Echt waar. Misschien doe je het voor het eerst sinds jaren, maar dat kind in jou (jaja, ook in jou! Je hoeft je niet te verstoppen!) is het vast nog niet verleerd. Verkeerd geïnterpreteerde waarnemingen, ongewone denkpatronen of gewoon het even opgeven van onze zoeperstoere, hypercoole been-there-done-that-attitude is voldoende voor een bijzonder moment van verwondering.
Dan zien we de werkelijkheid weer voor het eerst. Niet door de ogen van de afgepeigerde, ondergewaardeerde en uitgebluste werkmens. Niet door de ogen van de dagelijks in de file richting werk slenterende loonslaaf. Niet door ogen die op automatische piloot obligate porties nieuws- en ander voer verwerken.
De werkelijkheid zoals ze is. Hard en rauw soms, verrassend en teder. Grappig en slaapverwekkend, alledaags en telkens anders. Bekijk die werkelijkheid, verslind ze met je ogen. Neem ze niet zomaar voor vanzelfsprekend aan, maar stel ze in vraag. Elke dag opnieuw. Ontleed ze met al je zintuigen. Laat je verrassen, meeslepen en van je sokken vegen.
En vooral: beschrijf wat je voelt. Elke dag opnieuw.
Het piept en suist en gaat harder op en neer dan gewoonlijk. Als ze hoest voel ik hoeveel pijn het doet binnenin haar kleine borstkas. Haar ogen tranen en haar adem ruikt naar ziekjes. Vandaag is ze thuis gebleven.
Ondanks fruitproject en de allereerste sessie sportacademie.
Ondanks het vooruitzicht van de witte training en bijpassende sportschoenen-met-plakkers-in-plaats-van-koorden.
Ondanks de beloofde koek en sap uit een doosje.
Want eten lukt niet goed vandaag, en lopen helemaal niet. Dus liggen we samen in bed.
Het piept en suist en gaat harder op en neer dan gewoonlijk. Gelukkig heb ik zoete roze siroop en een inhalator om te sussen indien nodig. Niet iedereen niet overal heeft zoveel geluk, denk ik.
De jacht op auteurs is sinds maandag 1 oktober officieel geopend. De officieuze contacten waren natuurlijk al enkele maanden aan de gang, maar nu is dus de eerste aanvraagronde voor subsidies via Stichting Lezen begonnen. Alles loopt (bijzonder) vlot binnen: na twee dagen klok ik af op een 19-tal aanvragen, met én zonder subsidieregeling. Het voorjaar wordt dus - hiep hiep - weer de drukste en leukste periode van het jaar! Een volledig overzicht van de lezingen komt binnenkort op mijn site.
De veelvraat is niet aan banden te leggen. De voorbije dagen meermaals tot na twaalven in bed liggen lezen, tot wanhoop van mijn bedgenoot. Hij is geen lezer, wel een sportfanaat: actief én passief. Wanneer hij zich voor de dertiende keer omdraait, zucht, geen reactie krijgt en uiteindelijk vraagt of ik nog lang blijf lezen grmmpf besluit hij naar beneden te gaan om nog een uurtje naar het boksen op tv te kijken. Of worstelen. Of karate, judo of enig ander vreselijk gedoe.
Kijk, wij sluiten perfect bij elkaar aan: terwijl ik voor de eerste keer in mijn leven met Stephen King (ja hoor, u leest het goed! Stephen King!) in bed lig, zit hij zich te verkneukelen in gekloofde lippen, bloed en builen. Als dat niet naadloos op elkaar aansluit
Hoe ik bij King terecht ben gekomen? Een cursist raadde mij een non-fiction boek van hem aan, over schrijven. Dat viel zo goed mee, dat ik besloot mijn vooroordelen opzij te schuiven en ook eens één van zijn fictiewerken ter hand te nemen. Misery. Ik had de film al gezien, maar hey, het boek is beter! Ik zou er niet elke avond eentje lezen (er is ook niet elke avond boksen op tv), maar het is bijzonder vakkundig geschreven, spannend en het leest als een trein (desnoods tot twee uur s nachts).
Verder nog verslonden deze week:
Orfeo, Wendy Stroobant (mooi, treffend, maar een beetje obligaat happy end. Hoewel, voor een jeugdboek Heb ikzelf niet ooit in een cursus meermaals waarschijnlijk, ik herhaal mezelf tot in den treure gezegd dat een jeugdboek best niet té deprimerend kan eindigen?)
Over leven en schrijven, Stephen King (zoals gezegd: heel goed. To the point, grappig én leerrijk. Meer moet dat niet zijn)
De jongen die het wist, Eva Bal (goeie plot en werkt vast steengoed op toneel, maar als boek?)
Sinds ik de weg naar het wereldwijde web heb ontdekt, is er een onvermoede deur in mijn hoofd open gegaan. (Voor wie iets anders gaat vermoeden: nee, ik heb niet aan de geestesverruimende middelen gezeten. Toch niet recent.)
Blogs zijn hét middel bij uitstek om schriftelijk en nagenoeg zonder drempel te communiceren. Met mensen die om één of andere bizarre reden tijd en goesting hebben om onze leesvoer te verorberen. Wildvreemden die we nooit tegen het lijf zullen lopen, net zo goed als bekenden van wie we het niet vermoeden. Lezers die geheel en al uit computerscherm opgetrokken lijken.
Of dat zo nodig moet?
Ja. Het enige antwoord is een luid en volmondig ja. Noem het verbale incontinentie, noem het babbelziekte, schrijfnijd of whatever. Maar er moet ten allen tijde gecommuniceerd. Zelfs niet schrijven of niet praten is een vorm van communicatie. Zij het niet de meest productieve.
Dus: iedereen aan het bloggen. Ik geef alvast het goeie voorbeeld. Vanaf deze week zijn mijn cursisten uit het West-Vlaamse Waregem aan het bloggen, en vanaf volgende week gooi ik mijn studenten uit Ronse op het web. En schrijven zullen ze, of er zwaait wat.
Allen naar die Waregemse blog, en constructieve commentaar alstublieft!
De veelvraat in mij is noodgedwongen op rust gezet. Geparkeerd in een donker, boekloos hoekje, veroordeeld tot het bandwerkgewijs verslinden van handboeken, leerplannen en andere verhelderende vaklectuur. Sinds de start van het nieuwe schooljaar blijft er bitter weinig tijd voor literatuur.
Daarom verlangen leerkrachten naar vakantie. Om uit het donkere hoekje te kruipen en boeken ter hand te nemen die naam waardig. Om even helemaal man en kind en leerling te vergeten met een kanjer van een roman op een zonovergoten terras, liefst met een kanjer van een ijscoupe binnen slurpbereik. Van terrasjes gesproken: een mens zou godbetert beginnen verlangen naar een strandvakantie. De Turkse riviera, Tenerife of Kreta, maakt niet uit zolang de zon maar schijnt. Maar ook dat gaan aan onze bleke boekenneus voorbij.
Toch een paar mooie titels om even wat zon in ons bestaan te brengen:
Mirakel, Katrien Vandewoude (heel mooi, en zeer geschikt voor 10-jarigen)
Joe Speedboot, Tommy Wieringa (ik heb helaas veel te lang over het boek gedaan om van het schitterende, meeslepende ritme te kunnen genieten, mooi, hilarisch en ontroerend!)
Josja Pruis, Harm de Jonge (wauw! Bijzonder mooi, maar te moeilijk voor de doelgroep?)
Klink klaar, Uitspraak- en intonatiegids voor het Nederlands (bijzonder verhelderend)
Ben hier en daar blogs van andere mensen gaan bezoeken, en die zien er verdikke veel beter uit dan de mijne. Ben dus maar wat gaan experimenteren. Benieuwd? Neem een kijkje op http://blog.tinemortier.be. En heel veel reacties sturen!
Een reusachtige kruisspin heeft ons terras uitgekozen om een even reusachtig web te maken. Ze bouwt en weeft van de dakgoot naar een steunpilaar en terug. Het ingenieuze web neemt langzaam vorm aan. Het is verrassend eenvoudig en van een onvoorstelbare schoonheid.
Als ik niet zon rotangst had van spinnen, zou ik dichterbij gaan om te kijken hoe ze het doet.
Maar daar heb je het dus: ik hou er niet van. En dat is een bijzonder zwaar understatement. Hoe vaak vriend en vijand mij ook al probeerde aan het verstand te brengen dat het arme beest veel banger is dan ik, het helpt niets. Ik geloof het trouwens niet. Mijn schrik voor spinnen van meer dan één millimeter doorsnede is mateloos en niet in woorden te vatten.
Een fobie zou ik het net niet noemen. Dan word je letterlijk verlamd door angst, en dat is bij mij niet het geval. Een beetje spin doet mij oorverdovend krijsen en naar mijn schoeisel grijpen. Een beetje grotere, harige spin doet mij oorverdovend krijsen en hulp zoeken. Geen fobie dus.
Ik denk dat ik zeer geëmancipeerd mijn man maar eens zoek om het terras schoon te vegen.
Maak gebruik van alle snufjes die op je computer zitten.
Dat zijn er vast heel wat. Het zijn er vast ook heel wat meer dan ik kan gebruiken, of ooit zal ontdekken. Maar één belangrijk hulpmiddel heb ik alvast onder de knie: de zoekfunctie. Ga naar bewerken en selecteer dan zoeken. Tik nu een willekeurig woord in waarvan je denkt dat je het misschien wel een keertje teveel hebt gebruikt. Bijvoorbeeld maar of toen of dan. Hou nu het hoofd koel. Probeer niet hysterisch te worden, met je laptop te gaan gooien en aan je schrijverscapaciteiten te twijfelen wanneer je ziet hoe ontelbaar vele keren je het onding hebt gebruikt. Wees creatief, ook in je vertwijfeling, en probeer minstens de helft van die nietszeggende stoplappen te verwijderen of te vervangen.
Ik zou je, bij wijze van pedagogische en/of didactische verantwoording (wie kan mij eindelijk eens klaar en duidelijk het verschil tussen beide uitleggen? oproep!), kunnen vertellen hoeveel van die dingen ik uit mijn eigen laatste script heb gehaald. Maar ik doe het niet.
Laat mij alsjeblief nog een beetje professionele waardigheid.
Een mens kan wat leren op zaterdagnamiddag. Vandaag heb ik, onder de brandende septemberzon, een het verhaal geleerd van jonge voetballers en hun trainer. Hoe het er aan toe gaat soms, hoe het zou moeten zijn en hoe het elders is.
Elders was het vandaag roepen en tieren, vloeken, uitschelden en vernederen. Een trainer langs de zijlijn die grover taalgebruik uit dan de ergste vuilbekkende voetbalouder. Die met volle vuist op de reling van de tribune slaat als een bal net over het doel glipt. Die de kinderen van de tegenpartij kleineert als ze aan de bal zijn en de kinderen van het eigen team nog meer kleineert als ze de bal verliezen. Die spuugt in het gras en halverwege de match uit frustratie een sigaret opsteekt.
Gelukkig was er de eigen trainer als tegengewicht. Onbeweeglijk stond hij naast het veld, armen op de rug. Een baken van vertrouwen en rust voor de nerveuze en oververhitte ploeg. Hij verhief zijn stem alleen om aanwijzingen te geven en zijn spelers aan te moedigen. Vloeken doet hij niet of binnensmonds en sigaretten komen niet in zijn buurt. Zijn aanpak werkt: ondanks het schattige gestuntel en het fysieke overwicht van de andere ploeg (ze waren gemiddeld een kop groter en tien centimeter breder), hebben ze het gehaald.
Dankzij mijn zoon, die binnen het strafschopgebied onderuit werd gehaald. Mijn hart stond stil en mijn schenen deden plaatsvervangend pijn. Maar toen de penalty netjes tussen de handen van de verschrikte doelman door schoot, sprong hij anderhalve meter hoog. Mijn hart sprong mee.
Net thuis van een schrijfsessie in CC de Schakel. Het was een goeie avond: veel enthousiasme, leuke groep, veel geschreven en veel gelachen. Ach ja hoor, het is druk. Soms zelfs net een tikje té. Dan vragen mensen mij hoe dat gaat en of ik er een truukje voor heb.
Ik sta heel even stil om na te denken.
Je moet er om te beginnen een flink aantal dingen voor laten. Zoals stilstaan om na te denken. Of tijd nemen voor een film. Enkel nog de vette koppen van de ochtendkrant en geen vaste programmas op tv, douche in plaats van bad. Geen sport helpt ook (ja sorry, het machien is alweer twee weken in onbruik), verwilderde tuinen zijn in (hoop ik) en drie kinderen entertainen elkaar beter dan eentje alleen.
Maar verder is het vooral dit: een bijzonder meehelpende echtgenoot, liters koffie en chronisch slaaptekort. En de kick die je krijgt van het lesgeven als je leerlingen content zijn. Ik kan het iedereen van harte aanbevelen.
Haar billen voelen koud. Nogal logisch, ze draagt een korte jurk zonder kousenbroek of moderner: legging eronder en de herfst is voluit aan een opmars begonnen. Maar zij weet beter: het is mijn schuld!
Verbaasd kijk ik haar aan.
Hoezo mijn schuld? Ze heeft de jurk nota bene zelf uit de kast gehaald. Ik had haar nog zo gezegd dat het er te koud voor was en dat ze moest wachten tot ik even een minuutje had om in de winkel om de hoek de legging te halen die ze vorige week had gezien en zo mooi vond.
Dat ik het vergeten ben, zegt ze beschuldigend. Ze priemt met haar kleine wijsvinger dreigend in mijn richting. Helemaal vergeten hoe ze mij gisteren heeft opgewarmd toen ik ziekjes was. Met haar oren. En zo is alle warmte door haar oren naar mij gegaan.
Ze heeft absoluut gelijk natuurlijk. Ik verontschuldig mij diep en wrijf haar billen warm.
Absoluut zenuwslopend, nerve- wracking, en het brengt mij al borde de un ataque de nervios. Dat is ongeveer de meest accurate omschrijving die heden ten dage in mijn hoofd opkomt wanneer ik denk aan computeren. En ik heb het niet over schrijven op de computer. Dat heb ik ondertussen al wel onder de knie, dankjewel. Nee, ik zit een verdieping hoger.
(plechtig) Ik maak een website.
Nou ja, zon voorgeprogrammeerde waar je enkel fotos moet in uploaden en teksten plakken. Meer dan hoog genoeg voor mij; ik heb zelfs al enige last van vertigo. Het ellendige is namelijk dat de fotos nooit het formaat of de scherpte aannemen die ik voor ogen had wanneer ik mijn perfecte website overdacht. En de teksten staan er weliswaar zoals ik ze heb geschreven, maar ze bevinden zich zelden of nooit waar ik ze voor ogen had wanneer ik die perfecte website voor ogen had. En dan begint het tandengeknars. Het vloeken, het spuwen en het slaan. Zo ongeveer.
Zucht.
En ik vertik het om een peperdure gespecialiseerde firma onder de arm te nemen om dit helse werk voor mij te doen. Want zonder tandenknarsen, vloeken, spuwen en slaan is er ook geen lol meer aan. Dan heb ik geen reden meer om totaal verkrampt achter mijn scherm te zitten en de computer luidkeels voor incompetent onding uit te maken. Dan moet ik op zoek naar een nieuwe aanleiding om bij wijze van therapie nietjesvullingen, tubes pritt en andere kantoorbenodigdheden door de kamer te keilen. Dan vraagt mijn lieve echtgenoot zich bezorgd af waarom-oh-waarom er zon atypische rust en kalmte is neergedaald over het frenetieke net-niet-kleinste-kamertje van het huis. Voor de slechte verstaanders: mijn bureau.
Maar goed.
Ik stapel de nietjes weer in het bakje, gooi de rest van de rommel op een hoopje en haal diep adem: die website die komt er. Voor de moedigen onder u: een voorproefje van mijn (niet)kunnen is te zien op www.tinemortier.be. Maar zeg niet dat u niet gewaarschuwd was!
Met een ijl hoofd en een lekkende neus hang ik verkouden te wezen in de zetel. Ondanks de zeldzaam mooie dag lijkt het of de temperatuur gestaag onder de zestien graden zakt. Mijn dochter komt dicht tegen mij aangekropen. Ze heeft zin in zoentjes geven. Ik zeg haar dat dat geen goed idee is, want dan wordt ze ziek. Niezen en hoesten en zo. Daar heeft ze geen zin in, dus houdt ze gewoon haar hoofdje tegen het mijne. Of ik voel hoe warm haar hoofd is? En hoe koud het mijne? Ik voel het.
Dan geeft ze me een masjasje. Ze trekt met haar kleine handen verrassend hard aan mijn schouders en mijn nek. Naar links en nog een beetje meer naar links. Ik hel vervaarlijk door. Mijn hoofd wordt ijler. Of ik voel hoeveel deugd dat doet? Hoe lekker dat is voor mijn rug? Ik voel het niet, maar dat laat ik vooral niet merken.
Dan ziet ze dat ik bibber onder mijn hangdeken.
Ik zal je warmen, mama, zegt ze. Met mijn oren.
Ze trekt haar gordijntje van glanzend bruin haar aan de kant en legt haar oor tegen dat van mij. Of ik voel hoe mijn oren smelten? Ik voel het. Mijn dochter heeft de warmste oren van de hele wereld. Ze gloeien de ijlte en de kou weg uit mijn ijshoofd. Nog even en ik kan er weer helemaal tegen aan.
Het ligt op mijn schoot. Het is wondermooi. Ik ben diep gelukkig. Vanaf volgende week verkrijgbaar in de boekhandel: De Zesde Dag, van Tine Mortier en Tom Schamp
Tegen de verwachtingen in was ik er in geslaagd om heelhuids de douchekabine te bereiken. Met gesloten ogen en op wankele benen. Terwijl mijn verstand onder een straal heet water verwoede pogingen deed om naar mijn lichaam terug te keren, klonk er gestommel in de badkamer . Een kleine schim passeerde de matte douchedeur. Lichtblauw en één meter dertig. Een seconde nadenken bracht mij in de verlichte staat van herkenning.
Waarom hij zo vroeg op was? Grmpffff.
Wat er aan de hand was lieve schat? Grmpffff.
Of hij zich niet lekker voelde dan? Grmpffff.
Een enkele grmpffff kan een moeder negeren, maar drie maal betekent alarm. Dus ging de warmwaterkraan dicht en stapte ik met schuimend hoofd naar buiten.
Had de tandenfee hem vergeten!
Een flits van zelfverwensing.
Natuurlijk!
En mijn arme schat zou er bepaald geen boodschap aan hebben dat de fee met zeep in de ogen een hardnekkig slaaptekort had weg te spoelen. Er bleef mij geen andere uitweg dan een lepe moedertruc uithalen: misschien was hij de tandenfee op dit goddeloze uur wel te snel af geweest? En misschien zou het helpen om nog even bij papa in het grote bed te gaan knuffelen en dutten? Ik zou er zelf ook zo meteen bijkomen, en ik wees ter illustratie op mijn schuimhoofd. Met tegenzin gaf hij toe.
De rest ging razendsnel, alsof ik een intraveneuze shot cafeïne had toegediend gekregen.
Dertig seconden later was het haar gespoeld, de cent tevoorschijn getoverd, de tand opgehaald en lag ik naast hem in bed. Ik hijgde een beetje. Hij merkte niets en fladderde weg. Nog dertig seconden later lag hij weer naast mij mét zijn cent.
En de tandenfee?
Die dutste moe, maar tevreden de lange, lange dag door.
Ken je dat gevoel? Als je zo moe bent dat je geen fut meer hebt om uit je zetel te komen. Als je honger hebt, maar niet tot aan je brooddoos raakt? Dorst, maar niet tot bij de ijskast komt? Slaap, maar je hoofd wil nog niet stil? Ken je dat gevoel? Vermenigvuldig het met duizend. Dan kom je dicht bij waar ik nu hang... Maar morgen wordt een schitterende dag!
Binnenkort verschijnt mijn nieuwste prentenboek bij Uitgeverij de Eenhoorn. Het heet "de Zesde Dag" en de illustraties zijn van Tom Schamp. En het is wondermooi, al zeg ik het zelf. Dit is de korte inhoud: Aan het eind van de vijfde dag ging God zitten. Hij wreef in zijn handen en dacht: Ik heb de voorbije dagen vreselijk hard gewerkt. Morgen ga ik lekker spelen. Op de zesde dag begint God vol enthousiasme een zandkasteel te bouwen. Maar er is niemand om zijn werk te bewonderen. En zo gaat het ook met Gods boomhut en de andere dingen die hij maakt. 'Ik heb geen vriendjes,' zegt God en hij besluit ze zelf te maken. Maar dat is niet zo eenvoudig! Benieuwd? Neem een kijkje op de website www.eenhoorn.be, of hou deze site in de gaten. We organiseren ongetwijfeld een knallende boekpresentatie!
Ik heb klassenlijsten vol exotische namen en groepen met alle mogelijke schakeringen van heel donker tot lichtbleek. Terwijl ik Engels geef, worden minstens drie andere talen gefluisterd en gegiecheld. Blauwe, zwarte, groene en bruine pretogen alom. Één ding hebben ze alvast gemeen: ze zijn jong en moeten naar school. De een met wat meer zin dan de ander. De ander met wat meer flair dan de een. Een met een jetlag achter de kiezen. Een ander met zon en henna in haar en handen. Dit is een fijne, uitdagende school. Meer valt daar niet over te zeggen. En wie iets ander beweert krijgt strafstudie!