Vannacht was de hemel helemaal helder. De
sterrenhemel (van het Zuidelijk Halfrond) was schitterend indrukwekkend. Kris
heeft voor de eerste maal in haar leven gezien waarom de melkweg MELK-weg heet.
Het ziet er inderdaad uit alsof iemand met melk gemorst heeft, maar dan op heel
grote schaal.
In de voormiddag rijden we naar Nundle.
Dat was in de 19de eeuw een goudzoekers / -delvers stadje. In de
reisgidsen staat dat men er nog talrijke ruïnes en mijnschachten kan bezoeken.
Na een uur geslingerd te hebben over een lokaal baantje, stoppen we bij het voormalige
gerechtsgebouwtje. Het Museum was
hilarisch in al zijn eenvoud en naïviteit. De museumbewaker geeft ons
toelichting in een erg oud gebouw, want het dateerde van 1880 . In de enige
ruimte die het museum telde kan men enkele kinderwagens aanschouwen, een
grammofoon, enkele antieke fototoestellen en wat vergane zwart/wit fotos van
mannen met een woeste boeventronie, onderlijnd met vervaarlijke snor of/of
baard, die er op staan alsof ze een postkoets (met goud) gingen overvallen of
nét overvallen hadden. Dat was niet zo eenduidig want in beide gevallen stonden
de stapels met houten kisten vol goudstaven er als stille getuigen bij. In vijf
minuten zijn we erdoor gewandeld.
Onderweg naar het echte Museum of Mount Misery passeren we het
plaatselijk politiekantoor. Het lijkt echt op een kartonnen huisje uit een
goedkope western. Het echte museum is wel interessant. Je kan er door een (goed
nagemaakte) mijnwerkers gang wandelen. Die is langs alle kanten volgestouwd met
origineel delvers-alaam. De mensonwaardige toestanden die hier toen heersten,
wordt goed weer gegeven. Je ziet ook originele fotos met de zelfgemaakte
hutjes met wat schotse en scheve planken en een dak van berkenschors. De naden
en spleten werden gedicht met teer. Ik mag er niet aan denken onder welke
afgrijselijke omstandigheden die sukkelaars, wanhopig op zoek naar wat rijkdom,
moesten wroeten en leven. Als ze ziek werden, konden ze niet delven en konden
ze niets verdienen; bij zware arbeidsongevallen moesten ledematen zonder
afdoende verdoving worden geamputeerd; voor tandpijn was er maar één remedie: een
flinke tik met een beitel, voor complicaties bij een bevalling waren er zelfs
geen remedies, enz. Na een half uur staan we terug buiten. We gaan verder op
zoek naar de ruïnes en naar de wolfabriek. Kris vindt in de wolfabriek een
shop met wollen spullen. Terwijl zij zich onledig houdt met kijken,
vergelijken, passen, overpeinzen en tot slot kordaat terughangen om dan met
frisse moed van vooraf aan opnieuw te kijken vergelijken, passen en overpeinzen
en
In afwachting van de witte rook, ga ik intussen
op zoek naar de fameuze ruïnes uit mijn reisgids. Ik vind niets, geen steen,
geen gedenksteen, geen foto, geen brief nada. Ik ga terug naar het museum van
zonet en vraag waar die ruïnes zijn. Met kikkerogen vol ongeloof en
verontwaardiging zegt de uitbater dat zijn museum alle ruïnes van het gouddelversstadje omvat, inclusief de
mijnschachten. Na moe, dan zijn we uitgepraat.
Ik ga onverrichterzake terug naar de
wollen spullen shop. Ik vind Kris echter niet direct. Ze blijkt nog steeds aan
het passen te zijn. Nietegeloven. Tot mijn opluchting (en ik denk ook van de
verkoopster) raken we op een beleefde manier buiten: Kris heeft wat gekocht.
Om terug op krachten te komen na een dergelijke
fysische en psychische inspanning eten we in de plaatselijke afspanning een
steak met friet. Tot mijn verbazing zijn zowel de steak als de frieten perfect gebakken.
Dat restaurantje is gehuisvest in een stenen gebouw dat een mislukte gouddelver
,George Davidson, in 1880 opgetrokken heeft. Toen hij inzag dat zijn
goudzoekerij een fata morgana was en dat anderen veel geld verdienden met zijn
extreem zwaar gezwoeg, gooide hij zijn alaam over de haag en besloot zijn eerste
beroep (schrijnwerker) terug op te nemen. Hij realiseerde zich dat hij als
doodskistenmaker veel beter af was. Altijd werk en de kwaliteit van de kisten
deed er in feite niet zoveel toe (eens in de grond, stelt niemand zich immers nog
vragen over de kwaliteit van zijn werk). En hij leefde nog lang en welvarend.
Tot slot nog even 200
km verder naar het Noorden gereden tot in Universiteitsstad Armidale.
We merken steeds nadrukkelijker dat we
meer naar het Noorden (lees: naar de evenaar) opschuiven. Gisteren namiddag op
ons terrasje van de zon genoten en vannacht vast gesteld dat het ook s nachts
al heel wat minder koud is. Ik ben om 6 uur opgestaan voor een bezoekje aan het
toilet. Ik ben er gewoon in mijn pyjama naartoe gegaan. Wat een verademing ten
opzichte van een week geleden zeg.
Nu trekken we naar Tamworth. Niets speciaals
aan het stadje dat zichzelf tot hoofdstad van de Australische countrymuziek
heeft gepromoveerd. We overnachten hier gewoon omdat ik naar het nabij gelegen
Nundle wil. Dat is een oud goudzoekersdorp met nog talrijke ruïnes en
mijnschachten. Het is maar 65 km van Tamworth verwijderd, maar de weg ernaar
toe is nogal kronkelig. Het vergt dus net wat meer tijd dan we op één dag ter
beschikking hebben.
Onderweg naar Tamworth eten we s middags
in Murrurundi. Een cowboy dorpje van niemendal, een paar straten groot met
flink wat vervallen huizen. Er is één eetgelegenheid en die is warempel open.
We krijgen een echte Plataan maaltijd voor geschoteld: stoemp met een
gehaktbal. Rissole in het Engels. Daarmee heb ik mijn honger gestild en een
Engels woord bij geleerd.
De temperatuur was zo aangenaam dat we
tot 18u hebben buiten gezeten. Elke dag wat beter!
Het wordt een stralende dag. De zon doet
om 8 uur al flink haar best en dat is te voelen aan de temperatuur in de
camper. Eerst moeten we allebei nog wat Mortselse administratie afwerken, zoals
bij voorbeeld eendatum vastleggen met Water-link
wanneer ze de nieuwe watermeter zullen komen installeren of bij Kris wanneer de
garage haar winterbanden zal vervangen, enz. Elke dag wat nieuws.
Dan de plaatselijke Aldi nog met een kort
maar krachtig bezoekje vereerd en vervolgens naar de wijngaard Lindemans voor
een degustatie. Intussen is gebleken dat Ruth & Mike enkele jaren geleden
hier ook gepasseerd zijn en dezelfde wijngaard hadden uitgekozen voor een
degustatie. Straf hé. De eerste drie wijnen lijken me recht uit de voorraad van
den Aldi te komen: eens in de mond verdwijnt de smaak al te snel. Alleen de
duurste fles had voldoende smaak en lengte. Maar voor die prijs (80 dollar voor
1 fles) mag dat wel. Ik heb dan ook niets gekocht. De lunch die we hier
aansluitend bij nemen, is daarentegen schitterend: een flinke moot baramundi
vis, perfect gebakken.
Op weg naar de tweede proeverij loopt het
grondig mis. We rijden de statige oprit op.Hij is erg kronkelig en verdacht smal. Na een paar bochten eindigt die
in een rond punt. Kris rijdt het zonder argwaan op om dan halverwege vast te
stellen dat de straal van de cirkel amper groter is dan de lengte van onze camper.
Kortom we zitten vast. We hebben ons een kwartier geamuseerd om eruit te raken
zonder iets te raken. Bij nader toezien blijkt dat we ons hebben vergist en nietsvermoedend
op oprit van een huis waren opgereden. Gelukkig was er niemand thuis. Mijn zin
in een tweede degustatie is op slag over. We rijden dus terug naar onze
kampeerplaats en installeren ons in een warm namiddag zonnetje. Zonder
ongelukken en zonder verrassingen.
We raken nog bedreven in het opruimen,
inladen en vastsjorren van onze uitzet in de campervan. Gewassen, afgedroogd en
geschoren, alle trossen los en alles dubbel gecheckt. Op 110 minuten is het
zaakje geklaard, ontbijt en afwas inbegrepen. Dat is niet slecht, maar dat kan
ontegensprekelijk nog beter.
We zijn amper
vertrokken of het begint pijpenstelen te regenen. De vuurdoop voor Kris, want
zij rijdt vandaag voor de eerste maal met de camper. De juiste dag eruit
gekozen om verder te trekken, mijmeren we allebei. Tegen de middag komen we al aan
in Cessnock (West van Newcastle). We zitten midden in de wijstreek, dus zoek ik
naar een wijngaard waar we kunnen proeven én eten tegelijk. Maar dat is te mooi
om waar te zijn. De meeste wijngaarden zijn nog corona-gesloten en zij die al
wel open zijn serveren geen eten. Twee uur maken we met onze camper de streek onveilig,
desperaat op zoek naar voedsel en bijbehorend geestrijk vocht. Twee uuuuuurrrr.
Uiteindelijk vinden we om kwart na twee een pizza zaak die (nog) open is.
Uiteraard is het een meeneem formule. We openen de kartonnen dozen bijgevolg in
onze camper en we kraken er een fles wijn van onze eigen voorraad bij. Dat is
nu eens een alternatieve wijndegustatie!
Eens op onze camping geïnstalleerd,
belt Kris nog eens naar een wijngaard die we in het voorbij rijden gezien
hebben. De naam klinkt beloftevol en herkenbaar: Lindemans. En ja het lukt. We
hebben een reservatie vast voor een degustatie en een maaltijd morgen middag.
En het belooft morgen mooi weer te zijn, zeggen ze
Laatste dag in Syndey. We beginnen met
een was. Het is een industriële machine, het gaat dus snel. Dan de natte rommel
in de droogkast. Oh maar, zelfs op de hoogste stand is dat apparaat na een vol
uur nog steeds bezig met de was te drogen, of het doet toch alsof. Kris heeft de
half droge was ten einde raad uit de trommel gehaald en we hebben de was over
wasdraden, die ik intussen in onze camper gespannen had, opgehangen. Zo kan het
goed rustig verder drogen terwijl wij voor de laatste maal naar Syndey trekken.
Onze hoop om tenminste het operagebouw te kunnen bezoeken is naïef geweest.
Alles is potdicht en leeg, leeg, leeg. In normale dagen kan je hier over de
koppen lopen. De ontgoocheling proberen we weg te spoelen met een glaasje
bubbels. Dan naar de Strand Arcade. Daar had ik gisteren een schoenpoetser
gespot. De eerste in drie maand, maar ik had toen de verkeerde schoenen aan.
Vandaag sta ik er terug, maar de man is er niet. Zucht.
s Avonds lekker bij een Italiaan gaan
eten. Zoals te verwachten klopt de rekening niet: 16 dollar teveel. Na wat
protest wordt het teveel terug gestort. Italianen blijven Italianen, over de
hele wereld.
Waar gaan we dat schrijven. Ik ben
vannacht wakker geworden omdat het té warm was in de camper. We zijn dus op de
goede weg: op zeeniveau, weg van de bergen en alsmaar meer naar het warme
Noorden. En dat voelen we gelukkig snel. Vanmorgen naar de vermaarde Vismarkt
van Sydney getrokken. Het was een hele onderneming: een busrit van een half uur
(een expres bus), twee trammen in Sydney en dan nog een bus. Tegen 11 uur zijn
we daar. En dan gaat er een niet te beschrijven wereld open van enorme
viskramen, telkens van zeker 10 bij 20 meter vol met een onoverzichtelijk
aanbod van gewone en exotische vissen. En allemaal tegen, voor ons abnormale
prijzen. Ik zie hier een tonijn van zeker een halve meter liggen tegen 40
Australische dollar (ofte 25 euro) de kilo. Ik zie enorme groene kreeften van
1,6 kg (vastgesteld op de weegschaal), kleine gitzwarte kreeftjes,
schorpioenvissen(25 Australische dollar),
baramundis van bijna een meter lang, Tasmaanse Oceaan zalm van 40 cm,
gigantische krabben enz.
Het aanbod aan oesters is immens, maar de
manier van openen en serveren is een regelrechte schande. Ze worden op de
klassieke manier open gestoken, het vruchtvlees wordt helemaal rondom
losgesneden en dan . kieperen ze alle sap WEG en vervangen het door
kraantjeswater. Vervolgens worden ze op een plastic voorgevormd blauw plastic
dienplaatje met wat plastic folie erover vacuüm getrokken. Ik heb een foto
genomen van een vakman die reuze oesters van een handpalm groot onder een
permanent lopende waterstraal helemaal proper spoelt. Bij de Japanse stand
gaat het er heel wat verfijnder aan toe. Hier kan je zo een plastic bakje kopen
met een half dozijn oesters en elk is anders gegarnierd: de ene met kaviaar, de
andere met zeewier enz. Maar ook hier is alle vruchtwater weg gegooid. Alhoewel
de verleiding groot is, koop ik die uitgedroogde lodders niet. Ik opteer voor
enkele prachtige, grote sushismet rauwe vis. Ze zijn hier, net als in Japan,
dubbel zo groot als in Antwerpen. Ze smaken zo heerlijk dat ik me even terug in
Japan waan.
Maar dan steekt de Australische drang
naar bureaucratie weer de kop op. Op heel die markt wordt er gesmikkeld en
gesmakkeld, maar er is geen druppel bier te verkrijgen. Alleen koffie en cola.
Stel je voor. Heeft blijkbaar iets te maken met de wetgeving dat niet iedereen
alcohol mag serveren. Mijn zoektocht naar een simpele pint heeft van 12 uur tot
16 uur geduurd. Dat had dan weer te maken met het feit dat de meeste pubs s
zondags dicht zijn.
Tot slot van de dag nog de QVB, de Queen
Victoria Building gaan bezoeken. Een Mall die de Britten eind 19de
eeuw in volle empire periode hebben opgetrokken in prachtige Art Nouveau stijl.
Het gebouw is eind vorige eeuw in zijn oorspronkelijke glorie gerenoveerd. Het
zit nokvol met chique en heel chique boetiekjes. Awesome and breathtaking
tegelijk.
Het wordt een schitterende dag vandaag
met een stralende zon en een deugddoende temperatuur van 17 graden in de
schaduw. We nemen de bus en aansluitend de ferry en we staan op 1,5 uur in het
centrum van Sydney. Alle transportmiddelen waren tot vervelens toe pünktlich op
tijd en de aansluitingen tussen bus en boot eveneens. In wat voor een apenland
is België toch?
Eerst vereren we de luttele restanten van
het initiële Sydney met een bezoekje. Eerst Cadmans Cottage. Ene John Cadman
werd in 1797 ter dood veroordeeld omdat hij een paard gestolen had. Hij had
enigszins geluk dat zijn straf werd omgezet tot een verbanning naar
Australië.Blijkbaar beterde hij hier
zijn leven en werd in 1821 vrij gelaten nadat hij vier jaar op een schip had
dienst gedaan. Hij maakte daarna een
opmerkelijke carrière bij de marine en werd uiteindelijk hoofdinspecteur van de
regeringsvloot. In 1830 mocht hij ene Elizabeth Mortimer huwen en ze kregen 2
dochters. Zijn zandstenen huisje, dat dateert van 1816, is momenteel het oudst
bewaarde gebouwvan de stad. De man werd
po den duur welstellend: hij overleed in 1848 in de Inn die hij in 1844 gekocht
had! Hawel voor dergelijke mannen heb ik eerbied. Ik wandel rond het huisje en
plots zie ik op de grond een dames handtas liggen. Blijkt dat er onder meer
haar Brits paspoort (zo een plastic kaartje zoals wij in België kennen)
insteekt. Mijn eerste reactie is medelijden met het meisje dat allicht intussen
het verlies vastgesteld heeft. Maar dan vind ik de zaak erg raar. Want..
inGroot Brittannië is een paspoort niet
verplicht en bovendien zou daar normaal haar internationaal paspoort moeten
insteken, quod non. Ik ben het rapkes aan de politie gaan afgeven en daarna
mijn handen ontsmet.
Dan naar de oudste straatjes van de stad
: Suez Canal (maximaal 70 cm breed) en Nurses Walk. Volgens de gidsen een
labyrint van kasseistraatjes waar vroeger het eerste ziekenhuis van Australië
stond (van 1788 tot 1816). Ik heb al wat ervaring met de Australische peptalk,
maar het was nog erger. Buiten wat (inderdaad aangrijpende plaatjes met
authentiek getuigenissen tegen de gevels van de huidige huizen, was daar niets,
maar dan ook niets, te zien. Hm. Dan
even over de Harbour Bridge gestapt (behoort tot de drie grootste ter wereld).
Gebouwd door de Britten eind 19de eeuw. In indrukwekkend pak staal.
Waaghalzen kunnen ook over de steunbogen van de brug klimmen, uiteraard
beveiligd met koorden en riemen. Die bogen zijn zeker 100 meter hoog en het
waait daar enorm. Ik heb gedaan alsof ik geïnteresseerd was en me even
geïnformeerd. Maar ook hier hetzelfde refreintje: door het corona virus is de
attractie gesloten. Ik heb tegen de bewaker gezegd: ah ja, dat ik daar niet
eerder aan gedacht heb, dat zit daarboven vol met coronavirussen. Die man kon
daar niet mee lachen.
Als ik s morgens uit onze camper stap,
ziet het gras wit. Het heeft vannacht gevroren! Dat is dus de reden waarom we gisterenavond
de verwarming op 28° gezet hadden en het nog steeds koud hadden. Met een paar
dikke sokken gaan slapen en vanmorgen zagen mijn arme voetjes er nét iets te
wit uit. Ondanks die bittere koude, ben ik toch een quasi openlucht douche gaan
nemen. Het water is gelukkig heerlijk warm en ik luk erinmijn bevroren ledematen te ontdooien. Tot
mijn afgrijzen zie ik meerdere Australiërs in een short buiten ontbijten!
We leren alsmaar efficiënter in te
pakken. In het begin vergde het meer dan 3 uur. Nu waren we klaar op 2 uur. Op
weg naar Sydney stoppen we even in een klein stadje Leura (Loera spellen ze het
hier). Het lijkt sterk op Lier: een klein gezellig stadje met in verhouding
veel delicatessen winkels. Ik merk dat er een restaurant open is. Dus reserveer
ik onmiddellijk voor s middags. Na de basic-maaltijden van de laatste dagen, is
een mooi gebakken steak immers meer dan welkom.
Daarna rijden we naar Sydney en via de
Noorderring van Sydney naar North Narrabeen . Ik hou mijn hart vast, want in Sydney
is een wereldstad met ca. 5 miljoen inwoners, half België dus. Maar dankzij
mijn bedreven copiloot en met de souffleur Google Maps verloopt dat tripje
feilloos. Geen enkele maal fout gereden. Maarrrr aan de inkom van de camping
was het bingo. Ze beweerden dat ik het saldo van de huur niet betaald zou
hebben. Ik weet verrekt goed dat ik de transactie wel gedaan heb, maar ja ik
kan het daar - stante pede- niet bewijzen. Temeer daar de IT van Argenta na
drie maand nog steeds geen oplossing (of een work-around) ontwikkeld heeft om
een overzicht van mijn meest recente verrichtingen te visualiseren. En ik heb
geen zin om twee maal te betalen. Patstelling uds. Na wat palaveren krijg ik
een uur uitstel (want de banken zijn België nog niet open argumenteer ik
terecht). Eens op ons campingplaatsje, bel ik om 17 uur (9 uur Belgische tijd)
naar Argenta Mortsel. ik respijt tot morgen 9 uur. We zien wel.
Positief is dat de temperatuur hier een
stuk hoger (19 graden) ligt, dus maken we nog snel even een wandeling tot het
strand van North Narrabeen (ten Noorden van Sydney).Wat een aangenaam verschil met gisterenavond.
Deze nacht verliep rustiger. We konden
ons beter verwarmen en de airco maakte minder van zijn oren. Om kwart over tien
staan we vertrekkensklaar. We beteren ons leven al met een half uur! Het weer
is schitterend en de natuur is heel mooi. In het eerste deel dalen we 900 héél
steile treden naar de Jamison Valley. Alle onverlaten die wekruisen (omdat zij deze steil trap naar boven
reeds voor driekwart beklommen hebben), spreek steevast de bemoedigende woorden
uit: good work, yourre halfway. De
meesten verslikken zich bijna. In het dal doen we een wandeling van ca 2 uur en
dan moeten wij aan de andere kant van de vallei ook naar boven klimmen.
Gelukkig is deze klim minder zwaar (daarom die we de wandeling niet andersom!).
Tegen half vier zijn we terug op de rijweg. We hebben het kalm aan gedaan: 3
uur in plaats van 2uur. Kris gaat naar de camper en ik neem de lokale bus terug
om een foto te nemen van de Three Sisters bij de ondergaande zon. Dan zijn ze
op zn mooist. En het lukt. Die drie zusters zijn drie rotsformaties waar voor
de Aborignals een legende aan verbonden is. Er waren eens drie zusters: Gunnedoo,
Meenhi en Weemala. Ze hadden een vrijer die bij hun vader niet in de spaak
viel. Omdat ze geen rekening hielden met zijn waarschuwingen, veranderde hij
hen in die drie rotsen. Nu komen er jaarlijks 3.000.000 toeristen die
rotsformaties.
Net als ik de bus terug wil nemen, zie ik een
felgekleurde vogel landen in een boom. Ik verwittigd de chauffeur dat ik even
terug uitstap. Voor hem is dat geen probleem, want hij gaat een sigaretje
roken. Ik neem enkele fotos en dan hoor ik mijn bus vertrekken. Ik voel me net
in Zuid Amerika! Noodgedwongen neem ik de volgende bus. Maar omdat ik bij de
vorige al gepind had, pin ik hier braafjes opnieuw (de chauffeur luistert goed
of de opstappers wel het karakteristieke pingeluid maken). Daarmee ben ik
reglementeer in- en uit gepind en reis ik toch gratis! Het zal ze leren
jandorie!
De voormiddag vullen we met laat opstaan, de camper wat te
ordenen en de VAB van Apollo in te schakelen. Het laat opstaan is het directe
gevolg van het feit dat dat airco (die de camper als verwarming fungeert) net
iets te luidruchtig stond afgesteld om te slapen. In het midden van de nacht
heeft Kris dat brulbeest afgezet. Allemaal goed en wel, maar daardoor zakte de
temperatuur in de van met de minuut. Kou geleden dus en weinig geslapen. Wat de
VAB betreft: ik had gisteren op het dashboard een oranje verwittigingslichtje
zien oplichten met een symbool van een motorblok. Oranje licht is niet
fundamenteel, maar toch. Want met een huurwagen weet je maar nooit. Ik bel hen
vanmorgen omdat we hier 2 dagen/3 nachten blijven.
Terwijl we ontbijten passeert hier een troep van wel 30
grazende kaketoes. Speciale beesten. Enerzijds ogen ze mooi en liefelijk met
hun gele kuip en wit verenpak, maar anderzijds weet ik dat zij erg agressief
uit de hoek kunnen komen tegen iemand die hen verstoord heeft. Een local
vertelde me dat hij ooit een kaketoe onbewust geïrriteerd had. Het charmante
beest veranderde plots in een woesteling (hij heeft een vleugelspan van
makkelijk een halve meter) , vloog vervolgens weg en kwam even later terug met
wel 20 van zijn kompanen. De manhad
intussen dekking gezocht in zijn auto en die beesten hadden zijn wagen grondig
en vakkundig gemolesteerd!
De Apollo VAB is hier net als het openbaar vervoer
adembenemend stipt. Binnen het kwartier verschijnt hier de camionette van de
plaatselijke Apollo VAB! Zijn diagnose is dezelfde als wat wij als leken al
vermoedden: de roetfilter die wat verzadigd raakt. Zolang het controlelampje
pinkt is er geen probleem, beweert de man. Als het continu door blijft branden,
moeten we hen opnieuw contacteren.
Vervolgens trekken we onze stapschoenen aan en beginnen we
aan de wandelingen in de Blue Mountains. Dit immens natuurpark met
indrukwekkende bergformaties en diep uitgesneden dalen viert intussen zijn 250
miljoenste verjaardag en dankt zijn naam aan de blauwe nevelsluiers van de
etherische oliën die de ontelbare eucalyptusbomen over de dalen verspreiden. We
maken een korte verkenningstocht en bereiden onze dag wandeling van morgen
voor. Want alles is hier zogezegd open, maar vooral voor .. werken. Minder voor
klanten.
Nog vergeten te vertellen: we kamperen op
100 m van de zee, de Stille Oceaan. We zien de golven op het strand neer slaan.
Idyllisch lijkt het, maar er staat een fris tot ijselijk oceaanbriesje. Ik ken de Stille Oceaan in veel aangenamere temperaturen. Maar ja, ne mens moet
tevreden zijn met wat hij heeft nietwaar. Ideaal weer om eens een andere regio
van Sydney te bezoeken. Nu trekken we Zuidoosten, naar Paddington. Deze randstad
staat bekend om zijn mooie oude huizen in Victoriaanse terrace bouwstijl van
het einde van de 19de eeuw. De meest bezienswaardige exemplaren
zitten geconcentreerd in de wijk Old Village. Ze zijn uiterst smal (sommigen
zelfs maar 3 meter) en ze zij allemaal mooi versierd met smeedijzeren hekken,
zowel op het voetpad als op de balkons. Vandaar de benaming terrace stijl.
Het is meerdere tientallen kilometers
verwijderd van onze camping, we moeten er 2 trams en één bus voor nemen en we
zijn bijna 2 uur onderweg. Maar dat deert niet: ik vind zo mijn weg en alles
sluit perfect op elkaar aan. En het loont de moeite. En allemaal zo mooi
onderhouden. Je zou de wijk kunnen
vergelijken met de trendy Unitas-wijk in Deurne en met een mini versie van de Coges
Osylei in Antwerpen. Het is opmerkelijk hoe goed de meeste van de huisjes
onderhouden en gerenoveerd zijn. Het kan bijna niet anders dat men hiervoor
ettelijke miljoenen Australische dollars moet neertellen. Het type van autos
dat op straat geparkeerd staat, ondersteunt dit vermoeden.
Het voorbije weekend was voor de
Australiërs een verlengd weekend, want gisteren, maandag, was het een officiële
feestdag voor de verjaardag van d Queen. Het gevolg was dat onze camping plots
erg goed volzet was. De meesten komen hier aan met gedrochten zo groot als een
volwassen autobus. Bij één ervan heb ik gezien dat de familie een zijkant open
plooide en dat er, naast een volledig uitgeruste BBQ van een kubieke meter, ook
een volwaardige wasmachine in stond. En tot onze stomme verbazing heeft dat
gezin (vader, moeder en één dochter) ook een schaap bij. Wie houdt er nu een schaap
als HUIS-dier? Dat moet je letterlijk
opnemen, ze dragen het binnen in hun motorhome, na eerst haar pootjes proper te
hebben gemaakt en s avonds overnacht dat lief beestje samen met hen in hun camping
bus. Wie neemt er nu een schaap me op weekend op een camping?
Het was erg koud vannacht maar we hebben desalniettemin
goed geslapen.Het bed is zelfs lang (voor mij) en
breed (voor ons beiden) genoeg. Dat is een meevaller, want ik had me op het ergste
voorbereid.Waar ik me echtermentaal niet tegen gewapend had, was dat we s
morgens om 7 uur een quasi open lucht stortbadje zouden moeten nemen. Dat vergt
wel enige moed en zelfopoffering, maar ne mens wordt er wel goed wakker van.
Tegen half tien is alles ingepakt en vastgesjord. We gooien de trossen los en
starten met ons tweede lang traject (van de hele reis): 400 km van Wagga Wagga
naar Katoomba in de Blue Mountains. Omdat we de voorkeur geven aan mooie
binnenwegen boven een eentonige autostrade, neemt dat tripje wel een hele dag in beslag. Maar zo maken we ook even kennis met een stukje binnenland van New South Wales: veel houten kruipkrotjes van woningen, in alle denkbare stadia van verval, enorme storthopen met alle ondenkbare rommel en flink wat Australische mannen die hier bij enkele graden boven nul in een zomerse outfit rond paraderen. Dit wil zeggen: een fel gekleurde short (met blote benen voor de harde jongens, de poesies dragen daaronder een zwarte panty of zoiets), sleffers, een zotte, vuile en versleten T- shirt (of een marcelleke) én.... steevast een muts tegen de koude. Dat zijn volgens mij de kadees die de wereld willen doen geloven dat Australië een verschrikkelijk heet continent is. Ja, voor dergelijke ijsberen allicht wel. Maar niet iedereen is een ijsbeer of wil er een worden. Door de opwarming van de aarde, sterft die soort immers langzaam maar zeker uit.
We lukken erin om
voor den donkeren onze campingplaats te bereiken. De regio is hier zichtbaar meer
welstellend: de camping is mooi gelegen, heel netjes en de sanitaire voorzieningen
zijn hagelnieuw. Welgekomen luxe en bovendien blijken we momenteel, met twee
andere koppels, de enige klanten te zijn. Dat wordt hier vannacht niet alleen een ijs-koudddddde (3 graden) maar ook een Stille Nacht. Net kerstmis zonder sneeuw en zonder stal. Maar ja we zitten hier ook al op meer dan 1000 meter hoogte.
Vandaag start onze reis. Eindelijk. Ne
mens moet soms toch wel héél veel geduld en koppigheid aan de dag leggen. Maar
.. de volhouder wint. Om zes uur staan we op en om zeven uur brengt Toon ons naar
het verhuurbureau van Apollo campers. Dan volgt een hallucinant verhaal. Om 8
uur is er geen levende ziel te bespeuren. In de regen staan we daar te
verkleumen (8 graden!) te verkleumen en wortel te schieten. Al wie beweert dat
het heet is in Australië , dwaalt. In erge mate. Na tien minuten wordt onze
geest (en ons lichaam) terug wat ontdooid want er verschijnen 2 Argentijnse
meisjes van 30 jaar of daaromtrent. Zoals altijd is aan hun verhaal kop noch
staart te breien, maar één ding is duidelijk. Ze hebben een camper gehuurd en
gebruiken die als verhuiswagen, want ze gaan in Perth wonen. Na een kwartier
verschijnt het Apollo personeel met de nodige verontschuldigingen voor de
vertraging. Lap hiermee zijn we al een kwartier verloren. We hebben nochtans onze
tijd brood nodig om voor den donkeren op onze camping in Wagga Wagga te raken.
Anders moet ik daar in het duister de nutsvoorzieningen van onze camper gaan
aansluiten. Dat wil ik vermijden want ik het nog nooit eerder gedaan.
Dan schiet de Australische bureaucratie
in actie. Alle formulieren die ik vooraf met veel moeite had ingevuld (om de
check-in vlotter te laten verlopen) mag ik nog eens opnieuw vol schrijven. Op
hun tablet. Een naam als Van den Hauten correct over nemen blijkt erg moeilijk
te zijn. Een heel gedoe, maar hun systeem laat niet toe te spelling van de naam
te wijzigen als Kris nog niet getekend heeft. Kris moet dus tekenen onder een
foutieve naam. Euuu? Ik leg me erbij neer en denk bij mezelf: allicht gebruiken
ze SAP. Ik ken immers geen enkele andere bedrijfstool die zo moeilijk te
hanteren is als men een wijziging wil aanbrengen.
Alhoewel ik onze internationale
rijbewijzen vooraf had doorgemaild, willen ze die nog eens fotograferen, want
ze hebben ook ons nationaal rijbewijs van doen. Nou moe, dat heb ik nog nergens
in de wereld mee gemaakt. Soit, ik zwijg en overhandig hen het mijne. Dan
blijkt dat Kris haar nationaal rijbewijs NIET mee heeft. Thuis gelaten om een
reden die ik me moeilijk kan inbeelden. Gewichtsbesparing lijkt me geen goede
verantwoording. Maar ja, zonder haar nationaal rijbewijs mag zij niet
rijden.Ik probeer Apollo te overtuigen
dat ze het fout voor hebben en vertaal de tekst die in mijn internationaal
rijbewijs staat. Ik kan het amper geloven, maar daar staat letterlijk dat het
internationaal rijbewijs alleen geldig is mits voorlegging van het nationaal
rijbewijs. Een internationaal rijbewijs is dus met andere woorden niet meer dan
een officiële vertaling van het natkionale bewijs. Het personeel vraagt me om
de tekst van het internationaal rijbewijs te vertalen, want niettegeloven,
maar daar staat geen iota Engels in. Ik vertaal het uit de losse hand om het
gelijk aan mijn kant te krijgen en veroorloof mij enige dichterlijke vrijheden.
Ik heb jandorie pech: de cheffin van Apollo kent voldoende Duits om mijn
interpretatie van de kaart te vegen. Enfin ik zal dus alleen moeten rijden
totdat Kris een fotokopie van haar nationaal rijbewijs aan Apollo kan bezorgen.
Oef, weer een horde genomen.
Dan blijkt in hun systeem geen spoor meer
te vinden te zijn over onze verzekering. Mijn geduld raakt zo een beetje op en
ik diep mijn notebook uit mijn bagage en lees mijn notities voor over de gemaakte
afspraken, de kosten en de verkregen kortingen. Plots vinden ze de polis als
bij wonder terug. Maar de prijzen kloppen niet. Here we go again, denk ik. Na enkele
extra kubieke meters lucht wordt ook dat misverstand in ons voordeel opgelost.
Intussen zijn we al een uur kwijt. Dan
wordt de camper voor gereden. Zoals te verwachten in Australië: proper van ver,
maar verre van proper. Kris schiet in een Vlaamse colère en verkrijgt dat de
poetser opnieuw komt poetsen. Die blinde kwibus stapt de camper binnen en
vraagt wat er jandorie nog moet gepoetst worden. Kris wijst op de mensen in
wording, afgewisseld met wat schimmel in diverse kleuren enz. Ik zie intussen onze twee Argentijnse meisjes
met een goedkopere (want intussen door Apollo afgeschreven) camper vertrekken.
No worries.
De volhouder wint, na nog een half uur is
onze wagen betreedbaar. Dan blijken alle accessoires, die we in de
onderhandelingen verworven hadden, te ontbreken. Oeps, daar gaan we weer.
Alles komt in orde, behalve een extra verwarmingsvuurtje. Dat hebben ze niet meer
in voorraad, want het is defect. Hoe kan dat nu? We zijn toch de eerste of de
tweede klant na twee maand lock down? No worries, zeggen ze dan: koop er
onderweg een nieuw en we zullen u achteraf vergoeden. Dag Jan, denk ik. Na wat
gehakketak krijgen we het vuurtje uit hun eigen bureau. Het zal ze leren zo
weinig pro-actief te zijn. Het verhaal is eigenlijk bijlange nog niet ten
einde, maar ik stop ermee. Anders wordt het té vervelend. Eigenlijk een
kant-en-klaar scenario voor Faulty Towers.
We rijden de hele dag, zondigen s
middags met onze eerst hamburger en we komen om 16:30u aan op onze camping.
Hangt daar een mooie verwittiging dat ze morgenvroeg om 8uur de stroom gaan
afsluiten voor onderhoudswerken. Wat hebben die hier begot de laatste twee
maand uitgespookt? Ik begin al te vermoeden dat ik hier de enige abnormale ben.
Algemeen besluit: we zullen morgen weer
maar om zes uur opstaan.
Onze laatste dag in Kensington. s
Morgens nemen we afscheid van onze kennissen op de zondagsmarkt in
Flemington. We kopen een voorraad verse kwark (hermetisch verpakt) voor de volgende
week.Daarna met de adembenemend exact
op tijd rijdende trams naar de South Melbourne Market. Daar een voorraad
Iberrico jamon (ook hermetisch verpakt) ingeslagen en afscheid genomen van de
Spaanse uitbater. Uiteraard volgt er dan een onstuitbare Spaanse woordenvloed
en ik leer er onder meer uit dat hij Antwerpen en Brussel vrij goed kent.We passeren daarna een kraampje dat we de
vorige malen hadden overgeslagen. De uitbater hoort ons Nederlands praten en
hij reageert in zijn beste Suid Afrikaans: een Afrikaner! Het verrast me dat we op die twee maand zoveel
Nederlandstalige emigranten zijn tegen gekomen. Zelfs een Nederlandse broer en
zus die beiden aan de kassa in de lokale supermarkt werken. Niettegeloven.
Vandaag komt Toon en Romana bij ons het laatste avondmaal nuttigen. Het is gebraden
kip met aubergines, courgettes, aardappelen, paprika, rode peper en veel
rozemarijn en tijm. Het was lèkkerr, ech lèkkerrr.
Prachtig herfstweer: een staalblauwe
hemel bij een aangename temperatuur van net onder de 20 graden. Kortom ideaal
wandelweer. We beginnen vandaag ons afscheidstournee. Eerst naar Saint Kilda
voor aan strandwandeling van 12 km tot Brighton Beach (het strand met de mooi gekleurde strandcabines) en terug. Heel aangenaam en
geen modeshow met mondmaskers. Het valt ons overigens op dat men in het journaal
van de VRT heel wat mensen ziet met een mondmasker op hun . kin. Dat komt toch
echt niet erg geloofwaardig over.
Niets anders dan administratie, financieel
geëmmer (met een campinguitbater omdat ik zogezegd niet zou betaald hebben, terwijl dit wél het geval was),
plafonds op mijn creditkaart die verlaagd werden (omdat ik uit het oog verloren
was dat door ons ietwat uitgelopen verlof de einddatum, die ik in februari opgegeven
had, intussen verlopen was) en ga zo maar door.Veel energie en veel tijd, maar het komt allemaal wel in orde. Jumenas.
We hebben de hele voormiddag gespendeerd
aan het zoeken en boeken van de eerste campingplaatsen. En dat is gelukt. Dan
nog wat gebeld en gemaild om de nog openstaande refunds terug te krijgen. Op 2
na is dat ook gelukt. Rest nu nog 1 nacht op een campingsite en die hebben me
beloofd dat ze het deze week nog zullen vereffenen. De tweede is een taaiere
klant: AVIS. We hadden bij hen een gewone personenwagen gehuurd om in Tasmanië
rond te rijden. Maar, door de regeringsbeslissing in Tasmanië, we hebben die
wagen maar voor 50% kunnen benutten en ik probeer de andere helft terug te
krijgen. Niet evident.
Ik krijg ook nog een telefoon van het
verhuurbedrijf bij wie we de camper gehuurd hebben. Ze moeten van alles en nog
wat weten, bijna ook de maat van mijn onderbroek. Ik laat het lijdzaam over mij
heen gaan, tot blijkt dat ze voor allerlei zaken extreem hoge kosten willen
aanrekenen. Een voorbeeld: ze vragen een borg van 5.000 Australische dollar
(3.250 euro) als onderpand voor de huur van de wagen. Na wat doorvragen blijkt
dat, als er zich een schadegeval zou voordoen, zij die 5.000 als verworven beschouwen als dekking voor een
bestaande schuld en dat zij bijgevolg geen borg meer hebben voor een volgende
schadegeval. Bij een tweede schadegeval plunderen ze mijn creditkaart dan
opnieuw: weer voor 5.000 Australische dollar. Na nog een half uur palaveren blijkt
dat ze ook een klassieke omnium verzekeringsformule kunnen aanbieden voor . 1.470
Australische dollar. Enfin ik stop, want ik kan zo nog een hele bladzijde door
emmeren. Wat een verdolen geldmachine is me dat zeg.
Dan nog even naar ons Griekse viskraam.
Grote ontgoocheling: vandaag geen Red Emperor en geen Alfonsino.Spijtig. Het wordt dan maar een flinke moot
makreel(750 gr). Dat is ook een goddelijke vis en hij kost ons 14 euro.
We staan om 7 uur op want seffens komt
zowaar een poetsbedrijf onze air-B&B poetsen. We hebben al staaltjes gezien
van wat Australiërs poetsen noemen, dus zijn we van niets meer verwonderd.
Klokslag 8:30u verschijnt er een jonge gast met op zijn rug iets dat op een zuurstoffles
van duikers lijkt, maar dan dikker. Dat blijkt zijn stofzuiger te zijn. Wel
handig, want daardoor moet hij niet sleuren met een slee en heeft ie zijn handen
vrij. Hij kijkt rond en vraagt aan Kris wat ie moet stofzuigen want alles ziet
er toch netjes uit. Kris geeft hem wat aan en razendsnel haspelt hij die
taakjes af. De badkamervloer is nog nat, dus gaat hij er even met een swiffer
door en klaar is kees. Dat je je naam in de reling van de trap kan schrijven,
deert hem in de verste verte niet. Ruiten poetsen blijk hier een bezigheid te
zijn voor armen van geest. Ik denk dat want we hebben hier na al die maanden immers nog nooit
een particulier, of een professionele ruitenpoetser in een woonhuis aan het
werk gezien. De ruiten van onze B&B zijn nog amper de naam waard, want je
hebt er geen normaal zicht meer door.
Dan beginnen we te zoeken naar campingsites
voor de volgende week. Dat blijkt minder evident dan gedacht. In de meeste
gevallen gaan de sites wel open op 1 juni, maar dan beginnen ze met werken.
Dus zijn we daar nog niet welkom. Na een halve dag zoeken op tinternet, geef ik
het op en stuur een mail naar enkele kandidaten om te horen of ze nu echt wel
dicht zijn.
In de namiddag verschijnt de man van het
immobiliën kantoor om fotos te maken voor de publicatie van de verkoop van het
huis en de B&B op het internet. Hij steekt overal alle lichten aan en loopt
dan met zijn Sony camera met groothoeklens in speedtempo door de hele B&B.
In vijf minuten is de zaak geklaard.
Het is een stralende herfstdag. Dus maken
we nog eens wandeling van enkele kilometers en kopen in de Aldi van Moonee Ponds wat uitzet
aan om in onze campervan te kunnen overleven.
Als we terug thuis komen, heeft één van
de campingsites al gereageerd. En ja ze zijn open vanaf 1 juni, maar dat kan je
nog niet zien op hun websites. En avant, we gaan er nog door raken.
Deze dag is bepalend voor onze verder
reis. Zeg maar D-day. Kunnen we een camper huren? Kunnen we onze rugzak vol met
credits recupereren? Kunnen we de timing van de verschillende stappen van onze
reis terug in elkaar passen?
We staan op tijd op en trekken naar
Apollo Melbourne, de verhuurfirma, gevestigd in Somerton, waar we in februari
onze camper hadden gehuurd en die ons, in ruil voor onze noodgedwongen afzegging,
alleen maar credits wilde geven. Ter plaatse vinden we een aanvaardbare
oplossing, na veel zoeken, trekken en duwen. We lukken erin al onze credits
(2770 AU$) integraal te recupereren. We kunnen de camper maandag 1 juni vanaf 8
uur oppikken en we leveren hem op 7 juli in Sydney terug in. Oef, nu is de stop
uit de fles.
Terug
thuis boekt Kris onze terugvlucht van 7 juli van Sydney naar Melbourne. Dat
doen we welbewust bij Jetstar, omdat we daar ooknog 268 AU$ credits hebben staan van onze
geannuleerde vlucht van Hobart (Tasmanië) naar Sydney van 3 april. En yes, ook
dat lukt wonderwel. Weer onze credits integraal kunnen benutten.
Ik schep nog wat meer moed en pak het
dossier Avis aan. We hadden in februari bij Avis een huurauto (648 AU$) besteld
om in Tasmanië rond te toeren. Maar halverwege de trip moesten we, ingevolge de
regeringsbeslissing van Tasmanië, haven en goed in pand laten en halsoverkop
vertrekken. We leverden de auto noodgedwongen halverwege de huurperiode terug
in, maar de juffrouw aan de balie van Avis in Hobart was ons ik wik en weeg mijn
woorden- niet erg behulpzaam. Zij kon niets zeggen en niets doen. Ze was zelfs
niet bereid ons een ontvangstbewijs te overhandigen dat we de wagen in goede
staat hadden ingeleverd. Niets. Avis zou ons wel wat laten weten, beweerde ze. Ik
heb toen van alles fotos genomen, van het kreng incluis. Tot op heden had ik zoals
ik vreesde- nog steeds niets van Avis vernomen: geen mail, geen telefoon, geen
geld, geen credits. Het eerste telefoongesprek met Avis is een ramp. De
kwaliteit van de lijn is slechter dan de telefoonverbinding met de maan in de
jaren 7O. Het enerveert me enorm. Kris is bekommerd om mijn hart en raadt me toch
een tweede poging te ondernemen. Het is al wat beter, maar nog steeds
ondermaats. In tegenstelling tot de eerste onverlaat, neemt Maria zo heette de
nieuwe Avis juffrouw- het heft in eigen handen en zij beslist mij terug te
bellen. Dan klaart de telecom-hemel open en is een normaal gesprek plots mogelijk.
Ons Maria belooft de zaak te onderzoeken. En inderdaad een uur later ontvang
ik mail met bevestiging en status van mijn klacht: er zijn nog mensen van hun
woord!
Dan nog even gaan checken of ik van het camper
verhuurbedrijf de waarborg van mijn eerste boeking nu eindelijk terug gekregen
heb. En ja, dat is weer 3500 AU$ die terug zijn, waar ze thuis horen: bij mij. Nu
nog de eerste campingplaatsen reserveren en dan zitten we terug op de rails.
Ik kan me inbeelden dat jullie de draad
al lang verloren zijn in al die boekingen en her-boekingen en compensaties. Ik
prijs me gelukkig dat ik mijn notebook bij heb en alles mooi in een spreadsheet
bijgehouden heb. Anders was ook ik in die warboel al lang mijn weg verloren. Dat
hebben wij, verdiend zou ik zeggen, gevierd met een glaasje Chardonay: proost,
ook op jullie, geduldige lezers!