dat is het aantal huisdieren volgens de volkstelling van 1866.
honden werden gebruikt als smokkelaars. door hun reukzin kenden zij feilloos de weg. toen was de hond vooral een gebruiksdier, nu een gezelschapsdier. honden werden indertijd gebruikt om blaasbalgen en wateraanvoer te bedienen (o.m. via een rad).
soms werden gaten gemaakt in het huis, zodat dieren en mensen direct contact hadden.
beren werden afgericht voor het vermaak. ze werden daarbij in de nieren gepord. op de dag dat de beer de berenschool (die bestond) verliet, werd hij aan een boom gebonden terwijl er een ijzeren ring achter zijn tanden langs door zijn kaak werd gedaan.
reeds in de achtste eeuw werden sint-bernardshonden afgericht om in mist en sneeuw verdwaalde reizigers op te sporen.
de sint-bernardshonden droegen steeds een heel overlevingspakket mee (en geen tonnetje met cognac).
tot aan de jaren zeventig van de 19de eeuw verlieten duizenden marskramers de bergdorpen met manden of kisten tot 40 kg op hun rug gebonden.
de mand van een bepaalde man kon duizenden kleine voorwerpen bevatten.
sommigen onder hen waren ook kwakzalvers. het gebeurde zelfs dat jongens werden gecastreerd door hen, omdat hun ouders hen zo een plaatsje dachten te geven in het koor van een kathedraal.
vanzelfsprekend liepen er heel wat boosaardige kerels rond.
hoofdstuk 7: van nimfen, maagden, goden en priesters
de plaats waar maria aan bernadette soubirous verscheen, was al langer een heilige plek.
voorheen was de plaats bekend waar 'demoiselles' verschenen, al waren dat echter kwaadaardige bosnimfen.
na 4 jaar werd het mirakel door de kerk erkend en de shops rezen als paddenstoelen uit de grond.
heiligen waren er genoeg voorhanden. en als ie niet bestond, vonden ze hem wel uit.
wat dacht je van: saint plouradou (hield zich bezig met huilende kinderen) en saint sourdeau (zorgde voor de doven).
saint greluchon was een grafbeeld en onvruchtbare vrouwen kwamen zijn geslachtsdelen afschrapen, dat ze dan opdronken met een beetje wijn. (greluchon=jongenspiemeltje).
vervolg: de ontdekking van frankrijk - graham robb
hoofdstuk 6: het leven in frankrijk II: een eenvoudig leven
naast de plaatselijke nijverheid en de diensten van rondreizende ambachtslieden, had je een legio aan beroepen: slangenzoekers, rattenvangers met afgerichte fretten, rebilhous (riepen de uren van de nacht om), assepoesters die as ophaalden en verkochten voor het wassen van kleding.
ook bedelen was een beroep. sommigen maakten realistische zweren van eidooier en gedroogd bloed.
er waren heel veel kerkelijke feestdagen en een tiental familiebijeenkomsten waarop werken niet toegestaan was.
op een vrijdag werken, was vragen om moeilijkheden: het hemd dat op een vrijdag werd gewassen, was vragen om moeilijkheden en als een man op een zondag zou gaan vissen, zouden zijn kinderen misschien met een vissenkop geboren worden.
vrouwen verzetten -letterlijk en figuurlijk- thuis het meeste werk (mannen waren dikwijls uithuizig voor hun werk). er was enkel feestvreugde bij de geboorte van een jongen.
de vrouw sprak haar man aan met 'vous', de man zijn vrouw met 'tu'.
in de 19de eeuw blijkt dat meer dan een derde van de vrouwen alleen was en dat 12% van de vrouwen boven de 50 nooit getrouwd was geweest.
vrouwen mochten hun eigen bezit niet beheren en overspel van een vrouw mocht een reden zijn om haar te vermoorden.
soms moesten vrouwen hun mannen aanporren om te werken en werd een slapende man zijn broek vol modder of koeienmest gestopt. erger was dat een vrouw soms een stok spleitte en die op de testikels van de man drukte.
vele vrouwen waren min voor kinderen uit de gegoede burgerij. als een van haar kinderen aan de eigen borst wordt aangetroffen, raakt ze de vergoeding kwijt en krijgt haar man een zware boete van de rechtbank. haar eigen kind werd dan weer uitgeleend aan een vrouw uit een nog lagere klasse.
(cfr. 'de mythe van de moederliefde' van elisabeth badinter)
vervolg: de ontdekking van frankrijk - graham robb
hoofdstuk 5: het leven in frankrijk I: het gezicht in het museum
aan het eind van de 18de eeuw viel het artsen op dathoge sterftecijfers in de eerste plaats niet werden veroorzaakt door honger en ziekte. mensen wilden, zodra ze ziek werden, gewoon sterven. 'te lang in leven blijven' was de grote angst in het leven.
het jaar werd verdeeld in twee seizoenen: het seizoen van de arbeid en het seizoen van de inactiviteit.
bevolkingsgroepen uit bergstreken sloten zich in de winter op in hun huis. de winterslaap van mensen was een fysieke en economische noodzaak. qua levensverwachting was het nationale gemiddelde 37 jaar en 2 maanden.
in arras en andere vlaamse! steden woonde bijna een derde van de bevolking in ondergrondse steden die in de middeleeuwse steengroeven waren uitgehakt. mensen gingen in 'winterslaap'.
en verveling was een even sterke kracht als economische behoefte.
de kindersterfte was hoog en vele pasgeboren kinderen werden daarom door hun ouders in een 'tour d'abandon' achtergelaten.
vondelingenziekenhuizen werden verplicht om het zuigelingenoverschot uit de provincies op te nemen. ezels met draagmanden vol baby's kwamen van honderden kilometer ver naar de hoofdstad. om de baby's kalm te houden, kregen ze wijn in plaats van melk.
wie stierf, werd als een rotte appel langs de kant van de weg gegooid.
vervolg: de ontdekking van frankrijk - graham robb
hoofdstuk 4: o óc sí bai ya win oui oyi awè jo ja oua
het zijn enkele van de woorden voor 'ja' in de vele micro-dialecten van frankrijk.
ze werden opgetekend door abbé grégoire, een verlicht dorpspastoor, die naar alle gemeentehuizen een vragenlijst had gestuurd met betrekking tot het gebruik van het patois.
hij achtte een nationale taal een conditio sine qua non voor een natie.
een reiziger kon zich met zijn frans niet redden. iedere streek sprak zijn eigen patois en was onverstaanbaar voor iemand uit een andere regio.
er was een onderscheid tussen de noordelijke 'oïl' of franse talen en de zuidelijke 'oc' of occitaanse talen (in de middeleeuwen zo genoemd naar de woorden voor 'ja').
waarom bestaat deze scheidslijn? er zijn diverse verklaringen: de invloed van de frankische volken uit het noorden en de bourgondiërs uit het oosten, de vroegere feodale overheersing,...
boeiende expo. ik ben de eerste aan het loket. daarvoor moet je van oost-vlaanderen komen ;-)
wat mij het meest verwondert, zijn de legio tekeningen (haven, dokken, kaart voor de inval in groot-brittannië, schepen,...). met de beperkte middelen van die tijd leverden tekenaars en cartografen prachtig werk. die laatsten moesten soms vanop heuvels of torens afstanden schatten (meten?) en alle onroerend goed nauwgezet in kaart brengen. in tijden van oorlog zijn zulke kaarten cruciaal. op de derde verdieping van het mas staat een semafoor (een optische telegraaf) tentoongesteld. het betreft een gaaf exemplaar uit de 19de eeuw uit het waasland.
de fransman chappe was de 'uitvinder'. de telegraaf was een op een houten toren geplaatst houten bouwsel. door gebruik van dwarsbalken en armen kon men 196 verschillende signalen versturen.
de torens werden op 10 km van elkaar geplaatst en met verrekijkers kon men dan de signalen observeren. een signaal had ongeveer 10 minuten nodig om een afstand van ongeveer 200 km af te leggen. mist, regen en de nacht waren natuurlijke spelbrekers.
met een bon uit de standaard is de tijdelijke tentoonstelling -evenals het hele mas- gratis toegankelijk. bovendien krijg je 20% korting op de 180 pagina's tellende en rijk geïllustreerde catalogus.
aantwaarpen...
ik heb dus zelf mijn weg gevonden. en ja, ik heb een gps, maar je moet hem nog kunnen instellen ook hé! ;-)
na het mas wat gekuierd in het centrum (groenplaats, kathedraal, begin van de meir).
bij het terugkeren naar de wagen (geparkeerd in de hoogstraat) koffie gedronken in een koffiebar met allemaal vintagespullen.
op het toilet hing een echte namaak van een rubens ;-)
de barman legde een jazz vinylplaat op. leuke sfeer!
leeshonger en 'de ontdekking van frankrijk' - graham robb
gisteren en vandaag 'halfgod verzamelaar' (komrij) en 'de jacht op het meesterwerk' (van stipriaan) gelezen. absolute aanraders!
'de ontdekking van frankrijk'
hoofdstuk 1: het onontdekte continent
hoofdstuk 2: de stammen van frankrijk I
vanavond begonnen in 'de ontdekking van frankrijk' van graham robb.
van bij de eerste bladzijden ben ik in de ban van het boek. hij heeft frankrijk echt opnieuw ontdekt.
het boek begint met de vermelding van een cartograaf die medio de 18de eeuw frankrijk in kaart wil brengen. het land is dun bevolkt (10 miljoen inwoners, tegenover 63 miljoen nu -en nog steeds slechts een bevolkingsdichtheid van 139 inw./km²).
de oppervlakte van parijs was toen amper 2 keer de oppervlakte van het huidige eurodisney.
het land was geen natie in de betekenis zoals we die nu kennen. toen kon je dagen wandelen zonder één levende ziel tegen te komen. de bevolking (vaak kleine gehuchtjes die uit niet meer dan enkele huisjes bestonden) was dan ook zeer wantrouwig tegenover vreemdelingen.
struikrovers en bendes hadden het in dat uitgestrekte land naar hun zin. de meesten konden vrijelijk roven en plunderen, omdat ze oppakken hetzelfde betekende als zoeken naar een speld in een hooiberg.
er zijn verhalen bekend van kinderen die verloren liepen en slechts na jaren teruggevonden werden, totaal verwilderd, en daarna tentoongesteld werden als speling van de natuur.
het grote deel van de 18de eeuwse bevolking leefde op het platteland. bovendien was er geen gemeenschappelijke taal (pas na de revolutie werd daarmee begonnen): inwoners van dorpen die slechts enkele uren stappen van elkaar lagen, begrepen elkaar eenvoudigweg niet.
het zo verdeelde land was ook een doorn in het oog van generaal de gaulle: 'hoe kan men ooit een land regeren dat 246 soorten kazen kent?'
hoofdstuk 3: de stammen van frankrijk II
dorpse bijnamen bestaan ook in frankrijk:
-de 'rôtissuers' ('geroosterdvleesverkopers') van ludres: de inwoners waren massaal uitgelopen om hun overspelige priester
op de brandstapel te zien branden
-de 'oua-oua' van rosières-aux-salines hadden een spraakgebrek dat veroorzaakt werd door een plaatselijke aandoening van
de schildklier en dat lachwekkend werd gevonden
en wat te denken van de namen van deze dorpjes:
-loin-du-bruit
-tout-y-fait (hier ontbreekt alles)
-gâtefer ('ramp voor het ijzer', wat duidt op de gevolgen van het werken met een ploeg in de stenige bodem)
-prends-toi-garde
er waren ook de 'cagots', afstammelingen van de visigoten, of de katharen, of de saracenen. zij leefden in het westen van frankrijk (pyreneeën) en werden vernederd en uitgesloten. bij het ter kerke gaan, moesten zij door een ongewoon laag gemaakte deur naar binnen en moesten zij op de banken tegen de koude noordmuur zitten. bij de communie kregen ze de hostie aangeraakt op een stok. ze moesten geen belastingen betalen, omdat hun geld als onrein werd beschouwd.
in het begin van de 18de eeuw werd een cagot berapt toen hij zijn vingers doopte in een wijwatervat voor gewone gelovigen. zijn hand werd afgehakt en op de kerkdeur gespijkerd.
waarom zij werden gediscrimineerd? daarover bestaan verscheidene theorieën. één ervan is dat ze genetische afwijkingen hadden (o.m. een soort psoriasis, waardoor ze vaak als lepralijders werden aanzien en gedwongen werden een ratel te dragen en een rood teken in de vorm van een eendenvoet op de borst).
nee, u gaat hier geen relaas lezen over huizen van ontucht*.
'poepekas' is mijn dialect voor 'poppenkast'.
ik herinner mij hoe ik als kind de gebeurtenissen in onze voormalige belgische kolonie volgde op tv. de namen 'tshombe, lumumba, kasavubu' zijn in mijn trommelvlies gebrand.
en ik had enkel handpoppen (een jager, roodkapje, een zwarte, een sjampetter, een stiefmoeder). steevast heette ik die zwarte 'tshombe'. zijn kop was rolbestendigend: bruin gelaat, een krullenbos en dikke lippen.
leuk weetje:
de zwarten die enige status hadden (lees: gestudeerd hadden, een administratieve post bekleedden en leefden zoals de blanken), werden 'évolués' genoemd. zij kopieerden bijwijlen het gedrag van de blanken en hadden soms een maîtresse, die zij dan 'mon deuxième bureau' heetten.
niet enkel de beelden over congo (ik herinner mij de heisa rond de belgische huurling schramme die kolonel was in het katangese leger en dus een tegenstander van mobutu) blijven me bij, doch ook deze over de oorlog in viëtnam. beelden in zwart wit: napalm, my lai (ik was toen 9), viëtconggevangen, executies van onschuldige burgers in my lai (500). slechts 11 burgers werden geëvacueerd/gered, onder hen een vierjarig kind dat zich tussen de lijken had verborgen.
*ooit zelf gezien: een huis van ontucht dat 'nieuwe meisjes' afficheerde. op de deur stond 'hard duwen'. ik heb pas later begrepen dat dit refereerde naar de deur ;-)
eerste aflevering gezien en het smaakt nu al naar meer.
het vertrek had iets meligs: een obligate fanfare die de stappers uitblaast. vlaanderen op zijn smalst. toeters en bellen.
en alweer boeren met gevonden obussen die opdraven.
en naargelang de tocht vordert, komen de verhalen van mensen los. ontroerende verhalen met een kracht die de makers op het moment zelf niet bevroeden. de jongen die aan het vissen is en niet weet dat hij zich op de frontlijn van honderd jaar geleden bevindt. die zijn eigen oorlog uitvecht tegen zijn drugsverleden. authentiek en ontroerend.
en dan de boer die gelooft in reïncarnatie. en dat hij 'tegen het eind van het jaar zijn vrouw zou vinden'. waarop in de verte een vrouw in beeld verschijnt en arnout hauben opmerkt: 'kijk, daar is ze al'. waarop de boer: 'neeje, da's mijn zuster'.
leuk ook het fragment waarin arnout een chinees restaurant binnenstapt en de eigenaars vraagt om een herdenkingspaaltje met de naam van een chinese arbeider op hun grond te plaatsen. dat er indertijd meer dan 100 000 chinezen in het westen hand- en spandiensten (graven loopgraven, laden en lossen) leverden voor de geallieerden, was hen blijkbaar niet bekend. het mocht.
chinezen werden door hun overheid aangeboden omdat china daarmee een voet aan de grond kreeg in west-europa en zo hoopte salonfähig te worden bij de na-oorlogse onderhandelingen.
stel je voor: duizenden kilometer van huis om 'den duitsch' tegen te houden.
ze werden in aparte kampen gelogeerd waar ze soldij, onderdak, eten en drank en verzorging kregen.
na de oorlog hielpen ze bij het opruimen van slagvelden en de aanleg van oorlogsbegraafplaatsen.
de westhoek liep vol haveloze mensen en de chinezen (overgelaten aan hun lot en zonder discipline -de engelsen trokken zich terug overzee) werden door de bevolking 'tsjings' geheten (cfr. het denigrerende engelse 'chinks').
de slegte 1: vlaanderen in de kunst - dimitri de maesschalck
het laatste exemplaar bij de slegte! ik heb het eigenhandig uit de vitrine gehaald en op de toonbank gelegd, zeggende tegen de verkoper: verkocht!
toen ik wilde afrekenen, vroeg een vrouw van over-de-middelbare leeftijd (ik schat een 45 jaar oud) of dat boek nog te koop was. ze had het zaterdag in de vitrine gezien. nopes dus!
het is een prachtuitgave van het davidsfonds.
heel veel aspecten van het leven door de eeuwen heen komen aan bod (huwen, dood, oorlog) en gunnen ons een nostalgische blik op een leven dat haast verdwenen is (garnaalvissers, processies, broodbedelingen).
enkele schilderijen (met toelichting):
-theodoor verstraete: de boottrekker (1890)
-alois boudry: in de pastorij (1890)
-andreas achenbach: de kaai van oostende (1878)
-emile claus: de bietenoogst (1890)
-jan anton garemijn: het graven van de gentse vaart (1753)
-cornelis de wael: ziekenhuisbezoek (1610?)
-constantin meunier: de terugkeer van de mijnwerkers (1880)
-clara peeters: stilleven met vis (1620)
-henri de braekeleer: de blekerij (1861)
-rik verheyden: de soepbedeling (1914)
-jacob smits: de vader van de veroordeelde (1901)
-eugène laermans: de dronkaard (1898)
-franz courtens (een dendermondenaar): de terugkeer van de plicht (1883)
de slegte 4: vermeer (alle schilderijen) - norbert schneider
gekocht n.a.v. de canvasdocumentaire 'private life of a masterpiece' over het ontstaan en de achtergrond van beroemde kunstwerken, i.c. 'de schilderkunst' van johannes vermeer.
vermeer was niet echt een productief schilder. daardoor gebeurde het dat potentiële klanten die zijn atelier bezochten voor lege muren stonden en vermeer genoodzaakt was om hen door te verwijzen naar eigenaars van zijn schilderijen (zie ook: 'de slegte 3').
daarom schilderde hij 'de schilderkunst' (het ging hem ook om de paragone en de allegorie), waarin hij al zijn talenten en vormtechnische vaardigheden kon demonstreren. en dat deed hij met verve.
zo is het gebruikte perspectief perfect! en wat ontdekte men in het schilderij? een gaatje... vermeer had dus een richtpunt gebruikt om van daaruit met een krijtkoord alle perspectieflijnen te markeren.
aan de muur hangt een kaart, die niet de toen geldende geografische toestand van de republiek der verenigde noordelijke provinciën weer, maar die van de 17 oude provinciën van voor de wapenstilstand met spanje. welk politiek statement maakte hij daarmee? dat is onduidelijk.
in de rand van de kaart schilderde hij stadsgezichten (o.m. van gent, antwerpen en brussel). street google avant-la-lettre dus.
dat men de periode en de locatie waarin het doek geschilderd werd tamelijk nauwkeurig kan bepalen, heeft te maken met de inventaris van de inboedel van zijn schoonmoeder, waar het gezin vermeer verbleef. een tafel op het schilderij werd namelijk vermeld in die inventaris.
subliem zijn de lichtschakeringen en lichtinval op de kroonluchter en de klinknageltjes op de stoel.
dit schilderij was zijn artistiek testament. het werd na zijn dood voor de schuldeisers verborgen gehouden door weduwe.
waarschijnlijk heeft vermeer de werkelijkheid geweld aangedaan, wat blijkt uit de marmeren vloer op het doek. marmer was in die tijd heel kostbaar en werd enkel gebruikt door de allerrijksten.
ook het wambuis dat de schilder draagt, is voor hem te duur.
na vele omzwervingen werd het schilderij in de jaren dertig van de twintigste eeuw te koop aangeboden. een nazaat van een tjechische graaf verkocht het echter aan hitler (ook göring wilde het kopen), die het in berchtesgaden liet ophangen. het zou later naar linz verhuizen, waar hitler een megalomaan kunstmuseum zou bouwen waarin hij miljoenen kunstwerken zou onderbrengen.
nog vermelden dat han van meegeren o.m. werken van vermeer vervalste, omdat hij wou aantonen dat veel kunstkenners en -critici goedgelovig waren. door 'de emmaüsgangers' (gevonden in de zoutmijn waar de nazi's hun al dan niet geroofde kunstwerken onderbrachten) liep hij tegen de lamp. göring had het aangekocht als een echte vermeer.
frankrijk, zoals het nog nooit eerder werd belicht.
robb legde 20 000 km per fiets af en las 4 jaar lang boeken over het land.
de auteur legt de leefwereld van de fransen bloot van lodewijk XIV tot vandaag. en daarbij maakt hij komaf met de vele archaïsche vastgeroeste ideeën over frankrijk.
ik ben benieuwd.
heb ooit 'de mythe van de moederliefde' van elisabeth badinter gelezen en ik hoop dat dit boek van hetzelfde niveau is.
de titel heeft grossman gehaald bij kafka. die schreef aan zijn geliefde milena: 'liefde is, dat jij het mes bent, waarmee ik in mezelf wroet'.
in de roman van grossman ziet jaïr een vrouw die hij niet kent, mirjam, en raakt volledig in de ban van haar.
hij stelt voor dat ze een relatie op papier beginnen. jaïr schrijft over zijn dromen en idealen, zij over het dagelijks leven.
zij stuurt aan op een ontmoeting en dan blijkt de werkelijkheid er toch anders uit te zien.
grossman is één van de grootste literatoren van onze tijd. hij is een pacifist, die indertijd met amos oz de regering opriep om de strijd in libanon te staken.
cynisch: zijn eigen zoon sterft enkele dagen later als soldaat bij een legeractie.
bovendien schreef hij toen de roman 'een vrouw op de vlucht voor een bericht'. net die roman waarin haar zoon naar het front vertrekt. uit schrik voor het bericht dat haar zoon omgekomen is, vlucht zij weg met een vriend en minnaar.