Schrijf, zever, filosofeer, breek af waar U zin in heeft !
16-12-2006
Schrijversberoep
Goedenamiddag,
Terwijl Camilo zijn sigaretje rolde, ging het drukke havenleven door. Al leunend tegen de grote havenloods van "Den Dokwerker", keek hij rond. T'werk zat er bijna op voor vandaag. en dat was maar goed ook, want die verdomde Panamese boot tot de nok vol met maniok, had voor vandaag genoeg zijn longen geteisterd. De rest van zijn collega's waren bezig de grote laadluiken te sluiten zodat de boot terug kon vertrekken, met alweer een andere lading naar één of andere godvergeten bestemming.
Na 16 jaar in de Gentse haven te hebben gewerkt, wist Camilo nog steeds niet goed wat hij hier uitspookte. Hij was nu 36, en eigenlijk vondt hij dat het tijd werd dat hij nu maar eens ging leven. Met leven bedacht hij, denk ik aan mijn zin doen. "Want met die bende zakkenwassers hier schiet ik ook niet echt op." Bij het naar huis gaan, viel hij binnen in z'n vaste kroeg. Een niet echt goed verlichte volkscafé, waar men nog van die tafeltjes had met bakjes aan de zijkant, om je pint in te stellen bij het beoefenen van één of ander kaartspel. Die bakjes waren een uitvinding van de Vlaamse meubelmaker Aloies Wieze. Vandaar dat men in vele verbruikzalen in Vlaanderen nog steeds zegt "Zullen we ne keer Wiezen" waarna men aan een dergelijk tafeltje gaat zitten roepen, tieren, en met de vuist het tafeltje martelt.
Na het bestellen van z'n pint vroeg hij aan de barmeid: "Wat vindt jij van abortus bij legkippen." Compleet idiote vragen stellen waren een hobby van Camilo. Vooral omdat de wereld bevolkt was met een voldoende percentage idioten die deze vragen dan nog serieus namen ook. Het mens trok een quasi inteligent gezicht. "Ja," zei ze "Mensen staan niet stil bij dergelijke dingen, maar inderdaad zou een massale aboruts bij legkippen wel een oplossing zijn, want dan zouden die diertjes niet meer hoeven af te zien, daar hun economische waarde daalt tot nul." Ze keek fier rond in haar café om te zien of iedereen het wel gezien en gehoord had, dat ook zij een mening had en bovendien een volledige zin kon uitspreken zonder te stotteren. Inwendig lachte Camilo zich een breuk, "Leve de totale onzin." "En gij Camilo, hoet staat het met de liefde, jongen." "Goed, goed," Antwoordde hij opgeschrokken uit zijn overpeinzingen. Sinds kleinsaf had Camilo altijd vrij goed met woorden kunnen goochelen, en de laatste tijd was hij er meer en meer van overtuigd dat hij beroepsschrijver wou worden. Daar had hij het nog vele malen over gehad met zijn overleden vader. Nu was die vader een nuchtere boer van het Spaanse platteland, die in 1970 naar België was gekomen om zijn gezin te kunnen onderhouden, en ook al omdat hij in een zatte bui verteld had dat Franco een kippenneuker was, en zoiets kon je beter niet in het openbaar doen tijdens het Franco regime. "En wat gaat ge schrijven, gebruiksaanwijzingen voor koffiezetapparaten?." was het standaardcommentaar van ouweheer. "Neen, boeken." "Hebt ge iets te vertellen?." "Niet echt." "Wacht dan maar met je boek tot je wel iets te vertellen hebt." Dat was nog niet zo'n slecht idee vond Camilo. Maar dezer maanden begon hij wel iets te vertellen te hebben vandaar die onrust om het toch maar te gaan riskeren. "En al zijn het in den beginne gebruiksaanwijzingen over staafmixers, dan zij het zo" Dacht hij. "Want een schrijver moet goed ingelicht zijn over alles en nog wat, want stel dat in één van mijn boeken iemand een abortus uitvoert met zo'n staafmixer, en ik weet niet over hoeveel standen dat ding beschikt, of over hoe je dat ding moet schoonmaken, dan sta ik wel mooi voor aap.
Sedert gisteren is mijn pagina www.tomlievens.com niet te bereiken. Dus moet ik het voorlopig stellen met www.bloggen.be/tomlievens. Ik heb een probleempje met met mijn server, want zoals iedere rechtgeaarde prutser, host ik die pagina namelijk zelf. Na het updaten van de ip is mijn server zodanig goed beveiligd dat hij zelfs de webpaginas niet meer serveert. Tot deze morgen vier uur heb ik veel plezier beleefd aan mijn toch nog steeds uitgebreide scheldwoorden woordenschat.
Het is weer bijna zover. Het Kerstfeest. Dit feest was ooit de aanleiding tot mijn eerste aanvaring met het clerus. Enfin, clerus, de godsdienstleraar. Als braaf kereltje van 10, uit het Gentse volgde ik godsdienst, zoals dat betaamde. En op die leeftijd was ik een nog een braaf Vlaams manneke die altijd goed oplette in de klas, maakt U zich geen zorgen, daarna is alles goedgekomen.
In de geschiedenisles hadden we geleerd dat je nooit het jaar 0 mocht zeggen, want dat zoiets niet kon bestaan. Niet onbelangrijk, die tiep van geschiedenis deelde ons plechtig mede: "Onze jaartelling is de Christelijke jaartelling." Twee dagen later, godsdienstles. Die vergrijsde naar moteballen ruikende figuur van godsdienst maakt ons deelgenoot van het Kerstverhaal, "Op 25 december, werd het Kindeke Jezus geboren." Om eventjes te tonen dat ik bij de pinken was, steek ik mijn vinger op en krijg de toestemming te spreken. "Meneer, gij vergist U, t'is op den eerste januari, dat diene kleine ontsnapt is aan Maria haar baarmoeder. Want in de geschiedenisles heeft men ons verteld dat onze jaartelling begint op de geboorte van de verlosser. Ge zijt dus een week mis" Daar kon onze gerespecteerde burger niet echt mee lachen, temeer omdat hij niet direct een kant en klaar antwoord klaar had. Daar had die droogstoppel zelf nooit bij stilgestaan, dat er ergens in bijna 2000 jaar gefoefeld was met een week. En dat vinden die leraars dus niet echt leuk om voor aap gezet te worden door een 10-jarige snotaap. Nen ellenlange uitleg over de zon die draait en de kalenders die bijgewerkt moeten worden door de jaren heen was het gevolg. Nog steeds niet overtuigd, replikeerde ik, en dat had ik dus beter niet kunnen doen: "Nu snap ik wat het geloof betekent, meneer. Ik moet gewoon geloven wat gij mij vertelt, maar dus vooral niet denken, Ja? En als ik het niet geloof, zult gij mij wel een andere blaas wijsmaken." Resultaat, U raadt het al, met mijn klikken en mijn klakken naar de directeur. Nu had die directeur ook niet direct een antwoord klaar op die kalender die niet klopte. En ik had zo lichtjes de indruk dat die directeur en de clerusman niet direct de grootste vrienden waren, Dus kwam ik er vanaf met een uurtje papiertjes rapen op de speelplaats.
Het uitnodigen van een eenzame is nog zoiets, want als we iets doen moeten we het goed doen. Dus als de ganse familie gezellig, of wat daarvoor moet doorgaan, bijelkaar zit moet er persé een eenzame uitgenodigd worden. Dat kan gaan van de Burgemeester van Schellebelle tot een of andere arme sloeber die al jaren aan de drank is. Het mooie van gans die kermis, en neen ik ben geen t vergeten, wel degelijk kermis, is dat ons geweten gesust is met één keer per jaar zoeits te doen, de andere 364 dagen van het jaar kan dat gajes van eenzamen, gaan eten bij Poverello en dus de pot op.
Gezellig kerstfeest, en wie mij wil uitnodigen op zijn kerstdiner moet er wel mijn twee nakomelingen en echtgenote bijnemen, want ik ben een eenzame met stijl.
Of goedenacht, zo is er voor elk wat wils. Ik heb vandaag een rustige dag gehad, dus heb ik feitelijk niet veel te melden. Toch zet ik me aan het typen, want dat is wat me meestal helpt om dan toch weer één of ander schrijfsel te doen ontstaan.
Wat vandaag echter niet blijkt te lukken.
Dus rest mij alleen nog deze rotcomputer af te zetten en een schrijfsel in boekvorm van een andere idioot ter hand te nemen en te zien of ik daar nog wat plezier aan beleef.
Pinochet is dood, leve Pinochet. Ik zat vandaag weer eens in een lokaal cafetje een carajillo te drinken,(espresso met cognac) met de krant in de hand. Op de voorpagina van La Vanguardia (Spaanse krant) stond een foto met drie jongeren naast de kist van Pinochet , die de het nodig vonden om de Hitlergroet aan dat rottende lijk te brengen. Nu vraag ik mij af: " wat drijft drie jongelingen om urenlang in de rij te staan om een compleet achterlijk gebaar te gaan brengen aan de zijde van een crimineel die uit karakterloosheid toch maar eventjes een paar duizend mensen om zeep geholpen heeft." Ik snap het niet. Vanwaar die gedrevenheid? Ik snap wel gedreven mensen, maar de enige mensen die echt in positieve zin iets bereikt hebben met hun gedrevenheid, zijn figuren die die gedrevenheid aangewend hebben uit egoisme en overtuiging, en niet uit graatloosheid. Want wees nu eerlijk, wat heeft die vent bereikt? De krantekoppen gedurende vele jaren omdat hij een heleboel mensen afgemaakt heeft. Iets anders heeft die kerel niet gedaan. En dan gaat de aartsbischop van Santiago de Chile die vent nog eventjes een begrafinismis cadeau doen. Ja, mee alle Chinezen maar nie mee den dezen. Gedrevenheid uit egoisme en overtuiging, Galileo, Jean Paul Sartre, Simone de Beuavoir, etc..
T'zal er wel met te maken hebben dat we het met z'n allen hier zodanig goed hebben, dat we geen afgoden zoals Pinochet, Hugo Chavez of Fidel Castro nodig hebben. Laten we de dit gegeven dan ook koesteren. Want ik vindt het ook wel erg dat een heleboel mensen bij Volkswagen hun job verliezen, maar laten we het bos door de bomen blijven zien. We hebben het nog nooit zo goed gehad, en we hebben nog nooit zoveel geklaagd. Waar maken wij ons druk over? We kruipen iedere avond met onze dik gevulde pens onder de warme lakens in onze nest. En we klagen steen en been over alles en nog wat. De negerkes. De dikke buikskes. De armoe. Ik vind dat verschrikkelijk, en ik geef toe dat mijn kijkkastje direct naar een ander zender wordt geafstandsbediend ( mooi woord hé ) als dergelijke beelden op mijn beeldbuis worden geprojecteerd . Waarom? Wel omdat we met z' n allen geen milimeter van onze rijkdom willen opgeven. We wonen in huizen waar wel 6 negerkes bij kunnen, we gooien genoeg vreet weg om een kwart van Afrika mee te voeden. Maar zijn we bereid om 6 negerkes op te nemen in ons kot? Neen. Steek ze maar met z'n allen in het klein kasteelke, daar zitten ze goed. En ze durven nog klagen ook, dat zwart crapuul!! Dat is de algemene gedachtegang. Maar als tante Philomene komt logeren zijn we al meer dan tevreden als die ouwe taart na 3 dagen oprot, want het is geen leven in huis met iemand meer. Maar wel allemaal aan 11.11.11, een aalmoes storten om ons geweten te sussen. Ik geef gewoon eerlijk toe dat ik leef als een koning vergeleken met 98 procent van de bevolking, en dat ik graag mijn zweetvoeten op mijne zetel leg als ik daar zin in heb. En ik geniet met volle teugen van die rijkdom, want ik heb nu eenmaal de loterij gewonnen om geboren te worden in één van de rijkste delen ter wereld. Mijn gedrevenheid bestaat erin om mezelf daar dagelijks aan te herinneren en eerlijk te wezen tegenover mezelf.
Gisteren en deze morgen heb ik een beetje rondgefietst op verschillende blogs om te zien wat anderen zoal uit spoken op hun blog. Het was voor mij een openbaring. Een aantal blogs spraken mij wel aan, een uitschieter was de blog van stienie. Ook Menck was zeker niet onaardig om een tijdje te vertoeven en door te lezen.
Goed, dit gezegd zijnde, en getypt hebbende ga ik nog een beetje verder lezen op andere blogs.
Het was weer zover, ik had het in mijn niet al te lelijke kop gehaald om het vrouwtje te verassen. Met wat kon ik haar zoal verassen? Koken. Het arme schaap komt s'maandags rond halfdrie s'namiddags aangestrompeld in onze nederige stulp, oververmoeid van weer een hele ochtend een bende hopeloze tieners rustig te houden. Dat is toch zo ongeveer wat leraren vandaag de dag doen, want aan les geven komen ze al lang niet meer toe. Bon, koken dus. Hier in de Spaanse contreien wordt zowiezo al een stuk later gegeten, dus halfdrie was geen slecht uur om mijn verrassing tot haar recht te laten komen. Na het uitbroedden van dit idee zat ik al meteen opgescheept met het volgende probleem dat zich stelde: "wat zou ik gaan klaarmaken?." Nu beschikken we over allerlei hulpmiddelen vandaag de dag om aan ideeën te komen, dus niet getreurd en direct de autosnelweg der informatie gaan raadplegen, zijnde het Internet. Nu heeft dat Internet tal van voordelen, maar evenzoveel nadelen. Eén van de nadelen die ik aan den lijve ondervind, is dat eenmaal op dat net, geraak ik steevast verdwaald. Het heeft een beetje weg van een straat vol cafés en een bakker, je neemt jezelf voor om brood te gaan kopen, maar belandt geheid in een der cafés. Zo ook was ik deze keer alweer op allerlei plaatsen belandt waar ik niets te zoeken had, maar toch graag vertoefde. Mijn krantje lezen, t'is te zeggen de site van het volk, mijn elecktronische post sorteren, nog snel even langs op gmail om te zien of daar nog iemand iets interessants heeft nagelaten, en last but not least nog snel even mijn eigen blog bekijken. Na al deze activiteiten begon het al aardig laat worden en was ik nog geen zak opgeschoten met mijn "wat gaan we klaarmaken vraagstuk".
Toen kwam ik op het lumineuze idee om eventjes het plaatselijke bar/restaurant aan te doen en kijken wat zij zoal aan lekkers op het menu hadden staan. Na het bekijken van het menu zag ik niet echt een spectaculair gerecht die mij deed watertanden. Tot ik ineens een plaatselijke boer met een aantal levende kippen het restaurantje zag binnenkomen. Dat was het, ik zou Gentse waterzooi bereiden. Opgetogen over mijn idee sprak ik deze boer aan en vroeg hem of hij mij één van zijn kippen wou verkopen. De goede man was daar meteen toe bereidt. Eénmaal thuis aangekomen moest ik dat beest natuurlijk doden, en daar had ik dus niet aan gedacht in al mijn enthiousasme bij de aankoop van dit schepsel. Nu ben ik van geen kleintje vervaard, maar iemand het leven beroven vond ik toch maar een bizarre bezigheid op een nazomerse middag. Dus al bij al stapelden de problemen zich op bij het willen verrassen van mijn vrouwtje. Ik had al een hoop tijd verspeeld, en zat nu ook nog eens met een levende kip opgescheept.
"Niet getreurd," dacht ik "we maken er gewoon een broodmaaltijd met armoepaté van." Dus snel naar de plaatselijke supermarkt de goodkoopste paté, een fles wijn en een paar stokbroden gaan kopen. Nu moet ik wel een paar woordjes uitleg geven bij die armoepaté, toen wij nog zeer jong en mooi waren, nu zijn we alleen iets ouder, hadden wij bijna nooit een rotte frank. Bij grote honger en even zo grote finaciele problemen was de goedkoopste paté nog altijd een feestmaal.
Eenmaal thuis met mijn schatten dekte ik de tafel, sneed het brood. De tafel was niet rijkelijk gevuld, bijlange niet, maar het het had wel iets gezellg. Toen het vrouwtje thuiskwam, zag ze mijn festijn op de tafel staan, en tot mijn grote opluchting zei ze met blinkende ogen "Hoe romantisch, een armoepatédiner, dat is lang geleden."