We draaien het stuur om en starten, met flink
wat tegenzin ik althans-, onze
terugtocht naar het (nog) koudere Zuiden. We rijden in de gietende regen naar het
kuststadje Coffs Harbour. Over de middag stoppen we in Byron Bay om in ons
favoriet Mexicaanse restaurantMargaritas voor de laatste maal nog eens te genieten van een Chipotle
Pollo met een perfect gemaakte mojito. De reactie van de ober die onze
bestelling opneemt zegt alles: maar jullie komen hier jandorie frequenter dan
ikzelf! Van de gelegenheid maak ik
gebruik om in de winkel waar ik een week geleden de teen sleffers gekocht, te
gaan reclameren. De rechtse aansteker (diegene die ik voor de aankoop gepast
had) zit wel prima, maar de linkse niet. Die is verdorie smaller dan de rechtse
en het verschil is dermate dat ik mijn voet er maar half in krijg. No worries:
ik krijg prompt een ander paar. Dat paar heeft exact hetzelfde euvel. Het
daarop volgende paar is wel goed. Amaai.
Vermits we vandaag vooral rijden, heb ik
de kans eens een fait divers aan te halen.
Net zoals in het verre Oosten, is ook in
Australië wit, in plaats van zwart, de traditionele rouwkleur. Nu heb ik onlangs
een baanwinkeltje gezien dat begrafenisdiensten (met verzekering enz) aan
biedt. De naam van het bedrijfje luidt White Lady Funerals , en als
ondertitel a womans understanding. Het logo is het gestileerd silhouet van
een dame in het wit met een opvallende zwarte hoed op. Dat wit een
begrafeniskleur kan zijn, is niet meer dan conventie. Maar dat ze in hun
publiciteit suggereren dat de man eerst zal sterven, vind ik er toch wat over.
Of willen ze ermee misschien op een slinkse manier vertellen dat het organiseren
van het vooroverlijden van de man ook een onderdeel van hun service is? Ik durf
niet binnen gaan. Stel je voor misschien kan ik hier geen vrijblijvende informatie inwinnen. Ik vind die zin over
vrijblijvende info niet zomaar uit: die heeft jaren in de vitrine gehangen van
een begrafenisondernemer op de Statielei in Mortsel.
Nog een over de Australische manier van
wassen (van linnen). Ze steken alle kleuren bij elkaar in een wasmachine, doen
er zeep bovenop en hopsakee wassen maar. Een was temperatuur is voor ouden van dagen.
Alles wordt koud gewassen. Makkelijk en het gaat sneller. Effen wachten en dan
zwier je alle was op uw droogdraad. Het staat het wasgoed vrij te kiezen of het
opteert voor een plaats op de draad of op de grond. Elke keuze wordt
gerespecteerd tot het droog is. Alleen de wind kan sommige stukken wasgoed nog
van gedachten doen veranderen. In één richting althans: van de draad naar de
grond. No worries.
Onze laatste dag in het uiterste Noorden
van New South Wales. We doen een wasje en een plasje en na de namiddag trekken
we naar Kirra beach, de baai voorbij Coolangatta. Nog meer naar het Noorden en bijgevolg
nog meer illegaal. Tegen de oranje achtergrond vanprachtige zonsondergang, zien we dat het in
Brisbane (een 160 km verder naar het Noorden) flink aan het regenen is. Het
geeft altijd een onwezenlijk gevoel om, bij droog weer, te kijken naar een
verder afgelegen streek waar de regen uit de wolken neer gutst als een grote
waterval. Op de terugweg kuieren we over de strandpromenade die vol staat met
palmbomen (van die klein stammigen met wijde kronkelige vertakken). Het zicht
is mooi, maar er is meer aan de hand. Alle maar dan ook alle takken zitten
vol met ruziënde veelkleurige dwergpapegaaien. Met zn honderdduizend
discussiëren ze onderling wie, volgens hun interne pikorde, waar de nacht mag/moet
doorbrengen. Horen en zien vergaat. Het vergt makkelijk een uur vooraleer
iedere parkiet zijn zegje heeft kunnen doen en er een consensus gevormdwordt. Ik heb de verhitte conversatie
gedurende een volle minuut opgenomen (148 MB), om achteraf te bewijzen dat ik
helemaal niet overdreven heb. De lawaai overlast is zo intens dat een normaal
menselijk gesprek moeilijk wordt.
Ons laatste avondmaal heeft plaats bij
een uitgeweken Italiaan van Rome. Hij heeft hier een pastahuis geopend en
kookt, bakt en brouwt zoals in Rome (beweert ie althans).Met een glaasje droge (!) prosecco erbij is het effectief uuuuiiiitstekend! Weliswaar aan
een tafeltje buiten (corona nietwaar), met onze twee onderlijfjes en dikke
winterjassen aan en bij verwarmd met een gasvuurtje op een staander. Australië
warm??? Larie en apekool:s nachts is
dat hier serieus koud!
Mijn bekken protesteert tegen het
ascetisch harde bed in onze camper. Ik stap s morgens als een kreupele oude
man. In het begin volstond dan een beetje beweging om de pijn te verdrijven.
Maar naarmate de weken vorderen, wordt de duurtijd van de verplichte gezondheidswandeling
langer en langer. Vanmorgen was het erg. We doen dan ook een fikse natuurwandeling.
Zo slaan we twee vliegen in één klap: beweging tegen de pijnen water- en moerasvogels bekijken in de
mangroves. Het valt wat tegen: op het eind van de wandeling is de pijn niet weg
en vogels hebben we niet gezien. Ik vrees dat ze in de winter naar het
tropische Noorden migreren. Gelijk hebben ze. Dan maar een mooie
strandwandeling in het (zogezegd) verboden Coolangatta gedaan om de moedige en
wel erg warmbloedige surfers en duikers tebewonderen. De zee staat wilder dan gisteren, de golven zijn uiteraard
groter en de surfers maken daar dankbaar gebruik van.
We willen s middags in een klein
gezellig Italiaans restaurantje gaan eten. We hebben dat gisterenavond ontdekt:
ze hebben och arme vier tafeltjes op de stoep staan, want binnen is er-naast de keuken- geen plaats. Pech voor ons,
het is alleen s avonds open. No worries, dan vereren we ze morgenavond wel met
een bezoekje, denken we. Ons laatste avondmaal in het Noorden van New South
Wales, want zondag keer ik het stuur om en rijden we terug Zuidwaarts naar de
ellendige koude in Sydney. Tot onze euro valt dat het morgen zaterdag is en dat
de Coolangattanen misschien ook wel uit eten willen gaan. Dus belt Kris
onmiddellijk om te reserveren. Alles volzet klinkt het aan de andere kant van
de lijn. Maar het zouden geen Italianen zijn, mochten ze daar voor 2 personen
geen mouw aan kunnen passen. Oef gelukt.
Eens terug op de camping hervat ik mijn
onderhandelingssessies om geld terug te krijgen. Nu is Apollo aan de beurt. Die
mannen verhuren campervans en mobilhomes. Na drie jaar zijn de voertuigen afgeschreven
en schuift Apollo die door naar haar dochtermaatschappij Cheapa. Daar kan je
dan een niet meer zo nieuw exemplaar huren tegen een beduidend lagere prijs.
Net zoals met de aankoop van een huis, ziet men de gebreken pas na enkele
weken. Zo hebben wij het gevoel gekregen dat wij wel de Apollo huurprijs
betaald heb, maar een Cheapa gekregen heb. Ik heb hen dat, met de nodige
argumentatie, laten weten. Ze hebben me gisteren geantwoord dat ze daar wel
willen over praten. Wie niet waagt niet wint!
Klokslag 6 uur staan we op, want we moeten
de boot van 8 uur in de haven halen voor een uitstap walvissen bewonderen. De
timing is correct, de bussen zijn op tijd, de zon is van de partij. Het kan
niet beter zijn. Gelukkig is de boot niet te groot en er zijn maar 20
geïnteresseerden. De stuurman loodst zijn kist recht de volle oceaan in en na
een slordige 15 km stopt ie. Waarom daar en niet 1 kilometer eerder of verder
of meer naar links of naar rechts, ik weet het niet. Want voor ons valt er
niets speciaals te zien, tenzij oneindig veel kalme golven van de Stille
Oceaan. Ik denk Kris op haar gemak te kunnen stellen dat de Stille Oceaan vaak helemaal
niet zo stil is, maar dat helpt niet echt. De schrik om zeeziek te worden zit
er diep in. Gelukkig heeft ze preventief een pilletje genomen.
Maar ons geduld wordt niet lang op de
proef gesteld. Eerst verschijnen die enorme kolossen op ca. 100 meter afstand,
maar het duurt niet lang of ze komen zoals de schipper voorspelde- dichterbij.
Hij beweert dat het speelse en nieuwsgierige dieren zijn. En inderdaad, op de
duur zwemmen ze op 20 meter van onze boot. Ik hoor ze diep brommend adem halen.
Ik mag er niet aan denken als zo een dubbeldekker zich een metertje of 10
vergist: ofwel kiept hij (of zij) onze boot als een notendop om ofwel slaat hij
met zijn staart onze boot rats in tweeën.Even later is het ei zo na van dat: één van die mastodonten duikt uit de
diepzee op net voor onze boeg. Ik schat 5 meter ervoor. Gelukkig realiseert het
beest zich blijkbaar wat er dreigt te gebeuren en hij duikt onmiddellijk.De passagiers roepen op zijn Australisch
waauw, amazing, breathtaking en de hele standaard resem. Ik kijk naar de
kapitein, hij kijkt me in de ogen en slaat een zucht. Bijna zijn boot naar de
haaien (want die zitten hier ook).Het
schouwspel blijft meer dan een uur voortduren. Een viertal van de lieverds
halen hun kunstjes boven: onderste boven zwemmen (zodat alleen de twee punten
van de onderkant van hun staart boven het wateroppervlak uit steekt), verticaal
naar beneden duiken (zodat hun gigantische staart als laatste boven water komt
en tonnen zeewater laat afdruipen) en tot slot plots zonder enige verwittiging
of aanleiding, in een seconde met drie kart van hun gigantisch lijf loodrecht
uit het water opschieten als een raket, even in de lucht blijven hangen en dan
in een overweldigend waterfontein terug in zee te vallen. Als we terug varen, begint het pilletje van
Kris net iets te goed te werken: ze is niet zeeziek, maar gewoon groggy. Straf
spul zeg.
Terug aan land, hoor ik onze schipper
tegen een collega zeggen: 11 miles straight North. Die mannen spelen met de
walvissen onder één hoedje!
In de voormiddag eens lekker niets gedaan
en genoten van de zon op onze kampeerplaats. In de namiddag gaan uitzoeken waar
juist we morgenvroeg paraat moeten staan voor een tochtje op zee. Al goed dat
wD e daar even tijd voor uitgetrokken hebben, want de afspraakplaats is niet zo
voor de hand liggend. Mits wat vragen lukt het uiteraard. Stel dat ik
morgenvroeg om half acht dat had moeten zoeken, dan hadden we allicht onze boot
gemist. Daarna een strandwandeling gemaakt eerst legaal in Tweed Heads en dan
illegaal in Coolangatta in het verboden Queensland (we kennen nu de sluikweg,
nietwaar). Dat is doelbewust want we hebben tegen 6 uur in een bekend grill
restaurant een tafeltje voor 2 gereserveerd. Op het strand van Coolangatta valt
het me op dat de zonsondergang mooi en kleurrijk beloofd te worden. We wachten geduldig
en inderdaad: de horizont kleurt mooi oranje/rood en de zwarte skyline van het
165 km verder gelegen Brisbane steekt er scherp tegen af. Kris maakt duidelijk met
de dag betere en mooiere fotos. Oh, I get by with a little help from my
friends!
Ons candle light dinner, is naar
Australische normen, excellent. Als voorgerecht hebben we ons eens gewaagd aan
zes oesters. Meer uit nieuwsgierigheid om te weten hoe ze smaken, nadat men al
het zilte zeewater heeft verwijderd en de beestjes grondig heeft gewassen. Hawel,
het is echt heel erg: Ze serveren ze met een zoete vinaigrette! Het glaasje
prosecco is even zoet.
Dan de rib eye steak. Onze Angelsaksische
tegenvoeters hier kennende, vragen we heel nadrukkelijk hem RAW te bakken. Het
is iets geworden tussen raw en medium in. Ok, dus. En het vlees was uitermate
lekker. Stukken beter dan wat ik in Europa vinden kan.Het bewijs van mijn bewering is eenvoudig en
sterk: Kris heeft een lap van 350 gram zonder verpinken binnen gesmikkeld. Nu
gij! . Hetfeit dat ook de rib eye
lichtjes gezoet is, zullen we maar door de vingers zien. Ik heb er-opnieuw als test- een pepersaus bij
gevraagd. Al een geluk dat ik de saus in een afzonderlijk kommetje krijg, want
dat spul is ook tot vervelens toe mierenzoet.Het wordt
me elke dag duidelijker waarom de Aussies, zowel mannen als vrouwen, in zo grote
getallen buitenmatig corpulent zijn: sugar³.
In de voormiddag eens lekker niets gedaan
en genoten van de zon op onze kampeerplaats. In de namiddag gaan uitzoeken waar
juist we morgenvroeg paraat moeten staan voor een tochtje op zee. Al goed dat
wD e daar even tijd voor uitgetrokken hebben, want de afspraakplaats is niet zo
voor de hand liggend. Mits wat vragen lukt het uiteraard. Stel dat ik
morgenvroeg om half acht dat had moeten zoeken, dan hadden we allicht onze boot
gemist. Daarna een strandwandeling gemaakt eerst legaal in Tweed Heads en dan
illegaal in Coolangatta in het verboden Queensland (we kennen nu de sluikweg,
nietwaar). Dat is doelbewust want we hebben tegen 6 uur in een bekend grill
restaurant een tafeltje voor 2 gereserveerd. Op het strand van Coolangatta valt
het me op dat de zonsondergang mooi en kleurrijk beloofd te worden. We wachten geduldig
en inderdaad: de horizont kleurt mooi oranje/rood en de zwarte skyline van het
165 km verder gelegen Brisbane steekt er scherp tegen af. Kris maakt duidelijk met
de dag betere en mooiere fotos. Oh, I get by with a little help from my
friends!
Ons candle light dinner, is naar
Australische normen, excellent. Als voorgerecht hebben we ons eens gewaagd aan
zes oesters. Meer uit nieuwsgierigheid om te weten hoe ze smaken, nadat men al
het zilte zeewater heeft verwijderd en de beestjes grondig heeft gewassen. Hawel,
het is echt heel erg: Ze serveren ze met een zoete vinaigrette! Het glaasje
prosecco is even zoet.
Dan de rib eye steak. Onze Angelsaksische
tegenvoeters hier kennende, vragen we heel nadrukkelijk hem RAW te bakken. Het
is iets geworden tussen raw en medium in. Ok, dus. En het vlees was uitermate
lekker. Stukken beter dan wat ik in Europa vinden kan.Het bewijs van mijn bewering is eenvoudig en
sterk: Kris heeft een lap van 350 gram zonder verpinken binnen gesmikkeld. Nu
gij! . Hetfeit dat ook de rib eye
lichtjes gezoet is, zullen we maar door de vingers zien. Ik heb er-opnieuw als test- een pepersaus bij
gevraagd. Al een geluk dat ik de saus in een afzonderlijk kommetje krijg, want
dat spul is ook tot vervelens toe mierenzoet.Het wordt
me elke dag duidelijker waarom de Aussies, zowel mannen als vrouwen, in zo grote
getallen buitenmatig corpulent zijn: sugar³.
Reizen op ne mens zijnen ouden dag is
blijkbaar vermoeiend. Gisterenavond zijn we om half tien gaan slapen. Het was van moetens.
We vielen allebei om van de vermoeidheid. We hebben doorgeslapen tot deze
morgen kwart voor acht.
Na 12 weken verblijf in Australië zijn er
nog steeds een reeks Australische vaste waarden waar we nog geen spoor van
gezien hebben. Zoals daar zijn de in het wild levende possums, wallabis,
kangeroos, koalas, voskoesoes, buideleekhorens, wombats enz, en .. de aboriginal cultuur.
In Tweed Heads is er een Aboriginal
museum en een Cultuur Centrum en een Bora-ring. We starten de dag met een fikse
wandeling naar het museum. We hebben op dat vlak onze verwachtingen met scha en
schande al flink naar beneden bijgesteld. Maar duidelijk nog niet genoeg. Echt
armoe sta bij: wat stenen rommel (letterlijk hé) en enkele boemerangs op een
hoopje gegooid, zonder toelichting of situering van betekenis. Dan het
Cultureel Centrum. Dat blijkt slechts een synoniem te zijn voor het bewuste museumbarakje.
Twee maal noppes dus. Het enige nuttige wat ik uit de rommel in het museum onthouden
heb, is dat een Bora-ring een grote cirkel op de grond was waar twee of
meerdere stammen periodiek samen kwamen om hun geschiedenisverhalen mondeling
door te geven, de sociale banden te onderhouden, nieuwtjes uit te wisselen en feest
te vieren. In de tentoonstelling stond een foto van de nog bestaande Bora-ring,
die we wilden bezoeken. Ja, je hoort me al komen: een grote ring in het zand
Al goed dat ik daar geen kilometers voor heb omgereden.
Op de terugweg naar onze campingplaats,
kom ik tot het besluit dat het Aboriginal probleem hier verre van opgelost is. Vande vijfhonderd verschillende stammen met
minstens 200 verschillende talen in de 18de eeuw (voor de komst van
de blanken), schiet bijna niets meer over. Alles wat van ver of dichtbij met de
Abo-cultuur te maken heeft, wordt hier doodgezwegen en genegeerd. Echt
opvallend.
We hebben gisteren vier maal onze keuze
herzien over de optimale locatie van onze camper op de campingsite waar we ons
voor een week gaan installeren. Heel de discussie over waar de zon staat in het
Zuidelijk halfrond en of ze hier van Oost naar West draait of omgekeerd,
passeerde nog eens de revue. Kompas-applicaties op de smartphones werden boven
gehaald en we stelden vast dat de ene al idioter is dan de andere, maar ze
hebben één ding gemeen, namelijk dat ze allemaal het Noorden in een andere
windrichting aanwijzen. Nietegeloven, en zoiets noemt zich dan kompas. Mijne
kleine teen kan het beter. Uiteindelijk werd het gezond boerenverstand
aangesproken en vanmorgen blijkt dat we een wel overwogen keuze gemaakt hebben.
We ontbijten voor de eerste maal van onze ietwat uitgelopen reis buiten en in
de zon!
Daarna geniet Kris als een welstellende
dama van het verwarmd openlucht zwembad en ik ga een foto nemen van een uit de
kluiten gewassen spin met een web van 1 m². Na de middagboterhammen trekken we
naar het stadscentrum van Tweed Heads. Dat centrum blijkt uit twee stadsdelen te
bestaan: Coolangatta in Queensland en Tweed Heads in New South Wales.De grens tussen beide staten loopt bij wijlen
onvermijdelijk langsheen een straat of dwars door een straat. Het gevolg is dat
de ene helft van de straat tot Tweed Heads kan behoren en de overkant tot
Queensland. Op het eerste gezicht maakt dat voor ons buitenlanders niet veel
uit, maar omdat de corona restricties in Queensland veel strikter zijn dan in
New South Wales, is het onderscheid fundamenteel. Want mensen mogen Queensland alleen
maar binnen onder erg strikte voorwaarden: domicilie, beroep, medische
interventies en dergelijke. Je moet over een speciale toelating beschikken. Die
toelating bestaat uit een A4 blad vol met inhoudsloze data maar erg weinig
nuttige info, die de autobestuurders op hun voorruit moeten kleven. Ik heb autos
gezien met drie A4 bladzijden op hun voorruit! Zon sterk ingeperkt
gezichtsveld gaat nog aanrijdingen veroorzaken vrees ik. Soit, dat is hun probleem.
In alle straten van de stad die de virtuele corona-grens kruisen, staan er bemande
controleposten. Wie geen A4 permit op zijn naam op de voorruit van zijn wagen
heeft kleven, komt er niet in. Dat is tenminste de theorie.
We willen met onze eigen ogen zien hoe de
overheid dat puzzeltje georganiseerd heeft. Mij lijkt het een net met wel erg
grote gaten. Ik vraag me af hoe Queensland haar grens et New South Wales
afdoend kan afsluiten, hoe ze dat gaan realiseren voor de voetgangers of voor
families met leden in de twee staten?
En inderdaad, net zoals in de VS plannen
ze alleen in functie van het autoverkeer: de autos, de bestuurder en de
eventuele passagiers worden gecontroleerd op het bewuste A4 formulier (en) die
ze op de voorruit van hun wagen kleven. Of de namen op het formulier kloppen
met de identiteit van de inzittenden, is een brug te ver voor de politie. Als
het aantal formulieren al klopt mag je zo door.
De voetgangers op hun beurt mogen gaan en
staan waar ze willen, zowel in New South Wales als in Queensland. Ook wij
buitenlanders, stappen dus zonder enig probleem New South Wales buiten en Queensland
binnen en omgekeerd. We zijn zelfs s avonds in het zogezegd hermetisch
afgesloten Coolangatta in Queensland gaan eten. Niemand houdt ons tegen als we
Tweed Heads verlaten en Coolangatta binnen wandelen. Niemand vraagt ons iets. Allemaal
geen probleem. Maar ik kan in Queensland geen auto huren, want daarvoor moet
ik over een permanente verblijfplaats in Queensland beschikken. Wie in een andere
staat (bv New South Wales) woont en familieleden in Queensland heeft, wandelt
dan weer wél zonder moeilijkheden de grens met Queensland over. Eens in
Queensland, huurt hij op naam van zijn
familie een camper en klaar is de Aussie. . Much ado about nothing zou
Shakespeare zeggen. En deze mening wordt hier door het merendeel van de
Australiërs gedeeld.