|
Vergeef
ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren: Elke
zonde, zeggen de H. Augustinus en Tertullianus, is een schuld die we bij God
aangaan, en Hij eist in Zijn gerechtigheid een afrekening tot de laatste cent.
Helaas hebben we allen deze droevige schulden.
Het maakt niet uit hoeveel het er zijn, we zouden met alle
vertrouwen en met oprechte spijt voor onze zonden naar God moeten gaan en
zeggen: "Onze Vader, die in de Hemel is, vergeef ons onze zonden van
denken en die van spraak, vergeef ons onze zonden van doen en laten die ons
oneindig schuldig maken in de ogen van Uw gerechtigheid.
We durven dit te vragen omdat U onze liefhebbende en
barmhartige Vader bent, en omdat we degenen die ons hebben gekwetst, hebben
vergeven uit gehoorzaamheid aan U en uit naastenliefde.
En
leid ons niet in bekoring: En sta ons niet toe, ondanks onze ontrouw
aan Uw genaden, toe te geven aan de verleidingen van de wereld, de duivel en
het vlees.
Maar
verlos ons van het kwade: Het kwaad van de zonde, van het kwaad van
tijdelijke straf en van eeuwige straf, die we terecht hebben verdiend.
Amen: Dit
woord aan het einde van het Onze Vader is zeer troostend, en de H. Hiëronymus
zegt dat het een soort zegel van goedkeuring is dat God aan het einde van onze
smeekbeden plaatst om ons te verzekeren dat Hij onze verzoeken zal inwilligen,
alsof Hij Zelf antwoordt:
´Amen! Moge het zijn zoals je hebt gevraagd, want je hebt
echt gekregen waar je om vroeg.¡ Dat wordt bedoeld met het woord: Amen.
Dertiende
roos
41 Elk woord van het Onze Vader is een eerbetoon aan de
volmaaktheden van God. We eren Zijn vruchtbaarheid met de naam van Vader.
Vader, U die in de eeuwigheid een Zoon hebt verwekt, die
God is zoals U - eeuwig, één in Wezen met U, die van dezelfde essentie stamt
als U; en van gelijke kracht, goedheid en wijsheid is als U. Vader en Zoon, die
uit Uw wederzijdse Liefde de H. Geest voortbrengen, die God is zoals U; drie Personen
maar één God.
Onze
Vader: Dit betekent dat Hij de Vader van de mensheid is, omdat Hij
ons heeft geschapen en ons blijft ondersteunen, en omdat Hij ons heeft verlost.
Hij is ook de barmhartige Vader van zondaars, de Vader die Vriend is van rechtvaardigen
en de glorierijke Vader van de zaligen in de Hemel.
Wanneer we zeggen Die
zijt, eren we met deze woorden de oneindigheid, onmetelijkheid en volheid
van Gods wezen. God wordt terecht "Hij Die is"(Exodus 3:14) genoemd;
dat wil zeggen, Hij bestaat uit noodzaak, is essentieel en eeuwig, omdat Hij
het Wezen van wezens is en de oorzaak van alle wezens is. Hij bezit in Zichzelf,
in een superieure mate, de volmaaktheden van alle wezens, en Hij is in alle van
hen door Zijn essentie, door Zijn aanwezigheid en door Zijn macht, maar zonder
te worden beperkt door hun beperkingen. Wij eren Zijn verhevenheid, Zijn
heerlijkheid en Zijn majesteit door de woorden Die in de Hemel zijt, dat wil zeggen, ´Die gezeten is als op een troon,
heersend over alle mensen door Uw gerechtigheid.¡
Wanneer we zeggen dat Uw
naam geheiligd is, aanbidden we Gods Heiligheid; en brengen we hulde aan Zijn
Koningschap en buigen we voor de gerechtigheid van Zijn wetten door de woorden Uw Koninkrijk kome, biddend dat mensen
Hem op aarde zullen gehoorzamen zoals de Engelen in de Hemel.
We tonen ons vertrouwen in Zijn Voorzienigheid door ons dagelijks brood te vragen, en we
doen een beroep op Zijn barmhartigheid als we om vergeving van onze zonden
vragen.
We kijken naar Zijn grote macht wanneer we Hem smeken ons niet in bekoring te brengen, en we
tonen ons geloof in Zijn goedheid door onze hoop dat hij ons van het kwaad zal verlossen.
De Zoon van God heeft Zijn Vader altijd verheerlijkt door Zijn
werken, en Hij kwam in de wereld om de mensen te leren Hem eer te geven. Hij
liet de mensen zien hoe ze Hem moesten prijzen door dit gebed, dat Hij ons met Zijn
eigen lippen leerde. Het is daarom onze plicht om het vaak te zeggen, met aandacht
en in dezelfde geest als Hij het ons heeft geleerd.
Veertiende
roos
42 We doen evenveel daden van de edelste Christelijke
deugden als we deze woorden uitspreken, wanneer we dit Goddelijke gebed
aandachtig bidden.
Door te bidden "Onze
Vader, die in de Hemel zijt", stellen we daden van geloof, aanbidding
en nederigheid. Wanneer we vragen dat Zijn naam wordt geheiligd, tonen we een vurige
ijver voor Zijn glorie. Wanneer we vragen om de verspreiding van Zijn Koninkrijk,
stellen we een daad van hoop; door de wens dat Zijn wil op aarde wordt gedaan zoals in de Hemel, tonen we een geest
van volmaakte gehoorzaamheid. Door om ons
dagelijks brood te vragen, beoefenen we armoede van geest en onthechting
van wereldse goederen. Als we Hem smeken om ons onze zonden te vergeven, betuigen we een daad van spijt voor deze
zonden. Door degenen te vergeven die
tegen ons hebben schuld begaan,
bewijzen we de deugd van barmhartigheid in de hoogste graad. Door Gods hulp te
vragen bij al onze bekoringen, stellen
we daden van nederigheid, voorzichtigheid en standvastigheid. Terwijl we
wachten tot Hij ons van het kwaad
verlost, beoefenen we de deugd van geduld.
Terwijl we tenslotte om al deze dingen vragen, niet alleen
voor onszelf maar ook voor onze naaste en voor alle leden van de Kerk,
vervullen we onze plicht als ware kinderen van God, volgen we Hem na in Zijn
liefde, die alle mensen omarmt en houden we ons aan het Gebod van liefde voor
onze naaste.
43 Wanneer we in ons hart menen wat we met onze lippen
zeggen, en als onze bedoelingen niet afwijken van deze die uitgedrukt worden in
het Onze Vader, dan haten we door dit gebed te bidden alle zonde en houden we
ons aan al Gods wetten. Want telkens wanneer we denken dat God in de Hemel is,
dat wil zeggen oneindig van ons verwijderd door de grootheid van Zijn
majesteit, plaatsen we ons in Zijn aanwezigheid vol overweldigende eerbied. Dan
zal het ontzag voor de Heer alle trots verjagen en zullen we ons in onze
uiterste nietigheid neerbuigen voor God.
Wanneer we de naam "Vader" uitspreken en
bedenken dat we ons bestaan aan God te danken hebben, door middel van onze
ouders, en zelfs het onderwijs dat we hebben ontvangen door middel van onze
leraren, die de plaats van God innemen en Zijn levende beelden zijn, dan kan
het niet anders dan dat we hen eer en respect te betuigen, of, om preciezer te
zijn, God in hen eren. En niets zou verder van God verwijderd zijn, dan hen
oneerbiedig te behandelen of hen pijn te doen. Als we bidden dat Gods Heilige Naam verheerlijkt wordt,
kunnen we niet verder verwijderd zijn van het ontheiligen ervan. Als we het Koninkrijk
van God werkelijk als ons erfgoed beschouwen, kunnen we onmogelijk gehecht zijn
aan de wereldse dingen.
Wanneer we God oprecht vragen dat onze naaste dezelfde
zegeningen mag hebben, die wij zelf nodig hebben, spreekt het voor zich dat we
alle haat, ruzie en jaloezie zullen opgeven. En als we God om ons dagelijks brood vragen, zullen we
leren gulzigheid en zinnelijke genoegens te haten die in een overvloedige
omgeving gedijen.
Terwijl we God oprecht vragen om ons te vergeven zoals we degenen vergeven die ons schuldig zijn,
geven we niet langer toe aan woede en wraak, en vergelden we goed met kwaad en houden
we van onze vijanden.
Wanneer we God vragen om ons te redden van het vervallen in zonde wanneer we in bekoring
komen, is het een bewijs dat we vechten tegen luiheid en dat we echt op zoek
zijn naar middelen om slechte gewoonten uit te roeien en onze redding te zoeken.
God bidden om ons van het kwaad te
verlossen, is Zijn gerechtigheid vrezen, en dit zal ons waar geluk
schenken, want het ontzag voor God is het begin van wijsheid. Het is door de
deugd van ontzag voor God dat mensen de zonde mijden.
Vijftiende
roos
44 De Engelbegroeting, of Weesgegroet, is zo Hemels en
heeft een zo diepgaande betekenis, dat de zalige Alanus de la Roche meende dat
geen enkel schepsel het ooit zou kunnen begrijpen, en dat alleen onze Heer
Jezus Christus, geboren uit de Maagd Maria, het echt kan uitleggen.
De enorme waarde ervan is in de eerste plaats te danken aan
OLVrouw tot wie het werd gericht, tot doel van de Menswording van het Woord, en
de reden waarom dit gebed uit de Hemel werd gebracht, en ook aan de H. Aartsengel
Gabriël, die de eerste was om het te zeggen.
De Engelbegroeting is een zeer beknopte samenvatting van
alles wat de Katholieke theologie leert over de Heilige Maagd. Het is verdeeld
in twee delen, dat van lofprijzing en dat van smeekbede. Het eerste deel toont
alles wat Maria's grootheid vormt; en het tweede deel, alles wat we haar moeten
vragen, en alles wat we mogen verwachten te ontvangen door haar goedheid.
De Allerheiligste Drie-eenheid heeft ons het eerste deel ervan
geopenbaard. De H. Elizabeth, geïnspireerd door de Heilige Geest, voegde het
tweede deel toe; en de Kerk gaf ons het besluit in het jaar 430 toen ze de
Nestoriaanse ketterij veroordeelde op het Concilie van Efeze en definieerde dat
de Heilige Maagd werkelijk de Moeder van God is. Op dat moment beval ze ons om
tot OLVrouw te bidden onder deze glorierijke titel door te zeggen:
"Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars, nu en in het uur
van onze dood."
45 De grootste gebeurtenis in de hele geschiedenis van de
wereld was de Menswording van het eeuwige Woord waardoor de wereld werd verlost
en de vrede tussen God en de mensen werd hersteld. OLVrouw werd gekozen als Zijn
instrument voor deze geweldige gebeurtenis, en het werd in werking gezet toen
ze werd begroet met de Engelengroet. De H. Aartsengel Gabriël, één van de
leidende vorsten van het Hemelse hof, werd gekozen als ambassadeur om deze
blijde tijding te brengen.
In de Engelbegroeting is het geloof en de hoop van de Aartsvaders,
de Profeten en de Apostelen te zien.
Bovendien geeft het aan Martelaren hun onwankelbare
standvastigheid en kracht, het is de wijsheid van de Kerkleraren, het
doorzettingsvermogen van de Heilige biechtvaders en het leven van alle Religieuzen
(zalige Alanus). Het is de nieuwe hymne van de wet van genade, de vreugde van Engelen
en mensen, en de hymne die duivels angst aanjaagt en beschaamt.
Door de Engelbegroeting werd God Mens, een Maagd werd de
Moeder van God, de zielen van de rechtvaardigen werden verlost van het
Voorgeborchte, de lege tronen in de Hemel werden gevuld, de zonde werd
vergeven, genade werd ons geschonken, de zieken werden genezen, doden werden
weer tot leven gebracht, ballingen naar huis gebracht, de Heilige Drie-eenheid werd
gekalmeerd en de mensen hebben het Eeuwige leven verkregen.
Ten slotte is de Engelbegroeting de regenboog aan de Hemel,
een teken van de barmhartigheid en genade die God aan de wereld heeft gegeven (zalige
Alanus).
Zestiende
roos
46 Ook al is er niets zo groot als Gods majesteit en niets
zo laag als de mens voor zover hij een zondaar is, veracht de Almachtige God onze
armzalige gebeden niet. Integendeel, Hij is blij als we Zijn lof bezingen.
En de groet van de Engel aan OLVrouw is één van de mooiste
hymnen die we kunnen zingen tot eer van de Allerhoogste. "Voor U zal ik
een nieuw lied zingen." (Psalm 143:9) Deze nieuwe hymne, waarvan David
voorspelde dat die gezongen zou worden bij de komst van de Messias, is niets
anders dan de Engelengroet.
Er is een oude hymne en een nieuwe hymne: de eerste is die
welke de Joden zongen uit dankbaarheid jegens God omdat Hij ze had geschapen en
in stand had gehouden, omdat Hij ze uit gevangenschap had bevrijd en ze veilig
door de Rode Zee had geleid, omdat Hij ze manna te eten had gegeven, en voor al
Zijn andere zegeningen.
De nieuwe hymne is die welke Christenen zingen in
dankzegging voor de genaden van de Menswording en Verlossing. Zoals deze
wonderen tot stand werden gebracht door de Engelbegroeting, herhalen we dezelfde
begroeting om de Allerheiligste Drie-eenheid te bedanken voor de onmetelijke
goedheid die ons werd betoond.
We prijzen God de Vader omdat Hij de wereld zo liefhad dat Hij
ons zijn enige Zoon als onze Verlosser gaf (Johannes 3:16). We zegenen de Zoon
omdat Hij Zich verwaardigde de Hemel te verlaten en naar de aarde te komen,
omdat Hij mens is geworden en ons heeft verlost. We verheerlijken de Heilige
Geest omdat Hij het zuivere Lichaam van onze Heer heeft gevormd in de schoot
van OLVrouw, dat Lichaam dat het slachtoffer werd van onze zonden. In deze
geest van diepe dankbaarheid moeten we dan altijd het Weesgegroet bidden, akten
van geloof, hoop, liefde en dankzegging bidden voor het onschatbare geschenk
van onze Verlossing.
47 Hoewel deze nieuwe hymne ter ere van de Moeder van God
is en rechtstreeks voor haar wordt gezongen, is ze niettemin zeer glorierijk
voor de Heilige Drie-eenheid, want elke eer die we aan OLVrouw betuigen, keert
onvermijdelijk terug naar God, de Bron van al haar volmaaktheden en deugden.
God de Vader wordt verheerlijkt als we de meest volmaakte van Zijn schepselen
eren; God de Zoon wordt verheerlijkt als we Zijn allerzuiverste Moeder loven;
de Heilige Geest wordt verheerlijkt wanneer we in bewondering zijn voor de
genaden waarmee Hij Zijn bruid heeft vervuld.
Als we OLVrouw loven en zegenen door de Engelbegroeting te bidden,
verwijst ze deze lofprijzingen altijd naar God, op dezelfde manier als ze deed
toen ze werd geprezen door de H. Elizabeth. Deze zegende haar in haar hoge
waardigheid als Moeder van God en OLVrouw bracht deze lofprijzingen
onmiddellijk terug aan God in haar prachtige Magnificat.
48 Net zoals de Engelbegroeting de Heilige Drie-eenheid eer
gaf, is het ook de allerhoogste lof die we aan Maria kunnen geven.
Op een dag, toen de H. Mechtildis van Helfta aan het bidden
was en probeerde te bedenken hoe ze haar liefde voor de Heilige Maagd beter dan
voorheen kon uiten, raakte ze in extase. OLVrouw verscheen aan haar met de
Engelbegroeting geschreven in gouden letters op haar borst en zei tegen haar:
"Mijn dochter, ik wil dat je weet dat niemand mij meer aangenaam is dan
door de groet te zeggen die de meest aanbiddelijke Drie-eenheid mij aanbood en
waardoor ik werd verheven tot de waardigheid van de Moeder van God.
Door het woord Ave,
wat de naam is van Eva, leerde ik dat God mij in Zijn oneindige macht had
behoed voor alle zonde en de daarmee gepaard gaande ellende waaraan de eerste
vrouw werd onderworpen.
De naam Maria,
wat 'Vrouwe van het licht' betekent, laat zien dat God mij heeft gevuld met
wijsheid en licht, als een stralende ster, om Hemel en aarde te verlichten.
De woorden, vol van
genade, herinneren me eraan dat de Heilige Geest zoveel genaden over mij
heeft uitgestort dat ik deze genaden in overvloed kan geven aan degenen die
erom vragen door mijn bemiddeling.
Wanneer mensen zeggen: De
Heer is met u, hernieuwen ze de onbeschrijflijke vreugde die ik had toen
het eeuwige Woord in mijn schoot werd belichaamd.
Als mensen tegen mij zeggen: Gezegend zijt Gij onder alle vrouwen, dan prijs ik de
barmhartigheid van God die mij tot deze verheven graad van geluk heeft
verheven.
En bij de woorden: Gezegend
is de vrucht van uw lichaam, Jezus, dan verheugt de hele Hemel zich met mij
om mijn Zoon Jezus aanbeden en verheerlijkt te zien omdat Hij de mensheid heeft
gered."
Zeventiende
roos
49 De zalige Alanus de la Roche, die zo diep toegewijd was
aan de Heilige Maagd, kreeg veel openbaringen van haar, en we weten dat hij de
waarheid van deze openbaringen heeft bevestigd door een plechtige eed.
Drie waarheden werden speciaal benadrukt: de eerste, dat
als mensen het Weesgegroet, dat de wereld heeft gered, niet bidden uit
onvoorzichtigheid, of omdat ze lauw zijn, of omdat ze het haten, dit een teken
is dat ze waarschijnlijk zullen worden veroordeeld tot eeuwige straf.
De tweede waarheid is dat degenen die van deze Goddelijke
begroeting houden, het zeer speciale stempel van predestinatie dragen. De derde
waarheid is dat degenen aan wie God deze gunst heeft gegeven om OLVrouw lief te
hebben en haar uit liefde te dienen, zeer grote zorg moeten besteden om van
haar te blijven houden en haar te dienen tot het moment waarop zij door haar
Zoon in de Hemel geplaatst zullen worden, in de mate van glorie die ze hebben
verdiend (zalige Alanus)
50 Ketters, die allen kinderen van de duivel zijn en
duidelijk het teken van Gods verwerping dragen, hebben een afschuw van het
Weesgegroet. Ze bidden nog steeds het Onze Vader, maar nooit het Weesgegroet;
ze zouden liever een giftige slang bij zich dragen dan een Rozenkrans.
Onder Katholieken, die het merkteken van Gods verwerping
dragen, hebben het niet hoog op met de Rozenkrans. Ze verzuimen het te bidden
of bidden het alleen snel en op een lauwe manier.
Zelfs als ik niet zou geloven wat aan de zalige Alanus de
la Roche werd geopenbaard, dan zou mijn eigen ervaring voldoende zijn om me van
deze verschrikkelijke maar troostrijke waarheid te overtuigen. Ik weet niet, en
zie ook niet duidelijk, hoe het kan dat een devotie die zo klein lijkt, het
onfeilbare teken van eeuwige redding kan zijn, en hoe de afwezigheid ervan het
teken kan zijn van Gods eeuwig ongenoegen. Maar niettemin zou niets meer waar
kunnen zijn.
In onze tijd zien we dat mensen die nieuwe leerstellingen
aanhangen die door de Kerk zijn veroordeeld, met al hun zogenaamde vroomheid,
de toewijding aan de Rozenkrans negeren en hun kennissen er vaak van weerhouden
om ze te bidden onder allerlei mooie voorwendsels. Ze zijn erg voorzichtig om
de Rozenkrans en het bruine Scapulier niet te veroordelen, zoals de calvinisten
doen, maar de manier waarop ze deze aanvallen is des te dodelijker omdat het
des te sluwer is.
|