Gisteren was het de eerste verjaardag van Jacqueline, het
dochtertje van Toon en Romana, gevierd. We hebben er een flesje op gekraakt en
opnieuw lekker gekookt.
De herfst toont zich hier steeds meer van zijn minder
aangename kant. Echt Belgisch Allerheiligen weer: koude wind en regen. De hele
dag.We doen vandaag opnieuw ons
dagelijks deel van onze noveen opdat de
Australische regering de corona beperkingen voldoende mildert opdat we naar
Brisbane zouden kunnen vliegen zonder dat we 14 dagen in quarantaine
moeten.Als het niet baat, dan schaadt
het niet.
Om ons zelf de illusie te scheppen dat we onze tijd toch een
beetje nuttig door brengenlaten we ons
bij Woolworths, desupermarkt waar we
het merendeel van onze inkopen doen, een klantenkaart aanmaken. Voor elke Australische dollar
aankopen, krijg je dan één punt. Na 2.000 punten kan je die laten omzetten naar
10 dollar, goed voor 6,5.Als we ons
vandaag lid maken, krijgen we welkom geschenk 1.500 punten. Belachelijk hoor ik
je denken. En gelijk heb je, maar ja ik moet mijn dagen toch met iets door
krijgen, nietwaar. Het is inderdaad een hele poespas van acties aan de kassa en
online registreren. Dat online gedoe verloopt niet van een leien dakje want
zowel mijn als Kris e-mail adres zijn volgens de Woolworths applicatie geen
valid email address. Tja, dan maar naar de service desk gebeld en daar hang
je dan zoals overal in Australië- een half uur aan de lijn. Maar de volhouder
wint. Blijkbaar schort er wat aan hun applicatie. Wat is dat tegenwoordig toch met
het merendeel van de applicaties? Zijn die nu echt allemaal in mekaar geflanst
zonder de nodige kwaliteitstesten?
Omdat ik alle aankopen bij de supermarkt met mijn
creditkaart betaald heb, heb ik alle kastickets sinds half maart nog
bijgehouden. Ik haal de hele berg (van pakweg 11 maart tot eind april) terug
boven en begin ze één voor één in de applicatie van Woolworths in te brengen.
Een bezigheid van 2 uur. In totaal ben
ik met de activering van die klantenkaart een halve dag bezig geweest.
Ha ja, nog bijna vergeten te vertellen. Een groot verschil
met Europa is dat Australië op 1 mei geen Feest van de Arbeid kent. De
Australiërs hebben op 1 mei dus geen verlofdag. Vakbonden stellen hier
duidelijk niet veel voor.
We zijn ons aan het voorbereiden om een mogelijke hervatting
van onze reis. Concreet betekent het dat we ons initieel programma herbekijken,
vertrekkende van onze hypothetische vertrekdag van 11 juli. Zo komen we tot de
slotsom dat we idealiter rond 25 mei een vlucht zouden moeten kunnen nemen van
Melbourne naar Brisbane. We zijn alvast gestart met een noveen.
Ik krijg van Argenta, na enig aandringen, via mail de
uitgavenstaat van mijn creditkaart voor de periode halfmaart tot half april. Er is in 2020 blijkbaar
geen andere oplossing voor handen om mij die staat te bezorgen. Gewoon omdat deze
functie momenteel niet werkt via internetbankieren. Er is een probleempje met
die applicatie. In totaal krijg ik vijf bladzijden met 74 transacties. Met de
moed der wanhoop zet ik me er aan. Voor elk van de 74 verrichtingen in de
uitgavenstaat zoek ik het overeenkomstige betalingsbewijs. Kris verklaart me
gek, maar ik blijf deze op het eerste zicht zinloze en onoverzichtelijke
sysiphus arbeid koppig volhouden. Enkele uren later klaar ik de klus met een
diepe zucht. En spijtig genoeg wordt mijn, ik geef het ootmoedig toe, meer dan gezonder argwaan eens te meer
bevestigd. Er zit ook nu een verrichting tussen van een maaltijd die ik ergens
in maart cash betaald heb omdat het met mijn creditcard zogezegd niet lukte
(sorry mate, but it doesnt work). Gelukkig heb ik het materiële bewijs terug
gevonden: het kasticket waarop paid cash gedrukt staat.
Ik kan kort zijn: het regent hier de godganse dag, alsof we
in een killig en klammig Belgisch herfstweer zitten. De airco staat op 27° C en
we kunnen niet veel anders doen dan in onze respectieve boeken te lezen. Die 27
° graden is geen tik-fout. Isolatie is in Australië nog een inhoudsloos begrip.
Ik zie hier naast deuren en ramen en deuren kieren waardoor een leger mieren
probleemloos in slagorde kan passeren. Wij (finaal eigenlijk de eigenaars van
de B&B) verwarmen hier eigenlijk de
hemel).
Kris leest een zwaar filosofisch traktaat en ik verdiep me
in De Bourgondiërs, de kanjer van Johan Op de Beeck. Allemaal prima tot ik s
avonds tot mijn afgrijzen vast stel dat die corona restricties bij mij een
onverwacht nevenverschijnsel teweeg brengen. Ik kweek op mijn billennet ter
hoogte van het vlak waar ik zit- eelt. ZIT-EELT stel je voor! Als dat hier niet
snel een doelgerichte actie onderneem, eindig ik nog met corona-door-zit-wonden.
Dan moet ik nog hulp inroepen van een gediplomeerde verpleegster om die moeilijk
te behandelen wonden met een speciaal zalfje in te smeren. En dat smeersel zal gegarandeerd
zoooo exclusief en dus ook duur zijn, dat ik het, na de professionele behandeling-
nog een half uur moet laten intrekken opdat het optimaal zou kunnen werken.
Daar heb ik tot op heden nergens iets over gelezen in die tonnen klinkklare
onzin die angsthazen urbi et orbi, ongecontroleerd en ongebreideld, over de
gevaren en de nevenverschijnselen van de corona pandemie op het internet rond bazuinen.
Curieus. Al even curieus als de nuchtere vaststelling dat Griekenland tot op
heden zo weinig corona slachtoffers kent. Ondanks een gezondheidszorg die zeker
niet beter is dan de Italiaanse. Curieus².
Een kalme dag vandaag. We zijn naar Moonee Ponds gewandeld
in de hoop in een kinderspeelgoedwinkel een doos Rummikub te kunnen kopen. We
hebben geluk. Dus spelen we vanavond Rummikub. Ik moet duidelijk nog wat
oefenen, want Kris (die dat spel al jaren speelt) verslaat met straatlengtes.
Viermaal zelfs, samen met Toon en Romana. Ik hang er morgenavond dus aan om te oefenen.
Als we de deur van het winkeltje van de schoenmaker 'In the Spirit of the Sect' in North
Melbourne open duwen, is het alsof we met een teletijdmachine 100 jaar terug
flitsen naar het Victoriaanse Engeland. Een grote gezellige rommel van oude
zware Singer naaimachines voor schoenen, een hele waaier van stijlvolle en erg
dure stijlvolle Engelse schoenen, alles gehuld in de typisch bruine kleur en overdekt
met een stevig laagje stof. Uit de woofers (zonoemden we toen degelijke luidsprekers) van de jaren 70 schalt blues
van de Rolling Stones. In blijde verwachting van het verschijnen van de
eigenaar kijk ik wat rond en zie ik dat hij de tussenmuur met het pand ernaast
heeft uitgeklopt. In dat tweede pand houdt ie een barbierszaak, helemaal in
dezelfde stijl. Een film met Sherlock Homes kan hier stante pede worden
opgenomen.
De eigenaar is een gezellige vijftiger, in een outfit van
ene die in de jaren zestig is blijven hangen. Mijn lovende woorden over de
inrichting van zijn cosy stulpje doet hem duidelijk goed. En hij zegt dat hij
in het winkelcentrum van Melbourne een nieuwe zaak gaat openen en dat hij het
in dezelfde stijl zal inrichten. Hij neemt ons ook me naar zijn atelier waar
hij schoenen en handtassen herstelt. Het stak vol met antieke naaimachines,
sommigen zelfs nog in gietijzer. Daarmee kan ie zelfs olifantenvel stikken. Dan
vertrouwt hij ons toe dat hij jaren in Oostenrijk gewoond heeft. Hij was ernaar
toe getrokken omdat Europe hem fascineerde (en nog steeds fascineert) en hij is
terug naar Australië gekomen uit heimwee en omdat de regelneverij in Europa hem
irriteerde. Hij ziet allicht de scepsis in mijn ogen en hij zet de conversatie zonder
aarzeling verder in, naar ik vermoed, Oostenrijks Duits.
Tegen woensdag zal hij in mijn nieuwe hoed van kangoeroehuid
4 perforaties aanbrengen zodat ik er een lederen string kan doorsteken op de
Canadese manier. Dat is de beste methode omdat de hoed daarmee zowel met wind
van voor als met wind van achter niet kan wegwaaien. Hij gaat ook één van de
twee paar schoenen met een gat in de zool herstellen. Zoals meestal op mijn
reisjes rond de wereld neem ik een stel afgedragen schoenen mee die ik op het
eind van de reis achterlaat. Maar ik had niet voorzien dat we hier effen wat
langer zouden vertoeven en dat gat in de zool wordt alsmaar groter. Hij belooft
er tegen overmorgen nieuwe van te maken.
Dan de trein genomen, terug naar hetMount Dandenong Ranges Park. We ondernemen
een tweede expeditie naar het Arboretum in het Park, dat we enkele dagen
geleden niet gevonden hadden. Even op zijn Australisch: its amazing,
breathtaking, astonishing, stunning and even incredible. Vertaald naar
het Nederlands: een stukje bos van 1 hectare, zonder wandelpad en met vier (!)
grote bomen met een naamplaatje. Het waren alle vier (weliswaar grote) sparren.
Besluit: bij de Aussie heeft een arboretum een andere invulling dan in West
Europa. Geen mooi onderhouden park met tientallen of honderden mooie bomen en
struiken die jevia gemarkeerde
wandelpaden kan bewonderen. Neen, dat is voor een Aussie zinloos tijd- en
energieverlies. Hier is een Arboretum een stukje van één of enkele hectaren
woeste natuur. Zonder inkom, zonder omheining, zonder wandelpad. Gewoon langs
de rijbaan een houten plankje met Arboretum erop. Thats it. Om voor onszelf
de illusie te scheppen dat we lang in het arboretum vertoefd hebben, verorberen
we in een aangenaamnajaarszonnetje onze
picknick.
Tot slot aan de overkant van de rijbaan een klimtochtje naar
een observatorium met een wijds uitzicht. Helemaal aan de horizon kunnen we nog
net de skyline van Melbourne ontwaren.
Nog vergeten te vertellen dat ik één van de vorige dagen op
de vismarkt een zee-egel gekocht heb, een Echinoidea. Maar ééntje want Kris
moet er niets van hebben. Eigenlijk ziet hij er ook niet appetijtelijk uit. Een
grote dikke zwarte bal van 15 cm diameter helemaal vol met venijnige stekels.
De schrik van diepzee duikers. Want als je op zo een egel trapt heb je pijnlijke
dagen voor de boeg.
Ze wrikken die van de zeebodem los en eens op het vaste land
steken ze een scherpe brede schaar in de mond van het dier en breken ze de
beenharde schil open. Binnenin zitten 5 geel/oranje tongetjes ter grootte van
een duim. Ze zien er wat slijmerig uit (enigszins vergelijkbaar met
oestervlees) en tegelijk korrelig (zoals zaad van een kreeft). Het zwart monstertje wordt opengespleten
geserveerd met alle zwarte stekels erop en eraan. De tongentjes liggen onderaan
in de open gewrikte schelp. Niet direct het meest aantrekkelijke zicht, zeker
niet voor gevoelige magen. Ik verman mij en steek het eerste slijmtongetje
binnen. De smaak kan ik best omschrijven als een mengeling van oestervlees en kreeftenzaad. Bij een eerste kennismaking was
het dus geen laaiend succes. Het smaakt niet superlekker, maar ik denk dat ik
er nog wat moet aan wennen. Als
Japanners er verzot op zijn en er veel geld voor neertellen, moet het fijn eten
zijn. De eerste kennismakingsfase probeer ik door te spartelen met behulp van
wat Chardonnay. Dat helpt uiteraard altijd. Spijtig is dat er nogal wat zandkorreltjes
en schelpgruis in en tussen de tongetjes zit. Ik ga aan mijn Grieks Petros eens
vragen waar die rommel vandaan komt. Ik gok op schelpgruis omdat ik vermoed dat
het beestje allicht niet delicaat geopend is geworden, net zoals bij oesters nogal
eens durft te gebeuren.
Vanuit de tram hadden we voordien al een aboriginal winkel
gezien. Vandaag wij daar naartoe. Maar wat een ontgoocheling. Niets anders dan
waardeloze commerciële rommel. Op één punt na. Ik heb daar een nieuwe hoed gekocht.
Australisch model, gemaakt van kangoeroe huid. Hij staat me goed, al zeg ik het
zelf. Vlak in de buurt passeren we een schoenmaker. Zo een authentieke winkel,
ingericht naar Brits model van een eeuw geleden. Heel mooi. Geen probleem dat ie vandaag gesloten
is, want morgen passeren we hier weer.
Nu de maaltijd was ook een heksentoer. We zijn bij Toon een
bakvorm voor de quiche gaan halen, want dat is blijkbaar niet voorzien in de standaard
keukenuitrusting van een Australische B&B. Bladerdeeg vinden we in de
supermarkt, maar bakpapier niet. Gelukkig is de bladerdeeg voldoende vet zodat
ik de gebakken quiche zonder ongelukken uit de bakvorm kan prullen. Rijstpap
maken vergt ook wat creativiteit. Ze kennen hier geen dessertrijst. Dus opteer
ik, na flink wat wikken en wegen voor risotto rijst. En wonder boven wonder: Kris
lukt erin om er rijstpap mee te brouwen en met saffraan, kaneel en wat
limoendruppels is de smaak nagenoeg even fijn. Hetzelfde kan niet gezegd worden
van de bruine suiker. Die ziet er wel donker bruin uit, maar er hangt zo een
lichtjes aangebrand aroma rond. We roeien met wat we hebben.
Voor rest een kalme dag want het is hier ANZAC dag. ANZAC is
het acroniem voor Australian and New Zealand Army Corps. Dat was de naam van all
sukkelaars van die landen die in Egypte werden klaargestoomd om zich onder de
deskundige leiding van ene jonge Churchill in april 1915 op de stranden van
Gallipoli (in de Dardanellen, ongeveer waar 3000 jaar voordien de veldslagen om
Troje hebben plaats gevonden) aan flarden te laten schieten. Later is deze herinnering
dag uitgebreid als dag van eerbetoon aan alle Australische en Nieuw-Zeelandse soldaten
die ingezet of gesneuveld zijn in alle oorlogen en brandhaarden. Pech voor de
mensen hier dat die feestdag vandaag op een zondag valt. Geen verlofdag, want
de notie compensatie dag is hier nog niet geïntroduceerd.