Mijn dochter komt bij mij logeren. Zoals het hoort bij een logeerpartijtje, hebben we lekker gekletst, chips gevreten, nog veel meer gekletst, onze nagels gelakt en gegiecheld. Tien minuten geleden is ze zalig in slaap gevallen. Straks zal mijn man proberen om haar ongemerkt in eigen bed te deponeren. Benieuwd hoe dat afloopt...
Maar nu zijn we lekker met twee. Terwijl de mannen beneden naar tv kijken. Met chips en porto/frisdrank. Kickboxen. Geen idee wat ze er in zien. Het zal wel iets met testosteron te maken hebben. Maar zijn ze daar niet net iets te jong voor?
Op momenten als dit voel ik mij ouder dan mijn eeuwige vijfentwintig. Zalig oud. In de wetenschap dat alles is zoals het moet zijn. En daar snurkt mijn kleine meisje rustig doorheen.
Nee, ik heb de voorbije vier dagen niet laveloos op de Boekenbeurs rondgezworven! Mijn afwezigheid op deze blog is uitsluitend te wijten aan een overvolle agenda. De opening is alweer grondig verteerd, vandaag cursus gegeven in Gent en de dagen daartussen gaan signeren. Veel oude en jonge bekenden gezien. Niets zo goed voor je ego als een signeersessie. Maar het is ook een beetje confronterend wanneer je bemerkt dat een bekend televisiegezicht hoe knap het ook is meer handtekeningenjagers lokt en verkoopcijfers de lucht in jaagt dan sommige collegas die al jaren meesters in het vak zijn. Niets zo goed voor het relativeren van je ego als een zitje naast een bv!
Fris gewassen en gekamd, een likje verf en een snufje parfum. We zijn er helemaal klaar voor. Laat de champagne maar aanrukken! Indien niet te zat, breng ik morgen verslag uit...
We mogen gaan signeren, hoera hoera! Ik zal kriebeltjes zetten op boeken, boekenleggers, poëziealbums en alles wat met een lieve glimlach onder mijn neus geschoven wordt. Op donderdag 1 november van 10u30 tot 21u en op vrijdag 2 november van 14u tot 17u30, op de stand van de Eenhoorn (232). Tot dan?
Haar vriendin wil dierenarts worden, vertelt ze. En haar andere vriendin Mega Mindy of danseres. Ze vertelt het heel nadenkend, alsof ze het heeft over het verzameld werk van Foucault. Ze kauwt op ieder woord.
Dan blijft het stil.
Nu wordt van mij verwacht dat ik de vraag stel. Wat zij wil worden. Als ze groot is. Als ze die wereld binnenstapt die ze zo onwetend en bewonderd bekijkt vanuit haar veilige cocon.
Ik kijk haar aan. En jij? Twee grote bruine ogen kijken terug. Ernstig.
En dan, alsof ze er al jaren over heeft nagedacht: ik word een mama die op de computer werkt.
Planning is niet mijn sterkste punt. Nooit geweest. Luister, ik vind het al ondenkbaar moeilijk om eten te kopen voor meer dan twee dagen, een reis te boeken die verder dan een maand in het verschiet ligt, of godbetert kinderkleren te kopen op de groei. Last minute daarentegen: een godsgeschenk! Improvisatie en probleemoplossing à la minute: ik draai er mijn hand niet voor om. En voor crisismanagement moet je helemaal bij mij zijn, vooral als ik de crisis zelf heb veroorzaakt door mijn impulsieve en totaal chaotische manier van doen.
Maar dat is buiten het ministerie van onderwijs gerekend. Die hebben plannen nodig. Veel plannen. Dus zit ik me hopeloos af te vragen hoe ik in godsnaam verondersteld word te weten wat ik binnen een half jaar aan mijn leerlingen hoop bij te brengen. En wat die schaapjes daarvan zullen onthouden, hoe ik dat denk te evalueren en of dat overeenkomt met wat de heren en dames op het bureau hebben vooropgesteld.
Zucht.
Serieus, ik ben al blij als mijn leerlingen mij eraan herinneren dat er een taak ingediend of een toets afgenomen moet worden. Als blijkt dat ik tijdens de ochtendstress geheel per ongeluk de juiste cursussen in mijn boekentas heb gestopt. Als ik de videoapparatuur na minder dan vijf pogingen aan de praat krijg.
Gelukkig bestaan er collegas die wel goed blijken te zijn in dit soort dingen. Die de plannen tussen les en overhoring uit hun mouw schudden. En die bovendien over het nodige moederlijke mededogen beschikken om hun minder fortuinlijke collegas in die weldaad te laten delen. Door hen een afdankertje toe te schuiven, dat in absolute dankbaarheid aanvaard wordt. En dat mits enig knip- en plakwerk hopelijk de onderzoekende blik van de inspectie kan doorstaan.
Het is lang geleden. Al meer dan een decennium, als ik snel even op mijn ontoereikende vingers tel. Ik heb het in mijn studentenjaren dan ook zo vaak gedaan dat ik voor een tijdje zoet was. En dan, na zovele jaren voorbeeldig gedrag, vervalt een mens in zijn slechte gewoonten. Deze namiddag les Groepsmanagement. Maar niet voor mij. Ik zet mij met boeken, toetsen en opstellen in de tuin. Ik verzuip in het werk. Zelfs geen tijd voor meer, betere en langere berichten...
Zij wil spelen. Verstoppertje, schooltje of met de poppenwagen. Hij trekt zijn neus op. Hij wil iets coolers doen. Ze loopt de hele tijd achter hem aan, achtervolgt hem door het huis en jengelt.
Hij is te groot om te spelen, zegt hij.
Nietes, zegt ze. Hij heeft gisteren nog gespeeld, ze heeft het zelf gezien.
Nietes.
Welles, toen de babysit er was. Haar vinger gaat dreigend omhoog.
Dat was niet gisteren, dat was twee weken geleden, Dumbo. En het was niet spelen, het was voetballen.
Voetballen is ook spelen, zegt zij.
Nietes.
Welles.
Zullen we dan voetballen? Wat is hij leep.
Neen, voetballen is stom. Hier komt de pruillip. Het is lopen en weer lopen en schoppen en babbelen en dan weer lopen.
Hij staat even met zijn mond vol tanden.
Voetballen is niet stom. Meisjes zijn stom. En ze kunnen niet voetballen. Hij is tevreden met zichzelf. Een pracht van een tegenargument.
En dan doet zij waar ze goed in is: haar onderlip trilt, haar ogen worden groot en lopen vol.
En hij?
Hij loopt naar de muur, leunt voorover met zijn arm voor zijn ogen en begint te tellen
Er zal vast een reden bestaan waarom een dag slechts vierentwintig uur heeft, maar die ontgaat mij volkomen. Met pakweg drie uur extra zou ik een stuk verder raken.
Die zou ik - onder andere - besteden aan lezen.
Nu lees ik in gestolen uurtjes. Tijd die ik beter en nuttiger had kunnen besteden. Door te strijken, om maar iets te zeggen. Of het welig woekerende onkruid van tussen de terrastegels te halen, het mos op de oprit weg te schuren of stof af te nemen. Door mijn kinderen vaker en langer te knuffelen, hen eindelijk weer eens een verhaal voor te lezen s avonds op bed (langer dan kritieke termijn van twee weken geleden niet uitstellen vanavond!!!). Gewoon in de tuin te zitten niksen terwijl zij spelen. Die nieuwe broek met te lange pijpen in te leggen waar ze aldoor op trappen. Door op mijn machien te kruipen en mijn luttele stramme spieren los te gooien. Tijd te nemen om gezond te koken en meer groente te eten. Enfin, alles waar ik te weinig aan toe kom.
Misschien is het tijd voor een grote reorganisatie. Elke dag om zes uur opstaan. Twintig minuten vroeger dan normaal. Trainen op het machien met een boek in de hand. Kinderen tien minuten wakker knuffelen en een superontbijt met vers fruit.
Als ik dan ook nog de broek kan inleggen terwijl ze in de tuin spelen of het onkruid kan wieden tijdens het voorlezen zijn we helemaal gered!
Echt waar. Misschien doe je het voor het eerst sinds jaren, maar dat kind in jou (jaja, ook in jou! Je hoeft je niet te verstoppen!) is het vast nog niet verleerd. Verkeerd geïnterpreteerde waarnemingen, ongewone denkpatronen of gewoon het even opgeven van onze zoeperstoere, hypercoole been-there-done-that-attitude is voldoende voor een bijzonder moment van verwondering.
Dan zien we de werkelijkheid weer voor het eerst. Niet door de ogen van de afgepeigerde, ondergewaardeerde en uitgebluste werkmens. Niet door de ogen van de dagelijks in de file richting werk slenterende loonslaaf. Niet door ogen die op automatische piloot obligate porties nieuws- en ander voer verwerken.
De werkelijkheid zoals ze is. Hard en rauw soms, verrassend en teder. Grappig en slaapverwekkend, alledaags en telkens anders. Bekijk die werkelijkheid, verslind ze met je ogen. Neem ze niet zomaar voor vanzelfsprekend aan, maar stel ze in vraag. Elke dag opnieuw. Ontleed ze met al je zintuigen. Laat je verrassen, meeslepen en van je sokken vegen.
En vooral: beschrijf wat je voelt. Elke dag opnieuw.
Het piept en suist en gaat harder op en neer dan gewoonlijk. Als ze hoest voel ik hoeveel pijn het doet binnenin haar kleine borstkas. Haar ogen tranen en haar adem ruikt naar ziekjes. Vandaag is ze thuis gebleven.
Ondanks fruitproject en de allereerste sessie sportacademie.
Ondanks het vooruitzicht van de witte training en bijpassende sportschoenen-met-plakkers-in-plaats-van-koorden.
Ondanks de beloofde koek en sap uit een doosje.
Want eten lukt niet goed vandaag, en lopen helemaal niet. Dus liggen we samen in bed.
Het piept en suist en gaat harder op en neer dan gewoonlijk. Gelukkig heb ik zoete roze siroop en een inhalator om te sussen indien nodig. Niet iedereen niet overal heeft zoveel geluk, denk ik.
De jacht op auteurs is sinds maandag 1 oktober officieel geopend. De officieuze contacten waren natuurlijk al enkele maanden aan de gang, maar nu is dus de eerste aanvraagronde voor subsidies via Stichting Lezen begonnen. Alles loopt (bijzonder) vlot binnen: na twee dagen klok ik af op een 19-tal aanvragen, met én zonder subsidieregeling. Het voorjaar wordt dus - hiep hiep - weer de drukste en leukste periode van het jaar! Een volledig overzicht van de lezingen komt binnenkort op mijn site.
De veelvraat is niet aan banden te leggen. De voorbije dagen meermaals tot na twaalven in bed liggen lezen, tot wanhoop van mijn bedgenoot. Hij is geen lezer, wel een sportfanaat: actief én passief. Wanneer hij zich voor de dertiende keer omdraait, zucht, geen reactie krijgt en uiteindelijk vraagt of ik nog lang blijf lezen grmmpf besluit hij naar beneden te gaan om nog een uurtje naar het boksen op tv te kijken. Of worstelen. Of karate, judo of enig ander vreselijk gedoe.
Kijk, wij sluiten perfect bij elkaar aan: terwijl ik voor de eerste keer in mijn leven met Stephen King (ja hoor, u leest het goed! Stephen King!) in bed lig, zit hij zich te verkneukelen in gekloofde lippen, bloed en builen. Als dat niet naadloos op elkaar aansluit
Hoe ik bij King terecht ben gekomen? Een cursist raadde mij een non-fiction boek van hem aan, over schrijven. Dat viel zo goed mee, dat ik besloot mijn vooroordelen opzij te schuiven en ook eens één van zijn fictiewerken ter hand te nemen. Misery. Ik had de film al gezien, maar hey, het boek is beter! Ik zou er niet elke avond eentje lezen (er is ook niet elke avond boksen op tv), maar het is bijzonder vakkundig geschreven, spannend en het leest als een trein (desnoods tot twee uur s nachts).
Verder nog verslonden deze week:
Orfeo, Wendy Stroobant (mooi, treffend, maar een beetje obligaat happy end. Hoewel, voor een jeugdboek Heb ikzelf niet ooit in een cursus meermaals waarschijnlijk, ik herhaal mezelf tot in den treure gezegd dat een jeugdboek best niet té deprimerend kan eindigen?)
Over leven en schrijven, Stephen King (zoals gezegd: heel goed. To the point, grappig én leerrijk. Meer moet dat niet zijn)
De jongen die het wist, Eva Bal (goeie plot en werkt vast steengoed op toneel, maar als boek?)
Sinds ik de weg naar het wereldwijde web heb ontdekt, is er een onvermoede deur in mijn hoofd open gegaan. (Voor wie iets anders gaat vermoeden: nee, ik heb niet aan de geestesverruimende middelen gezeten. Toch niet recent.)
Blogs zijn hét middel bij uitstek om schriftelijk en nagenoeg zonder drempel te communiceren. Met mensen die om één of andere bizarre reden tijd en goesting hebben om onze leesvoer te verorberen. Wildvreemden die we nooit tegen het lijf zullen lopen, net zo goed als bekenden van wie we het niet vermoeden. Lezers die geheel en al uit computerscherm opgetrokken lijken.
Of dat zo nodig moet?
Ja. Het enige antwoord is een luid en volmondig ja. Noem het verbale incontinentie, noem het babbelziekte, schrijfnijd of whatever. Maar er moet ten allen tijde gecommuniceerd. Zelfs niet schrijven of niet praten is een vorm van communicatie. Zij het niet de meest productieve.
Dus: iedereen aan het bloggen. Ik geef alvast het goeie voorbeeld. Vanaf deze week zijn mijn cursisten uit het West-Vlaamse Waregem aan het bloggen, en vanaf volgende week gooi ik mijn studenten uit Ronse op het web. En schrijven zullen ze, of er zwaait wat.
Allen naar die Waregemse blog, en constructieve commentaar alstublieft!
De veelvraat in mij is noodgedwongen op rust gezet. Geparkeerd in een donker, boekloos hoekje, veroordeeld tot het bandwerkgewijs verslinden van handboeken, leerplannen en andere verhelderende vaklectuur. Sinds de start van het nieuwe schooljaar blijft er bitter weinig tijd voor literatuur.
Daarom verlangen leerkrachten naar vakantie. Om uit het donkere hoekje te kruipen en boeken ter hand te nemen die naam waardig. Om even helemaal man en kind en leerling te vergeten met een kanjer van een roman op een zonovergoten terras, liefst met een kanjer van een ijscoupe binnen slurpbereik. Van terrasjes gesproken: een mens zou godbetert beginnen verlangen naar een strandvakantie. De Turkse riviera, Tenerife of Kreta, maakt niet uit zolang de zon maar schijnt. Maar ook dat gaan aan onze bleke boekenneus voorbij.
Toch een paar mooie titels om even wat zon in ons bestaan te brengen:
Mirakel, Katrien Vandewoude (heel mooi, en zeer geschikt voor 10-jarigen)
Joe Speedboot, Tommy Wieringa (ik heb helaas veel te lang over het boek gedaan om van het schitterende, meeslepende ritme te kunnen genieten, mooi, hilarisch en ontroerend!)
Josja Pruis, Harm de Jonge (wauw! Bijzonder mooi, maar te moeilijk voor de doelgroep?)
Klink klaar, Uitspraak- en intonatiegids voor het Nederlands (bijzonder verhelderend)
Ben hier en daar blogs van andere mensen gaan bezoeken, en die zien er verdikke veel beter uit dan de mijne. Ben dus maar wat gaan experimenteren. Benieuwd? Neem een kijkje op http://blog.tinemortier.be. En heel veel reacties sturen!
Een reusachtige kruisspin heeft ons terras uitgekozen om een even reusachtig web te maken. Ze bouwt en weeft van de dakgoot naar een steunpilaar en terug. Het ingenieuze web neemt langzaam vorm aan. Het is verrassend eenvoudig en van een onvoorstelbare schoonheid.
Als ik niet zon rotangst had van spinnen, zou ik dichterbij gaan om te kijken hoe ze het doet.
Maar daar heb je het dus: ik hou er niet van. En dat is een bijzonder zwaar understatement. Hoe vaak vriend en vijand mij ook al probeerde aan het verstand te brengen dat het arme beest veel banger is dan ik, het helpt niets. Ik geloof het trouwens niet. Mijn schrik voor spinnen van meer dan één millimeter doorsnede is mateloos en niet in woorden te vatten.
Een fobie zou ik het net niet noemen. Dan word je letterlijk verlamd door angst, en dat is bij mij niet het geval. Een beetje spin doet mij oorverdovend krijsen en naar mijn schoeisel grijpen. Een beetje grotere, harige spin doet mij oorverdovend krijsen en hulp zoeken. Geen fobie dus.
Ik denk dat ik zeer geëmancipeerd mijn man maar eens zoek om het terras schoon te vegen.
Maak gebruik van alle snufjes die op je computer zitten.
Dat zijn er vast heel wat. Het zijn er vast ook heel wat meer dan ik kan gebruiken, of ooit zal ontdekken. Maar één belangrijk hulpmiddel heb ik alvast onder de knie: de zoekfunctie. Ga naar bewerken en selecteer dan zoeken. Tik nu een willekeurig woord in waarvan je denkt dat je het misschien wel een keertje teveel hebt gebruikt. Bijvoorbeeld maar of toen of dan. Hou nu het hoofd koel. Probeer niet hysterisch te worden, met je laptop te gaan gooien en aan je schrijverscapaciteiten te twijfelen wanneer je ziet hoe ontelbaar vele keren je het onding hebt gebruikt. Wees creatief, ook in je vertwijfeling, en probeer minstens de helft van die nietszeggende stoplappen te verwijderen of te vervangen.
Ik zou je, bij wijze van pedagogische en/of didactische verantwoording (wie kan mij eindelijk eens klaar en duidelijk het verschil tussen beide uitleggen? oproep!), kunnen vertellen hoeveel van die dingen ik uit mijn eigen laatste script heb gehaald. Maar ik doe het niet.
Laat mij alsjeblief nog een beetje professionele waardigheid.