier vertrekken, zegt hij tot Hermes. Maar eerst moet hij Teiresias nog spreken. Hermes roept zachtjes de naam van Teiresias, tot de ziener weer ten tonele verschijnt. Teiresias legt uit wat in feite de voornaamste reden is van Odysseus' opgelegd bezoek aan de onderwereld: richtlijnen voor de verdere terugreis naar Ithaca. Eerst zal Odysseus met zijn makkers voorbij het eiland der Sirenen dienen te varen. De Sirenen zijn aantrekkelijke jonge vrouwen, aan wier gezang nooit enig zeevaarder heeft kunnen weerstaan. Wee hem die zich door hen laat verlokken. Kirke zal hen bijenwas meegeven, waarmee ze hun oren voor het Sirenengezang kunnen afstoppen. Eenmaal het eiland van de Sirenen voorbij zullen ze doorheen een zeeëngte moeten varen. Ze zullen  er belaagd worden door Scylla en Charybdis: de ene een vreselijk zeemonster, de andere een alles verzwelgende draaikolk. Eenmaal hier voorbij zullen ze in rustiger wateren terechtkomen, in de buurt van het eiland waar de zonnegod Helios zijn prachtige kudden hoedt. Als ze hun handen van het vee afhouden, wacht hen een behouden thuiskomst. Zoniet… Teiresias steekt een dreigende vinger in de lucht. Hij heeft gezegd…

    Laten we nu de terugweg naar Aiaia aanvangen, zegt Hermes.

     

    ***

    Vandaag is er feest op Aiaia. De makkers van Odysseus hebben hun menselijke gedaante teruggekregen. Samen met Kirke en de nimfen wachten zij op de terugkeer van hun koning uit de onderwereld. Daarna zullen ze eindelijk, na een vol jaar oponthoud op het eiland, hun tocht naar hun thuisland Ithaka verder zetten. Kirke hecht eraan dit afscheid, hoe zwaar het haar ook moge vallen, een feestelijk tintje te geven. We zien een gedekte tafel en er is muziek, taart en drank en… varken aan ’t spit. De nimfen schikken de tafel en brengen overal versieringen aan. Kirke komt haastig op: vlug meisjes, zopas heeft Hermes een SMS gestuurd waarin hij laat weten dat Odysseus over weinige ogenblikken zal terug zijn. Zo geschiedt. Kirke verwelkomt hem en deelt mee dat er nu een afscheidsmaal volgt: met pijn in ’t hart, maar goden mogen niet ondankbaar zijn! Ze heeft, zoals beloofd, de makkers weer omgetoverd. Ze draagt de nimfen op hen te gaan halen. In een mum van tijd zijn ze daar terug, vergezeld door Polites en Perimedes. Ze zien er gaaf en gezond uit, beter zelfs dan voorheen. Eurylochus is er nog niet. Die voelt zich wat minder goed en is nog even op zijn bed blijven liggen. Na een emotionele begroeting tussen Odysseus en de twee makkers, nodigt Kirke hen aan tafel. Ze eten en drinken smakelijk. Er wordt een toast uitgebracht en een liedje gezongen. De nimfen tonen zich zeer behulpzaam…

    Het vlees is lekker, zegt Odysseus. Welk vlees is het? Varkensvlees! Odysseus vraagt of er varkens gekweekt worden op Aiaia. Waarop Kirke fijntjes antwoordt: we hoeven ze niet te kweken, af en toe toveren we wel eens een aangespoelde drenkeling om… Odysseus realiseert zich dat het wel eens Eurylochus zou kunnen zijn die ze aan ’t opeten zijn. Omdat Kirke geen ondubbelzinnig antwoord geeft op zijn vraag en doordat zijn zinnen een beetje verdwaasd zijn door de drank, meent hij plots een gruwelijke ontdekking gedaan te hebben: hij heeft zijn vriend, Eurylochus opgegeten! Odysseus is in alle staten. Hij kan zich niet langer beheersen. Hij vliegt Kirke naar de keel en poogt haar te wurgen. Zij roept om hulp. De anderen proberen haar ter hulp te komen, maar dat lukt hen maar met moeite. Kirke blijft bewegingsloos liggen. Terwijl Odysseus staat uit te hijgen, zitten de nimfen geknield naast haar te wenen. En dan… komt de godin voorzichtig rechtop. Ze hijgt en betast haar pijnlijke hals. Ze verwijt Odysseus zijn ongelovigheid tegenover de goden. Had ze immers niet gezworen dat ze alle drie de makkers hun menselijke gedaante zou teruggeven? Op haar bevel wordt Eurylochus, levend en wel, te voorschijn gehaald. Odysseus valt zijn doodgewaande trouwe vriend in de armen en vraagt vergiffenis aan de godin. Deze blijft kalm en waardig. IJskoud deelt ze hem mee dat de goden beslist hadden de zwerftocht van tien jaar die ze voor hem voorzien hadden, aanzienlijk in te korten, daar ze van oordeel waren dat hij al genoeg geleden had. Beslist hádden… Maar op die beslissing zouden ze terugkeren indien Odysseus’ vertrouwen in de goden niet onwankelbaar mocht blijken. Om die reden heeft ze hem op de proef gesteld en… hij heeft haar vertrouwen beschaamd! Zo spreken nu de goden, door Kirkes mond:

    “Na uw bezoek aan het eiland van de god Helios zult gij, als straf voor uw wantrouwen, geen kalme zee aantreffen. Gij zult schipbreuk lijden en helemaal alleen aanspoelen op het eiland Ogygia, waar Kalypso leeft, de godin met het lang golvend haar. Negen jaar lang zult gij haar moeten dienen en ook in bed zult gij haar moeten behagen. Zij zal u, meestal tegen uw zin, dwingen tot de meest bizarre intimiteiten. Na negen jaar zal zij u laten vertrekken, op een vlot dat zij u zal laten maken van aaneengebonden boomstammen en waarmee gij nog veel stormgeweld zult moeten doorstaan. Meer dood dan levend zult gij tenslotte een vreedzame kust bereiken. Vanaf dat ogenblik zullen de goden u weer gunstig gezind zijn”.

    Geslagen aanhoort Odysseus Kirkes woorden en zij vervolgt:

    “Ga nu. Verdwijn uit mijn ogen, vooraleer mijn liefde voor u omslaat in haat. Ach, wat liggen die twee dicht bij elkaar. Zeker bij de vrouw, het weze dan nog een godin”.

    Kirke wendt zich af en verdwijnt van de scène, samen met de nimfen die haar troostend omringen. Odysseus staat perplex. Zwijgend nemen zijn makkers hem mee.

     

    ***

    Bijna negen jaren zijn voorbijgegaan. We vinden Odysseus terug, gezeten op de knieën en met een vrouwenschort om de lenden. Hij is bezig met de vloer te schrobben, onder het toeziend oog van de godin Kalypso. Ruw bejegent ze de gedweeë Odysseus, als een slaaf. Ze zal hem weldra laten vertrekken van deze plaats, van het eiland Ogygia, maar dan moet hij wel onderdanig zijn en haar in alles gehoorzamen, tot de laatste snik. Want dit alles hebben de goden zo beschikt en ’t zou jammer zijn als zij zich nogmaals tegen hem moesten keren, nu een goede afloop nabij is. Ze haalt een reusachtige mand te voorschijn, vol wasgoed. Nadat de vloer geschrobd is, moet Odysseus de was ophangen, terwijl Kalypso boodschappen gaat doen. Eenmaal alleen mijmert Odysseus – zijn slapen zijn grijs geworden – over hoe alles verlopen is na het verblijf op het eiland van Kirke…

    Op een kalme zee voeren zij eerst voorbij het eiland van de Sirenen. Eurylochus, Polites en Perimedes hadden hun oren dichtgestopt met was, die Kirke hen had meegegeven, in een potje. Odysseus, in zijn nieuwsgierigheid om die heerlijke gezangen tóch te aanhoren, had zijn oren vrij gelaten en hij had zijn makkers bevolen hem vast te binden aan de mast van het schip en de touwen in geen geval te lossen zolang het eiland van de Sirenen niet uit het zicht zou zijn verdwenen. Dit bleek een goede zet geweest te zijn van de slimme Odysseus, want hij zou beslist bezweken zijn voor de lokzang van de Sirenen. Hierna bereikten zij al gauw de zee-engte, waar aan de ene oever het vervaarlijk reuzengroot monster Scylla zat, terwijl aan de andere kant van de zee-engte de vreselijke draaikolk Charybdis zich bevond. Zoals Theiresias hen had aangeraden, voeren zij zeer snel door, rakelings langsheen de romp van het monster, dat niet lenig en snel genoeg was om hen daar met zijn wijd opengesperde muil te grijpen. Op die manier bleven zij ook buiten het bereik van Charybdis. Een paar uur later meerden zij aan op een rustig zonovergoten eiland, waar prachtig vee liep te grazen. Het was het eiland van de zonnegod Helios en het vee mocht in geen geval geslacht worden, hoe hongerig hun magen ook waren, hoezeer ook zij alle vier snakten naar een stuk lekker gebraden vlees. Odysseus liet zijn makkers zweren dat zij het vee onaangeroerd zouden laten, maar pas had hij hen uit het oog verloren of zij mopperden: wat verschil maakt het of wij omkomen door de wraak van de goden of hier creperen van de honger? En zij slachtten een vette koe en deden zich te goed. Met volle magen en overladen door verwijten van Odysseus verlieten zij het eiland van de zonnegod, vrezend de wraak der goden. En die liet niet lang op zich wachten. Er stak een storm op van veertien Beaufort, zoals er nog nooit een was geweest en er ook nooit meer een zou komen… Het schip waarmee zij voeren, sloeg aan gruizelementen. De drie makkers kwamen om. En Odysseus? Als bij wonder kon hij zich redden door zich vast te klampen aan een losgeslagen stuk van de boeg van het schip, en zich aldus drijvende te houden. En zo kwam uit wat door Kirke was voorzegd: hier, op het eiland Ogygia is hij aangespoeld, het eiland van Kalypso…

    Kalypso verschijnt even op het toneel. Ze deelt mee dat zopas de definitieve beslissing is gevallen: morgenvroeg mag Odysseus het eiland verlaten, op het vlot dat hijzelf gemaakt heeft. Het zal beslist geen plezierreisje worden. Hij zal eerst nog dagen de speelbal zijn van de wilde golven en tenslotte zal hij in bewusteloze toestand geworpen worden op de woeste kust van het eiland Kerkyra. Daar zal de lieve, van prille jeugd overvloeiende koningsdochter Nausikaä hem vinden en hem brengen naar het paleis van haar vader. Hij zal er zijn levensverhaal vertellen voor al de notabelen van het eiland en allen zullen hem eren en hem met een comfortabel schip terugbrengen naar zijn vaderland Ithaka. Daar zal hij af te rekenen hebben met de talrijken die naar de hand van zijn vrouw Penelope dingen. Maar geen nood: de goden vinden dat hij nu genoeg geleden heeft. Vanaf dat ogenblik staan ze aan zíjn kant. Met hun hulp en die van zijn zoon Telemachos zal hij de aanbidders van zijn vrouw één voor één doden met zijn pijlen. Tenslotte zal hij Penelope na twintig jaar afwezigheid weer in zijn armen kunnen sluiten.

    Na deze goddelijke beslissing over het lot van Odysseus medegedeeld te hebben, haalt Kalypso een zweep van onder haar gordel te voorschijn en stapt dreigend op Odysseus af. Ze verwijt hem dat hij nog niet eens begonnen is met het ophangen van de was. Ze vindt het vermakelijk te zien hoe Odysseus ineenkrimpt van de schrik: vele mannen immers vinden het juist leuk om door een vrouw met de zweep geslagen te worden. Hij krijgt nog precies een kwartier en als hij dan niet klaar is met zijn werk, zal hij er van lusten! Haar lach, als ze het toneel verlaat, doet denken aan die van de heks in het verhaal van Sneeuwwitje...

    Gedwee en met een zucht hangt Odysseus de was op: een paar beddenlakens, een paar handdoeken en vooral een indrukwekkende hoeveelheid ondergoed van Kalypso. Hij maakt er bedenkingen bij. Hoezeer heeft ze hem negen jaar lang vernederd, vooral op gebied van sex! In ’t begin ging het nog, maar ze ging steeds meer en meer van hem eisen. Er kwam SM van en de sexspelletjes werden hoe langer hoe ingewikkelder. Odysseus huivert nog als hij aan sommige nummertjes denkt. Neem nu de “cinquant-neuf”. Neen, dat zal hij maar liever niet beschrijven. Al die jaren heeft hij zich onderworpen aan de talloze vernederingen teneinde de goden niet te ontstemmen, omdat het der goden wil was. Maar morgen zal hij van al die ellende verlost zijn!

    Hij hangt net het laatste kledingstuk op, als Kalypso weer verschijnt. Ze is gekleed in een zeer sexy nauwsluitend lederen pak, de zweep in aanslag. Nog één keer zal hij haar van dienst moeten zijn. Ruw duwt ze hem voor zich uit. Odysseus smeekt haar: niet de cinquante-neuf, alstublieft. O neen, zegt Kalypso schamper, ik leer je wel een ander nummer. Ze zal hem de quarante-neuf leren, en oefenen zál hij, desnoods de hele nacht, tot hij het nummer helemaal onder de knie heeft. Daarbij vergeleken is de cinquante-neuf kinderspel!...

    01-08-2009 om 00:00 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vakantielectuur.
    Hopelijk geniet u, net als ik, van een welverdiende vakantie. Na de vakantie gaan we de Griekse mythologie op een andere manier aanpakken, nl. via een reisverhaal (geïllustreerd met foto's), in navolging van de Griekse schrijver Pausanias. Op 1 augustus a.s. verschijnt op deze blog nog een bewerking voor toneel (maar nog zonder dialogen) van het verhaal over de omzwervingen van Odysseus: "Odysseus op Aiaia". Vakantielectuur... 
    Bye,
    Kris Vansteenbrugge,
    www.bloggen.be/pierpont

    09-07-2009 om 03:18 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Keyx en Alkyone.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    130. Keyx en Alkyone.

     

    Keyx was de zoon van Hesperos, de Avondster, die een zoon was van Eos, de Dageraad. Hij was getrouwd met Alkyone, een dochter van Aiolos, de god van de Winden. Liefde en trouw was voor de beide echtelieden het hoogste gebod. Alkyone was dan ook zeer bedroefd toen Keyx haar vertelde dat hij dringend een lange reis moest ondernemen. Zij was doodsbang dat haar echtgenoot iets zou overkomen op zee, dat hij zou omkomen in een storm. Zij smeekte hem af te zien van de reis of haar mee te nemen, opdat zij niet gedurende lange tijd zijn aanwezigheid zou hoeven te missen en in angst te leven. Tevergeefs. De opdracht was te belangrijk en Keyx wilde zijn geliefde vrouw niet blootstellen aan de gevaren van de zee. Hij verzekerde haar dat hij spoedig behouden zou thuiskomen.

    Ziek van verdriet bad Alkyone die nacht, alleen in haar kille bed, tot de godin Hera, dat ze haar man zou beschermen en hem veilig zou laten thuiskomen. Had zij een voorgevoel? Had het Noodlot dit zo beschikt? Het schip van Keyx kwam in een storm terecht, die aanzwol tot een orkaan: de hele bemanning werd overboord geslingerd en allen kwamen om in de woeste zee. Voor Keyx de geest gaf, gingen zijn gedachten naar zijn geliefde Alkyone. Hij was blij dat zij nu tenminste veilig zat in hun huis aan de kust. Hij smeekte de goden dat ze zijn dode lichaam zouden laten aanspoelen op die kust opdat zij het nog eens liefdevol zou kunnen omarmen alvorens het te begraven…

    Hera, de beschermster van het echtelijk geluk, voelde dat zij tekort geschoten was. Ze begaf zich naar Hypnos, de god van de slaap, met het verzoek Alkyones leed te verzachten. Hypnos speelde deze opdracht door naar zijn zoon Morpheus. Deze bezocht Alkyone tijdens haar slaap. Hij had de gedaante van haar echtgenoot aangenomen: een drenkeling, lijkbleek, met doorweekte en gescheurde klederen, het lichaam met wonden overdekt. Alkyone begreep wat er gebeurd was. Woorden waren overbodig. Ze sprong op van haar bed en ze wilde de geliefde dode vastgrijpen en omhelzen, maar hij was niet meer van vlees en bloed, hij was nog slechts een schim, waar haar handen geen vat op hadden.

    Uitzinnig van verdriet rende Alkyone nu in de richting van de zee. Wezenloos staarde ze voor zich uit naar de wrede donkere zee, die haar het levensgeluk had ontnomen. Toen het dag begon te worden zag zij in de verte een lichaam komen aandrijven. Smachtend stak ze haar armen uit: “Keyx, mijn teergeliefde Keyx!” En ziet, er geschiedde een wonder: als door vleugels gedragen zweefde haar lichaam naar de drenkeling toe. De goden hadden haar veranderd in een prachtige vogel, een ijsvogel – die in ’t Engels “kingfisher” wordt genoemd. Ze streek neer op de borst van de geliefde. Op ’t ogenblik dat ze hem met haar vleugels wilde omarmen steeg deze op uit het water: door zoveel liefde bewogen, hadden de goden ook hém veranderd in een ijsvogel!

    Keyx en Alkyone beminden elkander nu verder zoals vogels dat doen. Ze paarden als vogels, en zoals de ijsvogels ook nu nog doen, broedde Alkyone haar eieren uit in de winterperiode. En haar vader Aiolos houdt in die periode alle winden in toom, zodat zij in alle rust kan verder broeden.





    25-06-2009 om 01:35 geschreven door Kris Vansteenbrugge  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (7 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Foto

    O jerum jerum jerum…

    Mijn memoires

    (2006, 206 p., 17,95 €)

    Te bestellen via mail:

    kvansteenbrugge@gmail.com

    (geen verzendkosten)


    Foto

    Bezoek Zerar op www.bloggen.be/zerar

    Mythologische verhalen voor het lager onderwijs:

    www.bloggen.be/mythos


    Wie stuurt een tekening?
    i.v.m. één van deze mythologische verhalen...
    ... naar kris.vansteenbrugge@skynet.be
    De mooiste worden gepubliceerd.
    Vermeld je naam en die van je school+klas.
    Inhoud blog
  • Arachne.
  • Erichtonios.
  • Athena, opgestegen uit het hoofd van Zeus.
  • Hephaistos.
  • Zeus.
  • De geboorte van Aphrodite.
  • Amerika ----------------------------------------------------------------
  • Het boek
  • STOP.
  • Verhaal nummer 75
  • Verhaal nummer 74
  • Verhaal nummer 73
  • Verhaal nummer 72
  • Verhaal nummer 71
  • Verhaal nummer 70
  • Verhaal nummer 69
  • Verhaal nummer 68
  • Verhaal nummer 67
  • Verhaal nummer 66
  • Verhaal nummer 65
  • Verhaal nummer 64
  • Verhaal nummer 63
  • Verhaal nummer 62
  • Verhaal nummer 61
  • Verhaal nummer 60
  • Verhaal nummer 59
  • Verhaal nummer 58
  • Verhaal nummer 57
  • Verhaal nummer 56
  • Verhaal nummer 55
  • Verhaal nummer 54
  • Verhaal nummer 53
  • Verhaal nummer 52
  • Verhaal nummer 51
  • Verhaal nummer 50
  • Verhaal nummer 49
  • Verhaal nummer 48
  • Verhaal nummer 47
  • Verhaal nummer 46
  • Verhaal nummer 45
  • Verhaal nummer 44
  • Verhaal nummer 43
  • Verhaal nummer 42
  • Verhaal nummer 41
  • Verhaal nummer 40
  • Verhaal nummer 39
  • Verhaal nummer 38
  • Verhaal nummer 37
  • Verhaal nummer 36
  • Verhaal nummer 35
  • Verhaal nummer 34
  • Verhaal nummer 33
  • Verhaal nummer 32
  • Verhaal nummer 31
  • Verhaal nummer 30
  • Verhaal nummer 29
  • Verhaal nummer 28
  • Verhaal nummer 27
  • Verhaal nummer 26
  • Verhaal nummer 25
  • Verhaal nummer 24
  • Verhaal nummer 23
  • Verhaal nummer 22
  • Verhaal nummer 21
  • Verhaal nummer 20
  • Verhaal nummer 19
  • Verhaal nummer 18
  • Verhaal nummer 17
  • Verhaal nummer 16
  • Verhaal nummer 15
  • Verhaal nummer 14
  • Verhaal nummer 13
  • Verhaal nummer 12
  • Verhaal nummer 11
  • Verhaal nummer 10
  • Verhaal nummer 9
  • Verhaal nummer 8
  • Verhaal nummer 7
  • Verhaal nummer 6
  • Verhaal nummer 5
  • Verhaal nummer 4
  • Verhaal nummer 3
  • Verhaal nummer 2
  • Verhaal nummer 1.
  • Griekse mythologie in 136 verhalen
  • Het uitgebreid horoscoopverhaal...
  • EINDEJAARSGESCHENK.
  • Recensie.
  • De Druivelaar 27.9.2010.
  • De Druivelaar 13.9.2010.
  • Lee(s/r)boek over de Griekse mythologie.
  • Vragen over de Danaïden.
  • De Druivelaar 17.8.2010.
  • De Druivelaar 2.8.2010
  • Een voorsmaakje.
  • Aangenaam geschrokken.
  • We werken aan het boek!
  • UIT HET SCHUIM VAN DE ZEE.
  • De Druivelaar 5.4.2010.
  • De Druivelaar 22.3.2010.
  • De Druivelaar 8.3.2010
  • De Druivelaar 22.2.2010
  • De Druivelaar 8.2.2010.
  • Twee sabbatjaren
  • De wondermooie mythe van Eros (Amor) en Psyche
  • Het hol van Pluto: de (kunst)historicus spreekt.
  • De Druivelaar goes classic (XII)
  • Een bacchanaal: de (kunst)historicus spreekt...
  • De Druivelaar goes classic (XI)
  • De esculaap: de (kunst)historicus spreekt.
  • De Druivelaar goes classic (X)
  • De knoop doorhakken: de (kunst)historicus spreekt...
  • De Druivelaar goes classic (IX)
  • Muziek: de (kunst)historicus spreekt
  • De Druivelaar goes classic (VIII)
  • In de armen van Morpheus: de (kunst)historicus spreekt...
  • De Druivelaar goes classic (VII)
  • De lesbische liefde: de (kunst)historicus spreekt.
  • De Druivelaar goes classic (VI)
  • Een sirenenzang: de (kunst)historicus spreekt...
  • Jade
  • De Druivelaar goes classic (V)
  • De narcis: de (kunst)historicus spreekt...
  • De Druivelaar goes classic (IV)
  • De hyacint: de (kunst)historicus spreekt...
  • De Druivelaar goes classic ( III)
  • Schoolgaande jeugd schiet wakker!
  • Een vulkaanuitbarsting: de (kunst)historicus spreekt...
  • De Druivelaar goes classic ( II )
  • Een Pyrrusoverwinning: de (kunst)historicus spreekt...
  • De Druivelaar goes classic ( I )
  • Gelukkig Nieuwjaar!
  • Antigone in de kunst
  • ANTIGONE (het hele verhaal)
  • Teiresias in de kunst
  • TEIRESIAS (het hele verhaal)
  • Het gulden vlies in de kunst
  • HET GULDEN VLIES (het hele verhaal)
  • BOEK
  • Phrixos en Helle in de kunst
  • PHRIXOS EN HELLE (het hele verhaal)
  • Kyparissos in de kunst
  • KYPARISSOS (het hele verhaal)
  • Orpheus en Eurydike in de kunst
  • ORPHEUS EN EURYDIKE (het hele verhaal)
  • Aktaion in de kunst
  • AKTAION (het hele verhaal)
  • De geboorte van Athena in de kunst.
  • DE GEBOORTE VAN ATHENA (het hele verhaal)
  • Phaedra in de kunst.
  • PHAEDRA (het hele verhaal)
  • Pygmalion in de kunst.
  • PYGMALION (het hele verhaal)
  • Erichtonios in de kunst.
  • ERICHTONIOS (het hele verhaal)
  • Atlas in de kunst
  • ATLAS (het hele verhaal)
  • Het paard van Troje in de kunst.
  • HET PAARD VAN TROJE (het hele verhaal).
  • Oineus in de kunst.
  • OINEUS (het hele verhaal).
  • Cassandra in de kunst
  • CASSANDRA (het hele verhaal)
  • Medusa in de kunst
  • MEDUSA (het hele verhaal)
  • Europa in de kunst
  • EUROPA (het hele verhaal)
  • Daidalos en Ikaros in de kunst.
  • DAIDALOS EN IKAROS (het hele verhaal)
  • Syrinx en Pan in de kunst
  • SYRINX EN PAN (het hele verhaal)
  • De draad van Ariadne in de kunst.
  • DE DRAAD VAN ARIADNE (het hele verhaal)
  • Koning Midas in de kunst.
  • KONING MIDAS (het hele verhaal)
  • Athena overwint Poseidon, in de kunst
  • ATHENA OVERWINT POSEIDON (het hele verhaal)
  • Hephaistos in de kunst
  • HEPHAISTOS (het hele verhaal)
  • Danaë in de kunst
  • DANAË (het hele verhaal).
  • Iedere maand een verhaal.
  • NIET ONBELANGRIJK INTERMEZZO
  • Ik, Zeus (2)
  • Ik, Zeus (1)
  • Voor wat hoort wat...
  • Overweldigend succes!
  • Gratis via mail.
  • Nieuwe "beperkte" druk.
  • Vierde druk?
  • Boeken.
  • Lezers van over de plas.
  • Nieuw boek: Strijdtoneel Troje
  • Eurobiljetten en mythologie.
  • Twee keer goed nieuws...
  • Even geduld...
  • Mythos-blog gestopt
  • Mythos.
  • De grote verhalen in afleveringen.
  • Derde druk !

    Foto

    Foto

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs