Beschouwingen bij het colloquium tien jaar
GOK-decreet
Antwerpen, november 2012
Colloquium
tien jaar GOK-decreet
Het
belang van dit colloquium kon moeilijk overschat worden. Wat is of was het
effect van grote inspanningen en engagement van velen als centrale vraag.
Luc
Lamote
Doel
van het colloquium
Dit
colloquium maakt een balans op van wat onderzoek tot op heden aan
evaluatie-materiaal te bieden heeft over het gelijke onderwijskansenbeleid. Op
basis van de beschikbare wetenschappelijke inzichten omtrent doelgroepenbeleid,
inschrijvingsbeleid, implementatie en effectiviteit van het GOK-beleid beoogt
dit colloquium tevens een dialoog tussen beleidsmakers, onderzoekers en
professionals.
Gelijke onderwijskansen, rechtvaardigheid en kwaliteit
Ondanks beginnende
evidentie dat het GOK-beleid zijn vruchten afwerpt, blijft dit beleid onder
vuur liggen. Een Vlaams politicus maakte er ooit een karikatuur van door het te
vergelijken met een gouden medaille voor iedereen. Door alle leerlingen a priori
gelijk te belonen zou men uiteraard elke prikkel tot inspanning (die deel
uitmaakt van de educatieve doelstellingen) wegnemen.
Een goed begrepen
GOK-beleid houdt echter het midden tussen individuele uitdaging en het
overbruggen van sociaal ongelijke kansen. In de literatuur kunnen drie
belangrijke determinanten van onderwijsprestaties onderscheiden worden:
aangeboren talenten, inspanning, en omgevingsfactoren (zoals etnische of
sociale herkomst). Een GOK-beleid streeft ernaar om deze laatste bron van ongelijke
prestaties weg te werken. Verschillen in inspanning en talenten daartegen
blijven meestal aanvaard.
Een ander hardnekkig
vooroordeel luidt dat extra middelen voor kansengroepen ten koste gaan van de
sterke leerlingen (zero-sum game) of zelfs van de gemiddelde kwaliteit
(nivellering naar beneden). Rangschikt men echter landen op een dubbele
schaal, met enerzijds een indicator van sociale ongelijkheid en anderzijds een
maatstaf van gemiddelde kwaliteit (of performantie), dan stelt men, zo niet op een
positieve, dan minstens op een nul-correlatie tussen (on)gelijkheid en
kwaliteit van het onderwijs. Met andere woorden, op landniveau kunnen beide
gerust hand in hand gaan. Hetzelfde geldt wanneer (on)gelijkheid en gemiddelde
prestaties van kopgroepen worden afgezet.
/
Ides
Nicaise
Geachte
heer Nicaise,
Met
grote interesse en verwachtingen heb ik het colloquium bijgewoond. Ik heb
achteraf voor zover mogelijk de onderzoekresultaten nagelezen. Met de beste wil
van de wereld kon en kan ik geen significante invloeden vaststellen. Wat de
parameters ook zijn, er worden geen aantoonbare effecten vastgesteld. Deze die
er wel zijn werden door de onderzoekers gerelativeerd of zijn niet te
verklaren. Erwin Ooghe, een van de onderzoekers vatte het als volgt samen.
Ondanks de autonomie
van de scholen, mag de signaalwaarde van de GOK-financiering niet onderschat
worden. De GOK-financiering heeft de sociale ongelijkheid doen dalen, maar niet
de kennisongelijkheid en -armoede. Socio-emotionele ontwikkeling blijkt heel
belangrijk te zijn, niet alleen voor het bevorderen van bijvoorbeeld, een beter
zelfbeeld, maar ook voor de leerprestaties. (Verder onderzoek is absoluut
noodzakelijk om te weten wat werkt en wat niet.)
Dat
de signaalwaarde en de aandacht voor zorg op school is toegenomen klopt
ontegensprekelijk. Maar zit hem daar juist niet het probleem? Zonder op de
boodschapper te willen schieten, afstand nemend van karikatuur-kritiek vanuit
de politiek, wil ik mijn ontgoocheling over het gebrek aan rendement van de
geleverde inspanningen duidelijk maken. De stelling dat Ondanks beginnende evidentie dat het GOK-beleid zijn vruchten afwerpt
kan ik niet volgen.
Al
meer dan 10 jaar geef ik het signaal dat de zorgverbreding in het onderwijs
ondanks zijn positieve doelstellingen en engagement contraproductief is. Deze
stelling wordt niet in dank aangenomen omdat ze kritiek inhoud ten opzichte van
onze meest positief geëngageerde collegas. Vanuit 20 jaar ervaring aan de
onderkant van de waterval kom ik tot de conclusie dat de remedie erger is dan
de kwaal. Kortom stop ermee.
Ik
kan geen wetenschappelijke argumenten aanleveren maar ik hoop dat mijn
persoonlijk engagement en ervaring uit de praktijk geloofwaardig mogen overkomen.
Het doel van de zorgverbreding wat later in het GOK-decreet werd geformuleerd was:
Het uitwerken van een geïntegreerd
Vlaams onderwijsbeleid dat alle kinderen en jongeren optimale kansen biedt om
te leren en zich te ontwikkelen. Met andere woorden interne en externe uitsluitingsmechanismes
wegwerken waardoor de kansen van iedere jongere gemaximaliseerd worden.
Deze
doelstellingen kan je niet herleiden tot het meten van schoolresultaten. Als
belangrijkste parameters wil ik het welbevinden en de slaagkans van de jongeren
als uitgangspunt nemen. Dat de socio-emotionele ontwikkeling belangrijk zijn
voor het bevorderen van een beter zelfbeeld maar ook voor de leerprestaties
hoeft geen betoog. De vraag is hebben de voorbije 20 jaar zorg- en gokbeleid
dit welbevinden verbeterd of is het tegendeel waar? Hebben 20 jaar eerlijk en
positief engagement een verschil gemaakt?
Zorg
In
1992 startte de zogenaamde zorgverbreding in de basisscholen. Enkele jaren
later begon het labelen van kinderen en de groei van het bijzonder onderwijs. Ik
hoop dat gericht onderzoek mijn stelling dat er een verband is tussen beiden
duidelijk zal maken.
Het
labelen van kinderen gebeurde massaal zonder kwaliteitsgaranties. Op een
studiedag het kind achter het
label (5 oktober 2011) kwalitatief onderzoek bij kinderen met een
diagnose van gedragsstoornis werd duidelijk wat de omvang en het gevolgen zijn van dit beleid.
De exponentiele groei van rilatine gebruik en andere medicaties bij kinderen en
jongeren zijn op zijn minst zorgwekkend. De effecten van jarenlang
psychofarmaca gebruik zijn niet gekend. Vlaanderen kent blijkbaar dubbel zoveel
autismespectrumstoornissen dan in de rest van Europa. De probleemstellingen in
ziekte en gedragsproblemen blijken exponentieel toe te nemen. Of wel is dit
waar, en dan hebben we een probleem, of dit klopt niet en hebben we dus nog een
groter probleem.
In
de overstap
werden van 50 jongeren, die voor een misdaad omschreven feit door de
jeugdrechter werden geplaatst, een nieuwe diagnose opgesteld en vergeleken met
het aangeleverd dossier. Er was geen enkel significant verband tussen
vastgestelde symptomen en eerdere labeling. Geen enkel verband! Ook werd
vastgesteld dat vele jongeren al jaren rilatine gebruikten.
Waterval
In
2002 schreef ik
de waterval heeft nog nooit zo goed gewerkt. De cijfers zijn duidelijk.
Schoolachterstand neemt toe, de groei van het bijzonder onderwijs, het
deeltijds onderwijs en de niet gekwalificeerde uitstroom zijn zorgwekkend. Ook
hier gaat het over duizenden jongeren, hun dromen en dat van hun ouders.
De
remedies verscholen in de zorg zijn mislukt omdat ze uitgaan van een
middenklasse die geen enkel voeling meer heeft met de non-middenklasse. Onze
jongeren zijn geen verzorgingsobjecten.
GOK 2.0
Recente
literatuurmaakt nieuwe benaderingen en
inzichten mogelijk. Maar ook wat gezond verstand in het toetsen van de
dagelijkse werkelijkheid helpt. Ik heb geen nulmeting nodig om de veranderingen
die ik dagelijks zie te begrijpen.
Ik
vrees echter dat de discussies over het Gokbeleid achterhaalt zijn. De
omgevingsfactoren waar onze scholen in de steden zich vandaag bevinden
veranderen steeds sneller en diepgaander. De evolutie van de grootstedelijke
context lijken exponentieel te verlopen. Onderwijs ondergaat dit en probeert
aan steeds wisselende behoeften te beantwoorden. Wanneer 5 % van de bewoners de stad jaarlijks verlaten
en 6 % nieuwkomers de stad binnenkomen dan gebeurt er iets met de stad, haar
structuren, sociale weefsel, haar inwoners. De grenzen van het adaptatie
vermogen van organisaties en mensen wordt daarbij ver overschreden. Dit kan via
politiek correcte uitgangspunten niet weggeveegd worden. De politieke
stellingname dat deze veranderingen een historische constante is klopt niet,
noch in haar omvang, samenstelling als de aard van de migratie. Dit mondiaal
fenomeen is een unieke werkelijkheid die inderdaad niet terug te draaien is. De
probleemstelling wordt er daarmee niet minder om.
Ook
onze gezinnen, de sociale omgeving zijn onderhevig aan grote veranderingen
waarvan het belangrijkste probleem in onze stad vertaald wordt in armoede. Als
scholen ervaren we als eerste wanneer leerlingen geen eten hebben en het ook
niet kunnen kopen. Wij weten wat er gaande is in de straat, onze stad. Als onderwijs
zijn we de thermometer van de wijk, niet het medicijn. Onderwijs kan niet aan
sociale politiek doen, ze ondergaat die.
De
vaststelling dat onderwijs niet langer haar emancipatorische kracht kan
waarmaken is correct. De wijze waarop emancipatie van grote groepen in
Vlaanderen -15% middenklasse na de tweede wereldoorlog, 65% in de jaren 80
zich voltrok was het resultaat van een maatschappelijk programma gestuurd door
het gepolitiseerd middenveld. Het is niet het onderwijs dat de emancipatorische
motor was, zij was wel het instrument in het verlengde van het christen- en
sociaal democratisch middenveld. Dit succesverhaal kan volgens mij de basis
vormen voor nieuwe inzichten.
Vandaag
moet ik vaststellen dat de tweedeling in de samenleving zich voltrokken heeft.
Deze is totaal, zowel vanuit sociaal, cultureel of economisch standpunt. De
analyse over verscheidenheid klopt maar gedeeltelijk en is volgens mij
ondergeschikt aan een nieuw klasse-probleem dat ik wil omschrijven als
middenklasse versus een groeiende non-middenklasse.
Een
vernieuwd GOK beleid zal zich moeten losmaken van haar eigen casuïstiek. De
kwaliteit van sociale weefsels het middenveld en bij uitbreiding het onderwijs
staan centraal. Hoe solidariteit waar maken vanuit grote diversiteit? Hoe het
stedelijk project koppelen aan deze van de vele nieuwkomers en de Moslimgemeenschap
in het bijzonder? Dit was en is de missie van het middenveld en dus ook
onderwijs. Kortom hoe kan onderwijs terug actief deel uit maken van het sociaal
weefsel.
De
vele probleemstellingen in de analyses hebben wel degelijk een hiërarchie. In
de eerste plaats gaat het hier over de dromen van ouders en hun kinderen. Al de
rest is ondergeschikt en utilitair. Schuldvragen zijn niet aan de orde. Onze
scholen, ouders, maar ook onze jongeren, willen allen het beste.
Zaak
is de transitie die onze samenleving doormaakt, hoe bevreemdend ook, positief
te vertalen. Het blijft mijn overtuiging dat dit een opportuniteit is voor het (katholiek)
onderwijs.
GOK
2.0, het is nodig!
Luc
Lamote
Schoonbroek 51
2030 Antwerpen
+32476401817
Luc.lamote@pandora.be
Bijlagen: Colloquium over tien jaar GOK Luc lamote.pdf (24 KB)
27-11-2012 om 00:00
geschreven door Luc Lamote 
Categorie:Onderwijs
Tags:GOK en zorg
|