Inhoud blog
  • Smart City
  • Red de wereld, een pleidooi voor een authentiek verbindend middenveld.
  • Tochtgenoot met een blijde boodschap
  • Marokkaanse jongens in de waterval
  • Hervorming secundair onderwijs in Vlaanderen
  • Beschouwingen bij het colloquium tien jaar GOK-decreet
  • Reactie op 'De school is van iedereen'
  • De school is van iedereen
  • Nadenken over diversiteit
  • Van harte welkom op 22 juni
  • toekomst brede school Keerpunt
  • Beleidsvoerend vermogen van de brede school
  • School & arbeid, Arbeid & scholing
  • Onderwijs op een brede school in Antwerpen
  • Jongeren met een diagnose
  • De scholengemeenschap op een “Keerpunt”?!
  • Stefan Noppen: "Waarom werkplekleren voor vele jongeren meer kan bieden"
  • De prefrontale cortex ?!
  • Stefan Noppen "Taal is meer dan woorden kennen en begrijpen"
  • Mieke Vogels " Wie is nog normaal?"
  • ADHD-diagnoses. "In plaats van een pedagogische oplossing te zoeken geven we ze een pil"
  • Stefan Noppen "Gesprekken uit de ivoren toren: DBSO een veredeld BUSO?"
  • AWEL! Een gemiste kans?!
  • Stefan Noppen "Overzicht leerlingenevaluaties" (taaltest/rekentest/ PAV-testen)
  • Dirk Geldof "Nood aan interculturalisering"
  • Brede school "het keerpunt"
  • Op zoek naar argumenten
  • Onderwijs op en in “het keerpunt”
  • KMS Forum "Integratie: Hoezo mislukt?"
  • AWEL 9 mei 2011 bijdrage Eric Boels
  • Jaarverslagen 2010 Overstap/ U-turn & Bond
  • Elien Vanleeuw; Masterproef
  • Micha de Winter 'Je kinderen opvoeden is een probleemindustrie geworden'
  • Verstandige klap gefilmd.
  • Leefzorg en zorgzaamheid
  • Meten is Weten (bijdragen van Stefan Noppen)
  • "Interculturele pedagogiek" Elien Vanleeuw
  • Het eeuwig nieuwe van Rerum Novarum
  • Koninklijk Orthopedagogisch Centrum Antwerpen KOCA is geloven in kunnen!
  • Kan het (katholiek) onderwijs de wereld, Borgerhout redden?
  • TIES: De Integratie van de Europese Tweede Generatie
  • Mondialisering is niet langer een theoretisch economisch gegeven
  • Voltijdse Leren & Werken is er aan beginnen
  • De “brede school” staat sterk in de belangstelling
  • Willem Schinkel "Schaf het integratiebeleid af"
  • Maryam H'madoun "Een economische benadering van religie"
  • Kloven dichten en bruggen bouwen
  • Een rijkdom aan kansen
  • Zorgverbreding is de beste methode om mensen uit te sluiten
  • De werkende school op de breuklijn
  • Naar ethisch ondernemerschap in onderwijsorganisaties
  • Van laatste trap in het watervalsysteem naar een nieuwe kans voor onze jongeren.
  • Uiterst-rechts is een welvaartsparadox
  • Van laatste trap in het watervalsysteem naar een nieuwe kans voor onze jongeren.
    Foto
    Categorieën
  • Brede School (6)
  • Jaarverslagen (1)
  • Meten is Weten (4)
  • Onderwijs (8)
  • Onderwijs Leren & Werken (13)
  • Opinie (14)
  • Verhandelingen Masters (2)
  • Verstandige klap van Slimme mensen (4)
  • verstandige klap
    op zoek naar argumenten
    Ik kan me geen stad voorstellen zonder warme sociale weefsels.
    30-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maryam H'madoun "Een economische benadering van religie"

    FACULTEIT TOEGEPASTE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN

     

    Academiejaar 2005-2006

     

    Vraagt,, en U zal aangeboden worden

     

    Een economische benadering van religie

     

    Maryam H’madoun





    Voorwoord

    Mijn eerste en diepste dankbetuiging gaat uit naar “de onzichtbare hand” die mij doorheen mijn economische studies heeft geleid, die mij de kracht en moed heeft gegeven om nooit op te geven, die mij ertoe heeft aangezet om voor mijn eindverhandeling een ontzettend boeiend onderwerp te kiezen en die mij ten slotte heeft gebracht bij de mensen die verder in mijn danklijstje voorkomen. Ik noem Hem gewoon God.
    Vervolgens zou ik graag mijn familie willen bedanken die mij heeft vrijgesteld van mijn verplichtingen als dochter en als zus, zodat ik mij volledig kon toeleggen op het schrijven van dit werk. Tot mijn familie reken ik ook Anissa Akhandaf en Noura Bouzid, die ondanks hun drukke schema’s toch de tijd hebben genomen om mij een handje toe te steken bij het onderzoek naar en de uitwerking van dit onderwerp. Dan richt ik nog een laatste, maar daarom niet minder belangrijke uiting van dank naar mijn promotor, prof. Walter Nonneman, die mij steeds met raad en daad heeft bijgestaan. Hij heeft mij aangespoord om het beste van mezelf te geven zowel bij het tot stand brengen van deze eindverhandeling, als bij het afronden van mijn studies TEW. Ik ben er daarom van overtuigd dat hij mij meer hulp en steun heeft geboden dan waar hij als docent toe verplicht is. Dit is een gebaar dat ik vooral erg op prijs stel wetende dat ik met mijn soms wat perfectionistische houding, geen makkelijke student ben geweest.



    Inleiding

    Een verhandeling schrijven over de “economische benadering van religie” is wellicht de moeilijkste opdracht die ik ooit hebben moeten vervullen tijdens mijn universitaire opleiding. Dit heeft niet alleen te maken met het feit dat dit een nieuw onderzoeksgebied is binnen de economie, waar de literatuur nog schaars is. Of met het feit dat dit een interdisciplinaire studie is, waarbij het soms een uitdaging is geweest om niet té ver buiten de grenzen van de economische wetenschap te treden. De moeilijkheid zat vooral in het zo goed mogelijk definiëren van het begrip religie, zodat een wetenschappelijkebenadering ervan mogelijk werd. Hoe bepaalt men immers wat religie is, als iedere gelovige er een persoonlijke invulling van op na houdt. Het is bovendien niet eenvoudig om alle aspecten te definiëren van iets dat het bovennatuurlijke en het spirituele aanspreekt. Hoe dan ook is hiertoe een poging gedaan in dit werk; en hopelijk met goed gevolg.

    De vraag die ik in dit werk zal proberen beantwoorden is in welke mate het economische analytische kader erin slaagt een verklaring te bieden voor en voorspellingen te doen over het gedrag van religieuze individuen, de aard en werking van religieuze organisaties en de invloed van religieuze marktstructuren. Is de economische benadering een aanwinst voor de wetenschappelijke studie van religie, of is het niet meer dan economische woordenschat toegepast op een maatschappelijk fenomeen zonder meer? Omdat het hier gaat om een braakliggend terrein van de wetenschap zal ik mij meestal moeten baseren op werken van dezelfde auteurs. Dit zijn onderzoekers die ofwel al jaren bezig zijn met het onderwerp, ofwel (recentelijk) een belangrijke bijdrage hebben geleverd tot de economische theorievorming over religie. Het gaat hier om de economen Laurence Iannaccone, Pippa Norris en Ronald Inglehart, en de sociologen Rodney Stark en Roger Finke.

    Het doel van de economische benadering van religie bestaat erin economische concepten en principes te gebruiken, om religieuze vraagstukken te behandelen die vroeger alleen aandacht kregen van andere sociale wetenschappers zoals sociologen, psychologen en antropologen. De nood aan een economische benadering is er vooral gekomen nadat een reeks empirische bewijzen geleverd zijn, die de traditionele veronderstellingen over religie hebben ondermijnd. In hoofdstuk 1 zullen enkele van deze klassieke theorieën over religie worden geschetst. Meer bepaald zullen de antireligieuze opvattingen van een aantal Europese geleerden zoals Comte, Feuerbach, Marx en Freud kort worden toegelicht; omdat hun denkbeelden – wellicht onbewust – sporen hebben achtergelaten in het algemeen beeld dat mensen
    hebben van religie en haar aanhangers. Zij gingen er namelijk vanuit dat religie irrationeel is, en dat religieus gedrag enkel voortkomt uit een primitieve geest die kenmerkend is voor onderontwikkelde en geestesgestoorde individuen. Daarnaast waren zij ervan overtuigd dat wetenschap en religie onverzoenbaar zijn, wat een ongegronde hypothese zal blijken. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk worden ten slotte statistieken aangehaald die de mentale en fysieke gezondheid van gelovigen bevestigen, en hun normale intellect aantonen.

    Na een punt te hebben gezet achter de opvattingen die vroeger heersten over religie, zal de basis worden gelegd voor een methode die vandaag meer opgang maakt, namelijk de economische benadering van religie. Al dan niet een bepaalde geloofsleer aannemen en hierin participeren is dan niet meer dan een rationele keuze. In hoofdstuk 2 zullen meer bepaald de grondslagen worden geformuleerd van de economische benadering, zoals die door Nobelprijswinnaar Gary Becker werden gedefinieerd. Het gaat hier om de meest fundamentele assumpties van de economische analyse; namelijk het maximaliserend gedrag, de stabiele preferenties en het algemeen marktevenwicht.

    Verder zullen de concepten huishoudproductie en menselijk kapitaal worden toegelicht, die worden verondersteld de basis te vormen van het religieus gedragsmodel. Het huishouden, dat uit meerdere individuen bestaat, wordt immers beschouwd als de belangrijkste productie-eenheid van religieuze activiteiten en religieus menselijk kapitaal. Het hoofdstuk zal worden afgesloten met een korte begrippenlijst, om eventuele verwarring bij volgende hoofdstukken te voorkomen. De eigenlijke economische benadering van religie zal in het derde hoofdstuk worden aangevat. Hier zal namelijk een eerste economisch gedragsmodel worden ontwikkeld, op het niveau van religieuze individuen en huishoudens. Er zal een antwoord worden geboden op hoe individuen religieuze goederen produceren en welke elementen bepalend zijn in deze religieuze productiebeslissing. Omdat religieuze goederen abstract zijn, kunnen ze niet in hoeveelheden worden uitgedrukt. Om te bepalen hoe en of men ze zal produceren, worden ze daarom in termen van de benodigde inputs – tijd en geld –
    uitgedrukt. Echter, naast tijd en geld is ook het religieus menselijk kapitaal een belangrijke drijvende kracht in de religieuze productie, en geldt omgekeerd dat religieuze activiteiten de accumulatie van religieus kapitaal bevorderen. Het tot stand gekomen religieus gedragsmodel zal dan worden gebruikt om verklaringen te bieden voor trends in de interreligieuze mobiliteit, de leeftijd van bekering en interreligieuze huwelijken; om de invloed na te gaan van de opvoeding en de ouderdom op de graad van religieuze participatie en ten slotte om het verband tussen kerkbezoek en contributies te achterhalen.

    Na het religieus gedrag van individuen en huishoudens (vraagzijde) economisch te hebben benaderd, worden in hoofdstuk 4 vervolgens rationele keuze theorieën ontwikkeld over het gedrag van religieuze organisaties (aanbodzijde). Meer bepaald zullen de structuur en de werkwijze van religieuze groepen worden behandeld. De basisveronderstelling is dat het goed – religie – dat deze groepen aanbieden
    ontzettend risicovol is, omdat het hoofdzakelijk steunt op geloof. Afhankelijk van welke risicobeperkende strategie men gebruikt, ontstaan er twee verschillende religieuze organisatiestructuren. De kenmerken van deze collectieve en private religieuze organisaties zullen
    tevens worden uiteengezet. Nadien wordt besproken hoe en in welke mate collectieve religieuze organisaties offers en stigmatisering vragen van hun leden, om free riders uit te sluiten. De mate waarin men deze kostelijke vereisten stelt leidt tot de ontwikkeling van een kerk-sekte typologie. Dit zal dan klaarheid scheppen in welke soort individuen ervoor kiezen om lid te worden van een gematigde kerk of van een strenge sekte, en waarom ze dit doen. Het hoofdstuk zal worden afgesloten met een aantal opmerkingen over striktheid en strikte organisaties.

    De laatste twee hoofdstukken behandelen ten slotte theorieën op het niveau van religieuze samenlevingen of markten. In deze hoofdstukken zullen twee tegengestelde theorieën aan bod komen, die beide de variatie in religiositeit tussen landen en doorheen de tijd trachten te verklaren. In hoofdstuk 5 worden de vraagtheorieën van religie uiteengezet die door een bottom-up benadering – vertrekkende van de mensen – proberen aan te tonen dat naarmate maatschappijen ontwikkelen, de religiositeit in al haar facetten achteruitgaat en men onverschillig komt te staan ten opzichte van elke vorm van spiritualiteit. Deze worden dan ook meestal secularisatietheorieën genoemd. De eerste secularisatietheorie die aan bod komt is geformuleerd door Weber, die stelt dat naarmate landen moderniseren en de wetenschap zich ontwikkelt, mensen minder religieus zullen worden omdat de rede het bijgeloof zal verdrijven. Dan wordt de theorie van Durkheim uiteengezet die ervan uitgaat dat met de modernisering religie haar functie als onderwijs-, en zorginstelling zal verliezen, en daarom in
    belang zal afnemen. De laatste tijd is er echter veel twijfel ontstaan over de zogeheten secularisatiethesis, en vraagt men zich af of deze hypothese nog wel in staat is het maatschappelijk ontwikkelingsproces juist vast te leggen. Over de hele wereld zijn er immers tekenen van religieuze revitalisatie, zoals het wijdverbreide fundamentalisme, de populariteit van New Age religies in West- Europa, enzovoort. In plaats van de secularisatiehypothese te verwerpen zal er een vernieuwde versie van worden uiteengezet, die de bestaanszekerheid – die gepaard gaat met modernisering – als belangrijkste determinant beschouwt van de religieuze aanhang. Dit model zou een betere verklaring
    bieden voor waar en wanneer secularisatie zal optreden dan de traditionele theorieën.

    Hoofdstuk 6 behandelt ten slotte de aanbodtheorie van religie die door een top-down benadering – vertrekkende van religieuze organisaties – benadrukt dat de vraag naar religie constant is, maar dat variaties in de religieuze vitaliteit te wijten zijn aan het aanbod in de religieuze markten. Mensen zullen met andere woorden altijd nood hebben aan zingeving en spiritualiteit, maar of ze dan ook zullen participeren in religieuze activiteiten hangt af van het religieuze aanbod. Of er al dan niet een uitgebreid en aantrekkelijk aanbod is, hangt af van de religieuze marktstructuur. Vandaar dat dit ook wel eens de religieuze markttheorie wordt genoemd. Het was Adam Smith die in zijn werk The Wealth of Nations voor het eerst de basis van deze theorie heeft ontwikkeld. Reeds in 1776 formuleerde hij de baten van een vrije religieuze markt en de welvaartsverliezen die het gevolg zijn van dominante Staatskerken. Deze bijdrage van Smith komt daarom uitvoerig aan bod, gevolgd door een uitbreiding van de theorie door hedendaagse voorstanders van de religieuze markttheorie. Zij onderscheiden drie soorten religieuze markten, namelijk een zuivere monopolie, een gereguleerde markt en een vrije markt. Hoe het religieus aanbod verschilt in elk van deze markten zal worden toegelicht, samen met de gevolgen voor de religiositeit in de betrokken samenleving. Het laatste
    onderdeel gaat dan na in welke mate de religieuze markttheorie in staat is de religiositeit in verschillende landen te verklaren.

    Bijlagen:
    Vraagt, en U zal aangeboden.pdf (1.9 MB)   
    Vraagt, en U zal aangeboden.pdf (1.9 MB)   

    30-06-2006 om 00:00 geschreven door Luc Lamote  


    Categorie:Verhandelingen Masters


    Foto

    Mijn favorieten
  • Centrum Leren & Werken TNA
  • Brede School "Het Keerpunt"
  • Technicum Noord Antwerpen
  • Linked in Luc Lamote
  • Videoclip "Onderstroom" van Hans Van Cauwenberghe
  • Federatie van Marokaanse Verenigingen
  • Diocesane Inrichtende Machten Bisdom Antwerpen
  • De Overstap
  • Kopspel
  • WELA

    Gastenboek

    Benieuwd naar uw reactie op mijn uitnodiging. Eventuele bijdragen in het debat zijn dus welkom.


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 06-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 03-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 05-2010
  • 02-2010
  • 11-2009
  • 06-2009
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 03-2006
  • 12-2005
  • 05-2003
  • 01-2002
  • 10-2001
  • 03-2000
  • 09-1999


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs