In 't jaar 333 vóór Christus bereikte de Macedonische koning Alexander de Grote, tijdens zijn veroveringstocht in Klein-Azië, de stad Gordium, de hoofdstad van Phrygië. Hij bezocht er de tempel van Zeus. Daar bevond zich een heel bijzondere knoop, in een touw dat deel uitmaakte van een oude strijdwagen, die had toebehoord aan de stichter van de stad, koning Gordias. De knoop had de naam onontwarbaar te zijn. En er was ook de voorspelling van het orakel dat wie erin zou slagen de Gordiaanse knoop los te maken meester zou worden van de hele wereld. En dat was nu net waar het Alexander de Grote om te doen was: de hele wereld veroveren. Tevergeefs echter poogde Alexander de knoop te ontwarren, tot hij tenslotte met zijn zwaard de knoop doorhakte. Dit was ongetwijfeld niet wat het orakel bedoeld had. Niettemin brak er de nacht na deze daad een gigantisch onweer los, met donder en bliksem, een teken van goedkeuring vanwege de oppergod Zeus. En inderdaad: in de jaren die volgden slaagde Alexander de Grote erin vrijwel de hele wereld te veroveren.
|