|
Vastentijd 2021
15/3 Evangelie volgens H. Johannes 4:43-54
Na die twee dagen vertrok Jezus uit
Samaria verder naar Galilea, want Hij had zelf gezegd dat een profeet in zijn
vaderland niet wordt geëerd. Toen Hij in Galilea kwam, ontvingen de mensen Hem
gastvrij; ze hadden alles gezien wat Hij op het feest in Jeruzalem had gedaan, want
daar waren ze zelf bij geweest. Hij ging in Galilea weer naar Kana, waar Hij
van water wijn had gemaakt. Er was daar een hoveling uit Kafarnaüm wiens zoon
ziek was: Omdat hij gehoord had dat Jezus uit Judea naar Galilea was teruggekeerd,
was hij naar Hem toe gekomen, en nu vroeg hij of Jezus mee wilde gaan om zijn
zoon, die op sterven lag, te genezen. Jezus zei tegen hem: ‘Als jullie geen
tekenen en wonderen zien, geloven jullie niet!ÿ Maar de hoveling drong aan: ‘Heer,
ga toch mee, voordat mijn kind sterft.ÿ ‘Ga maar naar huis,ÿ zei Jezus, ‘uw
zoon leeft.ÿ De man geloofde wat Jezus tegen hem zei en ging weg. En terwijl
hij nog onderweg was, kwamen zijn dienaren hem al tegemoet om te zeggen dat
zijn kind in leven was. Hij vroeg hun sinds wanneer het beter met hem was
gegaan. Ze zeiden: ‘Gisteren, een uur na de middag, is de koorts verdwenen.ÿ De
vader besefte dat dat het moment was dat Jezus tegen hem gezegd had: ‘Uw zoon
leeft.ÿ Hij kwam tot geloof, hij en al zijn huisgenoten. Dit deed Jezus toen
Hij uit Judea naar Galilea was teruggekeerd; het was Zijn tweede wonderteken.
H. Johannes Chrysostomus (c.345-407), Priester
te Antiochië en daarna Bisschop van Constantinopel, Kerkleraar
"Tenzij jullie mensen
tekenen en wonderen zien, zullen jullie niet geloven!" De koninklijke
ambtenaar lijkt niet te geloven dat Jezus de macht heeft om de doden op te
wekken. "Kom naar mij voordat mijn zoon sterft!" Hij lijkt te geloven
dat Jezus niet weet hoe ernstig de ziekte van zijn kind is. Daarom verwijt
Jezus hem om hem te laten zien dat wonderen vooral worden gedaan om zielen te
winnen en te genezen. Zo geneest Jezus de vader, die niet minder ziek is, op
spiritueel vlak, dan de zoon die lichamelijk ziek is, en Hij doet dat om ons te
leren dat we aan Hem gehecht moeten zijn, niet vanwege wonderen, maar vanwege Zijn
Leer die de wonderen bevestigt. Want Hij verricht vooral wonderen om degenen
die niet geloven tot geloof te brengen. (...)
Toen de man naar huis terugkeerde,
"werden hij en zijn hele huisgezin gelovigen." Mensen die Jezus niet
hadden gezien of gehoord (…) geloofden in Hem. Wat kunnen we hieruit leren? We
moeten in Hem geloven zonder wonderen te eisen; we moeten niet van God eisen
dat Hij Zijn macht bewijst. Hoeveel mensen tonen in onze tijd meer Liefde voor
God als hun kinderen of vrouw een of andere vorm van verlichting van hun ziekte
hebben gekregen. Maar zelfs als onze wensen niet worden verhoord, moeten we
evenzeer volharden in dankzegging en lofprijzing. Laten we zowel in tegenspoed
als in voorspoed aan God gehecht blijven.
Overweging

We hebben grote bewondering voor
leiders in posities met grote autoriteit en macht om van hun voetstuk af te
komen en de raad en hulp in te roepen van iemand die als hun ondergeschikte
wordt beschouwd. Het toont nederigheid en wijsheid. Het is meestal het teken
van een groot en moedig leider.
Er was veel moed voor nodig voor
een hoge ambtenaar van het hof in het evangelie van vandaag, om twintig mijl te
reizen op zoek naar Jezus, die zijn zoon zou kunnen genezen. Hij moest zijn
trots inslikken en de spot van zijn collega's verdragen. Jezus zag zijn geloof
en stuurde hem naar huis met de verzekering dat zijn gebed was verhoord. Zijn
familie en vrienden moeten verbaasd zijn geweest toen ze hoorden dat zijn zoon
onmiddellijk weer gezond werd op het moment dat Jezus de woorden had
uitgesproken: uw zoon zal leven!
De genezingen van Jezus tonen
zijn goedheid en vriendelijkheid. Er zijn momenten waarop we genezing,
vergeving, verandering en vernieuwing nodig hebben. De Heer Jezus weigerde
nooit iemand die op Hem vertrouwt. Ook wij kunnen onze twijfels en angsten,
onze trots en schuld aan Zijn voeten aanbieden en vertrouwen op Zijn reddende Woord
en genezende Liefde.
De H. Augustinus leert ons dat
'God het menselijk ras een Genezer zond, een Redder, Iemand die genas zonder
een vergoeding te vragen. Christus kwam ook om degenen te belonen die door Hem
zouden worden genezen. Christus geneest de zieken en schenkt een geschenk aan
degenen die hij geneest. Het geschenk dat Hij schenkt, is Zichzelf.' Preek
156
|