Hartelijk dank aan iedereen die mijn blog leest en eventueel leuke reacties wil achterlaten. Mvg, Mya
Een zestal jaren geleden, heb ik een andere wereld leren kennen, de wereld van de insecten. Door mij te verdiepen in hun manier van leven heb ik geleerd ze te begrijpen, te respecteren en hun noodzakelijke rol in de natuur te erkennen.�
In de wereld zijn er miljoenen verschillende soorten aanwezig. Hun kort bestaan als volwassen insect is vooral gericht op de voortplanting om het voortbestaan van de soort te verzekeren. Ondertussen verrichten zij noodzakelijk werk in de natuur, zoals het bestuiven van bloemen, het opruimen van dood en rottend materiaal in de natuur. Sommigen slachtofferen zich als voedsel voor andere insecten of voor andere dieren zoals vogels.
Het is een harde wereld. In hun samenleving geldt de uitspraak "de ene zijn dood is de andere zijn brood" bijna letterlijk. Roofinsecten, insecten die andere insecten doden om zich te voeden en parasito�de insecten, die andere levende insecten, larven en rupsen gebruiken als voedsel voor hun eigen larven of rupsen houden het evenwicht tussen de soorten zo goed als mogelijk in stand.
Gruwelijke taferelen zijn schering en inslag in het milieu van de insecten maar met dien verstande dat zij instinctief handelen om hun plaats in de natuur te behouden en niet uit geldzucht of machtswellust die bij sommige wezens uit het mensdom de enige drijfveer is.�
Tijdens het observeren heb ik ook vastgesteld dat hun gemeenschap niet veel verschilt van de onze. Sommige bezitten een zachtaardig karakter zoals de zweefvliegen. Maar er zijn o.a. ook wreedaards, opportunisten en profiteurs. Velen hebben komisch talent en dat maakt het dan weer vermakelijk om ze gade te slaan. De slechtste karakters zijn de parasito�de specimen die hun slachtoffers de marteldood laten sterven.�
Ik heb ook een wereld van schoonheid ontdekt. Veel insecten zijn gezegend met schitterende kleuren. Andere zijn dan weer getooid met o.a. prachtige vleugels, kleurrijke ogen of met een lijf met een mooi patroon alsof het geschilderd of getekend is.
Met grote ongerustheid stel ik echter vast dat de diversiteit onder de insecten sterk is afgenomen. Exemplaren die ik vorige jaren nog kon fotograferen, zie ik de laatste tijd niet meer terug.�
Daarom doe ik een oproep aan iedereen om de gifspuit voor goed te verbannen en de tuinen insectenvriendelijk in te richten. Dat levert alleen maar voordelen op, minder onderhoud en afval en een tuin die krioelt van het leven, waar het heerlijk vertoeven is.
Ik kan het weten
22-10-2020
Mycena, van mooi tot mooist
Mycena is een grote paddenstoelenfamilie die bestaat uit piepkleine paddenstoelen tot middelgrote exemplaren. Deze familie behoort tot het geslacht van de plaatjeszwammen. Het zijn mooie sierlijke vruchtlichamen, meestal heel fragiel. Soms staan ze solitair, maar veelal staan ze in groepjes bij mekaar. De hoed is klokvormig en heeft soms een kantje onderaan of een blekere rand. De kleur verschilt van spierwit tot bloedrood. Mycena vind je overal, op dood hout, in het gras, op takjes, tussen mos, op strooisel, op rottend hout, op bladeren, op bomen en zelfs op rieten daken.
De exemplaren op de eerste foto zijn grote bloedsteelmycena's (Mycena haematopus). Dat denk ik toch. Voor zekerheid zou ik ze onder de microscoop moet leggen. Ze hebben lange slanke stelen. De hoed is kegelvormig en heeft een bultje. De kleur van de hoed is variabel van vleeskleurig over roodachtig tot purperbruin. De rand van de hoed heeft een lichtere kleur en is gekarteld. Bij beschadiging scheidt de paddenstoel een donkerroodbruine vloeistof af. Deze vrolijke parasolletjes zijn vooral te vinden op dood eiken- of beukenhout dat ze langzaam maar zeker doen composteren.
De mooiste mycena die ik ooit gezien heb is de zeer zeldzame prachtmycena (Mycena crocata) (foto2 en3). Dat ik hem gevonden heb, is een wonder. Hij stond verdoken onder de netels bij een heel oude beuk. Wat ik tussen die netels deed, dat weet ik niet meer. Het is er nochtans geen plek om neer te hurken. Toen ik het tere vruchtlichaam aanraakte, heb ik het lichtjes beschadigd en een bloedrode vloeistof kwam daardoor langs zijn steeltje naar beneden gelopen. De volgende jaren ben ik terug gaan kijken naar de plek, maar ik heb hem helaas nooit teruggezien. Als ik naar de foto's terug kijk, die ik toen gemaakt heb met een simpel compact cameraatje, zie ik nog steeds een toonbeeld van finesse en fijngevoeligheid.
De groene anijstrechterzwam (Clitocybe odora) is ook een aangename verschijning in het bos. De onregelmatig afgevlakte hoed wordt 3 tot 7 cm breed. Het jonge exemplaar heeft een grijsgroene tot blauwgroene kleur, die bij het ouder worden, verandert in bruingrijs met een groene schijn. Deze paddenstoel ruikt sterk naar anijs en behoort ook tot de opruimers van dood en rottend organisch materiaal.
Hij is perfect eetbaar voor de liefhebbers van anijssmaak. Te proberen waard. Het is eens iets anders dan een glaasje pastis. Alhoewel Ik kies toch voor het glaasje pastis want experimenteren met een paddenstoel die gemakkelijk verward kan worden met giftige soorten laat ik liever onaangeroerd ter plekke staan. Nochtans deze paddenstoel zou zelfs perfect kunnen dienen als drinkbeker voor het drankje dat hij in zijn naam koestert. En er mag gerust nog een gekonfijte kers bij.
Als ik plooirokje ingeef op Google, zie ik al rap staan: plooirokjes bij Zalando, fris, tijdloos en comfortabel. Inderdaad op een plooirokje staat geen tijd geplakt. Met de plooitjes en uitwaaiend naar onder is het een heerlijk, loszittend hebbeding en leuk om mee te dansen.
Zie de boerinnekes hun rokjes zwaaien
't Is kant en broderie
Tot boven aan hun knie
Zie de boerinnekes hun rokjes draaien
Naar achter en naar voor
Zo gaat 't steeds maar door.
Een minpunt aan dit plooirokje is de stof die van slechte kwaliteit is. Zelfs zonder wassen ziet het rokje er na een dag of twee reeds uit als een vod met loshangende draden en flodders. Niets om zich zorgen over te maken. Op Zalando bestel je ze online in een paar klikken en de volgende dag worden ze aan de voordeur besteld. En wat is er nu heerlijker dan pakjes krijgen. Joepie, hetwagentje vande besteldienst stopt voor ons deur.
De paddenstoel die de naam plooirokje (Parasola plicatilis) mag dragen, omdat hij op het betreffende kledingstuk lijkt, behoort tot de familie van de inktzwammen. Na een regenperiode verschijnen de vruchtlichamen dikwijls in groepjes in vochtig grasland, gazons en grazige wegbermen. De hoed heeft een diameter van 2 tot 3 centimeter. In het begin is deze ei- of eikelvormig, maar later spreidt hij zich vlak uit, en krult zelfs om in het laatste stadium van zijn bestaan. De ondergrondse schimmeldraden van het plooirokje leven van dood plantaardig materiaal. Plooirokjes worden al waargenomen van begin april tot eind november, behalve tijdens warme en droge zomermaanden. Dan is het veel te lastig om te jiven en te swingen
Nee, ik ben geen webshop begonnen in seks speeltjes. maar moesten er dames zijn die interesse hebben in dit aardig, zacht glijdend modelletje dat aanvoelt als een kaars en gratis en voor niets in de natuur te vinden is, ik waarschuw u, de top stinkt als de pest. Een ranzige lijkengeur waar vliegen en aaskevers dol op zijn. Ik heb eraan geroken en inderdaad mijn goesting was vlug over. Het kan nochtans niet ontkend worden dat de grote stinkzwam, zoals dit bio exemplaar genoemd wordt, heel goed zijn best gedaan heeft om de fallus na te bootsen, met gaatje en al bovenaan de top. Jammer van de stank eigenlijk.
Een opvallende zwam dus, de grote stinkzwam (Phallus impudicus), die Jan De Wilde vernoemt in zijn 'Een vrolijk lentelied':"Daar is de lente, daar is de zon
bijna - maar ik denk dat ze weldra zal komen-,
de fallus impudicus staat al in bloei
en de blaadjes krijgen bomen !".
De grote stinkzwam wordt geboren in de vorm van een ei, duivelsei of heksenei genoemd. Wanneer de zwam begint te groeien, breekt het ei open en ontstaat er een steel met aan de top een olijfgroene of grauwbruine kleverige massa met sporen (zaadjes). Het is dit goedje dat een kwalijke geur verspreidt, zelfs vanop enige afstand merkbaar. Vliegen en aaskevers likken de hoed schoon en verspreiden de sporen die aan hun snuiten en poten blijven kleven. Wanneer de hoed volledig schoongelikt is, blijft er nog een wit honinggraatachtig patroon (zoals op de foto) achter dat een beetje aan de hoed van morieljes doet denken en dat de zwam toch een iets appetijtelijker uitzicht geeft. De steel van een jonge grote stinkzwam is eetbaar en het ei is zelfs gepeld, rauw eetbaar, dat de smaak en de textuur evenaart van een knapperig radijsje uit de tuin. Maar wie krijgt het nu in godsnaam in zijn hoofd om aan een op een fallus gelijkende zwam, waarvan de top naar de dood ruikt, te kluiven? De liefhebbers van stinkkaas misschien?
De Paarse Schijnridderzwam (Lepista nuda) is ook een mooie paddenstoel met zijn blauwachtig lila tot bruine hoed die wel 12 cm breed kan worden. De steel is lila, wordt 5 tot 9 centimeter hoog en is bedekt met fijne vlokken of vezels. De voet is soms knotsvormig en sterk verbreed.
Hij is niet zo opvallend als de vliegenzwam, maar is wel eetbaar. Deze paddenstoelen vindt men vooral op allerlei soorten organisch afval zoals op rottende bladeren en naalden, rottende stro- en hooiresten en zelfs op composthopen, waaruit de ondergrondse schimmeldraden hun voeding halen. Ze behoren dus tot de schoonmakers van de natuur, een job die nog steeds ondergewaardeerd wordt, maar ontegensprekelijk onmisbaar is in een hygiënische samenleving. Deze schimmeldraden zijn echte woekeraars zodat hun vruchtlichamen vaak heksenkringen, die steeds groter worden bij ongestoorde groei, op de bodem vormen. Paarse schijnridderzwammen verspreiden een sterke zoete geur en vooral jonge exemplaren schijnen zeer lekker te zijn. En zoals ik kan zien op mijn foto's is er toch wel weer een individu geweest die het niet heeft kunnen laten om zijn tanden erin te zetten. Ik hoop voor hem of haar dat er zich geen allergische reactie heeft voorgedaan, die mogelijk is bij het consumeren van rauwe paddenstoelen.
Kijk hoe perfect de piemel van het mannetje in de opening van het achterlijf van het vrouwtje past bij deze icarusblauwtjes tijdens het liefdesspel. De meeste mannetjesvlinders beschikken eveneens over twee klepjes aan hun lijfje. Met die klepjes houden ze het vrouwtje vast tijdens de paring. Bijzonder is de stilte, de sereniteit, de roerloosheid, de verbondenheid in en met de natuur - blowing in the wind- waarmee de ceremonie gepaard gaat, om als toeschouwer stil en nederig van te worden. Jammer dat de vlindertjes mekaar niet in de ogen kunnen kijken. De intimiteit zou op die manier perfect zijn geweest. De natuur, alhoewel het zo lijkt, is echter niet in haar geheel foutloos. Wat voor sommigen het ideaal is, is voor anderen flagrant verkeerd. "Des goûts et des couleurs, on ne discute pas, zeggen de Fransen.
Iedereen kent ze en bijna iedereen heeft ze ooit wel ergens gezien, de vliegenzwam (Amanita muscaria). Je kunt er ook niet naast kijken met hun rode hoeden met witte stippen. Deze zwammen zijn het absolute model van hoe een paddenstoel er hoort uit te zien. Vraag iemand om een paddenstoel te tekenen en negen kansen op tien zal het de vliegenzwam zijn. Het is ook de meest tot de verbeelding sprekende paddenstoel. Vreemd is wel dat deze paddenstoel juist aan kinderen en in sprookjes opgevoerd wordt. Hij ziet er wel vriendelijk en vrolijk uit, maar is toch wel giftig en zelfs hallucinogeen. Voor de paddenstoel geboren wordt, is hij nog omhuld door een wit vlies. Eénmaal boven de grond zet de hoed uit waardoor het vlies breekt in vele kleine stukjes. De witte stippen zijn dus de restanten van het vlies. Vliegenzwammen kennen verschillende stadia. Ze beginnen als een bolletje dat omhuld door een vlies uit de grond komt, later strekt de hoed zich uit en wordt platter. Hoe ouder de zwam, hoe doffer of bleker de hoed wordt en er komen ook vaak scheuren in. Ook de regen doet de paddenstoel geen deugd. De kleur verbleekt en de witte stippen spoelen weg. Op de witte steel zit meestal een duidelijke ring en aan de onderkant een (vlokkige) beurs. De grootste vliegenzwam die ooit werd gevonden, had een steel van 30cm en een hoed van meer dan 20 cm breed. Vliegenzwammen leven in symbiose met beuken, berken, eiken, tamme kastanjebomen en ook wel met dennen en sparren. De ondergrondse schimmeldraden (zwamvlok) van de vliegenzwammen dringen het hout van de bomen niet binnen, maar onderhouden een uitwisselingscontract met de wortels van de bomen. De schimmeldraden van de zwam vlechten zich om de worteltoppen van de bomen en leveren hen essentiële voedingstoffen en geneesmiddelen, die zij uit organisch materiaal hebben opgenomen. In ruil leveren de wortels suikers aan de vliegenzwammen, die zij op hun beurt nodig hebben om te groeien. Deze samenwerking wordt symbiose genoemd en verloopt via chemische processen. De giftigheid van de vliegenzwammen valt nogal mee. Ze bevatten vooral bedwelmende en hallucinogene stoffen en werden door oude natuurvolkeren vooral gebruikt tijdens rituelen. Kinderen en dieren zijn gevoeliger aan deze stoffen, die voor hen fataal kunnen zijn, dan volwassenen die na het nuttigen zullen opgescheept zitten met zware diarree, misselijkheid en een gevoel van dronken zijn, naargelang de hoeveelheid die ze naar binnen hebben gewerkt.
Maar vanwaar komt nu de benaming 'vliegenzwam'? Wat hebben zij met vliegen te maken?
De rode hoed bevat stoffen zoals muscarine die als een zenuwgif werken. Om vliegen te bestrijden, vaak in stallen waar het vee stond, werden vroeger schoteltjes met stukjes vliegenzwam met melk vermengd, geplaatst. Dit mengsel oefende een onweerstaanbare drang uit op vliegen om hiervan te drinken. De vliegen werden stoned en verdronken in de melk. Dit zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor de benaming. Gevaar wordt altijd aangeduid met een rode kleur. Ook in het bos lijken de vliegenzwammen te schreeuwen, let op: vertrappel mij niet! En dat is ook gericht aan de honden, blijf aub aan de leiband!
Veel mensen vinden de porseleinzwam (Oudemansiella mucida) de mooiste van alle zwammen. Waarschijnlijk omdat de lichtinval het mogelijk maakt lichtjes te laten branden in deze bijna doorschijnende paddenstoel. Ik vind ze vooral moeilijk om te fotograferen. Door de slijmerige hoed lijkt het alsof de foto onvoldoende scherpte heeft. Daarom is het een goed idee om ze van onderen te knippen. Bij droog weer is de hoed minder slijmerig maar dan glanst hij meer wat het fotograferen ook lastig maakt. Bij jonge exemplaren is de hoed rimpelig, lichtjes gewelfd en grijsbruin. Later wordt de hoed porseleinwit en breed uitgespreid. Porseleinzwammen groeien op beuken van begin juli tot eind december, niet alleen op dode takken maar ook op levende stammen. Een enkele keer kunnen ze ook op eiken waargenomen worden. Porseleinzwammen zijn een gevaar voor beuken die al iets mankeren, zoals een wondje. Ze zijn in staat om beuken te doden omdat ze hen voedingsstoffen onttrekken via een netwerk van schimmeldraden in het hout. De schimmeldraden bevatten het antibioticum mucidine, dat wordt toegepast bij de genezing van bepaalde huidziekten. Porseleinzwammen zijn eetbaar. Maar het is voor de liefhebbers. Mijn mond houdt alvast niet van slijmerige toestanden.
Paddenstoelen zoeken en fotograferen is een arbeidsintensieve bezigheid. Op de ene plek weet je niet waar eerst te kijken en op een andere is het zoeken naar een speld in een hooiberg. Nog lastiger is het kleven van een benaming op de gevonden specimen. Determinatie van zwammen en paddenstoelen vergt veel kennis en onderzoek. Vaak is een microscopisch klein verschil al voldoende om met een andere soort te maken hebben. Maar dat geldt ook voor insecten en planten. Gelukkig is er nu de Obsidentify app die je in één klik vertelt wat je voor je lens hebt of het tenminste probeert.
Vooraleer ik enkele van mijn gefotografeerde vondsten toon en dat zijn er, sedert ik fotografeer, ondertussen al een grote mand vol, wil ik eerst vertellen wat paddenstoelen zijn. Een paddenstoel is niets anders dan het vruchtlichaam van een, doorgaans onder de oppervlakte levende, zwam of schimmel. Die vruchtlichamen kunnen nogal verschillen qua vorm, omvang en kleur. Ze dienen vooral voor het herbergen van sporen (zaden), die wanneer ze rijp zijn verspreid worden door de wind, de regen en door mens en dier. Ze dienen ook als voedselbron voor mens en dier. Dieren weten instinctief welke paddenstoelen eetbaar zijn. Maar als mens blijf ik er liever af. Sommige soorten lijken uiterlijk zeer goed op mekaar, maar het ene exemplaar kan eetbaar zijn en het andere dodelijk giftig, zoals de eetbare weidechampignon en de uiterst giftige groene knolamaniet. Schimmels of zwammen spelen een belangrijke rol in de natuur. Ze zijn opruimers bij uitstek. Samen met bacteriën zijn zijn de belangrijkste recyclers in de natuur. Ze breken organisch materiaal af waardoor essentiële stoffen vrijkomen die door planten en bomen worden gebruikt. Onder de grond bestaan de schimmels uit een netwerk van draden (de zwamvlok) die voedingsstoffen opnemen uit dood of levend organisch materiaal. Vaak hebben zij hiervoor op hun beurt de hulp nodig van bomen en planten. Schimmels spelen ook een belangrijke rol in de geneeskunde, bvb voor de productie van antibiotica. De wetenschappelijke naam van alle schimmels, zwammen, paddenstoelen en gisten is Fungi. Ze vormen een aparte groep in de natuur. Het zijn noch planten, noch dieren. Bij elk exemplaar dat ik zal tonen, zal ik trachten dieper in te gaan in de specifieke functie in de natuur.
Maar vooraleer ik mijn foto's toon, wil ik ook nog eerst nog dit verhaal vertellen.
Enkele jaren geleden was ik eens paddenstoelen aan het zoeken in een bosje langs de Leie. Na een tijdje rondkijken, bemerkte ik eindelijk een piepklein zwammetje op een eikenblad. Het kleinood leek me wel de moeite waard om ervoor door de knieën te gaan. Om het te kunnen bekijken van dichtbij, deed ik mijn bril af en legde hem neer in de bladeren errond. De meeste mensen moeten een leesbril opzetten terwijl ik mijn bril moet afleggen om iets van dichtbij te bekijken. Zo kan ik zonder bril de allerkleinste letters lezen, maar voor alles dat ongeveer een meter ver is verwijderd, heb ik een bril nodig.
Ik wou een paar foto's maken om thuis verder naar de benaming te zoeken met hulp van 't internet. Maar de batterij van mijn camera was plat en bijgevolg moest ik ze gaan omwisselen met een volle die in mijn fietszak stak. Mijn fiets stond gesloten aan de rand van het bosje. Veiligheidshalve was ik het bosje niet diep ingetrokken opdat ik mijn fiets nog zou kunnen zien staan. Dat mijn bril die de kleur van herfstbladeren heeft nog in de bladeren lag, was volledig uit mijn aandacht ontsnapt. Toen ik na de wissel terug het bosje inging, realiseerde ik mij, dan pas, dat ik mijn bril niet meer droeg. Ik wist van geen kanten meer waar ik hem had neergelegd. Mijn hart sloeg tilt. Er was maar één manier om hem terug te vinden en dat was op handen en voeten rondkruipen en -scharrelen in de bladeren. Maar hoe vind je zo'n bril die ongeveer dezelfde kleuren als afgevallen bladeren heeft, als slechtziende terug? Niet dus.
Na een tiental minuten sukkelen, verzuchten, vloeken en zweten als een rund zonk mijn moed onder het vriespunt. De vrees dat ik 10 km, visueel gehandicapt, terug naar huis zou moeten fietsen, werd stilaan werkelijkheid. Ik was de wanhoop nabij, maar toen voltrok zich een wonder. Mijn engelbewaarder, hoog in de lucht, kon mijn lijden waarschijnlijk niet meer aanzien en daalde neer in de gedaante van een jonge sterke bos- en natuurmedewerker die in een waas kwam aangereden op een maaimachine op het jaagpad. Gelukkig was mijn zicht nog net goed genoeg om een persoon te kunnen ontwaren.
Met aarzeling liep ik naar hem toe en beschaamd vroeg ik of hij mij wilde helpen bij het zoeken naar mijn bril. Met een bedenkelijke blik trok hij met mij het bosje in en na enkele seconden griste hij de bril uit de bladeren.
Op dat moment voelde ik de goesting om hem om de hals te vliegen en hem te bedanken met een klapzoen. Maar mijn verstandelijke vermogens hebben mij wijselijk hiervan kunnen weerhouden.
Ondertussen heb ik nog niets bijgeleerd en heb ik op verschillende locaties respectievelijk een lensfilter, een snoeischaar en een tas achtergelaten. Dit schijnt eigen te zijn aan natuurfotografen die zodanig opgaan in hun hobby dat ze noch zon, noch maan, noch uur, noch tijd zien.
Dat paddenstoelen fotograferen een lastig karwei is, bewijzen de bijgevoegde foto's. Sommige paddenstoelen groeien op bomen, maar een groot aantal steekt slechts enkele cm boven de grond uit. Er zit dus bijgevolg niets anders op dan languit op de veelal natte grond te gaan liggen of jezelf helemaal dubbel te plooien om de paddenstoelen, die vaak op moeilijk bereikbare plaatsen groeien correct in beeld te krijgen. Gelukkig ben ik dikwijls vergezeld van mijn echtgenoot die figuurlijk en vooral ook letterlijk een steun voor me betekent.
Dit is de grote keizerlibel (Anax imperator), mannetje. Anax imperator is een schitterende titel voor een schitterend insect dat als een overwinnaar over het water of over weilanden zweeft, getooid in prachtig verzadigd blauwe, gele en groene kleuren. Door de grootte, de kleuren en de details is hij ook gemakkelijk herkenbaar in de vlucht. Na de gewone bronlibel, die zeer zeldzaam is, is hij de grootste libel van ons land. Samengevat, een wondermooi geschenk van de natuur. Het is altijd leuk om de oorsprong van de benamingen, zowel de Nederlandse als de wetenschappelijke op te zoeken. Zo is anax Grieks voor heerser en is imperator Latijn voor keizer. Als zowel de Grieken en de Romeinen eensgezind deze libel met een soevereine titel kronen, dan moet hij volgens de Nederlands sprekenden wel een grote zijn.
Het is al van een paar maanden geleden dat ik deze kanjer van een libel al jagend zag in onze tuin. Op een avond zei ik tegen mijne vent: "Ik ga nog een laatste rondje tuin doen." "Doe maar je kodak mee, je weet maar nooit wat er te zien is.", antwoordde hij, mij aanmoedigend in mijn hobby. En inderdaad, hij had gelijk. Toen ik langs de haagbeuk voorbij liep, vloog deze reuzenlibel verschrikt weg. De vlucht van zo'n grote libel is niet moeilijk te volgen. Die zal zich rap ergens terug neerzetten, verwachtte ik, want er stond op dat moment een aardige wind. En dat deed ze, terug op de haag na een paar korte tussenstops. Ze was heel rustig. Ik had haar zo tussen mijn vingers kunnen pakken. Maar dat deed ik natuurlijk niet. 's Avonds en ook 's morgens vroeg, zijn de libellen het gemakkelijkst te fotograferen. 's Avonds zijn ze vermoeid door het vele jagen en vertoeven nog graag in de warmte van het avondzonnetje. 's Morgens hangen ze aan een stengel of tak te drogen in de zon en warmen hun vleugeltjes op. Doordat deze libel zo kalm was, kon ik haar diep in de ogen kijken. "Wat heb je grote ogen, ferme kaken en mooi gevormde lippen", zei ik tegen haar en ze leek het te appreciëren. Even dacht ik dat ze met haar pootje naar mij gewuifd had, maar wat ik voor een pootje aanzag, bleek een takje van de haag te zijn, zag ik later op de foto. En meteen was ik een desillusie rijker. Oh ja, ik was het haast vergeten. Deze libel is de blauwe glazenmaker . Blauwe glazenmakers (Aeshna cyanea) zijn zeer grote, mooi gekleurde libellen. Het zijn fervente jagers. Ze jagen vaak op dezelfde plaatsen en zijn helemaal niet schuw. Ze wagen het zelfs om te jagen in de stad. Als mensen in de buurt komen, zetten ze de jacht verder op allerlei insecten, muggen, vliegen en zelfs kleine vlinders. Vroeger als kind had ik schrik van libellen en zeker van de grote soorten. Als er zo'n helikopter rond vloog, bv boven een weggetje dan durfde ik absoluut mijn weg niet verder te zetten en dan waren er natuurlijk altijd jongens die de meisjes de stuipen op het lijf joegen met hun gruwelverhalen. Libellen vallen geen mensen aan en hebben ook geen gif. Ze vermorzelen hun slachtoffers met hun sterke kaken en om mensen te vermorzelen zijn ze toch net iets te klein. Zelf zijn ze ook niet veilig in de weide natuur. Vogels lusten wel zo'n heerlijk stuk snoep. Op foto 1 en 2 staat een vrouwtje. Op de derde foto staat een mannetje, een jong mannetje want hij is nog niet op kleur. Hij moet nog rijpen, zijn ogen moeten nog blauw worden en ook de vlekken op zijn lichaam moeten nog intens blauw worden. Het vrouwtje heeft gele ogen en de vlekjes op het lijf zijn groen. Juli en augustus zijn de maanden waarin de blauwe glazenmakers volop vliegen, misschien wel in jullie tuin. Geloof mij, rondjes tuin kunnen zeer interessante ontdekkingen opleveren.
Paddenstoelen zoeken en fotograferen is een arbeidsintensieve bezigheid. Op de ene plek weet je niet waar eerst te kijken en op een andere is het zoeken naar een speld in een hooiberg. Nog lastiger is het kleven van een benaming op de gevonden specimen. Determinatie van zwammen en paddenstoelen vergt veel kennis en onderzoek. Vaak is een microscopisch klein verschil al voldoende om met een andere soort te maken hebben. Maar dat geldt ook voor insecten en planten. Gelukkig is er nu de Obsidentify app die je in één klik vertelt wat je voor je lens hebt of het tenminste probeert. Vooraleer ik enkele van mijn gefotografeerde vondsten toon en dat zijn er, sedert ik fotografeer, ondertussen al een grote mand vol, wil ik eerst vertellen wat paddenstoelen zijn. Een paddenstoel is niets anders dan het vruchtlichaam van een, doorgaans onder de oppervlakte levende, zwam of schimmel. Die vruchtlichamen kunnen nogal verschillen qua vorm, omvang en kleur. Ze dienen vooral voor het herbergen van sporen (zaden), die wanneer ze rijp zijn verspreid worden door de wind, de regen en door mens en dier. Ze dienen ook als voedselbron voor mens en dier. Dieren weten instinctief welke paddenstoelen eetbaar zijn. Maar als mens blijf ik er liever af. Sommige soorten lijken uiterlijk zeer goed op mekaar, maar het ene exemplaar kan eetbaar zijn en het andere dodelijk giftig, zoals de eetbare weidechampignon en de uiterst giftige groene knolamaniet. Schimmels of zwammen spelen een belangrijke rol in de natuur. Ze zijn opruimers bij uitstek. Samen met bacteriën zijn zijn de belangrijkste recyclers in de natuur. Ze breken organisch materiaal af waardoor essentiële stoffen vrijkomen die door planten en bomen worden gebruikt. Onder de grond bestaan de schimmels uit een netwerk van draden (de zwamvlok) die voedingsstoffen opnemen uit dood of levend organisch materiaal. Vaak hebben zij hiervoor op hun beurt de hulp nodig van bomen en planten. Schimmels spelen ook een belangrijke rol in de geneeskunde, bvb voor de productie van antibiotica. De wetenschappelijke naam van alle schimmels, zwammen, paddenstoelen en gisten is Fungi. Ze vormen een aparte groep in de natuur. Het zijn noch planten, noch dieren. Bij elk exemplaar dat ik zal tonen, zal ik trachten dieper in te gaan in de specifieke functie in de natuur.
Maar vooraleer ik mijn foto's toon, wil ik ook nog eerst nog dit verhaal vertellen. Enkele jaren geleden was ik eens paddenstoelen aan het zoeken in een bosje langs de Leie. Na een tijdje rondkijken, bemerkte ik eindelijk een piepklein zwammetje op een eikenblad. Het kleinood leek me wel de moeite waard om ervoor door de knieën te gaan. Om het te kunnen bekijken van dichtbij, deed ik mijn bril af en legde hem neer in de bladeren errond. De meeste mensen moeten een leesbril opzetten terwijl ik mijn bril moet afleggen om iets van dichtbij te bekijken. Zo kan ik zonder bril de allerkleinste letters lezen, maar voor alles dat ongeveer een meter ver is verwijderd, heb ik een bril nodig. Ik wou een paar foto's maken om thuis verder naar de benaming te zoeken met hulp van 't internet. Maar de batterij van mijn camera was plat en bijgevolg moest ik ze gaan omwisselen met een volle die in mijn fietszak stak. Mijn fiets stond gesloten aan de rand van het bosje. Veiligheidshalve was ik het bosje niet diep ingetrokken opdat ik mijn fiets nog zou kunnen zien staan. Dat mijn bril die de kleur van herfstbladeren heeft nog in de bladeren lag, was volledig uit mijn aandacht ontsnapt. Toen ik na de wissel terug het bosje inging, realiseerde ik mij, dan pas, dat ik mijn bril niet meer droeg. Ik wist van geen kanten meer waar ik hem had neergelegd. Mijn hart sloeg tilt. Er was maar één manier om hem terug te vinden en dat was op handen en voeten rondkruipen en -scharrelen in de bladeren. Maar hoe vind je zo'n bril die ongeveer dezelfde kleuren als afgevallen bladeren heeft, als slechtziende terug? Niet dus. Na een tiental minuten sukkelen, verzuchten, vloeken en zweten als een rund zonk mijn moed onder het vriespunt. De vrees dat ik 10 km, visueel gehandicapt, terug naar huis zou moeten fietsen, werd stilaan werkelijkheid. Ik was de wanhoop nabij, maar toen voltrok zich een wonder. Mijn engelbewaarder, hoog in de lucht, kon mijn lijden waarschijnlijk niet meer aanzien en daalde neer in de gedaante van een jonge sterke bos- en natuurmedewerker die in een waas kwam aangereden op een maaimachine op het jaagpad. Gelukkig was mijn zicht nog net goed genoeg om een persoon te kunnen ontwaren. Met aarzeling liep ik naar hem toe en beschaamd vroeg ik of hij mij wilde helpen bij het zoeken naar mijn bril. Met een bedenkelijke blik trok hij met mij het bosje in en na enkele seconden griste hij de bril uit de bladeren. Op dat moment voelde ik de goesting om hem om de hals te vliegen en hem te bedanken met een klapzoen. Maar mijn verstandelijke vermogens hebben mij wijselijk hiervan kunnen weerhouden. Ondertussen heb ik nog niets bijgeleerd en heb ik op verschillende locaties respectievelijk een lensfilter en een tas achtergelaten. Dit schijnt eigen te zijn aan natuurfotografen die zodanig opgaan in hun hobby dat ze noch zon, noch maan, noch uur, noch tijd zien.
Dat paddenstoelen fotograferen een lastig karwei is, bewijzen de bijgevoegde foto's. Sommige paddenstoelen groeien op bomen, maar een groot aantal steekt slechts enkele cm boven de grond uit. Er zit dus bijgevolg niets anders op dan languit op de veelal natte grond te gaan liggen of jezelf helemaal dubbel te plooien om de paddenstoelen, die vaak op moeilijk bereikbare plaatsen groeien correct in beeld te krijgen. Gelukkig ben ik dikwijls vergezeld van mijn echtgenoot die figuurlijk en vooral ook letterlijk een steun voor me betekent.
De paardenbijter (Aeshna mixta) is een forse prachtige libel. Het mannetje is iets fraaier gekleurd dan het vrouwtje. De paardenbijter is ook een krachtige vlieger, die ook vaak in tuinen en parken opgemerkt wordt. Hij jaagt langs bosranden en langs struiken, ook waar geen water is. De naam van paardenbijter is een slechte keuze, vind ik voor een schitterend insect dat noch mens noch dier kwaad doet. Misschien heeft hij die naam wel gekregen omdat hij jaagt op insecten die zich in de nabijheid van mensen en dieren bevinden. Zo verzwelgt hij graag een daas, die mensen en dieren niet steekt, maar bijt, zonder blikken of blozen. Eén van de grootste onder de dazen, nl. de paardendaas is de schrik van paarden en runderen. Sedert die keer dat een daas mijn bloed gedronken heeft, waarvan je nog altijd het litteken ziet, kan ik de paardenbijters alleen maar aanmoedigen in het aan mootjes hakken van dazen. Meer nog, ik benoem ze tot de patroonheiligen van de natuurfotografen. Op foto 1 en 2 staat een mannetje. Op de laatste foto staat een vrouwtje. Ze hing goed gecamoufleerd aan een stengel van oevergewas. Ze was heel rustig en liet zich van heel dichtbij fotograferen en zelfs aanraken. Waarschijnlijk had ze zich verstopt voor opdringerige paarlustige mannetjes. Ook vrouwelijke libellen hebben dus hun trucjes om een vrijpartij te ontlopen en ik kan ze geen ongelijk geven, want het voorspel gebeurt helemaal niet teder en zachtzinnig. Als een vrouwtje in de buurt van een mannetje komt, pakt hij haar onmiddellijk vast achter de kop, in de nek dus, met zijn achterlijfaanhangels die er uit zien als grijpers. Aangezien er nog altijd kleine libelletjes geboren worden, kan ik dus niet anders dan concluderen dat er toch vrouwtjes bestaan die wel te vinden zijn voor wat kinky sex. De paardenbijter vrouwtjes leggen hun eitjes op een plant die zich onder het wateroppervlak bevindt. Bij de afzetting steekt ze haar achterlijf dus onder water. Niet alle libellen zetten hun eitjes af in het water. Sommigen leggen hun eitjes op planten langs de oever. De larven die uit deze eitjes kruipen zijn wormachtige diertjes die het vermogen hebben om naar het water te springen. Alle libellen larven zijn de schrik van het onderwaterleven, want ze verslinden enorme hoeveelheden waterdiertjes, zelfs hun eigen broertjes, zusjes, familieleden, buren, vriendjes steken ze tussen hun kaken. Natuurlijk blijven hun vreetpartijen niet ongestraft en worden ze zelf gegeten door o.a. salamanders, vissen, watervogels, e.a. Zo'n vraatzuchtige larve wordt langzaam aan een echte libel door het ondergaan van een aantal vervellingen. Ze heeft dus geen popstadium. Wanneer de larve volwassen geworden is en dat kan naargelang de soort enkele jaren duren, kruipt ze uit het water langs een stengel omhoog. Haar huid scheurt open en een nieuwe prachtige libel wordt geboren.
Bij libellen gebeurt de paring alles behalve liefdevol en teder. Het heeft eerder iets mee van een verkrachting. Als een paringsrijp vrouwtje zich te dicht bij het water, waar mannetjes vertoeven, waagt, wordt ze achter de kop vastgegrepen door een geil mannetje. Om haar in de nek te kunnen beetpakken, gebruikt hij de aanhangsels aan de punt van zijn achterlijf. Deze houding wordt de tandempositie genoemd. Maar het verstoorde vrouwtje laat zich niet gemakkelijk overmeesteren door een hitsig mannetje en zal zich eerst duchtig verdedigen om het mannetje van zich af te kunnen schudden. Als ze uiteindelijk toch zwicht en met de geslachtsgemeenschap instemt, gebeurt het vaak dat het mannetje met het vrouwtje achter hem bengelend, wegvliegt, naar een rustig plekje waar de eigenlijke daad ongestoord kan plaatsvinden. Bij sommige soorten verloopt de paring zelfs volledig in de lucht. Vervolgens brengt het vrouwtje haar achterlijfspunt naar de onderkant van het achterlijf van het mannetje, vlak achter het borststuk. Op die plek (het secundaire geslachtsorgaan) bij het mannetje bevindt zich het sperma. Dit sperma heeft hijzelf overgebracht van het primaire geslachtsorgaan dat zich in de achterlijfspunt van zijn lichaam bevindt. Om het vrouwtje, dat nog steeds met de nek geklemd zit tussen de grijporganen van het mannetje, het gemakkelijker te maken, kromt hij zijn achterlijf. De bekomen houding wordt het paringswiel of het paringsrad genoemd. Op foto 1 van parende gewone oeverlibellen lijkt het of dat het mannetje zijn greep in de nek van het vrouwtje aan het verliezen is; waarschijnlijk zijn zij opgeschrikt door mijn aanwezigheid. Het gebeurt bij de paring dat het mannetje ondervindt dat er nog sperma van een vorige paring aanwezig is in het lichaam van het vrouwtje. Dit sperma zal hij vooraleer zijn sperma te doneren, eerst verwijderen met een borstelvormig orgaantje dat in het secundaire geslachtsorgaan aanwezig is. Als de paring voltooid is, zal het mannetje erop toezien dat het vrouwtje haar bevruchte eitjes in het water of in de nabijheid ervan afzet. Hij zal er ook op toezien dat er ondertussen geen ander mannetje met haar probeert te paren. Maar waar hij niet aan gedacht heeft tijdens zijn paringslust is dat het vrouwtje veel slimmer en geslepener is dan hij vermoedt en een deel van het sperma weet te bewaren van het mannetje dat zij uitgekozen heeft als ideale papa van haar nakomelingen. Alle libellen en juffers paren ongeveer op dezelfde wijze, maar gebruiken toch een eigen manier om het nageslacht te verzekeren. Op foto 2 staan 2 bloedrode heidelibellen in tandempositie.
Dat de libel op de foto's de bloedrode heidelibel (Sympetrum sanguineum) is, ben ik zeker, omdat ze als enige heidelibel, voor zover ik weet, volledig zwarte poten heeft. Het bepalen van het geslacht is een stuk moeilijker. Het is zo dat een jong mannetje geel is en dus op een vrouwtje lijkt. Met ouder worden krijgt het mannetje een bloedrood achterlijf, een roodbruin borststuk en kop (foto 2). Om zeker te zijn had ik een foto moeten nemen van het achterlijf. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want een libel is geen standbeeld. Waarmee ik wil zeggen dat ze plots het luchtruim kan kiezen, wat veel sneller gebeurt dan het opstijgen van een vliegtuig. De 2 aanhangsels aan het achterlijf zijn bij het mannetje gesloten en bij het vrouwtje wijd open. Maar toch denk ik dat het een vrouwtje is als ik naar de streepjes kijk op de zijkant van het achterlijf. Libellen vind ik de mooiste insecten die in België voorkomen. Kijk maar eens naar die leuke kop met prachtige grote facetogen en sterke kaken, waarmee zij haar prooien in stukjes hakt. Tussen die ogen liggen zelfs nog 3 kleine bij-oogjes die haast niet te zien zijn. Libellen kunnen hun kop draaien wat mij vroeger deed schrikken. Ondertussen vind ik dit zeer leuk. Als zo'n libel nu diep in mijn ogen kijkt, kijk ik even diep terug in haar ogen en raar maar waar dan begin ik spontaan te glimlachen. Een glimlach die van haar kant beantwoord wordt met schattige pretlichtjes in de ogen, die ik toch denk te zien (foto 3).
Een libel kan bijten. Ze heeft wel geen tanden, maar kan venijnig toehappen. Maar wees gerust, een libel bijt enkel uit zelfverdediging wanneer je haar tracht vast te grijpen. Hoe zou je zelf zijn.
De platbuik (Libellula depressa) is een forse libel met een breed en plat achterlijf. Ze is goed te herkennen aan de fraai getekende donkere vlek aan de vleugelbasis. Een oud mannetje lijkt, door de blauwe 'berijping' op het achterlijf, goed op de gewone oeverlibel die ook een breed, plat en blauw achterlijf heeft. De platbuik is vooral te vinden aan, in ontwikkeling zijnde stilstaande of zwak stromende wateren. De larven leven op de bodem en voeden zich met kleine insecten maar worden op hun beurt gegeten door grotere in het water levende insecten. De larven kunnen zich in de modder ingraven waardoor ze droogteperiodes kunnen overleven. Ze blijven één tot twee jaar in het water naargelang de temperatuurregeling in het water. Om tot het volwassen stadium te komen, moeten de larven een aantal keren vervellen. Tijdens het laatste stadium klimt de larve uit het water omhoog langs een stengel van een waterplant. De huid scheurt open en een nieuwe libelle wordt geboren. Wanneer er in het water geen geschikte of te weinig waterplanten aanwezig zijn waarlangs ze naar boven kan kruipen, kan ze zich tot 10 meter verder begeven waar hopelijk wel geschikte vegetatie te vinden is. Zelf heb ik 'de uitsluiping' nog niet mogen meemaken. Ik ben telkens te laat en vind alleen nog de uitsluiphuidjes terug. Maar ik geef de moed niet op. Eens zal het me lukken om dit wonderbaarlijke gebeuren op beeld te krijgen.
De Vroege glazenmaker (Aeshna isoceles) is een grote oranjebruine libel met heel schone groene ogen. De Vroege glazenmaker is vroeg in het jaar al actief. Hij houdt van schoon stilstaand water met voldoende vegetatie langs de oevers. Het exemplaar op de foto is een mannetje. Dat zie ik aan de aanhangels aan het achterlijf. Ik zie er drie. Bij het vrouwtje zijn het er maar twee. Hij hing hoog aan een tak zich opwarmend in de zon. In de natuur kan je de poses, de achtergronden en de belichting niet zelf kiezen. Maar ik was tevreden met de foto vooral dan omdat het de eerste keer was dat ik deze schoonheid te zien kreeg.