Ik ben Jaclien, °19 december 1955. Ik werkte lange tijd in de tuinbouwsector, volgde onlangs de opleiding Begeleider Animator voor Bejaarden en werk nu in een woon- en zorgcentrum met ouderen met dementie. Ik ben getrouwd met Echtgenoot en mama van vier kinderen: Dochter (°1988), Oudste Zoon (°1990), Middelste Zoon (°1992) en Jongste Zoon of kortweg Jongste (°1999). Ik schrijf graag. Heb jarenlang meegewerkt aan de Wist-je, het schoolkrantje van de plaatselijke basisschool. Ook voor allerlei gelegenheden brouw ik wel eens een tekstje. Op dit blog wil ik graag wat van mijn dagdagelijkse ervaringen, herinneringen en bedenkingen, afgewisseld met vroegere spinsels, meedelen.
"Zeg het geld groeit niet op mijn rug hoor!" temper ik hem, als hij hardop zit te fantaseren over een "groot" stuk speelgoed dat hij wel eens zou willen hebben. Hij komt naar me toe, kijkt naar mijn rug en strijkt er met z'n hand over. "Jawel," zegt hij dan "maar 't is nog niet rijp!"
Weet u nog wat ik vertelde vorige week? Over Middelste Zoon die zijn boterham afknipte met een schaar? Achteraf kon hij niet goed hebben dat ik er wat lacherig over deed. Want, vond hij: "Met een schaar gaat dat véél beter dan met een mes!" Later vertelde Jongste Zus, die ooit een tijdje heeft meegedraaid op een palliatieve afdeling van een ziekenhuis, dat ze daar de gewoonte hadden om de korstjes van de kaas met een schaar af te knippen. Van de week maakte ik het broodtrommeltje van Jongste klaar. Van de grote sneden van ons zelfgebakken brood stop ik er altijd anderhalve in. Er lag per toeval een schaar in de buurt. Stiekem heb ik het geprobeerd. Heb die éne snee half door geknipt. Ik belegde het brood met kaas. En u raad het al: ik knipte er de korstjes af. Ik was verrast. Dat gaat inderdaad prima zo! Van nu af aan ligt er steeds een schaar op tafel bij de broodmaaltijd. Best handig.
Altijd al geweten dat Middelste Zoon een practische kerel is!
Dikwijls
heb ik in deze periode terug moeten denken aan vroeger, toen ikzelf nog
een klein meisje was. Aan de sfeer van deze dagen bij ons thuis. De
tijd dat we nog geen TV hadden, en het woord "computer" nog nooit
hadden gehoord. Toen geschenken enkel door Sinterklaas werden
uitgedeeld en snoep nog iets zeldzaams was. Mijn
ouders waren hardwerkende hoveniers, maar in de winter, als het buiten
vroeg donker was, hadden ze wat meer tijd. Dan deden ze dikwijls
spelletjes met ons: tikkertje, verstoppertje of kloppertje. Of touwtje
springen of schipper-mag-ik-overvaren... Of we mochten om beurten de op
school geleerde gedichtjes voordragen. Dan
zaten we in de periode voor Sinterklaas in een halve kring rond de
kachel. Ik herinner mij nog die keer toen Papa samen met ons luidkeels
sinterklaasliedjes zat te zingen. Mama stond in de keuken af te wassen
als opeens Zwarte Piet op de buitendeur klopte. Wij zwegen dan, keken met grote verschrikte ogen in de richting van de keukendeur. "Kom maar binnen hoor, Zwarte Piet!" hoorden we Mama roepen. En
dan kriepte plots de keukendeur een beetje open, en stak er een zwarte
handschoen door de kier, die een heleboel snoepjes in onze richting
gooide. Sinterklaas en Zwarte
Piet waren in die tijden ook al heel druk bezet. Zo gebeurde het bij
ons dat de kar, die ze brachten voor onze oudste broer, en die ze
diezelfde nacht nog hadden gemonteerd op het onderstel van onze oude
kinderwagen, de volgende ochtend nog nat was van de verf! De
houten poppenbedjes die mijn zus en ik kregen waren
afgewerkt met hemeltjes van dezelfde stof, die we vroeger hadden gezien
bij het babybedje van ons kleine broertje. En toch was daar allemaal niets verdachts aan, vanuit ons kinderlijk denken was alles alleen maar ongrijpbaar en mysterieus. ...
(Uit een cursiefje, vijf jaar geleden geschreven)
Sinterklaas, twaalf jaar geleden
...
Als
zo rond het feest van Sinterklaas dagelijks het programma: "Dag
Sinterklaasje" wordt uitgezonden, probeer ik telkens mee te kijken.
Zalig vind ik het dan om naar hun gezichtjes te zien. Ik hoop nooit het
beeld te vergeten van onze jongste, als hij daar zit te kijken en te
luisteren naar de Sint, die verliefd was geweest en nog een beetje
verdriet heeft om de mooie "Zarzouella". De intense blik van ons kind,
tot het uiterste alert en geboeid, en met zijn beide handjes rond een
speculaas, waaraan hij vergeet te peuzelen. Zijn
kleine hartje weet al een beetje wat verliefd zijn is! De laatste tijd
noemt hij vaak, wat verlegen, een naampje van een meisje uit zijn klas,
en dan glijdt er zo iets teders over zijn gezichtje. Verder
doet de TV-Sint hem serieus twijfelen aan de authenticiteit van de Sint
in het gemeentehuis of op school. Samen met zijn grote broer zet hij
dan een boom op over valse en echte Sinten. En
samen hebben ze er een oplossing voor gevonden: Sinterklaas heeft niet
alleen Zwarte, maar ook Witte Pieten. En als de Sint het dan heel druk
heeft, dan trekken de Witte Pieten sinterklaaskleren aan. Ik
laat ze maar fantaseren, mijn kapoenen, me al lang geen vragen meer
stellend over de vele gezichten en de verrassende veelzijdigheid van
Sinterklaas. Ja, veelzijdig is
hij wel, zoveel verschillende manieren hij weet te bedenken om in alle
gezinnen telkens anders zijn overvloedige gaven aan te bieden. Bij
ons heeft hij dit jaar alles in echte sinterlaaszakken gestopt, met
daarbij voor elk kind een persoonlijke brief, geschreven met sierlijke gouden letters. Nu ja, een póging tot sierlijke letters. Want enkele
lessen kalligrafie in zijn vrije tijd zouden hem beslist geen kwaad
doen! Hoewel, geen kind dat daarop let natuurlijk! Zijn
uiterste best heeft de Sint ook gedaan om nergens een bestraffend of
prekerig vingertje op te steken. Alleen wat informatie over de
cadeautjes en enkele lieve, lovende opmerkingen. De
brief aan grote broer was hij begonnen met de aanhef: "Dag lief
kind..", die typische aanspreektitel die we kennen van de televisie.
Ons kind was zo héél gelukkig met die brief en met de positieve
beoordeling die eruit sprak. De brief kreeg dan ook een plaatsje boven
zijn bed, waar hij hem telkens en telkens weer herleest. Zó gelukkig met een positieve boodschap in het schrijven van de Sint. 't Is mama die er een lesje uit trekt!
(Uit een cursiefje van twaalf jaar geleden)
Sinterklaas gisteren
Na jaren trouwe dienst staat de baan van Sinterklaas op de tocht. Bij ons wel te verstaan. Maar
gisteren hadden we nog een heus Sinterklaas-cadeautjesfeest. Omwille
van Jongste hadden we dat de laatste jaren nog zo gehouden. Sinterklaas moest een
familiegebeuren blijven. Het eindejaarsgeschenk van ieder gezinslid werd tot gisteren dus door de Sint geleverd. De oude sinterklaaszakken kwamen weer van pas. En Jongste mocht er de
pakjes uithalen en uitdelen. Maar pas ná het eten aan de, voor de
gelegenheid, speciaal gedekte tafel. Met tafelkleedje en kleurige Sint-en-Piet-en-Paard-servetjes van Hema. Of we het geschenkenfeest gaan behouden werd gisteren ook besproken. Jongste was vorig jaar al ingewijd in het Sintgeheim. Vorige week had hij aangegeven dat al die Sinterklaasflauwekul wat hem
betrof niet meer hoefde. Hij wou op school ook zijn schoen niet zetten.
Poeh, de juf dacht toch zeker niet dat hij nog een extra schoen mee naar
school zou zeulen zeker...! (Ondertussen heeft hij maar wát genoten van heel het Sinterklaasgebeuren!) Hoe gaan we het dan volgend jaar aanpakken? Liever een geschenk met Kerst of Nieuwjaar? Of een pakjesavond naar Hollandse gewoonte? We zijn er nog niet uit. Wel staat vast dat de eindejaarsgeschenkjes van nu af aan niet meer door Sinterklaas worden gebracht. Sint is er een beetje triest van. Een mooi gedekte, en van snoep voorziene tafel, ja, dat moet nog wel blijven. Misschien dat Sint volgend jaar op elke plaats toch nog een héél pietepeuterig klein pakje legt...?! Eén keertje nog, om het af te leren!
Sinterklaas, plezant en ik ben hem tot oog en hand. Tot zijn advies loop ik 't vuur uit mijn schoenen om aan mijn kinders' hebbe-dromen tegemoet te komen: wat techniek, wat cultuur en koesterdingen om te zoenen.
Met vóór mij 't visioen van benieuwde, vlugge voetjes en opgetogen snoetjes.
En dan thuis, mijn kindje vraagt: "Mama, speel je mee?" Ik zucht eens diep en zeg: "Oké!" Met een oude kruk die als "auto" dient, voert hij me naar zijn land van fantasie en spel, dan wil hij dat ik hem bel, en we "telefoneren", "communiceren". We zijn verbonden ik en hij en we genieten allebei.
En in zijn blije blinkers ontdek ik nog een keer een waarheid die ik al lang ken: dat ikzelf hun mooiste "speelgoed" ben! jb
Twee keer heb ik ermee in mijn handen gestaan. Twee keer heb ik het om en om gedraaid, de info op de doos gelezen, getwijfeld. Het zag er ook zo mooi uit, die variant op het Monopolyspel: Monopoly City. Ik weet hoe blij Jongste daar mee zou zijn. Hoe mooi hij die 3D gebouwtjes zou vinden, hoe zijn ogen zouden glanzen, hoe gretig en meteen hij het spel zou willen spelen. Maar dan hoor ik het hem weer zeggen, zoals al enkele keren de laatste week. "Wij hebben een hele stapel gezelschapsspellen," moppert hij dan gefrustreerd "maar wat heb ik daar nu aan? Niemand wil ze met mij spelen!" En hij heeft gelijk. Laatst zag ik nog hoe hij zijn Strategospel had opgesteld. En dan het hele huis en alle kamers doorliep om aan elk van zijn huisgenoten te vragen om het met hem te spelen. "Alstublieft?" Maar niemand die tijd of zin had. Het spel werd ongespeeld weer weggeborgen. Een andere keer kwam hij met de doos Trivial Persuit aandragen. Liet zich niet meteen uit het lood slaan en vuurde de spelvragen af aan zijn broers en zijn papa, die af en toe verstrooid hun blik van het scherm haalden om de vraag te beantwoorden. Heel soms wil Oudste Zoon zich nog wel eens aan een spelletje wagen met zijn jongste broer. Maar verder schijnt niemand in huis zich geroepen te voelen. Ikzelf heel, héél soms. Uit medelijden met Jongste. Maar echt graag heb ik dat nooit gedaan, gezelschapsspelletjes spelen. Alleen Jongste: die houdt niet van tekenen en knutselen, om nog maar te zwijgen van kleuren. Maar gezelschapsspellen vindt hij leuk. Daarom dus dat ik het bewuste Monopolyspel twee keer twijfelend in mijn handen hield. En twee keer heb ik het terug in het rek gezet. Met spijt. Maar het zou inderdaad de stapel maar weer hoger maken. Om na misschien één keer niet meer gespeeld te worden. Toch wringt het schuldgevoel. "Wat wil je nu dat hij minder TV kijkt, of computer speelt, als je je niet wil engageren om eens met hem te spelen?" hoont een kijvend stemmetje. Ik ben net weer naar de speelgoedwinkel geweest. Ben het Monopolyspel voorbij gelopen. Maar ik heb intens gezocht. Naar gezelschapsspelletjes waarvan ik vermoed dat ik ze ook een beetje graag zal spelen. In kleine doosjes, die de stapel niet erg vergroten. Met wat info over hoe lang ongeveer zo één spelletje duurt, liefst niet lang. Ik heb er twee gekozen. Het hoort vast weer bij die gevaarlijke "goede voornemens". Maar toch, laat dit dan het echte eindejaarscadeautje zijn aan onze jongste zoon: enkele keren per week samen met hem een gezelschapsspelletje spelen.
Onze enige middelbare scholier is begonnen met zijn examens. Dat betekent dat hij elke namiddag thuis is om te studeren. Ik denk wel dat hij goed bezig is. Echt waar. Meestentijds is het concentratiestil op zijn kamer. Zelfs de hip-hopmuziek, of hoe zijn favoriete genre ook mag heten, die dikwijls door het huis beukt, en waarmee hij zijn huisgenoten wel eens op de kast jaagt, blijft nu achterwege. Meestentijds is het stil dus. Maar soms moet natuurlijk de spanning los. Dan hoor ik hem ineens luid bulderend een Sinterklaasliedje zingen. Andere momenten hoor ik hoe hij stukken leerstof van buiten leert. Hij dreunt de schema's op, onderwijl heen en weer schommelend op zijn bureaustoel. Met de stem van een veilingmeester. Ineens stokt hij, schijnt ergens niet goed aan uit te kunnen. Want mompelt hij: "Wat is dat nu weer voor bullshit!" Altijd op zijn bureaustoel zitten is ook niet zijn ding. Tussenin installeert hij zich ook al eens op het onderste bed van het stapelbed, de slaapplek van Jongste. Daar zie ik hem zitten op zo'n moment: wijdbeens, één van de benen bungelend over de zijkant van het bed. Met een balpen in de mond gebogen over de papierstapel op de lakens. Een ander moment komt hij bij mij op de dorpel staan en declameert met overgave een bladzijde biologie. Over de moleculaire opbouw van de cel of zoiets. Van tijd tot tijd last hij een pauze in. Eén keer grist hij een muziekstuk van Jongste van de staander: het adventsliedje dat die op school zal spelen op zijn trompet. Destijds heeft Student dat liedje ook geleerd, en nu marcheert hij, luidkeels zingend, met het blad in de hand, heen en weer van de living naar de keuken. Zowat een uurtje later kringelt er een geur door het huis, de geur van gebakken ei: meneer heeft honger en bakt voor zichzelf een eitje. Een dik uur later komt hij weer de living in, terwijl hij haastig zijn jas aantrekt. "Tijd voor de grote pauze!" kondigt hij aan. "En moet je daarvoor de deur uit dan?" vraag ik. "Tijd voor de sociàle grote pauze!" verduidelijkt hij, en ik begrijp dat er op één of ander bankje eventjes moet gelucht worden, samen met enkele vrienden. Hij snort weg op zijn brommer. Is er ruim een half uur later weer terug. Om met een fris hoofd, laat ik hopen, verder te gaan.
De volgende ochtend is hij de deur uit voor zijn examen. Wat is het stil in huis nu. Echt stil.
"Papa, homo's, hoe vrijen die nu eigenlijk?" Hoe antwoord je nu op zo'n vraag? "Dat weet ik niet hoor manneke, ik ben geen homo hé!" had Echtgenoot geantwoord. Later heeft Zoon die vraag nog eens aan mij gesteld. Wat duidelijker gesitueerd: bij het zich visueel voorstellen was zijn technisch georiënteerde hoofd op een probleem gestoten. "Want," verwoordde hij: "... dat past toch helemaal niet?" Wat ik toen geantwoord heb ben ik vergeten. Waarschijnlijk ook, in navolging van Echtgenoot, dat ik het niet wist.
En misschien is dat soms gewoon het beste. Mama's en papa's hoeven niet alles te weten. Kinderen ook niet trouwens.
Een anekdootje van elf jaar geleden, toch maar niet opgeschreven voor het schoolkrantje. Ons derde, en op dat moment jongste kind, was toen zes jaar en vijf-en-een-halve-maand oud. Onze kinderen waren wel al op de hoogte van de bloemetjes en de bijtjes: ze wisten al één en ander over ei- en zaadcelletjes, hoe die bij elkaar konden komen en hoe er een kindje kon groeien in mama's buik. Maar er waren ook dingen die we nog niet hadden verteld. Die bepaalde ochtend had hij aan mij nog een logische Sinterklaasvraag gesteld. "Mama, hoe geraakt het paard van Sinterklaas nu eigenlijk op het dak?" had hij gevraagd, met nadenkende blik. In de namiddag liep hij blijkbaar over iets heel anders te tobben. Want, vroeg hij toen aan zijn vader: "Papa, homo's, hoe vrijen die nu eigenlijk?"
Middelste Zoon heeft soms van die rare invallen. Zo ook op zondagmorgen als hij, na uitgeslapen te hebben, voor zichzelf een ontbijt bij elkaar scharrelt. Hij snijdt eerst een snee brood af. Dan gaat hij naar de kast en neemt een reep chocola. Hij rolt zijn boterham om de reep. Dan trekt hij een schuif open, neemt een schaar en knipt zijn boterham langs weerskanten, net naast de chocola af. De stukken brood laat hij nonchalant op het aanrecht vallen. "Wat doe je nu?" stuif ik op "Wat een verspilling van dat brood!" Over het gebruik van de schaar en het morsen op het aanrecht zeg ik nog niks. Middelste Zoon kijkt me verbaasd verontwaardigd aan. Hoe enggeestig, dat ik me druk maak over zo'n onbenullige pietluttigheden! En terwijl hij met een langzaam gebaar zijn opgerolde en verknipte boterham naar de mond brengt, zegt hij: "Ség, doe eens normáál!"
Zelf heb ik een aantal jaren geleden ook muziekschool gevolgd. In het laatste jaar, binnen de lessen notenleer, werd ons gevraagd zelf een muziekstukje te componeren. De meesten van ons, volwassen leerlingen, wijdden zich vol overgave aan die taak. Er werden heel luisterbare stukjes muziek in elkaar geknutseld. Bij mij liep het anders. Ineens glipte er een kinderlijk melodietje binnen. In zes/achtste maat. Na een poos zat ik het te zingen met tekst en al. Nu hoefde ik het alleen nog op te schrijven. Wellicht zal het maar bij dit éne liedeke blijven. Hier is het dan: vandaag dus mijn hele muzikale oeuvre in één keer op het web.
Jongste, ons kind dus met een autisme spectrum stoornis, leert trompet spelen op de muziekschool. En thuis moet er geoefend worden. Hier over de bijzondere manier waarop hij omgaat met de afspraken rond de oefentijd:
Naast mij is Jongste net klaar met het oefenen op zijn trompet. Elke dag wordt hij verondersteld dat een twintigtal minuten te doen. Om die tijd bij te houden gebruikt hij een chronometer. En oefenen is oefenen. Wisselen van boek is bijvoorbeeld niet oefenen. Eventjes iets vertellen ook niet. Dus zet hij telkens de chronometer weer aan als hij aan een oefenblad begint en weer uit als hij even niet speelt. Heel soms vergeet hij de meter weer te laten lopen terwijl hij aan het spelen is. Oeps, dat is dan een probleem. Ofwel probeert hij dan te schatten hoe lang het stukje heeft geduurd, en telt die tijd erbij. Ofwel zingt hij het muziekstukje, terwijl hij de meter verder laat lopen, zodat de tijd die de chronometer aanduidt weer juist is. Hij zou die oefening nog een keer op zijn trompet kunnen spelen natuurlijk, maar dan moet hij berekenen hoeveel tijd het stukje duurt en die tijd er weer bijtellen. Zingen is dus minder ingewikkeld. Na tien minuten oefenen neemt hij altijd een korte pauze. Dan zet hij de keukenwekker op vijf minuten. En staat er na die vijf minuten gewoonlijk trouw weer terug. Net zoals de meeste kinderen, vindt hij het niet altijd even leuk om te moeten oefenen. Hij probeert er weleens onderuit te komen. Door te marchanderen over de oefentijd bijvoorbeeld. Maar nog geen enkele keer heb ik hem erop betrapt dat hij de chronometer stiekem laat verder lopen als ik even niet oplet. En als hij klaagt dat hij te moe is, hou ik daar rekening mee, want dan wéét ik dat hij zich werkelijk erg moe voelt. Dan hoeft hij een keertje niet of niet zo lang. Soms is het wel grappig, dat minitieus bijhouden van de tijd. Dan klinkt het bijvoorbeeld: "Mama, ik heb nu negen minuten, vijfendertig seconden en drieënvijftig honderdsten gespeeld. Is het goed als ik nu al een pauze neem?" Of zoals daarnet. Al zijn oefeningetjes waren klaar, maar hij had nog nét de twintig minuten niet bereikt. "Mag dit tellen voor twintig minuten?" vroeg hij toen "Ik kom zeven seconden en dertig hondersten tekort!"
Deze keer was Echtgenoot het slachtoffer van de genadeloze eerlijkheid van onze jongste zoon. Jongste stond onze trouwfoto te bekijken. "Jullie zijn wel heel erg veranderd sinds jullie getrouwd zijn!" vond hij. "Vooral papa. Die is bijna niet meer te herkennen. Ik herken papa alleen nog aan zijn grote neus!"
Ik heb een krulletje in mijn neus. Een piepklein krulletje, sinds het weekend. Het begon al vrijdag, tijdens de koffietafel van Moeders uitvaart. Veel mensen kwamen ons de hand schudden. En veel keren moest ik ons hele gezin voorstellen, want voor de meesten was het al tijden geleden dat we mekaar hadden gezien. "Jullie hebben een mooi gezin!" zei iemand op zo een moment. "Welja, ... eigenlijk wel...!" ontdekte ik toen ik daarna de tafel eens rond keek. Want vaak zie ik het niet zo. Vaak zie ik meer de minnetjes dan de plusjes. Maar nu we daar allemaal zaten, voor de gelegenheid op z'n paasbest gekleed, ja, nu zag ik het wel. En voelde ik me fier. En begon mijn neus zelfs een klein beetje te krullen. Zondag zette zich dat nog voort. Dochter deed mee aan een concert van een symfonisch jeugdorkest. Voor de eerste keer. Niet dat ze daar al zo'n grote prestatie kon neerzetten. Of juist wel, 't is hoe je 't bekijkt. Dochter speelt harp en had in de zomer al gedongen naar een plaatsje in dat orkest. Maar ze hadden er al een harpist. Tot ze twee weken voor hun grote jaarconcert opeens zonder vielen, en Dochter vroegen als interim-harpiste. Dochter had sinds anderhalf jaar nog maar amper gespeeld, en had nu ruim anderhalve week de tijd om de hoogstnodige partijen in te studeren. Ondertussen moest ze een presentatie voor school voorbereiden en was er het overlijden van haar grootmoeder. Eigenlijk een ondoenlijke zaak. Maar ze stond er zondag. Tussen die groep prachtige, jonge amateurmuzikanten. Ik was er ook, om te luisteren. Doodmoe van de voorbije week, doezelde ik op een moment een beetje weg. Maar bij de eerste harptonen was ik opeens weer helemaal klaarwakker. En ja, toen gebeurde het, ineens krulde mijn neus nog een ietsepietsie meer!
Ruim een week na het "feest van de Koning", een cursiefje van dertien jaar geleden. Oudste Zoon was bijna zeven, Middelste Zoon ruim vier.
't Kan zo heerlijk grappig zijn wat kinderen te vertellen hebben. Moeilijk eigenlijk om op te schrijven. Want er is zoveel dat niet in woorden te vangen is. Hun gezichtsuitdrukking bijvoorbeeld, met die héle ernstige, open blik of de toon waarop ze praten. Half eigenwijs, half verwonderd alsof zij de eerste ontdekkers zijn van de dingen des levens. 't Is één van de plezierige kanten van het vader of moeder zijn, dat luisteren naar dat eigenzinnige taaltje, dat je soms doet tintelen van heimelijk plezier. Zoals die ochtend toen zoonlief bij het opstaan vertelde: "Mijne eerste droom hé, die was héél griezelig." "Zo, wat heb je dan gedroomd?" "Wel, ik zat in de auto, helemaal alleen en toen kwam er een grote, boze beer aan. Ik was vlug in de koffer gekropen. Ik was zo bang dat ik er wakker van werd. En toen.... toen ben ik aan mijn volgende droom begonnen...!" In ditzelfde kind heeft België, sinds juf Lou in haar klas intens heeft gewerkt rond het koningshuis, er een zeer koningsgezinde inwoner bij. Dagenlang heeft hij ons met grote ernst, onderwezen over het wel en wee van de koninklijke familie. "Weet je mama, de koning en de koningin hé, die hebben drie kinderen. Daar is ook een prinses bij. Die heet prinses Astrid. Maar die is al wel getrouwd en die woont in een ander land. Ze heeft vier kindjes(*). Die prinses houdt heel veel van kinderen!" Of op een ander moment: "De grootvader van de koning, die heette ook Albert. Die was eens op een berg aan het klimmen en toen viel hij er af. En toen is hij gestorven..." Ook de kapster, bij wie hij zijn haardos liet knippen, mocht deelhebben aan zijn wetenswaardigheden. Terwijl ze intens met het karweitje bezig was, keek hij vorsend naar haar beeld in de spiegel en vroeg: "Ben je getrouwd?" "Ja." antwoordde ze. "Heb je kindjes?" "Neen." "Waarom niet? Kan je geen kindjes krijgen?" De dame in kwestie giechelde wat met een collega en mama, tja, die zat daar met rode kaken. Hij redde zelf enigszins de situatie door onbevangen door te gaan: "Koning Boudewijn hé, en zijn koningin, die konden geen kinderen krijgen." "Neen, dat was spijtig hé." "Koning Boudewijn is al gestorven en toen waren er heel veel mensen verdrietig."... Onze jongste (*) raakte ook angestoken door het vuur van grote broer. Ook hij kon na verloop van tijd enige weetjes vertellen rond koningszaken. En het deed hem ernstig nadenken over het begrip "macht". Want in zijn ogen is de koning de almachtige baas van het land. "Mama," zo vroeg hij een keer "waarover zijn wij nu eigenlijk de baas? Over ons bed en ons speelgoed, maar waarover nog?" Ik moest hem het antwoord schuldig blijven en had zelfs in stilte mijn bedenkingen rond dat bed en speelgoed. De laatste tijd horen we minder over het onderwerp. Het heeft plaats moeten ruimen voor vraagstukken en feitjes rond het op handen zijnde decemberfeest. Hoewel eergisteren nog: "Mama, hoe heet nu die koningin weer waarmee koning Boudewijn getrouwd was?" "Koningin Fabiola." "Ja, nu weet ik het weer. En koningin Fabiola kwam uit Spanje hé?!" En vooraleer ik iets zeggen kon, was daar het antwoord van kleine broer: "Da's niet waar, Sinterkláás komt uit Spanje!"
* Prinses Astrid heeft bij mijn weten vijf kinderen, maar op dat moment waren het er nog vier... * Onze "jongste" van toen is Middelste Zoon nu.
Kindervragen die, desondanks, een glimlach uitlokken:
We stapten in een grote stoet achter de ceremoniewagen aan, waarin zich de urne van Moeder bevond. "Bij oma was het anders hé, bij oma was er een grote kist in de kerk." merkte Jongste op. "Ja, oma is pas na de plechtigheid gecremeerd." "En moemoe," vroeg hij, doelend op zijn net overleden grootmoeder "wanneer hebben ze moemoe dan in de oven gezet?"
Ruim twee jaar geleden was de uitvaart van Ma. Jongste Zus had haar, toen vierjarig, zoontje nog niet verteld over de crematie. Het leek haar te beangstigend om uit te leggen dat het lichaam van oma zou verbrand worden, zodat er enkel nog as overbleef. Dat zorgde voor enige verwarring bij het ventje toen de urne werd bijgezet. Met niet-begrijpende blik vroeg hij: "Maar hoe hebben ze oma nu in die pot gekregen?"
Gisteren afscheid genomen van Moeder. Op een warme, fijne manier is haar uitgeleide gedaan. Compleet met harpmuziek en trompetgeschal. Kan het nog engelachtiger? Al is een overlijden een droevig gebeuren, toch mogen we terug kijken op mooie, intense momenten. Rond het stervensgebeuren zelf. In alle contacten met de "professioneel" betrokkenen, het samenzijn en samen denken met de familie. Gezamenlijk een mensenleven helemaal, en mooi, afgerond. Nu met enige nieuwsgierigheid en enige onrust op naar de periode die komt. Hoe gaat de rouw verder verlopen? Is het nog erg treuren om iemand, die we bij leven al zover kwijt waren? Vandaag nog primeert de opluchting. De opluchting voor haar, omdat aan de miserie van de laatste maanden, waar geen enkele levenskwaliteit meer overbleef, een einde is gekomen. Ach, we zullen wel zien, hoe het verder gaat. Gisteren en de voorafgaande dagen heeft er veel liefde gestroomd. Om en voor haar. Hopelijk energie genoeg om ons aan te warmen, de tijd die komt. Vaarwel Moeder!
Over Moeder valt heel wat te vertellen. Zo bleek toch toen ik een tekstje wou schrijven voor het gedachtenisprentje. De eerste versie was véél te lang. Minstens de helft inkorten werd me gevraagd. Dus moest ik schrappen. Ik keek na hoeveel tekens (=letters en spaties) de tekst nu telde: 1322. Nóg te lang. Moest proberen me aan 850 tekens te houden. Weer schrappen, herschrijven, enkel de essentie behouden. En jawel het lukte, ik bleef er net binnen, kwam aan 848 tekens. Moeder kon het in betere tijden, de tijd voor haar ziekte, goed uitleggen. Een echte babbelaarster was ze. Zelfs met wildvreemden wist ze een gesprek aan te knopen en op gang te houden. Chance voor haar dat zij zich nooit, zoals ik nu bij het schrijven van het tekstje, aan dergelijke quota moest houden!
Daarstraks zijn we met ons hele gezin Moeder gaan groeten. Een mooi en aangrijpend gebeuren. Nog nooit gezien hoe een overledene zo een metamorfose kan ondergaan. Het was ineens een sprong terug in onze herinnering. Het lijdende, totaal hulpeloze, dementerende hoopje mens van de vorige maanden, was opeens weer de vrouw van vijf à zes jaar geleden. Mooi verzorgd en opgemaakt, een zijden bloesje aan en een sjaaltje om haar hals. Het was net of ze hierdoor haar waardigheid weer helemaal terug kreeg. Hier konden we haar weer zien als de mens die ze was en altijd is geweest. Een geschenk voor haar kinderen en kleinkinderen om dit te mogen meemaken, om met dit beeld afscheid te nemen.
Ontzettend dankbaar voel ik me tegenover de mensen van de uitvaartverzorging, die door zorgend respect voor "het stoffelijk overschot", iemand, de gehele mens, ons Moeder weer helemaal hebben "opgetild". Een stapje dichter bij de hemel misschien? Nog nooit zo bij stil gestaan.
Een poosje wat minder blogactiviteit wat mij betreft. Niet dat er niets te vertellen valt. Ik had bijvoorbeeld best wat willen verhalen over de uitstap met Mieke V., Mieke van de vroegere schoolkrantredactie, die nu sinds een aantal jaren aan de zee woont. Hoe we samen een dagje in de oude stad van Antwerpen hebben rond gedwaald, in winkels gesnuisterd en vooral héél veel hebben gebabbeld en verteld. Hoe we een koffietje zijn gaan drinken, mooi verzorgd met suikertjes en chocolaatjes en snoepgraag zaten te glunderen boven een punt taart, met de heerlijkste bosvruchten ooit. En over die hele bijzondere sfeer in het schemerdonker, toen een eenzame straatmuzikant aan één van de zijportalen van de kathedraal, melancholische melodiën haalde uit zijn viool. Ik had ook wat willen vertellen over mijn eerste bezoek aan de VDAB. Hoe ik vriendelijk werd onthaald en buitenging als, voor het eerst in mijn leven, officieel "werkloze". Als je een madammeke van bijna vierenvijftig bent én vertelt arbeidster te zijn, tja dan wordt je minitieus en uitgebreid, in eenvoudige taal, de weg gewezen door de site van de VDAB. Ik mocht meevolgen op het scherm om te zien hoe het allemaal in zijn werk ging. Viel nog mee dat die mevrouw me niet uitlegde hoe ik moest klikken en dubbelklikken. Maar toch ging ik buiten met een glimlach, en kon ik dat tuttelige best hebben, omdat de uitleg op zo een hartelijke manier gegeven werd. Van deze dingen, de gewone dingen des levens, had ik willen vertellen. Maar deze wereld staat nu eventjes stil.
Gisteren namiddag is moeder, mijn schoonmoeder, zachtjes ingeslapen.
Een rusteloze avond was het geweest, enkele dagen geleden. Met een felle discussie met één van de groten. Jongste kon niet goed in slaap komen en vroeg me om even langs te komen voor wat hij noemt "een privégesprekje". Blijkbaar had hij wat liggen nadenken over opvoedingszaken en zo, want zei hij: "Weet je, eigenlijk hé, vind ik dat jij sneller moet ingrijpen!" "Sneller ingrijpen?" "Ja, je moet strenger zijn. Jij en papa, jullie zijn de ouders hé. Jullie moeten vertellen hoe alles moet." "Ja, dat is waar." "Ik ben de jongste, ik moet alles pas als laatste weten. Als iedereen iets doet, dan doe ik het ook hé. Jullie moeten zeggen hoe het hoort." "Daar heb je gelijk in. Ik zal er eens over nadenken." De volgende dag, tijdens de autorit naar school, als een echte schoolmeester: "En mama, heb je er al over nagedacht, over wat ik gisteren zei?"
Opzijkijkend naar mij, tijdens diezelfde rit, moest hij ineens denken aan wat hij zag op televisie. "Mama, er bestaat zo een middel om je huid bruiner te maken en de wallen onder de ogen weg te werken. Dat heb ik gezien in de reclame." "Ja?" "Ja, misschien moest jij dat ook maar eens kopen. Dan zijn die wallen ook meteen weer "uit de weg geruimd". Want ik vind dat jij wel grote wallen onder je ogen hebt hoor!" Ziezo, dat weet ik dan ook weer. Het is een oud en waar gezegde: "De waarheid komt uit een kindermond".
daar het verlangt dat het oog en oor en weerwoord vangt
en liefst van al: een glimlach..
Een tekstje lenen? Soms publiceer ik een dichttekstje op mijn blog. Is er één dat u aanspreekt en u graag wil lenen voor een gelegenheid? Ik zou mij heel vereerd voelen. Maar toch wil ik er graag enkele afspraken rond: -Dat mijn initialen er onder gezet worden (jb). -Dat er niets meer in gewijzigd wordt. (Wil het a.u.b. laten weten als er taal- of tikfouten in staan.) -Uiteraard niet te gebruiken voor commerciële doeleinden.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek