Als je dan zo'n stapel papier wilt voorzien van boorgaten, dan is de moeilijkste opdracht ervoor te zorgen dat het papier niet gaat schuiven terwijl je boort. Daartoe moet die stapel papier zo stevig en strak mogelijk ingepakt worden in stroken papier. Op de plek waar je gaat boren kleef je boven en onder nog een stukje grijsbord, precies op maat van het stapeltje papier, en daarop duid je de plaatsen aan waar je gaat boren. Die kartonnetjes worden door het boren zwaar beschadigd, maar het papier eronder wordt perfect geboord, zonder beschadigingen. En daar gaat het om.
Het woord 'avegaren' brengt me terug bij het 'mooie woordenboekjes'-project van Iep, Greet en Gerda, realisatie Atelier Plano. De auteurs hebben het licht op groen gezet voor de verkoop: voor de prijs van 3,00 + de prijs van een postzegel wordt een exemplaar Deel I, 'Sch-' het jouwe. Bestellen via e-mail op atelier.plano@telenet.be. Vergeet niet je postadres te vermelden.
Wanneer ik stapels papier wil voorzien van één of meerdere gaten van een welbepaalde diameter, dan gebruik ik een boormachine op een statief. Niet iedereen heeft zo'n ding echter staan. Een goed alternatief is een fretboortje. Een fretboor is een kleine avegaar, een boortje met kruk, gebruikt om schroefgaten in hout voor te boren, te koop voor enkele euro's in elke DIY.
Ook makkelijk is een Japanse 4-hole binding. Hiervoor heb je een stapeltje bladen nodig (let op de looprichting!), en een gekleurd blad voor en achter dat wat steviger is dan de bladen van het boekblok, maar precies even groot. Je boort vier gaten in de korte zijde van het stapeltje. Het eerste en het vierde precies 1.5 cm uit de rand, en 1.5 cm van boven- en onderzijde. Het tweede en derde precies daartussenin. Het naaiwerk (zie foto) is helemaal niet moeilijk! Als je weet dat je 3 keer door elk gat moet met het garen kun je je bijna niet vergissen. De meest gemaakte fout is dat het garen niet strak genoeg aangetrokken wordt, waardoor het boekje stevigheid en samenhang mist. Verder is het boren van de gaten niet zo eenvoudig. Daarover morgen meer.
... met een karton voor en een karton achter, daar een stapel bladen tussen, aan elkaar bevestigd met boekenschroeven. De kartonnen voor en achter moeten wel een scharnier hebben, anders kun je het boekje nooit openen. Je maakt die scharnier met een reepje karton en een strookje linnen. Let op: tussen strookje en bord moet minstens 7 mm zitten, anders scharniert het bord niet voldoende. Je kunt ook iets anders dan linnen gebruiken, maar het moet wel degelijk spul zijn. Papier bijv. is niet slijtvast genoeg.
Ritsen is een andere manier om zwaar papier of karton goed te vouwen: bij het ritsen maak je met een scherp mes een zeer oppervlakkige insnijding in het papier of karton. Nu vouw je het papier of karton niet naar boven, zoals bij rillen, maar naar beneden. Een ritslijn ligt dus aan de buitenkant van de vouw, terwijl een rillijn aan de binnenkant van de vouw ligt. Het grootste gevaar bij ritsen is uiteraard dat je te diep snijdt, en je geen vouwrand krijgt, maar een snijrand. Goed doseren is de boodschap.
Papier van 220 à 300 gr kun je niet meer zomaar vouwen zonder het overal te doen barsten en kreuken. Als je aan de bladen van een foto-album dus een oortje wil vouwen, moet je het blad eerst rillen. Rillen doe je met een stomp, afgerond voorwerp (bijv. een lege balpen, een embossingpen, een eerder scherp vouwbeen): je maakt langs een lat een indeuking, en je vouwt het blad langs die indeuking naar boven.
De bladen van een foto-album moeten voldoende zwaar zijn: minstens 220 g/m², maar 300 g/m² is beter (Conqueror bijv. is mooi en zwaar genoeg voor een foto-album; bestaat in meerdere kleuren; let op: er is ook een lichtere Conqueror op de markt).
Oortjes zijn van die dingen die andere mensen op de tram of de bus in hun oren hebben en waar muziek uit lekt. Of je die muziek nu leuk vindt of niet, meeluisteren zul je. Tip in geval van noodgeval: zorg dat je oorstoppen bij hebt; instant relaxatie gegarandeerd. Ook in de boekbinderij bestaan oortjes, maar ze brengen heel wat minder ergernis mee. Het zijn strookjes dik papier die tussen de bladen van foto-albums meeverwerkt worden, om te compenseren voor de dikte van de foto's die in het album gekleefd zullen worden. Daarom is een leeg foto-album altijd dikker ter hoogte van de rug dan aan de voorkant, en een gevuld foto-album gewoon even dik overal. Nooit vergeten dus: als je een foto-album maakt of zoekt: zorg dat het voldoende oortjes heeft.
Wat heeft muziekinstrumentenbouw met boekbinderij te maken? Het zijn alletwee ambachten die precisiewerk moeten leveren, die meettoestellen nodig hebben, die veel verschillende goede scherpe messen nodig hebben, die die messen regelmatig moeten (laten) slijpen, ... Gevonden bij Abacus Music: een mini-davidschaafje (8 x 3 cm) en een fantastisch Japans papiermes (ook zeer bruikbaar als schalmmes). Ook al spookschaven zien liggen (en en passant geleerd dat spaakschaaf een veel juistere benaming zou zijn). Momenteel in promotie: hypernauwkeurige diktemeters (nauwkeurigheid 0.01 mm). Meer info op abacusmusic@telenet.be
Om een hip kleurtje te geven aan zoiets als een juwelenkistje gebruik ik vaak Talens Decorfin, verf die in potjes van 50 ml te koop is, niet overdreven duur, goed van kwaliteit (meestal volstaat één laagje). Bovendien in tientallen kleuren verkrijgbaar, waaronder twee mooie kleuren goud en één mooi zilver. Werkt ook goed op papier en karton.
Als we in de boekbinderij karton gebruiken om een omslag te maken, dan is dat vaak het zgn. 'grijsbord'. Grijsbord wordt benoemd met een code: karton 6 is ongeveer 2.5 mm dik, karton 8 ongeveer 2 mm en karton 10 ongeveer 1.5 mm. Vanwaar die 6, 8 of 10? Dit gaat over het aantal vellen dat in één kilogram gaat. Hoe dunner het karton, hoe meer vellen in één kilogram. Vandaar.
Een link die ik niet kan opnemen in het lijstje met links links, is die van Delcorde & Wilberz, doodgewoon omdat zij geen URL hebben! Zij hebben ook geen bancontact, maar wel papier, linnen, garen, lijmen, boekenschroeven, en heel veel werktuigen en werktuigjes voor boekbinders (vouwbenen in alle maten, puntenpassers, winkelhaken, schalmmessen, ...) Reisroute: op 5 minuten te voet van het NMBS-station Schaarbeek: bij het verlaten van het station rechtdoor bergop, richting kerk, langs het plantsoen. De tweede of de derde straat rechts is al de Sleeckxlaan, en op nr 44 vind je Delcorde & Wilberz. Je stapt binnen door de inrijpoort, tot in de tuin, en in de tuin zie je links een kantoor, en een deur naar het magazijn. Daar is het. Nogmaals: er is geen bancontact, dus neem maar veel cash mee, want de verleidingen zijn groot en talrijk ...
We beginnen de dag met een (korte) theoretische uiteenzetting over papier en papier maken.Daarna steken we de handen uit de mouwen: we maken ons eigen schepraam, en we maken de pulp die we nodig hebben voor het scheppen.We leren scheppen, koetsen, persen en drogen.We variëren met kleur, textuur, reliëf, Tenslotte bekijken we de produkten waarin we het zelfgeschepte papier kunnen verwerken.
Stel: je wilt met de andere deelnemers van je tekenklas leren hoe je zelf een schetsboek kunt maken, of je wilt een voorraadje handgeschept papier maken. Dan kun je beroep doen op ons. We bieden je een flexibel pakket van workshops aan. 'Flexibel' betekent dat we samen afspreken wat er op het programma komt, maar niet hoe het eindprodukt er zal uitzien! Wij bepalen niet welke kleuren en welke materialen de deelnemer verwerkt in zijn eindprodukt. We bieden daarentegen een keuze aan van linnen, mogelijkheden voor het schutblad, bijzondere bekledingen, mooie leeslinten en kapitaalbandjes. We leren je aan hoe je jouw eigenste papier (watermerk? is mogelijk!) kunt scheppen. Flexibel betekent ook dat we kunnen werken met groepen tot 12 personen, maar dat 4 deelnemers ook volstaan (zoek enkele creatievelingen samen en we beginnen eraan). Als je dat wilt komen we naar je toe: een lokaal met tafels, stoelen, goede verlichting, een wastafel en een thermos koffie + kopjes volstaat voor de meeste workshops. Een voorbeeld uit de folder: Workshop 1.3: rillen, ritsen, vouwen, snijden en lijmen: dit zijn de basistechnieken in het werken met papier: zodra je je waagt aan vouwwerk, dozen, zakjes, origami, moet je heel wat weten over de eigenschappen van papier, over soorten lijm, over messen en latten, Deze eerder saaie materie verwerf je echter niet via een even saaie les, maar door het maken van mooie en bruikbare zakjes, doosjes, schaaltjes, Deze workshop is een aanrader voor iedereen die verpakkingen wil leren maken.
Elke dag neemt het aantal bezoekers van Atelier Plano toe, en ik vind dit erg leuk; nog leuker zijn de tips die jullie mij doorgeven. Dit doet me dromen van een soort draaischijf met allerlei informatie rond papierwerk en andere mooie ambachtelijke producten. Als jullie nu eens jullie favoriete websites op die terreinen doorspelen, dan leg ik een lijstje aan ... De titel staat al in de linkerkolom op dit scherm, en daar vind je ook een supersnel doorstuurvakje! Laat maar komen, die adressen!
Ik ben besmet geraakt met de papiermicrobe toen ik het boekje 'Verrassend papier' van Roswitha Witten toevallig in handen kreeg. Boordevol ideeën, soms knettergek, maar bijzonder mooi vormgegeven. En uitvoerbaar. Later heb ik ook haar andere twee boekjes te pakken gekregen. Als iemand die bijzondere dame zou kennen: vraag haar aub om nog van die boekjes te maken ...
Witten, Roswitha Verrassend papier 2000, Baarn, La Rivière creatieve uitgevers ISBN 90-384-1380-7
Het zijn dozen geworden, met het logo van de opdrachtgever, bedoeld om te vullen met snoep en als relatiegeschenk aan te bieden. Ze worden dichtgeknoopt met een henneptouwtje in de kleur van de doos of het deksel.