Het lot van geaborteerde kinderen: volgens
Bergoglio gaan ze naar de Hemel, maar dat is niet juist ze gaan naar het
Voorgeborchte of Limbo. 29/1/2018
Na de
slotviering van de Wereldjongerendagen in Panama keerde Bergoglio terug naar
Rome en op de vlucht werden vragen gesteld door journalisten en beantwoordde
Bergoglio deze. Zoals gewoonlijk werden weer schokkende dingen gezegd.
Vraag: Gedurende
de Kruisweg waren er sterke woorden over abortus. Respecteren radicale meningen
vrouwen?
Antwoord van
Bergoglio: De boodschap van genade is voor iedereen, ook voor de
menselijke persoon die in de zwangerschap is. Na deze mislukking te hebben
begaan, is er ook genade. Maar het is een moeilijke genade, want het probleem
is niet om vergeving te geven, maar om een vrouw te begeleiden die zich
bewust is geworden van de zwangerschap te hebben afgebroken. Het zijn
vreselijke drama's. Ooit hoorde ik een arts die sprak over een theorie volgens
welke een cel van de zojuist verwekte foetus naar het merg van de moeder gaat
en daar ook een fysiek geheugen ontvangt. Dit is een theorie, maar om te zeggen
wat een vrouw denkt over wat ze heeft gedaan
Ik vertel je de waarheid. Het is
noodzakelijk om in de biechtstoel te zijn, en daar moet je haar troost geven.
Daarom heb ik de autoriteit gegeven om een abortus te ontheffen uit genade,
omdat ze vaak het kind moeten ontmoeten. Vaak raad ik ze aan als ze deze angst
hebben: 'Je kind is in de hemel. Praat
met het kind. Zing voor het kind het slaapliedje dat je niet voor het kind kon
zingen.' En ik ontdekte dat er een manier is om de moeder met het kind te
verzoenen. Bij God is er al vergeving; God vergeeft altijd. Maar genade, u moet
hier nader op ingaan. Om het drama van abortus goed te begrijpen, moet je in
een biechtstoel zijn.
Door deze
bewering zegt Bergoglio impliciet dat de mensen niet verwekt zijn in erfzonde
en daarom niet beroofd zijn van heiligende genade (naturalisme), of dat de
heiligende genade niet noodzakelijk is om de Hemel binnen te komen
(pelagianisme). Beide beweringen zijn ketters.
Laten we in
het kort eens zien wat de doctrine hierover leert:
"Erfzonde"
is de erfelijke, hoewel niet persoonlijke schuld van de nakomelingen van Adam,
die in hem gezondigd hebben, verlies van de genade en daarmede van het eeuwig
leven, met de neiging tot het kwade, die ieder door genade, boete, strijd,
zedelijk streven moet onderdrukken en overwinnen. Het lijden en sterven van den
Zoon Gods heeft de wereld van de vloek van zonde en dood verlost, die op de
nakomelingen overgaat. Het geloof in deze waarheden, waarop tegenwoordig in uw
vaderland de goedkope spot van de tegenstanders van Christus gericht is,
behoort tot het onvervreemdbaar bezit van de christelijke Godsdienst. Paus
Pius XI encycliek Mit brennender sorge nr 30
Door [Christus]
dood werd de keten van de dood die in ons allen werd geïntroduceerd door Adam
en aan elke ziel werd overgedragen door voortplanting gebroken, en niemand van
onze kinderen wordt onschuldig geacht tenzij het kind bevrijdt is door het
Doopsel. H. Paus Zosimus, epistel Tractatoria ad Orientalis
Ecclesias, DS 109a)
De straf van
erfzonde is de ontzegging van de aanschouwing van God
Paus Innocentius III,
apostolische brief Ex Parte Tua, DS 410)
Evenzo bepalen
wij, als personen die waarlijk berouw hebben in de liefde van God zijn
overleden, voordat zij met waardige vruchten van berouw genoegdoening hebben
gegeven voor de begane zonden en nalatigheden, dat hun zielen door reinigende
straffen na de dood gereinigd worden: en opdat voor hen dergelijke straffen verminderd
worden, zijn voor hen de smeekbeden van de levende gelovigen tot voordeel,
namelijk Misoffers, gebeden en aalmoezen en andere werken van vroomheid, die
gewoonlijk door gelovigen voor andere gelovigen gedaan worden volgens de
instellingen van de Kerk.
En wij bepalen
dat de zielen van hen, die nadat ze zijn gedoopt geen smet van enige zonde
hebben opgelopen, en ook die zielen, die na het oplopen van een zondesmet of
nog in hun eigen lichamen of nadat ze diezelfde lichamen hadden afgelegd
gereinigd zijn, zoals eerder gezegd is, worden meteen in de hemel opgenomen en
zien daar helder God zelf drievoudig en één, zoals Hij is, echter op grond van
de verscheidenheid van verdiensten de een volmaakter dan de ander.
Maar de zielen van hen, die in een actuele
doodzonde of alleen in de erfzonde sterven, dalen meteen naar de hel af om daar
echter met verschillende straffen te worden bestraft. Concilie van
Florence, Bul Laetentur Coeli, DS 693
Maar wat betreft kinderen spoort zij aan
dat wegens het doodsgevaar, dat vaak voor kan komen, wanneer voor hen geen
andere remedie kan worden gevonden, behalve door het Sacrament van het
Doopsel,
waardoor zij worden ontrukt aan de heerschappij van de duivel en tot zonen van
God worden aangenomen, het heilige Doopsel niet overeenkomstig de gewoonte van
sommige mensen veertig of tachtig dagen of een andere periode moet worden
uitgesteld, maar dat het zodra het
passend kan gebeuren, moet worden toegediend, echter zo, dat zij bij
dreigend doodsgevaar spoedig zonder enige vertraging worden gedoopt, ook door
een leek of vrouw, in de vorm van de Kerk, als een priester afwezig is, zoals
in het decreet van de Armeniërs. Concilie van Florence, Bul Cantate Domino,
DS 712
Wie ontkent dat kleine kinderen, gelijk uit de
moederschoot komend, gedoopt moeten worden, ook als zij van gedoopte ouders
stammen, of wie zegt, ze worden weliswaar gedoopt om de vergeving van de
zonden, maar hebben niets gemeen met de erfzonde die stamt van Adam en die
verzoend moet worden door het bad van de wedergeboorte, om het eeuwig leven te
kunnen verwerven,
wat betekenen dat bij hen de vorm van dopen tot vergeving van zonden niet juist
maar vals verstaan wordt, hij zij
verdoemd.
"Want,
datgene dat de apostel zegt: "door één mens is de zonde in de wereld
gekomen en door de zonde de dood, en zo ging de dood op alle mensen over"
(Rom. 5, 12), kan niet anders verstaan worden, dan zó, als de wereld verbreide
katholieke Kerk het altijd heeft begrepen.
Wegens deze geloofsregel, uit de traditie van
de apostelen, worden kinderen, die zelf nog geen enkele zonden kunnen doen,
daarom waarachtig gedoopte tot vergeving van de zonden, opdat zij door de
wedergeboorte gereinigd worden, wat zij door geboorte hebben opgelopen." "Als iemand
niet herboren zou worden uit water en Heilige Geest, kan hij niet binnengaan in
het rijk Gods." (Joh. 3, 5) Concilie van
Trente, Besluit over Erfzonde, DS 791
Als iemand
zegt: het Doopsel is vrij, d.w.z. niet noodzakelijk om tot het heil te komen,
hij zij verdoemd. Concilie van Trente, Canon 5 over het Sacrament van het
Doopsel, DS 861
Men moet de
gelovigen sterk aanmanen om te zorgen dat hun kinderen, zodra het zonder gevaar
kan gebeuren, naar de kerk moeten gebracht worden en plechtig gedoopt moeten
worden. Omdat de kinderen geen ander middel hebben om de zaligheid te bekomen
dan het Doopsel, begrijpt met welke zware schuld degenen hebben die hun de
genade van het Sacrament langer dan noodzakelijk is, uitstellen, voornamelijk
omdat zij omwille de zwakheid van hun leeftijd met bijna oneindige gevaren zijn
bedreigd. Catechismus van het Concilie van Trente G.C. Ubaghs 1863 deel II
Het sacrament van het Doopsel nr.34: Het doopsel van kinderen mag niet
uitgesteld worden)
Kort samengevat is de situatie als volgt: vanaf het
allereerste begin toen God de mens schiep, bekrachtigde Hij de mens tot een
bovennatuurlijk einde. Dit bovennatuurlijke einde is Eeuwige zaligheid, ook wel
de Zalige Aanschouwing genoemd, het zien van God zoals Hij is. Het bereiken
ervan is het ultieme doel van het bestaan van de mens en de reden waarom God
hem heeft geschapen. De Zalige Aanschouwing is het ultieme geluk dat de mens
kan ervaren. Om de mens in staat te stellen dit doel te bereiken, schonk God
hem, vrijelijk en zonder enige noodzaak, bovennatuurlijke genade om hem
rechtvaardig en heilig te maken. Deze genade maakt geen deel uit van zijn aard,
maar vervolmaakt deze. Het verheft de mens van de toestand van louter het
schepsel van God tot feitelijk het geadopteerde kind van God, waardig de
erfenis van de Zalige Aanschouwing (vgl. Rom 8:17).
In de Hof van Eden verloor de mens door de eerste zonde
van Adam de bovennatuurlijke genade die hem heilig maakte en hem in staat
stelde om uiteindelijk van de Zalige Aanschouwing te genieten. Als het fysieke
hoofd van het menselijk ras, veroorzaakte de zonde van Adam het verlies van
deze genade, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor al zijn nakomelingen. Om
het te herstellen lag niet in de macht van de mens, en dus was er een bijzondere
Verlosser nodig, iemand die een perfect zondeoffer voor de Almachtige God zou
brengen en de genade van de rechtvaardiging voor de mens zou verdienen. Omdat
de mens niet in een dergelijke Verlosser kon voorzien, voorzag God Zelf in
Jezus Christus, die de vleesgeworden God is (zie Is 35: 4; Joh 1: 1-17). Als
ware God, zouden de verdiensten van Christus lijden en dood oneindig in waarde
zijn; als ware mens, zouden Zijn verdiensten het menselijke ras echt verlossen.
De heiligmakende genade die aldus wordt verdiend, scheldt niet alleen zonde
kwijt, maar maakt ook de zielen waarop het wordt toegepast, bovennatuurlijk
aangenaam voor God.
Alleen zielen die zo worden geregenereerd, kunnen deel
uitmaken van de Zalige Aanschouwing omdat God, die volkomen heilig is, geen
hemelzielen kan toelaten die geen echte heiligheid bezitten; en deze heiligheid
ontbreekt in elke ziel die zich niet in de staat van heiligende genade bevindt.
Omdat een baby geen heiligende genade kan ontvangen, behalve door het Doopsel,
kunnen ongedoopte baby's die sterven niet de Hemel binnengaan (schuldig aan
geen enkele persoonlijke zonde maar alleen aan de erfzonde, gaan ze naar een
permanente plaats van natuurlijk geluk, dat meestal het limbo van zuigelingen
wordt genoemd en wordt verondersteld zich aan de rand van de hel te bevinden;
zie Denz. 1526).
In een
toespraak van Paus Pius XII tot de Katholieke Vereniging van Verloskundigen had
hij over dit punt van redding van kleine kinderen en het belang om de pasgeborenen
zo vlug mogelijk te dopen:
Wat wij tot nu
toe zeiden heeft betrekking op de bescherming van en de zorg voor het
natuurlijk leven; maar het geldt des te meer voor het bovennatuurlijk leven,
dat het pasgeboren kind ontvangt door het Doopsel. In de tegenwoordige
heilsorde bestaat er geen ander middel, dit leven mee te delen aan het kind,
dat nog niet het gebruik van het verstand heeft. En toch is de staat van genade
op het ogenblik van sterven absoluut noodzakelijk om zalig te worden. Zonder
deze is het niet mogelijk tot het bovennatuurlijk geluk, de zaligende
aanschouwing van God te komen. Voor een volwassene kan een akte van liefde
volstaan om de heiligmakende genade te verkrijgen en het doopsel te vervangen;
voor het nog ongeboren of pasgeboren kind staat deze weg niet open. Neemt men
dus in aanmerking, dat de liefde tot de naaste ons verplicht hem bij te staan
in geval van nood; dat deze plicht des te ernstiger en dringen der is, naarmate
het te geven goed of het te vermijden kwaad groter is en naarmate degene, die
in nood verkeert, minder in staat is zichzelf te helpen en te redden, dan
begrijpt men gemakkelijk, hoe uiterst belangrijk het is te zorgen voor het
doopsel van een kind, dat het gebruik van de rede volkomen mist en dat in ernstig
levensgevaar verkeert of zeker zal sterven. Ongetwijfeld rust deze plicht
allereerst op de ouders; maar in geval van nood, wanneer men geen tijd te
verliezen heeft of geen priester kan roepen, komt aan u de verheven taak toe
het doopsel toe te dienen. Blijft dus niet in gebreke deze liefdedienst te
bewijzen en dit actief apostolaat van uw beroep uit te oefenen. Moge het woord
van Jezus voor u een steun en een bemoediging zijn: "Zalig de
barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid verwerven." (Mt. 5, 7) En
bestaat er wel groter en schoner barmhartigheid dan aan de ziel van het kind
tussen de drempel van het leven, die het nauwelijks heeft overschreden en de
drempel van de dood, die het aanstonds zal overschrijden de intrede in de
glorievolle en zalige eeuwigheid te verzekeren? Paus Pius XII, Vegliare con sollecitudine
over de morele aspecten van huwelijksleven en zwangerschap congres Italiaanse
unie van verloskundigen 29/10/1951 nr 19
Hoewel een ongedoopte volwassene die het gebruik van de
rede heeft, door perfect bovennatuurlijke berouw, rechtvaardiging kan
verkrijgen door de zogenaamde 'doop van begeerte', is deze optie niet
beschikbaar voor baby's - geboren of ongeboren - omdat, zonder het gebruik van
de rede, ze niet in staat zijn tot geloof, hoop of naastenliefde.
De sleutel tot dit alles is de dogmatische waarheid dat
niemand een recht kan doen gelden op de Zalige Aanschouwing. Daarom is God niet
onrechtvaardig als Hij diegenen die sterven in erfzonde geen Eeuwige Zaligheid
geeft. Dat Bergoglio zegt dat ongedoopte kinderen naar de Hemel gaan, is
helemaal niet verwonderlijk. Bergoglio is immers een naturalist en het
ontkennen van de erfzonde is een van de fundamentele componenten van het
naturalisme en een fundament van de vrijmetselarij. In 1884 schreef paus Leo
XIII: "Maar de natuuronderzoekers en vrijmetselaars, die geen vertrouwen
hebben in die dingen die we hebben geleerd door de openbaring van God,
ontkennen dat onze eerste ouders hebben gezondigd ..." (encycliek Humanum
Genus, nr. 20). We zagen ook dit naturalisme aan het werk in Bergoglio toen hij
vorig jaar zei dat "goede atheïsten" naar de Hemel gaan.
Als de mens niet verwekt is en geboren is met erfzonde
(vgl. Psalm 50: 7), dan is er geen behoefte aan heiliging en bijgevolg geen
behoefte aan een Redder. De Christelijke religie wordt dus niets meer dan een
gigantische tijdverspilling. Dit is ook de reden waarom de hedendaagse Kerk zoveel
nadruk legt op de tijdelijke wereld en haar problemen - van migratiekwesties
tot klimaatverandering tot duurzame landbouw en integrale ecologie. Het
bovennatuurlijke wordt ondergeschikt gemaakt aan en ten dienste gesteld van het
natuurlijke, vooral in het pseudo-magisterium van Bergoglio, dat het ware
evangelie heeft vervangen door wat wij het 'evangelie van de mens' noemen.
De moderne mens heeft zijn bovennatuurlijke doel al lang
uit het oog verloren en zoekt daarom zijn geluk en redding in de tijdelijke
wereld, die noodzakelijkerwijs moet verdwijnen. Zo verspilt hij zijn leven aan
dingen die hem alleen maar kunnen vernietigen: Want wat een mens zal zaaien,
zal hij ook oogsten. Want die in zijn vlees zaait, zal ook uit het vlees
verderf oogsten. Maar wie in de geest zaait, zal uit de geest eeuwig leven
maaien (Gal 6: 8)
·
Bergoglio
: de minst zware zonden zijn de zonden van het vlees (14/2/2019)
·
Bergoglio
: Een Christen zijn is niet een doctrine aanhangen (1/4/2019)
Bergoglios veroordeling van proselitisme (tot bekering brengen) is dan
ook niets nieuws, en het is niet verwonderlijk dat hij het opnieuw ter sprake
had moeten brengen, gezien de gelegenheid. Hij had echter ook iets nieuws voor
zijn luisteraars, iets dat niet minder schandalig is:
Ik geloof dat we ons zorgen moeten maken wanneer wij, Christenen moeite hebben
met de gedachte dat we alleen belangrijk zijn als we de bloem zijn, als we alle
ruimtes bezetten. U weet heel goed dat ons leven bedoeld is als 'gist', waar en
met wie we ook zijn, zelfs als dit geen tastbare of onmiddellijke voordelen
lijkt te brengen (vgl. Evangelii Gaudium, 210). Christen zijn gaat niet over het naleven van een leer, of een
tempel of een etnische groep. Christen
zijn gaat over een ontmoeting, een ontmoeting met Jezus Christus. Wij zijn Christenen
omdat we geliefd en aangetroffen zijn, en niet als gevolg van proselitisme.
Christen zijn gaat over ons vergeven weten en weten dat ons gevraagd wordt om
anderen op dezelfde manier te behandelen als God ons behandelde. Want
"hierdoor zal iedereen weten dat jullie mijn discipelen zijn, als jullie
liefde voor elkaar hebben" (Joh 13:35).
|