Ik ben Jaclien, °19 december 1955. Ik werkte lange tijd in de tuinbouwsector, volgde onlangs de opleiding Begeleider Animator voor Bejaarden en werk nu in een woon- en zorgcentrum met ouderen met dementie. Ik ben getrouwd met Echtgenoot en mama van vier kinderen: Dochter (°1988), Oudste Zoon (°1990), Middelste Zoon (°1992) en Jongste Zoon of kortweg Jongste (°1999). Ik schrijf graag. Heb jarenlang meegewerkt aan de Wist-je, het schoolkrantje van de plaatselijke basisschool. Ook voor allerlei gelegenheden brouw ik wel eens een tekstje. Op dit blog wil ik graag wat van mijn dagdagelijkse ervaringen, herinneringen en bedenkingen, afgewisseld met vroegere spinsels, meedelen.
Een anekdootje van elf jaar geleden, toch maar niet opgeschreven voor het schoolkrantje. Ons derde, en op dat moment jongste kind, was toen zes jaar en vijf-en-een-halve-maand oud. Onze kinderen waren wel al op de hoogte van de bloemetjes en de bijtjes: ze wisten al één en ander over ei- en zaadcelletjes, hoe die bij elkaar konden komen en hoe er een kindje kon groeien in mama's buik. Maar er waren ook dingen die we nog niet hadden verteld. Die bepaalde ochtend had hij aan mij nog een logische Sinterklaasvraag gesteld. "Mama, hoe geraakt het paard van Sinterklaas nu eigenlijk op het dak?" had hij gevraagd, met nadenkende blik. In de namiddag liep hij blijkbaar over iets heel anders te tobben. Want, vroeg hij toen aan zijn vader: "Papa, homo's, hoe vrijen die nu eigenlijk?"
Middelste Zoon heeft soms van die rare invallen. Zo ook op zondagmorgen als hij, na uitgeslapen te hebben, voor zichzelf een ontbijt bij elkaar scharrelt. Hij snijdt eerst een snee brood af. Dan gaat hij naar de kast en neemt een reep chocola. Hij rolt zijn boterham om de reep. Dan trekt hij een schuif open, neemt een schaar en knipt zijn boterham langs weerskanten, net naast de chocola af. De stukken brood laat hij nonchalant op het aanrecht vallen. "Wat doe je nu?" stuif ik op "Wat een verspilling van dat brood!" Over het gebruik van de schaar en het morsen op het aanrecht zeg ik nog niks. Middelste Zoon kijkt me verbaasd verontwaardigd aan. Hoe enggeestig, dat ik me druk maak over zo'n onbenullige pietluttigheden! En terwijl hij met een langzaam gebaar zijn opgerolde en verknipte boterham naar de mond brengt, zegt hij: "Ség, doe eens normáál!"
Zelf heb ik een aantal jaren geleden ook muziekschool gevolgd. In het laatste jaar, binnen de lessen notenleer, werd ons gevraagd zelf een muziekstukje te componeren. De meesten van ons, volwassen leerlingen, wijdden zich vol overgave aan die taak. Er werden heel luisterbare stukjes muziek in elkaar geknutseld. Bij mij liep het anders. Ineens glipte er een kinderlijk melodietje binnen. In zes/achtste maat. Na een poos zat ik het te zingen met tekst en al. Nu hoefde ik het alleen nog op te schrijven. Wellicht zal het maar bij dit éne liedeke blijven. Hier is het dan: vandaag dus mijn hele muzikale oeuvre in één keer op het web.
Jongste, ons kind dus met een autisme spectrum stoornis, leert trompet spelen op de muziekschool. En thuis moet er geoefend worden. Hier over de bijzondere manier waarop hij omgaat met de afspraken rond de oefentijd:
Naast mij is Jongste net klaar met het oefenen op zijn trompet. Elke dag wordt hij verondersteld dat een twintigtal minuten te doen. Om die tijd bij te houden gebruikt hij een chronometer. En oefenen is oefenen. Wisselen van boek is bijvoorbeeld niet oefenen. Eventjes iets vertellen ook niet. Dus zet hij telkens de chronometer weer aan als hij aan een oefenblad begint en weer uit als hij even niet speelt. Heel soms vergeet hij de meter weer te laten lopen terwijl hij aan het spelen is. Oeps, dat is dan een probleem. Ofwel probeert hij dan te schatten hoe lang het stukje heeft geduurd, en telt die tijd erbij. Ofwel zingt hij het muziekstukje, terwijl hij de meter verder laat lopen, zodat de tijd die de chronometer aanduidt weer juist is. Hij zou die oefening nog een keer op zijn trompet kunnen spelen natuurlijk, maar dan moet hij berekenen hoeveel tijd het stukje duurt en die tijd er weer bijtellen. Zingen is dus minder ingewikkeld. Na tien minuten oefenen neemt hij altijd een korte pauze. Dan zet hij de keukenwekker op vijf minuten. En staat er na die vijf minuten gewoonlijk trouw weer terug. Net zoals de meeste kinderen, vindt hij het niet altijd even leuk om te moeten oefenen. Hij probeert er weleens onderuit te komen. Door te marchanderen over de oefentijd bijvoorbeeld. Maar nog geen enkele keer heb ik hem erop betrapt dat hij de chronometer stiekem laat verder lopen als ik even niet oplet. En als hij klaagt dat hij te moe is, hou ik daar rekening mee, want dan wéét ik dat hij zich werkelijk erg moe voelt. Dan hoeft hij een keertje niet of niet zo lang. Soms is het wel grappig, dat minitieus bijhouden van de tijd. Dan klinkt het bijvoorbeeld: "Mama, ik heb nu negen minuten, vijfendertig seconden en drieënvijftig honderdsten gespeeld. Is het goed als ik nu al een pauze neem?" Of zoals daarnet. Al zijn oefeningetjes waren klaar, maar hij had nog nét de twintig minuten niet bereikt. "Mag dit tellen voor twintig minuten?" vroeg hij toen "Ik kom zeven seconden en dertig hondersten tekort!"
Deze keer was Echtgenoot het slachtoffer van de genadeloze eerlijkheid van onze jongste zoon. Jongste stond onze trouwfoto te bekijken. "Jullie zijn wel heel erg veranderd sinds jullie getrouwd zijn!" vond hij. "Vooral papa. Die is bijna niet meer te herkennen. Ik herken papa alleen nog aan zijn grote neus!"
Ik heb een krulletje in mijn neus. Een piepklein krulletje, sinds het weekend. Het begon al vrijdag, tijdens de koffietafel van Moeders uitvaart. Veel mensen kwamen ons de hand schudden. En veel keren moest ik ons hele gezin voorstellen, want voor de meesten was het al tijden geleden dat we mekaar hadden gezien. "Jullie hebben een mooi gezin!" zei iemand op zo een moment. "Welja, ... eigenlijk wel...!" ontdekte ik toen ik daarna de tafel eens rond keek. Want vaak zie ik het niet zo. Vaak zie ik meer de minnetjes dan de plusjes. Maar nu we daar allemaal zaten, voor de gelegenheid op z'n paasbest gekleed, ja, nu zag ik het wel. En voelde ik me fier. En begon mijn neus zelfs een klein beetje te krullen. Zondag zette zich dat nog voort. Dochter deed mee aan een concert van een symfonisch jeugdorkest. Voor de eerste keer. Niet dat ze daar al zo'n grote prestatie kon neerzetten. Of juist wel, 't is hoe je 't bekijkt. Dochter speelt harp en had in de zomer al gedongen naar een plaatsje in dat orkest. Maar ze hadden er al een harpist. Tot ze twee weken voor hun grote jaarconcert opeens zonder vielen, en Dochter vroegen als interim-harpiste. Dochter had sinds anderhalf jaar nog maar amper gespeeld, en had nu ruim anderhalve week de tijd om de hoogstnodige partijen in te studeren. Ondertussen moest ze een presentatie voor school voorbereiden en was er het overlijden van haar grootmoeder. Eigenlijk een ondoenlijke zaak. Maar ze stond er zondag. Tussen die groep prachtige, jonge amateurmuzikanten. Ik was er ook, om te luisteren. Doodmoe van de voorbije week, doezelde ik op een moment een beetje weg. Maar bij de eerste harptonen was ik opeens weer helemaal klaarwakker. En ja, toen gebeurde het, ineens krulde mijn neus nog een ietsepietsie meer!
Ruim een week na het "feest van de Koning", een cursiefje van dertien jaar geleden. Oudste Zoon was bijna zeven, Middelste Zoon ruim vier.
't Kan zo heerlijk grappig zijn wat kinderen te vertellen hebben. Moeilijk eigenlijk om op te schrijven. Want er is zoveel dat niet in woorden te vangen is. Hun gezichtsuitdrukking bijvoorbeeld, met die héle ernstige, open blik of de toon waarop ze praten. Half eigenwijs, half verwonderd alsof zij de eerste ontdekkers zijn van de dingen des levens. 't Is één van de plezierige kanten van het vader of moeder zijn, dat luisteren naar dat eigenzinnige taaltje, dat je soms doet tintelen van heimelijk plezier. Zoals die ochtend toen zoonlief bij het opstaan vertelde: "Mijne eerste droom hé, die was héél griezelig." "Zo, wat heb je dan gedroomd?" "Wel, ik zat in de auto, helemaal alleen en toen kwam er een grote, boze beer aan. Ik was vlug in de koffer gekropen. Ik was zo bang dat ik er wakker van werd. En toen.... toen ben ik aan mijn volgende droom begonnen...!" In ditzelfde kind heeft België, sinds juf Lou in haar klas intens heeft gewerkt rond het koningshuis, er een zeer koningsgezinde inwoner bij. Dagenlang heeft hij ons met grote ernst, onderwezen over het wel en wee van de koninklijke familie. "Weet je mama, de koning en de koningin hé, die hebben drie kinderen. Daar is ook een prinses bij. Die heet prinses Astrid. Maar die is al wel getrouwd en die woont in een ander land. Ze heeft vier kindjes(*). Die prinses houdt heel veel van kinderen!" Of op een ander moment: "De grootvader van de koning, die heette ook Albert. Die was eens op een berg aan het klimmen en toen viel hij er af. En toen is hij gestorven..." Ook de kapster, bij wie hij zijn haardos liet knippen, mocht deelhebben aan zijn wetenswaardigheden. Terwijl ze intens met het karweitje bezig was, keek hij vorsend naar haar beeld in de spiegel en vroeg: "Ben je getrouwd?" "Ja." antwoordde ze. "Heb je kindjes?" "Neen." "Waarom niet? Kan je geen kindjes krijgen?" De dame in kwestie giechelde wat met een collega en mama, tja, die zat daar met rode kaken. Hij redde zelf enigszins de situatie door onbevangen door te gaan: "Koning Boudewijn hé, en zijn koningin, die konden geen kinderen krijgen." "Neen, dat was spijtig hé." "Koning Boudewijn is al gestorven en toen waren er heel veel mensen verdrietig."... Onze jongste (*) raakte ook angestoken door het vuur van grote broer. Ook hij kon na verloop van tijd enige weetjes vertellen rond koningszaken. En het deed hem ernstig nadenken over het begrip "macht". Want in zijn ogen is de koning de almachtige baas van het land. "Mama," zo vroeg hij een keer "waarover zijn wij nu eigenlijk de baas? Over ons bed en ons speelgoed, maar waarover nog?" Ik moest hem het antwoord schuldig blijven en had zelfs in stilte mijn bedenkingen rond dat bed en speelgoed. De laatste tijd horen we minder over het onderwerp. Het heeft plaats moeten ruimen voor vraagstukken en feitjes rond het op handen zijnde decemberfeest. Hoewel eergisteren nog: "Mama, hoe heet nu die koningin weer waarmee koning Boudewijn getrouwd was?" "Koningin Fabiola." "Ja, nu weet ik het weer. En koningin Fabiola kwam uit Spanje hé?!" En vooraleer ik iets zeggen kon, was daar het antwoord van kleine broer: "Da's niet waar, Sinterkláás komt uit Spanje!"
* Prinses Astrid heeft bij mijn weten vijf kinderen, maar op dat moment waren het er nog vier... * Onze "jongste" van toen is Middelste Zoon nu.
Kindervragen die, desondanks, een glimlach uitlokken:
We stapten in een grote stoet achter de ceremoniewagen aan, waarin zich de urne van Moeder bevond. "Bij oma was het anders hé, bij oma was er een grote kist in de kerk." merkte Jongste op. "Ja, oma is pas na de plechtigheid gecremeerd." "En moemoe," vroeg hij, doelend op zijn net overleden grootmoeder "wanneer hebben ze moemoe dan in de oven gezet?"
Ruim twee jaar geleden was de uitvaart van Ma. Jongste Zus had haar, toen vierjarig, zoontje nog niet verteld over de crematie. Het leek haar te beangstigend om uit te leggen dat het lichaam van oma zou verbrand worden, zodat er enkel nog as overbleef. Dat zorgde voor enige verwarring bij het ventje toen de urne werd bijgezet. Met niet-begrijpende blik vroeg hij: "Maar hoe hebben ze oma nu in die pot gekregen?"
Gisteren afscheid genomen van Moeder. Op een warme, fijne manier is haar uitgeleide gedaan. Compleet met harpmuziek en trompetgeschal. Kan het nog engelachtiger? Al is een overlijden een droevig gebeuren, toch mogen we terug kijken op mooie, intense momenten. Rond het stervensgebeuren zelf. In alle contacten met de "professioneel" betrokkenen, het samenzijn en samen denken met de familie. Gezamenlijk een mensenleven helemaal, en mooi, afgerond. Nu met enige nieuwsgierigheid en enige onrust op naar de periode die komt. Hoe gaat de rouw verder verlopen? Is het nog erg treuren om iemand, die we bij leven al zover kwijt waren? Vandaag nog primeert de opluchting. De opluchting voor haar, omdat aan de miserie van de laatste maanden, waar geen enkele levenskwaliteit meer overbleef, een einde is gekomen. Ach, we zullen wel zien, hoe het verder gaat. Gisteren en de voorafgaande dagen heeft er veel liefde gestroomd. Om en voor haar. Hopelijk energie genoeg om ons aan te warmen, de tijd die komt. Vaarwel Moeder!
Over Moeder valt heel wat te vertellen. Zo bleek toch toen ik een tekstje wou schrijven voor het gedachtenisprentje. De eerste versie was véél te lang. Minstens de helft inkorten werd me gevraagd. Dus moest ik schrappen. Ik keek na hoeveel tekens (=letters en spaties) de tekst nu telde: 1322. Nóg te lang. Moest proberen me aan 850 tekens te houden. Weer schrappen, herschrijven, enkel de essentie behouden. En jawel het lukte, ik bleef er net binnen, kwam aan 848 tekens. Moeder kon het in betere tijden, de tijd voor haar ziekte, goed uitleggen. Een echte babbelaarster was ze. Zelfs met wildvreemden wist ze een gesprek aan te knopen en op gang te houden. Chance voor haar dat zij zich nooit, zoals ik nu bij het schrijven van het tekstje, aan dergelijke quota moest houden!
Daarstraks zijn we met ons hele gezin Moeder gaan groeten. Een mooi en aangrijpend gebeuren. Nog nooit gezien hoe een overledene zo een metamorfose kan ondergaan. Het was ineens een sprong terug in onze herinnering. Het lijdende, totaal hulpeloze, dementerende hoopje mens van de vorige maanden, was opeens weer de vrouw van vijf à zes jaar geleden. Mooi verzorgd en opgemaakt, een zijden bloesje aan en een sjaaltje om haar hals. Het was net of ze hierdoor haar waardigheid weer helemaal terug kreeg. Hier konden we haar weer zien als de mens die ze was en altijd is geweest. Een geschenk voor haar kinderen en kleinkinderen om dit te mogen meemaken, om met dit beeld afscheid te nemen.
Ontzettend dankbaar voel ik me tegenover de mensen van de uitvaartverzorging, die door zorgend respect voor "het stoffelijk overschot", iemand, de gehele mens, ons Moeder weer helemaal hebben "opgetild". Een stapje dichter bij de hemel misschien? Nog nooit zo bij stil gestaan.
Een poosje wat minder blogactiviteit wat mij betreft. Niet dat er niets te vertellen valt. Ik had bijvoorbeeld best wat willen verhalen over de uitstap met Mieke V., Mieke van de vroegere schoolkrantredactie, die nu sinds een aantal jaren aan de zee woont. Hoe we samen een dagje in de oude stad van Antwerpen hebben rond gedwaald, in winkels gesnuisterd en vooral héél veel hebben gebabbeld en verteld. Hoe we een koffietje zijn gaan drinken, mooi verzorgd met suikertjes en chocolaatjes en snoepgraag zaten te glunderen boven een punt taart, met de heerlijkste bosvruchten ooit. En over die hele bijzondere sfeer in het schemerdonker, toen een eenzame straatmuzikant aan één van de zijportalen van de kathedraal, melancholische melodiën haalde uit zijn viool. Ik had ook wat willen vertellen over mijn eerste bezoek aan de VDAB. Hoe ik vriendelijk werd onthaald en buitenging als, voor het eerst in mijn leven, officieel "werkloze". Als je een madammeke van bijna vierenvijftig bent én vertelt arbeidster te zijn, tja dan wordt je minitieus en uitgebreid, in eenvoudige taal, de weg gewezen door de site van de VDAB. Ik mocht meevolgen op het scherm om te zien hoe het allemaal in zijn werk ging. Viel nog mee dat die mevrouw me niet uitlegde hoe ik moest klikken en dubbelklikken. Maar toch ging ik buiten met een glimlach, en kon ik dat tuttelige best hebben, omdat de uitleg op zo een hartelijke manier gegeven werd. Van deze dingen, de gewone dingen des levens, had ik willen vertellen. Maar deze wereld staat nu eventjes stil.
Gisteren namiddag is moeder, mijn schoonmoeder, zachtjes ingeslapen.
Een rusteloze avond was het geweest, enkele dagen geleden. Met een felle discussie met één van de groten. Jongste kon niet goed in slaap komen en vroeg me om even langs te komen voor wat hij noemt "een privégesprekje". Blijkbaar had hij wat liggen nadenken over opvoedingszaken en zo, want zei hij: "Weet je, eigenlijk hé, vind ik dat jij sneller moet ingrijpen!" "Sneller ingrijpen?" "Ja, je moet strenger zijn. Jij en papa, jullie zijn de ouders hé. Jullie moeten vertellen hoe alles moet." "Ja, dat is waar." "Ik ben de jongste, ik moet alles pas als laatste weten. Als iedereen iets doet, dan doe ik het ook hé. Jullie moeten zeggen hoe het hoort." "Daar heb je gelijk in. Ik zal er eens over nadenken." De volgende dag, tijdens de autorit naar school, als een echte schoolmeester: "En mama, heb je er al over nagedacht, over wat ik gisteren zei?"
Opzijkijkend naar mij, tijdens diezelfde rit, moest hij ineens denken aan wat hij zag op televisie. "Mama, er bestaat zo een middel om je huid bruiner te maken en de wallen onder de ogen weg te werken. Dat heb ik gezien in de reclame." "Ja?" "Ja, misschien moest jij dat ook maar eens kopen. Dan zijn die wallen ook meteen weer "uit de weg geruimd". Want ik vind dat jij wel grote wallen onder je ogen hebt hoor!" Ziezo, dat weet ik dan ook weer. Het is een oud en waar gezegde: "De waarheid komt uit een kindermond".
De boekenbeurs, die sla ik niet graag over. Ik ga er elk jaar naar toe, liefst alleen. Kan ik blijven hangen, standen voorbij lopen of kriskras van de éne zaal naar de andere gaan, zoveel en zo lang ik wil. Na ettelijke jaren weet ik waar ik moet zijn voor de boeken die me interesseren. Maar het plezantste, het állerfijnste aan de boekenbeurs is het moment 's avonds thuis. Het moment waarop ik, gezeten aan de keukentafel, de nieuw verworven schatten uit hun bruin papieren zakjes haal. Ze behoedzaam, koesterend bijna, om en om draai in mijn handen. Ze bekijk, betast, erin blader, eraan ruik, de eerste bladzijde lees. Lees van en over de auteur. Ze weer op de tafel leg en ze weer opneem. Middenin enkele alinea's lees. De lay-out beoordeel. De kaft, de bladspiegel. En ze uiteindelijk omzichtig weg berg bij de andere boeken in de kast...
Zo meteen mag er eentje uit. Heerlijk nog eventjes lezen.
De Euro's kregen vleugels vorige week bij ons. En de ramen en deuren bleken wagenwijd open te staan. Ze vlogen galant naar buiten, die Euro's: Bobbejaanland, een verkeersboete (ik reed 62 waar je maar 50 mag rijden), een verkeerde pot verf gekocht, die al geopend was vooraleer we het merkten, een nieuw stripverhaal voor Jongste dat hij al bleek te hebben. En een kwetsbaar wollen truitje van mijn dochter dat ongezien in de verkeerde was terecht kwam. En nu op een soort vervilt harnasje lijkt voor een driejarige. En net vóór al die aderlatingen was er de boekenbeurs. Tja, daar had ik er nog geen rekening mee kunnen houden dus. En dat allemaal in de eerste week waarin ik werkloos ben. Straks ga ik mijn naaimachine boven halen om enkele nieuwe jeansbroeken in te korten. Een goede gelegenheid misschien om ook het gat in mijn hand te dichten. Jeansbroeken hoef ik voorlopig gelukkig niet te kopen. En boeken ook niet. Daar kan ik lekker nog een poosje mee voort!
Hij heeft het gedurfd! Hij heeft het gedurfd, onze Jongste! Gisteren naar Bobbejaanland geweest. Jongste, een vriendinnetje, Echtgenoot en ik. Een ongelooflijk dure dagbesteding overigens, zo'n pretpark. Maar voor Jongste, die altijd heel speciaal gefascineerd geweest is door alles wat tolt en draait, is dit een jaarlijks hoogtepunt. En wekenlang was hij er over bezig: dat hij déze keer in de Typhoon zou gaan. Ik niet, mij krijgen ze in dat ding niet in, nog in geen honderd jaar. Die achtbanen, voor mij is dat met de ogen stijf dicht mezelf inprenten dat dit echt maar een handvol seconden duurt. En zo een monster als de Typhoon, dat overweeg ik zelfs niet. Jongste dus wel. Samen met het vriendinnetje stond hij dapper aan te schuiven. Hij was wel een beetje bang, vertelde hij met zenuwachtige blik. Maar ze hebben het gedaan, die twee. Kwamen naderhand enthousiast aangelopen: "Dat was zóó leuk!"
Zelf ben ik het een beetje beu, die pretparken, de kermissen, de verjaardagspartijtjes. Ik heb dezer dagen berekend dat ik al zo'n vierendertig verjaardagsfeestjes georganiseerd moet hebben. Zo goed als altijd thuis. Zoektochten, spelletjes, snoeptaarten. Het is stilaan genoeg geweest. Over enkele jaren, als Jongste door deze periode gegroeid is, verklaar ik mij kermis-, pretpark- en verjaardagsfeestjesvrij! Voor minstens tien jaar!
Toch was het gisteren wel genieten van de glunderende gezichten van de twee kinderen. Van het uitgelaten rennen van het éne naar het andere. Wel verkondigde Jongste na de eerste achtbaan dat hij nu even wou wachten, vooraleer hij in een volgende onstuimige attractie zou gaan. "Want eerst moet mijn hoofd nog op zijn plaats gezet worden!" vond hij. "Staat je hoofd niet meer op dezelfde plek dan?" schertste ik. "Jawèhèl! Maar het is bínnen in mijn hoofd. Daar moet alles weer gesorteerd worden omdat mijn hersenen zo door elkaar zijn geschud!"
In dit wagentje zitten ze, midden op de achterste rij, niet zichtbaar op de foto's.
Hij was ontroostbaar, de jongen. Ik hoorde het al van ver. Toen ik dichterbij kwam zag ik hoe zijn moeder en een opvoedster op hem trachtten in te praten. De opvoedster zat voor hem gehurkt en sprak hem zachtjes toe. Druppelgewijs vernam ik wat er gebeurd was. De jongen had een werkje van klei gemaakt in de klas, en mocht het nu mee naar huis nemen. Tijdens de nabewaking had hij er de hele tijd zorgvuldig op gelet. Er voor gezorgd dat er niemand aankwam en het kapot zou maken. En nu had zijn mama het per ongeluk laten vallen. In vormeloze brokstukken lag het voor de jongen op de bank. De jongen was in alle staten, de mama geïrriteerd door het oponthoud. Het was al laat en ze moest ook nog haar andere kind gaan ophalen. "Kom man, het is nu zo, breng het maar naar de vuilbak!" De jongen sputterde tegen: "Ik wil het mee naar huis nemen!" "Neen zeg, dat nemen we niet meer mee naar huis hoor!" De jongen werd boos, wou niet opstaan, begon de brokjes stukje voor stukje weg te gooien. Zijn mama schoot uit, eiste luid dat hij alles weer zou oprapen en nu en meteen naar de vuilbak dragen. Hij deed het. Ik stond erbij, met een hart van peperkoek. En zag hoe de jongen, met hetgeen net nog zijn "kunstwerk" was, naar de vuilbak liep. "Ja zeg," richtte zijn mama zich tot mij "ik moet al zoveel weggooien als hij niet thuis is. Alles zou hij bijhouden!" "Weeral een goed begin van het weekend!" zuchtte ze nog. Even later, toen ik met mijn eigen zoon al aan de auto was, zag ik haar met driftige stappen aankomen. Net doende of ze haar zoon ging achterlaten, zoals ouders dat soms doen met onwillige kleine kinderen. En het werkte, de jongen liep verschrikt achter haar aan en stapte vlug in de wagen.
Ik denk er vaak aan terug, aan dat voorvalletje van vorige vrijdag. Waarom kon de moeder zich zo moeilijk inleven in het verdriet van haar zoon? Van haar autistische, randnormaal begaafde kind? Ik denk er aan, maar zonder te veroordelen. Ik vraag het me alleen maar af. Misschien was ze helemaal overstresst na een vermoeiende werkdag. Of dreigde ze echt te laat te komen voor haar kleintje. Of misschien is het niet zo evident voor mensen die erg netjes zijn in huis en geen rommel verdragen, om kleibrokstukken behoedzaam op te rapen en mee te nemen. Rustig het moment afwachtend dat de storm zou zijn gaan liggen, en ze dan pas richting vuilnisemmer verwijzen. Maar misschien ook, zo denk ik, is het nog heel erg moeilijk. Moeilijk voor de moeder om het gedrag, de manier van zijn, de handicap van haar kind te accepteren. Moeilijk om te aanvaarden, dat wat ze destijds in het wiegje kreeg, zo anders is dan ze zich had voorgesteld. Moeilijk, of misschien op sommige dagen, bij vlagen gewoon allemaal te veel. Dat zou kunnen. En wie kan haar dat kwalijk nemen?
Kleurige aandachtstekens voor dierbare overleden mensen. Pa bracht de laatste bloeiende roosjes van zijn terrasklimroos naar Ma.
Gedenksteen met schitterende tekst op het kerkhof van Middelkerke. Van wiens hand die tekst is stond er niet bij. Maar zó zin geven aan de asuitstrooiïng, daar vind ik me wel in.
Uit een cursiefje voor de schoolkrant, met Oudste Zoon, toen zes jaar oud.
Soms hebben kinderen gevoelens die ze nog niet echt "benoemen" kunnen, en toch onder woorden weten te brengen. Zoals die keer als we bij valavond met de auto naar huis rijden. In het groter wordende duister schijnt de maan aan de hemel als een reuzenlantaarn. Volle maan is het. Zegt onze eersteklasser ineens: "Als ik de maan zie, dan voel ik me altijd een beetje verdrietig." "Zo.., aan wat doet de maan je dan denken?" vraag ik. "Dan denk ik... aan alle mensen die gestorven zijn...."
"Weemoed," benoem ik in stilte, "wat hij nu voelt is weemoed... ."
daar het verlangt dat het oog en oor en weerwoord vangt
en liefst van al: een glimlach..
Een tekstje lenen? Soms publiceer ik een dichttekstje op mijn blog. Is er één dat u aanspreekt en u graag wil lenen voor een gelegenheid? Ik zou mij heel vereerd voelen. Maar toch wil ik er graag enkele afspraken rond: -Dat mijn initialen er onder gezet worden (jb). -Dat er niets meer in gewijzigd wordt. (Wil het a.u.b. laten weten als er taal- of tikfouten in staan.) -Uiteraard niet te gebruiken voor commerciële doeleinden.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek