"Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest" (Lc
23:46). Dit waren de laatste woorden die de Heer aan het Kruis sprak; Zijn
laatste adem, als het ware, die samenvatte wat Zijn hele leven was geweest: een
onophoudelijke zelfovergave in de handen van Zijn Vader. Zijn handen waren van
vergeving en mededogen, genezing en barmhartigheid, zalving en zegen, wat Hem
er ook toe bracht zichzelf toe te vertrouwen aan de handen van Zijn broeders en
zusters. De Heer, open voor de individuen en hun verhalen die Hij onderweg
tegenkwam, liet zich vormen door de wil van de Vader. Hij droeg alle gevolgen
en ontberingen die het Evangelie met zich meebracht, zelfs tot het zien van Zijn
handen doorboord uit Liefde. Zie Mijn handen, zegt Hij tegen Thomas (Joh
20:27), en tegen ieder van ons: Zie Mijn handen. Doorboorde handen die
voortdurend naar ons uitreiken en ons uitnodigen om de Liefde die God voor ons
heeft te erkennen en erin te geloven (vgl. 1 Joh 4:16).
"Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest". Dit
is de uitnodiging en het programma van het leven dat Hij stilletjes in ons
inspireert. Als een pottenbakker (vgl. Jes 29:16) wil Hij het hart van elke
herder vormgeven, tot ze afgestemd is op het Hart van Christus Jezus (vgl. Fil
2:5). Afgestemd in dankbare toewijding, in dienst aan de Heer en aan Zijn volk,
een dienst die voortkomt uit dankzegging voor een volkomen genadige gave: Je
hoort bij Mij... je hoort bij hen, fluistert de Heer, je staat onder de
bescherming van Mijn handen. Je bent onder de bescherming van Mijn Hart. Blijf
in Mijn handen en geef Mij de jouwe. Hier zien we de neerbuigendheid en
nabijheid van God, die bereid is zich over te geven aan de broze handen van Zijn
leerlingen, zodat ze Zijn volk kunnen voeden en met Hem kunnen zeggen: Neem en
eet, neem en drink, want dit is Mijn Lichaam dat voor jou wordt opgegeven (vgl.
Lc 22:19). De totale synkatabasis van God.
Afgestemd op biddende devotie, een devotie die in stilte
wordt gevormd en verfijnd temidden van de uitdagingen en weerstand waarmee elke
herder te maken krijgt (vgl. 1 Petr. 1:6-7) in het vertrouwen in gehoorzaamheid
aan het gebod van de Heer om Zijn kudde te weiden (vgl. Joh. 21:17). Net als de
Meester draagt een herder de last van voorbede en de inspanning om Zijn volk te
zalven, vooral in situaties waarin goedheid moet vechten om te zegevieren en de
waardigheid van onze broeders en zusters wordt bedreigd (vgl. Heb 5:7-9).
Tijdens deze voorbede schenkt de Heer stilletjes de geest van zachtmoedigheid
die bereid is te begrijpen, te accepteren, te hopen en te riskeren, ondanks
eventuele misverstanden die daaruit kunnen voortvloeien. Het is de bron van een
ongeziene en ongrijpbare vruchtbaarheid, geboren uit zijn kennis van Degene op
wie hij zijn vertrouwen heeft gesteld (vgl. 2 Tim 1:12). Een vertrouwen zelf
geboren uit gebed en aanbidding, in staat om te onderscheiden wat er van een
herder wordt verwacht en om zijn hart en zijn beslissingen te vormen in overeenstemming
met Gods goede tijd (vgl. Joh. 21:18): Voeding betekent liefhebben, en
liefhebben betekent ook klaar zijn om te lijden. Liefhebben betekent de schapen
geven wat werkelijk goed is, de voeding van Gods waarheid, van Gods woord, de
voeding van Zijn aanwezigheid.
Ook afgestemd in devotie ondersteund door de vertroosting
van de Geest, die de herder altijd voorafgaat in zijn zending. In zijn
hartstochtelijke poging om de schoonheid en de vreugde van het Evangelie over
te brengen (vgl. Gaudete et Exsultate, 57). In het vruchtbare getuigenis van
allen die, zoals Maria, op zoveel manieren aan de voet van het Kruis staan. In
de pijnlijke maar standvastige sereniteit die noch aanvalt noch dwingt. In de
koppige maar geduldige hoop dat de Heer trouw zal zijn aan Zijn belofte, de
belofte die Hij voor altijd aan onze vaderen en hun nakomelingen heeft gedaan
(vgl. Lc 1:54-55).
Vasthoudend aan de laatste woorden van de Heer en aan het
getuigenis van heel Zijn leven, willen ook wij, als Kerkelijke gemeenschap, in Zijn
voetsporen treden en onze broeder in de handen van de Vader aanbevelen. Mogen
die barmhartige Handen zijn lamp zien branden met de olie van het Evangelie dat
hij zijn hele leven heeft verspreid en waarvan hij heeft getuigd (vgl. Mt 25:6-7).
Aan het einde van zijn pastorale regel drong de H.
Gregorius de Grote er bij een vriend op aan hem deze geestelijke begeleiding
aan te bieden: Ondersteun mij te midden van de schipbreuk van het huidige
leven, ik smeek u, bij de steun van uw gebed, dat, aangezien mijn eigen gewicht
doet me neerdalen, de hand van uw verdienste zal me oprichten". Hier zien
we het bewustzijn van een pastoor die niet alleen kan dragen wat hij in
werkelijkheid nooit alleen zou kunnen dragen, en zich zo kan overgeven aan de
gebeden en de zorg van de mensen die hem werden toevertrouwd. Gods trouwe volk,
hier verzameld, begeleidt hem nu en vertrouwt Hem het leven toe van degene die
hun herder was. Net als de vrouwen bij het graf zijn ook wij gekomen met de
geur van dankbaarheid en de balsem van hoop, om hem nogmaals de liefde te betonen
die onsterfelijk is. We willen dit doen met dezelfde wijsheid, tederheid en
toewijding die hij ons door de jaren heen heeft geschonken. Samen willen we
zeggen: Vader, in Uw handen bevelen wij zijn geest aan.
Benedictus, trouwe vriend van de Bruidegom, moge uw vreugde
compleet zijn als u Zijn stem hoort, nu en voor altijd!
|