Paus Franciscus heeft Fratelli Tutti
gepresenteerd als een reflectie op het Abu Dhabi-document, dat hij in februari
2019 ondertekende met de Grand Imam el-Tayeb. U hebt openlijk uw bezorgdheid
geuit over dat document, met name de verklaring dat de "diversiteit van
religies" is " gewild door God. " Heeft deze nieuwe encycliek
die zorgen verzacht of verdiept?
Bisschop Schneider: Fratelli Tutti wijdt een
heel hoofdstuk aan het thema "Religies ten dienste van broederschap in
onze wereld" (hoofdstuk 8). De titel zelf verraadt al een bepaald soort
religieus relativisme. Religies worden hier gezien als een middel tot
natuurlijke broederschap. Daarom wordt men ertoe gebracht religie te begrijpen
als een middel om naturalisme te bevorderen. Dit is in strijd met de essentie
van het Christendom, dat de enige ware en enige echt bovennatuurlijke religie
is. Christelijk geloof kan niet zonder onderscheid op hetzelfde niveau worden
geplaatst als andere religies; dat zou een verraad van het Evangelie zijn.
De bevestiging dat "uit onze geloofservaring ... wij, de gelovigen van de
verschillende religies, weten dat onze getuigenis van God onze samenlevingen
ten goede komt" (nr. 274) bevordert religieus relativisme, aangezien
het concept van "God" zeker anders is onder de verschillende
religies. Er zijn ook enkele religies waarin boze geesten worden aanbeden.
Men kan het concept van God in de Christelijke religie niet op hetzelfde niveau
plaatsen als een religie die afgoderij beoefent. De Heilige Schrift zegt dat
"alle goden van de natiën demonen zijn" (Psalm 96:5), en de H. Paulus
leert dat "de offers van heidenen aan demonen worden geofferd, niet aan
God" (1 Kor. 10:20). Volgens goddelijke openbaring en de eeuwigdurende leer
van de Kerk betekent het concept van "geloof" het volgende:
Aangezien de mens een
wezen is dat volledig afhankelijk is van God, van zijn Schepper en Heer, en de
geschapen rede volledig onderhevig is aan de ongeschapen waarheid, zijn we
verplicht ons over te geven aan God, door geloof in Zijn openbaring, volledige
gehoorzaamheid van onze intelligentie en wil. De Katholieke Kerk belijdt dat
dit geloof, dat het begin is van de redding van de mens, een bovennatuurlijke
deugd is, waardoor wij, geïnspireerd en bijgestaan door Gods genade, geloven
dat de dingen die Hij heeft geopenbaard waar zijn. Daarom heeft niemand zonder
geloof ooit rechtvaardiging bereikt, noch zal iemand zonder geloof het eeuwige
leven verkrijgen.(Eerste Vaticaans Concilie, Dei Filius, hoofdstuk 3).
Daarom
hebben aanhangers van niet-Christelijke religies niet de gave van de bovennatuurlijke
deugd van het Geloof en kunnen ze daarom niet "gelovigen" worden
genoemd in de juiste betekenis van dit woord. Niet-Christenen aanvaarden geen
goddelijke openbaring die door Jezus Christus werd gegeven. Daarom is hun
kennis van God en hun religieuze praktijk slechts een uitdrukking van het licht
van de natuurlijke rede, en niet van Geloof. Het onfeilbare leergezag van de
Kerk leert dit door te verklaren:
De Katholieke Kerk
heeft, éénstemmig, ook altijd beweerd en beweert nog altijd dat er een
tweevoudige orde van kennis is, zowel in principe als in object verschillend;
in principe omdat onze kennis, in de ene orde van kennis, door natuurlijke rede
is, en in de andere door Goddelijk geloof; in het doel, omdat, naast de dingen
waartoe de natuurlijke rede kan bereiken, in ons geloof mysteries worden
voorgesteld die in God verborgen zijn en die, tenzij ze Goddelijk worden geopenbaard,
niet gekend kunnen worden. (
) Als iemand zegt dat Goddelijk geloof niet wordt
onderscheiden van natuurlijke kennis van God en van morele waarheden, en dat
het daarom niet vereist is voor Goddelijk geloof dat de geopenbaarde waarheid
wordt geloofd door Gods gezag die het openbaart; laat hem anathema zijn.
(ibid., hoofdstuk 4 en can. 3 de fide).
Christenen zijn niet
simpelweg "metgezellen op de tocht", samen met aanhangers van valse
religies - religies die God verbiedt (Fratelli Tutti, nr. 274). Gedenkwaardig in dit
verband is de volgende theologisch bevestiging van Paus Paulus VI: Onze Christelijke
religie brengt effectief met God een authentieke en levende relatie tot stand
waarin de andere religies niet slagen, ook al hebben ze als het ware hun armen uitgestrekt
naar de Hemel. (Apostolische Exhortation Evangelii nuntiandi, nr. 53).
Verschillende
uitdrukkingen in Fratelli Tutti brengen in wezen hetzelfde religieuze
relativisme over als uiteengezet in het Abu Dhabi Document, waarin staat dat
"het pluralisme en de diversiteit van religies, huidskleur, geslacht, ras
en taal door God in Zijn wijsheid worden gewild". Fratelli Tutti
corrigeerde Abu Dhabi niet, maar versterkte het. De waarheid die onze Heer
heeft geopenbaard, en die Zijn Kerk onveranderlijk en eeuwigvoortdurend heeft
verkondigd, blijft voor altijd geldig: De belangrijkste plicht van alle mensen
is om zich vast te klampen aan religie, zowel in haar streven als in praktijk,
niet aan de religie waar ze misschien een voorkeur voor hebben, maar de religie
die God voorschrijft, en waarvan bepaalde en meest duidelijke kenmerken
aantonen dat het de enige ware religie is.(Paus Leo XIII, Encyclical Immortale
Dei, 4).
De
volgende onfeilbare leer van de Kerk in de Dogmatische Constitutie, Dei Filius,
van het Eerste Vaticaans Concilie, verwerpt de feilbare leer over de
diversiteit van religies uitgedrukt in het Abu Dhabi Document en in Fratelli
Tutti: Er is geen gelijkenis tussen de toestand van degenen die de Katholieke
waarheid hebben aangehangen door de Hemelse gave van het Geloof, en de toestand
van degenen die, geleid door menselijke opinies, een valse religie volgen. (hfst.
3); en "Als iemand zegt dat de toestand van de gelovigen, en van degenen
die nog niet het enige ware geloof hebben bereikt, gelijk is, laat hem dan anathema
zijn." (ibid., can. 6 de fide).
We kennen twee
soorten broederschap: die door bloed, in Adam en Eva, en die door genade, in
Jezus Christus, door de Kerk en sacramenten. Welke nieuwe visie (nr. 6) van
broederschap stelt paus Franciscus in deze encycliek voor? En kunt u als
bisschop en opvolger van de Apostelen de gelovigen aanmoedigen om de visie van
broederschap na te streven die paus Franciscus in deze encycliek uiteenzet?
Bisschop Schneider: Een waar broederschap,
zoals God behaagt, is een broederschap in en door Christus, de vleesgeworden
Zoon van God. Kardinaal Ratzinger (Paus Benedictus XVI) heeft het Christelijke
concept van broederschap terecht afgebakend, toen hij zei: Eén is je meester,
maar jullie zijn allemaal broeders (Mt 23: 8). Met dit woord van de Heer wordt
de relatie tussen Christenen bepaald als een relatie van broeders en zusters
als een nieuwe broederschap van de geest, in tegenstelling tot het natuurlijke
broederschap, die voortkomt uit bloedverwantschap.'' (Die Christliche
Brüderlichkeit, München 1960, 13). Essentieel is de erkenning van het verschil
tussen een broederschap gebaseerd op de natuur, dat wil zeggen de band van
bloed, en broederschap gebaseerd op goddelijke uitverkiezing en openbaring:
Hoewel God de Vader van de volkeren van de wereld is, alleen door de
schepping, is Hij bovendien de Vader van Israël door uitverkiezing.(Ibid.,
20).
Vanaf
het begin wisten Christenen het essentiële verschil tussen louter natuurlijke
broederschap en broederschap door het doopsel. De H. Johannes Chrysostomos zei:
Want wat maakt broederschap? Het wassen door wedergeboorte en daarom in staat
worden gesteld God Onze Vader te noemen.(Homilie 25 over Hebr 7). In dezelfde
geest schreef de H. Augustinus: Dan zullen zij ophouden onze broeders te zijn,
wanneer zij zullen ophouden 'Onze Vader' te zeggen. De heidenen noemen wij geen
broeders volgens de Schrift en de kerkelijke manier van spreken. (En. In Ps.
32, 2, 29).
Elke Katholiek
en alle Herders van de Kerk, en in de eerste plaats de Paus, zouden moeten
branden van ijver en liefde voor al diegenen die helaas alleen onze broeders
zijn naar vlees en bloed, opdat zij uit God zouden kunnen worden geboren in het
bovennatuurlijke zoonschap in Christus, en waarlijk broeders in Christus
worden. Als Kerkleiders in onze tijd tevreden zijn met de broederschap van
vlees en bloed, met "fratelli tutti" in vlees en bloed, negeren ze
Gods gebod in het Evangelie, dat wil zeggen het gebod om de leden van alle
naties en religies discipelen van Christus te maken, zonen in de eniggeboren
Zoon van God, broeders in Christus, hen dopen in de naam van de Vader, van de
Zoon en van de Heilige Geest, en hen alles wat Christus geboden heeft, leren
onderhouden (Mt 25: 19-20).
Zo'n
ijver is voor een Christelijke ziel de diepste uiting van liefde voor de
naaste: hem lief te hebben zoals jij jezelf liefhebt. Als je Goddelijk
zoonschap in Christus voor u de grootste denkbare gave van God vertegenwoordigt
- wat het werkelijk is - dan ontbreekt het je aan ware liefde en naastenliefde
voor je naaste als je niet brandt van verlangen om deze gave aan hem over te
dragen, uiteraard met de nodige zorgvuldigheid en respect. Christus niet
kennen, niet de Goddelijke gave van het bovennatuurlijke Katholieke geloof
hebben, en niet gedoopt worden, betekent dat men niet werkelijk verlicht is,
dat men niet het ware leven van de ziel bezit. Het betekent in de duisternis en
de schaduw van de dood blijven, zoals het Evangelie zegt (Lc 1:79; Mt 4:16; Joh
9: 1-41).
|