Olá ! Als de weergoden, patroonheiligen en professoren de handen in elkaar slaan, levert dat maar al te vaak een zinderend verlengd weekend op. Donderdag was het de feestdag van de Spaanse patroonheilige en werden we uitgenodigd door Elena en Inma om een dagje door te brengen op de playa. Met de auto vertrokken we naar Villa Real de Santa Antonio, een prachtig strandje juist over de grens, in Portugal. Helder water, weinig toeristen en het paradoxale gevoel om halverwege oktober ergens op een strand te liggen bakken, maakten er een aangenaam dagje van.
Vrijdag was brugdag en hield ik me vooral onledig met wat opruimen en rondwandelen in de buurt. s Avonds hielden we een bbq met de Duitsers op Chris zijn terras. Na een aantal glazen gintonic smeet ik het concept van het Weerwolvenspel op tafel. Ook Julian kende dit, en na een korte uitleg rolden we Schoravégewijs en zwaar discussiërend de nacht in. Ondanks het feit dat mijn grote bek er universeel voor blijkt te zorgen dat ik in de eerste rondes eruit vlieg, was het zeker en vast plezant.
De volgende dag werd ik wakker gebeld door mijn compañero, met de melding dat Kasper Vanlombeek himself, de surfing waves van Lissabon voor een weekend achter zich latende, nog slechts veertig minuten verwijderd was van Sevilla. In zijn kielzog, of beter gezegd op de achterbank van de huurauto, de Italiaan Allesi, de Vlaamse Dorien en de Duitse Laura. Thomas en ik stonden klaar om ze een warm onthaal te bieden. Zaterdag cruisden we een beetje door de stad, bekeken de highlights, deden wat terrasjes en wisselden Erasmuservaringen- en avonturen uit. s Avonds een klein bbq-tje en dan naar Calle Betis. Het leuke aan calle Betis is dat je er op elk moment een conversatie kan voeren over wat je maar wil, en dat dan met wie je maar wil. Nadat we eerst een gelukkige verjaardag hadden gezongen voor enkele chicas, Kasper tevergeefs probeerde te communiceren in het Portugees, en in een lokaal café een flamencoshow hadden bijgewoond, kwamen we even verderop een percussi-flamenco groepje tegen. Een dansende schoonheid, wat trommels voor de zwoele ritmes, en hopsake, daar stonden we allemaal te shaken, tot groot jolijt van de omstanders. Nog even een foto alsof we elkaar al tien jaar kenden, en dan verder naar Plaza Alfalfa. Hier botsten we op Elena, Inma en nog een bende Spanjaarden. Iedereen werd aan iedereen voorgesteld, er werd nog wat gedronken en dan kropen we met zijn twaalven in de twee autootjes van Elena en Inma en vertrokken naar een of andere discotheek. Achteraf gezien één van de betere die we hier al gedaan hebben, alleen jammer dat ik de naam niet meer weet. Daar komen we morgen dan wel weer achter.
Ik werd te laat wakker, nog vrij scheef van de nacht ervoor, douchte me en maakte mijn tas. Voor mijn tweede les te halen had ik nog wat tijd over, dus dronk ik een koffietje in de bar onder mijn appartement, alvorens te vertrekken naar mijn bushalte. De zon scheen weer onafgebroken, en tegen dat ik aankwam aan de halte, was zowel mijn gemoeds- als fysieke toestand al merkbaar verbeterd. Mijn blik dwaalde over de wachtenden, en bleef hangen op een Oosters uitziend heerschap met een ruiker bloemen in zijn hand. Nu moet ik wel erbij vertellen dat je niet vaak Chinezen met een ruiker bloemen tegenkomt in centraal-Andalucië. Ik besloot dus een gesprekje te starten, en toen we beiden elkaars stuntelig Spaans opmerkten, golfde het gesprek haast automatisch over in elkaars redenen van aanwezigheid hier in Sevilla. Ik vertelde mijn verhaal, maar luisterde geanimeerder naar het zijne, dat van een Amerikaan die in Spanje de vrouw van zijn leven tegenkwam, trouwde, en nu sporadisch in Amerika en Spanje woont. "La vida tiene muchas vueltas" herhaalde hij meermaals. Het leven neemt vele bochten. En je ziet ze zelden aankomen. We leuterden wat verder in de middagzon, over aanverwante thema's, en zoals dat dan gaat, komt de bus vroeg of laat, en ben je weer alleen, op weg naar een nieuwe wending.
Nadat we zowat allemaal een fiets bemachtigd hadden, de één al wat meer 'op zijn Leuvens' als de andere, besloten we om zaterdag een ritje te maken door de buitenwijken van Sevilla. Helaas sloeg bij mij het noodlot in de vorm van een geblokkeerd achterwiel toe, en was ik genoodzaakt de groep te verlaten vooraleer we in feite deftig vertrokken waren. Ik sleepte mijn fiets dan maar een halfuurtje door de straten van Los Remedios, voorwaar geen lachertje bij 35°, totdat ik een autogarage zag die open was. In mijn beste Spaans probeerde ik hier uit te leggen dat ik wat tools nodig had om mijn wiel terug correct te plaatsen, maar tot mijn verbazing kreeg ik de hulp van de garagist er gratis bij. Na enkele gezamelijke pogingen kwamen we echter tot de conclusie dat deze vélo niet meer te reanimeren viel. Ik heb hem dan maar aan een paal vastgemaakt, de bus naar het centrum genomen, en een namiddagje rondgedwaald. (In de wetenschap dat het in België erg slecht weer is momenteel, en de erasmuservaring mijn vermogen tot leedvermaak nog niet verminderd heeft, heb ik ook maar enkele van de Sevilla-fotootjes online gezet ;-)). Zaterdagavond hielden we een bbq op Thomas zijn dakterras. Prachtige locatie, lekkere maaltijd, alleen een buurman die waarschijnlijk ooit in zijn leven eens te lang op een bbq-rooster gelegen heeft en er permanente hersenbeschadiging aan over gehouden heeft. Je hoorde het kereltje voortdurend al mekkerend aankomen over zijn patio, en telkenmale begon hij in zigeunerspaans een betoog over zijn moeder, dochter en huisdieren wiens nachtrust verstoord werden door ons gepraat. We maakten hem duidelijk dat we er om 12 uur mee zouden stoppen, zoals de afspraak is in de buurt, en kregen uit dankbaarheid nog wat bloemblaadjes in een sigarettenkartonnetje naar boven gegooid. Later op de avond begaven we ons dan naar Calle Betis, een straat aan de oever van de Guadalquivir, bezaaid met cafés en terrasjes, en waar alles en iedereen zich aan de kaai zet en al drinkend en kletsend de nacht in duikt.