Mijn leven stopte, midden een mooie zomerdag. Ik voel de warmte niet. Ik zie de zon niet, alleen mist. Ik verlang zo naar mensen, en durf geen mens te zien. Bang voor wat ik zeggen moet. Bang dat ik de kans niet krijg om te zeggen wat ik voel. En dan is er die ene, die niet komt zeggen hoe het moet, maar die luistert hoe het voelt. Ik voel weer kracht tot leven, niet ineens, maar telkens weer. Ik heb tijd nodig, om door tranen heen die ogen te zien, die de belofte van een nieuwe morgen dragen en ik ontdek dat de vreugde, die helemaal verdween, op dezelfde lijn ligt als verdriet.
|