Beschouw degenen die hen zijn voorgegaan: de voorname
Gregorius, Sylvester, en de andere opvolgers van de belangrijkste Paus Petrus,
aan wie Mijn Waarheid de sleutels van het Hemelse Koninkrijk heb gegeven
wanneer Hij (Jezus) zei: Petrus, Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der
hemelen en wat gij zult binden op aarde, zal ook in de hemel gebonden zijn en
wat gij zult ontbinden op aarde, zal ook in de hemel ontbonden zijn. (Matt
16:19)
Luister goed, geliefde dochter. Door jouw het
wonderbaarlijke van hun deugden te tonen zal Ik je vollediger de waardigheid
tonen waartoe Ik deze dienaren van Mij heb aangesteld. Dit is de sleutel tot
het Bloed van Mijn eniggeboren Zoon. De sleutel die het eeuwig leven ontsloot
dat eerder zo lang was gesloten omwille van Adams zonde. Maar nadat Ik je Mijn
Waarheid heb gegeven, het Woord, Mijn eniggeboren Zoon, Hij die heeft geleden
en is gestorven, en door Zijn dood jullie dood heeft vernietigd door Zijn Bloed
een reinigend bad te laten zijn voor jullie. Vandaar dat Zijn Bloed en Zijn
dood door de kracht van Mijn goddelijke natuur samen met Zijn menselijke
natuur, het eeuwig leven hebben ontsloten.
En aan wie heeft Hij de sleutels tot dit Bloed nagelaten?
Aan de glorierijke Apostel Petrus en aan al de anderen die na hem zijn gekomen
of nog zullen komen van nu tot de Dag van het Laatste Oordeel, met dezelfde
autoriteit dat Petrus had. Noch is deze autoriteit verminderd door enige
zondigheid van hun kant, noch kan deze zondigheid het Bloed of enig ander
Sacrament van zijn perfectie beroven.
Ik heb je reeds verteld dat er geen onreinheid deze Zon kan
bezoedelen, noch gaat zijn licht verloren omwille van enige duisternis of
doodzonde dat in de dienaar kan zitten of in degenen die het ontvangen. Hun
zondigheid kan de Sacramenten van de heilige Kerk geen schade toebrengen of hun
kracht verminderen. Maar de genade wordt verminderd en de zonde neemt toe in
degenen die ze onwaardig toedienen of ze onwaardig ontvangen.
Wee
degenen die proberen de zonden van de priesters te straffen.
Christus op aarde heeft de sleutels tot het Bloed. Ik
toonde het jou in een beeld toen Ik je wilde het respect leren dat leken moeten
hebben voor Mijn priesters, ongeacht hoe goed of hoe slecht ze kunnen zijn, en
hoe onaangenaam het Mij is van het gebrek aan respect. Je weet dat Ik voor
jullie het mystiek lichaam van de heilige Kerk heb opgericht onder het beeld
van een wijnkelder. In deze wijnkelder was het Bloed van Mijn eniggeboren Zoon,
en uit dit Bloed is de leven-gevende kracht van alle Sacramenten voortgekomen.
Christus op aarde stond aan de deur van deze wijnkelder.
Hij was opgedragen om het Bloed uit te reiken, en het was Zijn taak om dienaren
uit te zenden om Hem te helpen in de dienst van het hele universele lichaam van
de Christenheid. Enkel degenen die door Hem werden geaccepteerd en door Hem
gezalfd konden dienaar zijn. Hij was het hoofd van de hele clericus, en Hij
stelde elk aan voor Zijn geschikte dienst om dit glorierijke Bloed uit te
reiken. Omdat Hij hen heeft uitgezonden als Zijn helpers, is het Zijn taak om
hen te corrigeren en aan te manen voor hun fouten, en het is Mijn wil dat Hij
dit doet.
Want door de waardigheid en autoriteit die Ik hen heb
geschonken, heb Ik hen bevrijd van slavernij, dat wil zeggen van de
onderwerping aan de autoriteit van tijdelijke heersers. De burgerlijke wet
geeft geen kracht om hen te straffen; dit recht behoort enkel aan degenen die
werd aangesteld om te heersen en te dienen volgens de goddelijke wet. Er zijn
Mijn gezalfden, en daarom werd er in de H. Schrift gezegd: (Psalm 105:15) Raak
mijn gezalfden niet aan, doe mijn profeten geen kwaad. Daarom kan een persoon
geen erger geweld plegen zicht het recht toe-eigenen om Mijn priesters te
straffen.
En als je Mij zou vragen waarom Ik zei dat deze zin van
degenen die de heilige Kerk vervolgen erger is dan enige andere zonde dan zou
Ik je antwoorden: Omdat de eerbied die je aan hen betoont, eigenlijk niet aan
hen wordt betoond, maar aan Mij, krachtens het Bloed dat Ik heb toevertrouwd
aan hun dienst. Als dit niet zo was, zouden jullie evenveel eerbied moeten
betonen zoals aan een ander, en niet meer. Maar het is hun bediening dat
vereist dat jullie hen eerbied moeten betonen en naar hen komen, niet voor wat
zij zijn op zichzelf, maar voor de kracht dat Ik hen heb toevertrouwd, als
jullie de H. Sacramenten van de Kerk ontvangen. Want als jullie deze weigeren
wanneer het in jullie bereik ligt om ze te ontvangen, dan leven en sterven
jullie veroordeeld.
Noot: Broeders, elke mens die de Katholieke Kerk verlaat en
Haar Sacramenten zal in deze Laatste Beproeving falen.
Daarom behoort eerbied niet aan de dienaren, maar aan Mij
en aan dit glorierijke Bloed dat verenigd is met Mij omwille van de vereniging
van goddelijkheid met de mensheid. En net zoals eerbied aan Mij is betuigd, is
ook de oneerbiedigheid, want Ik heb je reeds verteld dat jullie hen geen eerbied
moeten betonen voor zichzelf, maar voor de autoriteit dat Ik hen heb
toevertrouwd.
|