VIERDE ZONDAG VAN DE
ADVENT : Honger naar succes versus verlangen naar geluk
Maria
zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.ÿ (Lucas 1:38)
Zoals vele voorgaande jaren hebben de afgelopen drie weken
onze aandacht gevestigd op een toekomst en een belofte, op hoop en Verwachting.
‘Wanneer zal de Messias komen en waar zal Hij worden geboren?' vroegen de Joden
zich af. Hoewel veel profeten hadden gesproken over ‘de volheid van de tijd' en
‘Bethlehem van Judea', ondersteunde het idee van een toekomstige gebeurtenis,
een komst en een voldoening hun religieuze overtuiging en hun dagelijkse leven.
En centraal daarbij stonden twee realiteiten: een honger naar succes en verlangen
naar geluk, realiteiten die altijd in conflict zijn.
In twee oude steden van de Grieks-Romeinse wereld, Sparta
en Athene, werden moed en opportunisme stilletjes erkend als nobele daden. Om
een strijd te kunnen voeren en te winnen, was er behoefte aan honger naar
succes en eudaimonia werd alleen mogelijk geacht door het beoefenen van
deugden. De suggestie hierin is dat er een constante spanning is tussen succes
en geluk, aangezien beide niet hetzelfde zijn. Het gesprek tussen Maria en de aartsengel
Gabriël stond hier niet al te ver van af.
De aartsengel maakte duidelijk dat het vinden van God tot
stand komt wanneer iemand door God wordt gevonden, en dat geen enkele andere
vreugde zo'n ervaring kan overtreffen. Een verlangen naar God hebben, op het Woord
van God vertrouwen, is geluk. Maria werd hieraan herinnerd en haar reactie was
een wandeling over dat pad. Tegelijk werd er gezegd dat Elizabet al met succes
een kind had verwekt. Dit was opvallend: moet men eerbied betuigen aan God
omdat men succesvol is of vanwege zijn zoektocht naar geluk? Of is het
onwaarschijnlijk dat iemand succesvol is, maar toch niet tevreden?
Het beeld van Maria, die verklaart dat ze de dienstmaagd
van de Heer is, is heel leerzaam. Om gelukkig te zijn, verheft men God en
beschouwt men zichzelf als iemand die wacht op de Heer, in het besef dat onze
menselijke instincten voortdurend de grens tussen succes en geluk vervagen. Een
bezoek aan de Academie in Florence om Michelangelo's David te gaan bekijken kan
worden beschouwd als onderdeel van een geslaagde vakantie; in de Sixtijnse
kapel omhoog kijken naar Michelangelo's Laatste Oordeel kan als een geluk
worden beschouwd.
Te wachten en met mij te laten gebeuren wat U hebt gezegd
wordt in de liturgie gevierd met de paarse kleur, een kleur beschreven door
James Patterson in zijn Invisible als ' ... een verwrongen, complexe kleur -
het brengt de passie van rood over, het verdriet van blauw, de verdorvenheid
van zwart… Het is pijn en wanhoop, maar ook verlangen - vurig verlangen,
geslagen en gekneusd zijn, maar verder voorwaarts vechtend, om vooruit te gaan
in plaats van terug te trekken.'' De honger naar succes zal misschien niet
worden overwonnen en net als de paarse kleur zal men worden geslagen en
gekneusd zijn. Een verlangen naar geluk moedigt iemand aan om in beweging te
blijven en zich nooit terug te trekken. - Anthony B. Zabbey O.S.A., SOAS,
Universiteit van Londen
20/12
Hij heeft het gezegd en ik geloof het
Laten we dan God
geloven in alles en Hem in niets tegenspreken, hoewel wat er wordt gezegd in
strijd lijkt te zijn met onze gedachten en gevoelens, maar laat Zijn woord
hoger gezag hebben dan zowel redeneringen als zicht. Laten we dit dus ook in de
mysteries doen, niet kijken naar de dingen die ons worden voorgelegd, maar Zijn
uitspraken in gedachte houden. Want Zijn woord kan niet bedriegen, maar onze
zintuigen worden gemakkelijk bedrogen. Zijn woord mislukt nooit, maar het onze
loopt in de meeste gevallen mis. Sindsdien zegt het Woord: Dit is mijn Lichaam,
laten we ons overtuigen en geloven en ernaar kijken met de ogen van de geest,
want Christus heeft niets tastbaars gegeven, maar in tastbare dingen die allen door
de geest moeten worden waargenomen. – H. Johannes Chrysostomos (ca. 345 Antiochië - 14
september 407 Comana - Cappadocië) Vroege Kerkvader, Kerkleraar.
GEBEDSINTENTIE
Zondag,
dag van de Verrijzenis, laten we daarom de levende aanwezigheid vieren van de Verrezen
temidden van de zijnen.
Evangelie
van de H. Lucas 1:26-38: In de zesde maand zond God de engel Gabriël
naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een
man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria.
Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de
Heer is met je.ÿ Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich
af wat die begroeting te betekenen had. Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees
niet bang, Maria, God heeft je Zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger
worden en een Zoon baren, en je moet Hem Jezus noemen. Hij zal een groot man
worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal Hem de
troon van Zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal Hij Koning zijn over
het volk van Jakob, en aan zijn Koningschap zal geen einde komen.ÿ
Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb
immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.ÿ De engel antwoordde: ´De
Heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een
schaduw bedekken. Daarom zal het Kind dat geboren wordt, Heilig worden genoemd
en Zoon van God. Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon,
ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar,
in de zesde maand van haar zwangerschap, want voor God is niets onmogelijk.ÿ Maria
zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.ÿ Daarna liet de engel haar weer alleen.
H.
Beda Venerabilis (c.673-735), monnik,
Kerkleraar
Preken voor de Advent, no. 3
´De engel Gabriël werd door God gezonden naar een stad in
Galilea, Nazareth, naar een maagd die verloofd was met een man wiens naam Jozef
was van het huis van David; en de naam van de maagd was Maria.¡ Wat er over het
huis van David wordt gezegd, is niet alleen van toepassing op Jozef maar ook op
Maria. Het was een voorschrift van de wet dat elke man een vrouw uit zijn eigen
stam moest trouwen. De H. Paulus getuigt hiervan ook wanneer hij aan Timoteüs
schrijft: "Denk aan Jezus Christus, opgestaan uit de dood, nederdalend
van David, zoals verkondigd in mijn evangelie" (2 Tim 2:8)
´Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste worden
genoemd; en de Heer God zal Hem de troon van Zijn vader David geven.¡ De engel
verwijst naar het Koninkrijk van de Israëlieten als de troon van David, omdat
David in zijn tijd, op bevel en hulp van de Heer, het bestuurde met een geest
van trouwe dienst. Zoals David ooit het volk had geregeerd met tijdelijk gezag,
zou Christus hen nu naar het eeuwig Koninkrijk leiden door zijn geestelijke
genade.
"Hij zal voor eeuwig over het huis van Jakob heersen".
Het huis van Jacob verwijst hier naar de universele Kerk die, door haar geloof
in en getuigenis van Christus, het erfgoed van de Aartsvaders deelt. Dit kan
van toepassing zijn op degenen die fysieke afstammelingen zijn van de families
van de Aartsvaders, of op degenen die uit heidense naties komen en in Christus
worden herboren door het water van het doopsel. In dit huis zal Christus voor
eeuwig heersen, en "aan zijn Koninkrijk zal geen einde komen". In
deze huidige tijd regeert Christus in de Kerk. Door Geloof en Liefde woont Hij
in de harten van Zijn uitverkorenen, en leidt Hij hen door Zijn onophoudelijke
zorg naar hun hemelse beloning. In het komende leven, wanneer hun periode van
ballingschap op aarde voorbij is, zal Hij zijn Koningschap uitoefenen door de
gelovigen naar hun Hemels land te leiden. Daar zullen zij, voor altijd
geïnspireerd door het aanschouwen van Zijn aanwezigheid, hun enige vreugde beleven
door Hem te prijzen en verheerlijken.
|