Verzameling van gedachten
bij de hervorming van het
secundair onderwijs in Vlaanderen
Antwerpen, 27
december 2012
Luc Lamote
Effectiviteit
De
effectiviteit van ons onderwijs staat ter discussie. Structuur-, kwaliteitsargumenten
en perceptie dwalen doorheen het politieke debat waar het ook thuishoort. Het
maatschappelijk belang en de kost van onderwijs wordt door geen enkele actor
geminimaliseerd. Het debat wordt, hoe kan het anders, sterk verbonden met het eigen
wereldbeeld. Uiteindelijk, hoe sterk sommige vooroordelen ook zijn, wil
iedereen het beste voor de jongeren, hun ouders, de samenleving en de economie.
De verschillen in analyse zijn inderdaad ideologisch gekleurd maar relatief
belangenvrij. Alle elementen zijn aanwezig om dit debat breed maatschappelijk
te voeren zonder winnaars of verliezers.
Toch
zitten we onder tijdsdruk. Versnelde veranderingen van omgevingsfactoren en
negatieve resultaten dwingen ons tot structurele maatregelen. De analyse en
argumenten in het rapport van de commissie Monard
zijn nog altijd actueel.
Middenveld
De
belangrijkste argumenten in het huidige debat vetrekken vanuit een
emancipatorische visie op onderwijs. De bewering dat onderwijs haar activerende
sociale rol niet langer speelt wordt algemeen gedeeld. Hoewel, is dit wel zo? De
vaststelling dat onderwijs niet langer haar emancipatorische kracht kan
waarmaken steunt volgens mij op een verkeerde analyse. De wijze waarop
emancipatie van grote groepen in Vlaanderen - 15% middenklasse na de tweede
wereldoorlog, 65% in de jaren 80 zich voltrok was het resultaat van een
maatschappelijk programma gestuurd door het gepolitiseerd middenveld. Het is
niet het onderwijs dat de emancipatorische motor was, zij was wel het
instrument in het verlengde van het christen- en sociaal democratisch
middenveld. Dit succesverhaal kan volgens mij de basis vormen voor nieuwe
inzichten.
Bovenstaande
analyse draagt volgens mij voor een deel een oplossing in zich. Het belang van
het verzwakt middenveld en hun rol blijft cruciaal. Het sterker betrekken van
ouders kan maar succesvol verlopen wanneer de mama's en papa's zich gesteund
voelen door de gemeenschap waar ze zich mee identificeren. Dit middenveld is
vaak verzwakt door haar sterke en grootschalige structuur. Facilitaire organisaties
met een eigen belang verliezen daardoor hun verbondenheid en zijn in een doel
middelomdraaiing terecht gekomen. Hun politiek draagvlak is daarbij of
misschien daardoor sterk verzwakt.
Tezelfdertijd
ontstaan nieuwe groepen op basis van etnische, religieuze of zelfs
nationalistische kenmerken. Ze pogen zichzelf als groep te definiëren om zo de
nood aan verbondenheid te ervaren. Deze processen zijn universeel. Zelden
verbinden deze nieuwe sociale bewegingen zich met het bestaand middenveld
waardoor ze erg zwak blijven door gebrek aan traditie, middenkaders en
middelen. Het historisch middenveld heeft er voor zichzelf alle belang bij de
band te maken. Op het terrein echter kan ik enkel vaststellen dat dit niet
lukt. De kloof tussen het middenveld van de middenklasse en deze van de
non-middenklasse is te groot.
De
emancipatorische concepten van na de tweede wereldoorlog zijn sterk gebetonneerd
in regelgeving en bedrijfscultuur. De eenduidige culturele context waarin deze bewegingen
tot stand kwamen bestaat niet meer. Als antwoord op het verzwakkend middenveld
werden vanuit de sociaal democratie middenstructuren opgezet, dit met de beste
bedoelingen. Het bestaande middenveld verloor ook daardoor haar relevantie. De
middelen nodig om zelforganisatie te ondersteunen werden zo opgesoupeerd. Er
zijn blijkbaar grenzen aan de maakbaarheid.
De
sociaaldemocraten dromen ervan de emancipatorische bewegingen van de jaren 70-80
terug op gang te brengen waardoor de middenklasse terug kan vergroten, de 65 %
kan overschreden worden. Ikzelf geloof daar niet in, het instrument onderwijs
kan daar ook niet voor gebruikt worden. De oplossing ligt hem bij het
middenveld, het politiseren van hun dromen en het versterken en ondersteunen
van hun invloed. Maatschappelijke verandering is maar mogelijk wanneer de
klassieke sociale bewegingen zich terug willen verbinden met de
non-middenklasse. Een breed draagvlak ontstaat pas naarmate groepen via
zelforganisatie zichzelf kunnen definiëren.
Omgevingsfactoren
De
omgevingsfactoren waar onze scholen in Vlaanderen zich bevinden veranderen
steeds sneller en diepgaander. De evolutie van de grootstedelijke
context lijken exponentieel te verlopen. Onderwijs ondergaat dit en probeert
aan steeds wisselende behoeften te beantwoorden. De grenzen van het adaptatievermogen
van organisaties en mensen worden hierbij ver overschreden. Dit kan via
politiek correcte uitgangspunten niet weggeveegd worden. De politieke
stellingname dat deze veranderingen een historische constante is klopt niet,
noch in haar omvang, samenstelling of aard. Dit mondiaal fenomeen is een unieke
werkelijkheid die inderdaad niet terug te draaien is. De probleemstelling wordt
er daarmee niet minder om.
Omgevingsfactoren,
zowel micro of macro, spelen voor alle werkvormen van ons onderwijs. De actuele
discussies rond diversiteit lijken nu al achterhaald. Ook onze gezinnen, de
sociale omgeving, zijn onderhevig aan grote veranderingen waarvan het
belangrijkste probleem in onze steden vertaald wordt in armoede. Als scholen
ervaren we als eerste wanneer leerlingen geen eten hebben en het ook niet
kunnen kopen. Wij weten wat er gaande is in de straat, onze stad. Als onderwijs
zijn we de thermometer van de wijk, niet het medicijn. Onderwijs kan, zelfs als
ze dit zou willen, niet aan sociale politiek doen, ze ondergaat die.
Zorg
In
1992 startte de zogenaamde zorgverbreding in de basisscholen. Enkele jaren
later begon het labelen van kinderen en de groei van het bijzonder onderwijs.
Het labelen van kinderen gebeurde massaal zonder kwaliteitsgaranties. Op een
studiedag Het
kind achter het label (5 oktober 2011) Kwalitatief onderzoek bij kinderen met
een diagnose van gedragsstoornis werd duidelijk wat de omvang en gevolgen zijn
van dit beleid. De exponentiele groei van Rilatine®-gebruik en andere
medicaties bij kinderen en jongeren zijn op zijn minst zorgwekkend. De effecten
van jarenlang psychofarmacagebruik zijn niet gekend.
Vlaanderen kent blijkbaar dubbel zoveel autismespectrumstoornissen dan in de
rest van Europa. De probleemstellingen in ziekte en gedragsproblemen blijken
exponentieel toe te nemen. Ofwel is dit waar, en dan hebben we een probleem, ofwel
klopt dit niet en hebben we nog een groter probleem.
Al meer dan 15
jaar geef ik het signaal dat de zorgverbreding in het onderwijs ondanks zijn
positieve doelstellingen en engagement contraproductief is. Deze stelling is
moeilijk omdat ze kritiek inhoudt ten opzichte van onze meest positief
geëngageerde collegas. Vanuit 20 jaar ervaring aan de onderkant van de
waterval kom ik tot de conclusie dat de remedie erger is dan de kwaal. Kortom
stop ermee.
Analyse
De analyses
zijn gemaakt, hoewel deze niet altijd gedeeld worden. Vooral de laatste jaren
werden vanuit degelijke en grootschalige onderzoeken
een aantal relevante argumenten ontwikkeld. Ook het onderwijsveld stond niet
stil. Het VVKSO
publiceerde op 8 mei 2012 na 2 jaar interne bevraging een eigen visietekst als
antwoord op de oriëntatienota Mensen doen schitteren van
Minister Pascal Smet. Om een en andere reden is het stil rond deze VVKSO-nota,
hoewel ze naar eigen zeggen een breed draagvlak hebben wat bevestigd werd op
een inspirerende en succesvolle studiedag. Ik hoop dat deze volgens mij zeer
interessante bijdrage in het debat de basis van wat de toekomstige onderwijsstructuur
en aanpak mag vormen.
De
wetenschappelijke wereld manifesteert zich gelukkig terug in het publiek debat.
Dit is nodig omdat de kloof tussen opgebouwde vooroordelen en waarheidsvinden
te groot werd. Ook de universiteit staat niet alleen, zeker niet in het
onderwijsdebat.
Dat ze daarbij tegenwind ondervindt uit de politiek kan eerder een
opportuniteit dan een probleem genoemd worden.
De
reproductie van ongelijkheid door onderwijs is geen natuurwet.
We kunnen er als samenleving voor kiezen om een andere richting uit te gaan.
Gelijke onderwijskansen zijn niet alleen een zaak van de school, maar van iedereen.
Het standpunt en de doelen van de voornaamste betrokkenen, leerlingen, ouders
en overheid lijken mij niet in conflict. Een school kan nooit een doel zijn op
zich. Het is een middel om persoonlijke en maatschappelijke doelen te
realiseren. Uiteindelijk is het de opdracht van de school om jongeren te
begeleiden tot sociaal vaardigen en een aantal tools aan te reiken waarmee
studenten economische waarde krijgen.
Schoolbestuur
De
onderwijsregelgeving is niet zo stringent dat er geen experiment mogelijk zou
zijn. Vaak ervaar ik bij schoolbesturen en directies dat regelgeving als
argument wordt gebruikt in het verdoezelen van het eigen onvermogen en gebrek
aan creativiteit. De werkelijkheid wordt vandaag bepaald door schoolbesturen
die proberen het hoofd boven water te houden. Een zwart gat syndroom waarin
alle energie naar binnen wordt gezogen door materiële zorgen. Je moet goed zot
zijn om vandaag nog bestuurder te willen spelen. Infrastructuur, vaak verouderd,
en steeds wisselende verwachtingen vanuit de regelgever maakt onderwijs
onbetaalbaar. Schoolbesturen, vaak bestaande uit onze beste en meest positieve
vrijwilligers zijn niet langer in staat hun missie te vervullen. Door de
regeldrift van de overheid overgenomen door de schoolbesturen wordt iedere vorm
van creatief of innovatief gedrag gesmoord. De boekhouders nemen en hebben de
macht en dat op alle niveaus.
Leerkrachten
Recent
onderzoek onderstreept nogmaals het belang van de individuele leerkracht. Zijn
of haar houding, analyse en professionaliteit zijn bepalende factoren. Deze
open deur relativeert voor een stuk de nodige structurele hervormingen.
Opleiding, betrokkenheid en permanente bijscholing zijn hier aan de orde. Je
kunt enkel vaststellen dat deze leerkrachten een exponent zijn van de heersende
opvattingen. Hun analyses worden dus rechtstreeks beïnvloed door het actueel maatschappelijk
debat. Daarom alleen al is het noodzakelijk dit debat breed te voeren en daarbij
zo veel mogelijk de mensen op het terrein te betrekken.
Onze
leerkrachten, vaak een sterk gemotiveerde groep, zijn op zich een middenklasse
die steeds verder komen te staan van de dagelijkse werkelijkheid. Ze wonen niet
in de buurt van de leerlingen en leven vaak in een erg beschermde context.
Professionaliteit is iets anders dan engagement en goede wil. Toch zijn ze de
sleutel tot het pedagogisch proces en succes. Wanneer deze groep serieus wordt
genomen, toegang heeft tot opleiding en debat, kan er veel.
Diversiteit
Een aantal
vooroordelen over bepaalde doel- en etnische groepen zijn volgens mij juist
maar onbelangrijk, al de rest is universeel. De bekommernis van ouders voor hun
kinderen, toekomstwensen van mensen, hun dromen, zorg en verwachtingen zijn bij
iedere mens gelijk.
Toch moet ik
vaststellen dat het problematiseren van diversiteit
hardnekkig is en bijzonder diep zit. Schuldvragen zijn hier aan de orde. De
ouders, thuiscultuur, taal, integratiebereidheid en zelf godsdienst dragen
volgens de waan van de dag de oorzaken van slechte schoolresultaten in zich.
Een andere strekking ontkent het diversiteitsprobleem en wil ieder negatief
gegeven herleiden tot de sociaal economische status van het gezin en individu.
De islamfobie
kent momenteel een hoogtepunt, ook in de klas. Concrete incidenten, zelfs in
onze scholen, kunnen racistisch genoemd worden. De vervreemding waaruit dit
ontstaat, leeft bij ons allen. Een op hol geslagen samenleving waardoor we ons
zijn minst proberen te beschermen tegen het vreemde. Raar is wel dat de
religieuze praktijk bij moslims hinderlijk gelijkt op die van Vlaamse gezinnen
30 jaar geleden. Ik vraag me soms af of er hier geen sprake is van jaloezie.
Het herkennen van ritussen en verbanden die we verloren zijn in een steeds
dwingender moderniteit.
Taal
Zoals al
gesteld is de groei van de middenklasse, 65%, in Vlaanderen stilgevallen in de
periode 1980. Sindsdien is de tweedeling van de samenleving geëvolueerd. Deze
heeft zich voltrokken en is nu totaal, zowel sociaal-economische als cultureel.
Dit weerspiegelt zich in het klaslokaal. De leerkracht als prototype en
rolmodel van onze Vlaamse middenklasse versus leerlingen die in meerderheid
behoren tot de non-middenklasse. De verschillen zijn zo groot dat elementaire
communicatie, laat staan kennisoverdracht, onmogelijk is geworden. Dit laatste
heeft meestal niets met de kennis van het Nederlands te maken. Deze schijnbare
onoverbrugbare probleemstelling kan je doorbreken door pedagogische technieken
die leiden tot gemeenschappelijke ervaringen. Samen eten, dansen, werken en
bidden als voorwaarde om te kunnen komen tot communicatie. Taal is uiteindelijk
het resultaat van de gemeenschappelijke ervaring.
Werkend Leren
Binnenkort
bestaat het deeltijds beroep secundair onderwijs 30 jaar. Het decreet
werd door Frank Vandenbroucke in 2008 grondig herzien. De gevolgen worden
langzaam zichtbaar. Een groei van deze werkvorm, vooral bij de sterke
afdelingen. Deze kwaliteitssprong is het resultaat van het samengaan van goede
regelgeving met sterk betrokken leerkrachten en directies. Het kan geen toeval
zijn dat ondanks de moeilijke leerlingen het personeelsverloop het laagst is
van alle onderwijsvormen. In het zogenaamd deeltijds onderwijs, maar ook in het
bijzonder onderwijs is men al jaren bezig met de kerntaak. De zoektocht naar
pedagogische modellen die werken. We mogen er fier op zijn. Heel misschien kan
uit deze goede praktijk geleerd worden. Zelfs onze Koning vond het nodig om in
zijn kersttoespraak het
succes van het werkend leren te vermelden begeleid door een filmpje van onze
afdeling bouw. Meer moet dat niet zijn.
Brede school
Een school
kan nooit een doel zijn op zich. Het is een middel om per definitie
persoonlijke en maatschappelijke doelen te realiseren. Uiteindelijk is het de
opdracht van de school om jongeren te begeleiden tot sociaal vaardigen en een
aantal tools aan te reiken waarmee ze economische waarde krijgen.
Stilstaan bij
bovenstaande stellingen maakt duidelijk dat ook onderwijs in een doelmiddel-omdraaiing
is verzeild en zich dus niet meer afvraagt wat haar maatschappelijke relevantie
is. Een simpele analyse van de omgevingsfactoren, zowel fysische als
sociologische, maakt duidelijk dat onderwijsinstellingen meer en meer evolueren
tot eilandjes. Het simpele feit dat schoolgebouwen maar voor 30 % van een
normale gebruikstijd worden aangewend is op zich een bijzondere grote
verkwisting van wat we kunnen noemen de publieke ruimte.
Het afstemmen
van opleidingen en richtingen op de arbeidsmarkt is taboe, of zelden onderwerp
van debat. Scholen bieden die richtingen aan waar leerlingen op inschrijven. De
maatschappelijke relevantie van bepaalde opleidingen worden zelden afgewogen.
Het onderwijs als systeem is, gezien zijn structuur, zeer slecht opgewassen
tegen de steeds veranderde maatschappelijke omstandigheden en noden.
De school
staat niet alleen. Een goede stad of een goed dorp heeft een goede school nodig,
goede scholen hebben goede steden en dorpen nodig. Ik vind het onbegrijpelijk
dat het onderwijs zo weinig wordt betrokken wanneer het gaat over
maatschappelijke keuzes. Onderwijs wordt zelden gebruikt als instrument om
bepaalde maatschappelijke doelstellingen te bereiken. Zij wordt wel
verantwoordelijk gesteld voor gans het opvoedingsproject, het gezin inbegrepen.
De school wordt steeds meer herleid tot een hoogst persoonlijke opvoedings- en
dienstenbureau van de ouder.
Historisch
gezien was een school een open-school en was ze vaak ingebed in het lokaal en
parochiaal gebeuren. Ik kan enkel vaststellen dat met het uit elkaar vallen van
de sociale verbanden, scholen steeds meer terug vallen op het eigen bestaan.
Hierbij dus ook een oproep aan mijn collegas. Hervorm of word terug een Brede
school. Niet alleen ligt de maatschappelijke en pedagogische meerwaarde voor
de hand maar ook financieel heb je geen keuze. Onze scholen staan inderdaad
voor meer dan 60% van de tijd leeg.
Infrastructuur
Schoolbesturen
zijn niet langer in staat bestaande patrimonia te renoveren. Nieuw of
vernieuwbouw is totaal uitgesloten. Een antwoord geven aan veranderende
behoeften en de nood in de steden kan dus niet. De patrimonia van de
verschillende schoolbesturen van alle netten beantwoorden niet langer aan
actuele veiligheid en energievoorwaarden. Gezien de ouderdom van vele gebouwen
kunnen gewenste pedagogische kwaliteitsvoorwaarden infrastructureel niet waar-gemaakt
worden. Het geld is op. Deze simpele conclusie klopt, maar daarachter zit een
complexe geschiedenis.
Het
Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs AGIOn
is door gebrek aan middelen niet in staat de financieringsbehoeften waar te
maken. Wachttijden van meer dan 20 jaar zijn absurd. Enveloppes zijn halfweg
het jaar uitgeput. De mogelijkheden voor energiebesparende investeringen worden
gewoon afgeschaft. Uiteindelijk is de financiering van AGIOn een zuiver
politieke beslissing.
Het Katholiek
onderwijs, als dominante speler, kan niet langer aan zelffinanciering doen. Het
geld van de operatie Gutt is er niet meer, de katholieke actie is in zijn
totale verscheidenheid erg verzwakt, ook financieel, en de ouders als
onrechtstreekse bron van middelen zijn minder aanspreekbaar. Onderwijs, de
school, staat niet langer in het centrum van het sociaal gebeuren.
De eigenaars
van de schoolgebouwen, of ze nu private VZW of overheid zijn, zitten allen met
dezelfde problemen. Patrimonia die tot nu toe exclusief behoorden tot
onderwijs komen in een marktsituatie terecht. Verouderde gebouwen, op de
verkeerde plaats gelegen, met een niet te overzien kostenplaatje hebben vaak
een grote marktwaarde. Oude gebouwen kunnen mooi zijn en bevinden zich in het
commercieel centrum van de stad. Het dilemma is duidelijk. Zo verdwijnen
systematisch patrimonia. Soms zijn de financiële noden zo groot dat men
overgaat tot verkoop. Dit is vaak het einde. Zo verdwijnen scholen. De Kerk
voor zover ze zichzelf kan definiëren probeert deze tendens te stoppen.
Onduidelijke eigendomstitels, totale verkaveling van het Katholiek middenveld
en het gebrek aan kaders, zetten poorten open.
Het probleem
van schoolgebouwen en gronden moet fundamenteel op de politieke agenda komen.
Het simpel feit dat deze gronden en patrimonia met gemeenschapsgeld verworven
zijn is iedereen blijkbaar al lang vergeten. Uiteindelijk gaat het hier over
publieke ruimte in functie van sociale doelstellingen. Zonder
overheidsingrijpen, het beheer van de gronden door de overheid, ziet het er
naar uit dat de markt zijn eigen wetmatigheid gaat volgen en opdringen.
Wat te doen?
De hervorming
is nodig, de grote lijnen liggen vast, nu nog 2 minuten politieke moed. Het
belang van deze hervorming, zijn al eerder beschreven. Ik wil het
hervormingsdebat niet dunnetjes overdoen maar wil enkele elementen benadrukken.
-
Het
maatschappelijk onderwijsdebat moet verder geactiveerd worden door zoveel
mogelijke actoren te betrekken. De pogingen om dit debat te herleiden tot het
in rekening brengen van nieuwe partijpolitieke evenwichten leidt momenteel tot
een stilstand van het proces.
-
De
reproductie van ongelijkheid door onderwijs is geen natuurwet.[14]
We kunnen er als samenleving voor kiezen om een andere richting uit te gaan.
Gelijkeonderwijskansen zijn niet alleen een zaak van de school, maar van
iedereen.
-
De
zorgmodellen verbonden aan Gelijke Onderwijs Kansen dienen onmiddellijk
afgebouwd te worden. De aangerichte schade is nu al niet meer te overzien.
-
De
rol van de lokale besturen dienen verder versterkt en gefinancierd met de
vrijgekomen GOK
middelen. De grootstedelijke middelen, waarvan
een deel ter ondersteuning van het plaatselijk flankerend beleid, dienen
gegarandeerd.
-
Het
plan om de scholengemeenschap sterker te koppelen aan het schoolbestuur kan het
bestuurlijk vermogen van schoolbesturen versterken.
-
De
leerkrachten dienen op een georganiseerde wijze betrokken te worden bij het
debat waarin de curricula van de lerarenopleiding een belangrijk thema vormen.
-
De
academische wereld is goed bezig. Ik wens ze veel goede moed met hun bijdragen
in het publiek debat. Te lang hebben ze zich buiten het debat geplaatst.
-
Diversiteit
is de norm.
Er mee leren omgaan de uitdaging.
-
Een
onderwijstraject
kan succesvoller zijn indien er voldoende overeenstemming is met de
schoolomgeving en de (bredere) thuisomgeving. Een cruciaal element is een
positieve perceptie van meertaligheid in de school.
-
De
brede school
als concept dient verder ontwikkeld en buiten het zorgmodel geplaatst.
-
Het
infrastructuurdebat gekoppeld aan veranderende capaciteitsproblemen is in deze
een fundamentele kwestie. Geld is noodzakelijk maar geen oplossing. Regel- en
wetgeving zullen nodig zijn om het verlies aan publieke ruimte aan de markt
tegen te gaan. Sociale doelen en marktlogica gaan hier moeilijk samen.
Luc
Lamote.
Schoonbroek
51
2030
Antwerpen
+32
476401817
http://www.bloggen.be/luclamote/
luc.lamote@pandora.be
26-12-2012 om 17:23
geschreven door Luc Lamote 
Categorie:Onderwijs Leren & Werken
|