Yellowstone
Caldera
De Yellowstone Caldera is een vulkanische caldera en
supervulkaan in het Yellowstone Nationaal Park in het Westelijk deel van de VS.
Men verwijst dikwijls naar de Yellowstone Supervulkaan. De caldera en het
grootste deel van het park bevinden zich in de noordwestelijke hoek van
Wyoming. De caldera is ongeveer 55 bij 72 km groot. De caldera heeft zich
gedurende de laatste drie supererupties gevormd over de laatste 2,1 miljoen jaar:
de Huckleberry Kam die 2,1 miljoen jaar geleden uitbarstte, de Mesa Falls die
1,3 miljoen jaar geleden uitbarstte en de Lava Creek die ongeveer 630.000 jaar
geleden uitbarstte.
Een caldera is zoals een grote ketel die ineenzakt en dat ontstaat
nadat een magmakamer of magmareservoir leeg wordt onder de vulkaan, soms als
gevolg van een grote explosieve vulkaanuitbarsting, maar ook tijdens felle
uitbarstingen op de flanken van een vulkaan, of in een verbonden spleetstelsel.
Wanneer grote hoeveelheden magma (gesmolten gesteente) in korte tijd
uitbarsten, gaat de structurele ondersteuning van de korst boven de magmakamer
verloren. De lege kamer kan het gewicht van het vulkanisch gedeelte erboven niet
ondersteunen. Een ruwweg cirkelvormige breuk, ringbreuk ontwikkelt zich rond
de rand van de kamer. Ringbreuken worden ringdijken door het binnendringen van
magma. Vulkanische luchtopeningen kunnen zich boven de ringbreuk vormen.
Terwijl de magmakamer leeg raakt, begint het midden van de vulkaan binnen de
ringbreuk in te storten. De instorting van het grondoppervlak kan optreden als
gevolg van één uitbarsting, of het kan in een paar fasen optreden als gevolg
van een reeks uitbarstingen. Het totale gebied dat instort, kan honderden of
duizenden vierkante km diameter zijn. Hoewel het soms wordt omschreven als een
krater, is het een soort van holte, omdat het wordt gevormd door de verzakking
en instorting in plaats van een explosie of inslag.
Het woord komt van het Spaanse caldera en het Latijnse
caldaria en betekent kookpot.
hoe een caldera ontstaat
hoe het er definitief uitziet
Als het magma rijk is aan silica, wordt de caldera vaak
opgevuld met ignimbrite, tufsteen, rhyoliet en ander stollingsgesteente.
Silica-rijk magma heeft een hoge viscositeit en stroomt daarom niet zo
gemakkelijk als basalt. Als gevolg hiervan hebben gassen de neiging om onder
hoge druk gevangen te raken in het magma. Wanneer het magma het aardoppervlak
nadert, zorgt de snelle ontlading van bovenliggend materiaal ervoor dat de
ingesloten gassen snel van druk verlagen, waardoor een explosie van het magma ontstaat en vulkanische
as over grote gebieden wordt veroorzaakt. Verder kunnen lavastromen uitbarsten.
Als de vulkanische activiteit voortduurt, kan het midden van de caldera worden
opgetild in de vorm van een koepel zoals die te zien is in het Yellowstone door
het later binnendringen van magma. Een silica of rhyolitische caldera kan
honderden of zelfs duizenden kubieke km aan materiaal in één enkele gebeurtenis
uitbarsten. Zelfs kleine caldera-vormende uitbarstingen zoals de Mount Pinatubo
in 1991, kunnen zorgen voor grote lokale vernietiging en een merkbare
temperatuurdaling over de hele wereld. Toen de Yellowstone Caldera ongeveer 650.000
jaar geleden voor het laatst uitbarstte, gaf het ongeveer 1000 km3 materiaal
vrij dat een groot deel van Noord-Amerika bedekt van ongeveer 2 m puin. Toen de
Mount St Helens in 1980 uitbrak, bracht het 1,2 km3 puin vrij.
Yellowstone
Yellowstone Caldera
Yellowstone National Park
Het vulkanisme in Yellowstone is relatief recent, met
caldera's die zijn ontstaan tijdens grote uitbarstingen die plaatsvonden 2,1
miljoen, 1,3 miljoen en 630.000 jaar geleden. De caldera's liggen boven een kritieke
plaats (hotspot) waar licht, heet, magma (gesmolten gesteente) van de mantel
naar het oppervlak stijgt. Terwijl de Yellowstone-hotspot zich nu onder het
Yellowstone-plateau bevindt, heeft het wel geholpen om de oostelijke Snake
River vlakte (ten westen van Yellowstone) te creëren door een reeks enorme
vulkaanuitbarstingen. De hotspot lijkt over het terrein te bewegen in de
oost-noordoostelijke richting, maar in feite is de hotspot veel dieper dan het
terrein en blijft hij stationair terwijl de Noord-Amerikaanse plaat er
west-zuidwest overheen beweegt.
gebied in de VS dat wordt getroffen door de Yellowstone Calderas :

In de afgelopen 18 miljoen jaar of zo heeft deze hotspot
een opeenvolging van gewelddadige uitbarstingen en minder gewelddadige
overstromingen van basaltachtige lava veroorzaakt. Samen hebben deze
uitbarstingen bijgedragen aan het creëren van het oostelijke deel van de Snake
River vlakte vanuit een eens bergachtige regio. Ten minste een dozijn van deze
uitbarstingen waren zo groot dat ze als supererupties werden aanzien. De supereruptie van het Island Park Caldera
die de Huckleberry Kam produceerde 2,1 miljoen jaar geleden was de grootste en
produceerde 2500 keer zoveel as als de uitbarsting van de Mount St Helens in
1980.
materiaal dat vrijkomt bij een uitbarsting
De vulkaanuitbarstingen, evenals de voortdurende
geothermische activiteit, zijn het resultaat van een grote holte van magma die
zich onder het oppervlak van de caldera bevindt. Het magma in deze holte bevat
gassen die opgelost worden door de immense druk waaronder het magma zich
bevindt. Als de druk door een of andere geologische verschuiving in voldoende
mate wordt vrijgegeven, borrelen sommige gassen uit en zorgen ervoor dat het
magma uitzet. Dit kan een kettingreactie veroorzaken. Als de uitzetting
resulteert in een verdere drukontlasting, bijvoorbeeld door korstmateriaal van
de bovenkant van de kamer te blazen, is het resultaat een zeer grote gasexplosie.
Volgens de analyse van aardbevingsgegevens in 2013 is de
magmakamer 80 km lang en 20 km breed. Het heeft ook een ondergronds volume van
4.000 km3, waarvan 6-8% gevuld is met gesmolten gesteente.
Mount
St Helens
De Mount St Helens is
een thans nog 2550 m hoge vulkaan in Skamania County in de
staat Washington in de VS. De vulkaan is vooral bekend vanwege de
verwoestende uitbarsting in 1980, waarbij tientallen mensen omkwamen en een
groot deel van de berg instortte. Voorheen bereikte de top 2950 m, wat dus
neerkomt op een hoogteverlies van 400 m met heden.
toestand op 17 mei
toestand op 18 mei, 10 km hoge eruptiekolom
toestand op 19 mei
De vulkaan is vooral bekend vanwege de grote uitbarsting op
18 mei 1980, de eerste sinds 123 jaar. Dit was de meest dodelijke en
verwoestende vulkaanuitbarsting in de geschiedenis van de VS. Bij de
uitbarsting kwamen 57 personen om het leven en raakten 200 huizen, 47 bruggen,
24 km spoorweg en 300 km weg vernield. De uitbarsting werd
voorafgegaan door een beving van 5,1 op de schaal van Richter waarbij
de top van Mount Saint Helens instortte en de berg 400 meter lager werd.
De hoeveelheid energie die vrijkwam bij de grote
uitbarsting van 1980 was vergelijkbaar met honderdvijftigmaal de kracht van de
atoombom op Hiroshima. Voordat de eigenlijke eruptie plaatsvond steeg een
enorme pliniaanse wolk uit de kratermond.
Een grote pyroclastische wolk (gloedwolk), met
een temperatuur van rond de 500 graden Celsius, verwoestte alles op zijn weg
naar beneden. Er ontstond een flinke caldera. Tot in de wijde omtrek werden de
bomen platgegooid en de omgeving werd "gezandstraald" over een
oppervlak van ca. 600 km². Onbeschermde personen die door deze
pyroclastische stroom werden overvallen werden binnen enkele tellen levend
gekookt. Als de vulkaan niet in een zeer dunbevolkt gebied was gelegen had het
aantal slachtoffers vele malen hoger kunnen zijn. De vulkaan was al lang niet
meer actief geweest, sinds zijn 'ontdekking' in de 18e eeuw noteerde
men enkel wat kleinere uitbarstingen.
In de maanden voor de uitbarsting werd de berg al in de
gaten gehouden door de United States Geological Survey (USGS) en werden er
mensen geëvacueerd. Op de ochtend van 18 mei 1980 rapporteerde David A.
Johnston, een vulkanoloog bij de USGS, als eerste dat de uitbarsting was
begonnen. Enkele tientallen seconden later werd hij op zijn veilig geachte
observatiepost op 10 km afstand gedood door de pyroclastische wolk.
In september 2004 begon de berg opnieuw te roken, maar een
grote uitbarsting bleef achterwege. Op 8 maart 2005 stootte de vulkaan een ruim
10 kilometer hoge wolk van as en stoom uit, waarna een lichte aardbeving volgde
met een kracht van 2,5 op de schaal van Richter. De rookwolk, die ongeveer een
half uur aanhield, was vanuit de wijde omtrek zichtbaar.
Schaal
van Richter
De schaal van
Richter is een meetschaal waarop de waargenomen kracht
van een aardbeving (of een zeebeving) in een getal wordt
uitgedrukt. De schaal is in 1935 opgesteld door de Amerikaanse seismoloog
Charles F. Richter en zijn Duits-Amerikaanse collega Beno Gutenberg.
Het is een logaritmische schaal van de sterkte van de trillingen,
zoals die gemeten worden op het seismogram.


In de loop van de jaren zijn er verschillende andere
magnitudeschalen ontworpen die allemaal een aanpassing of uitbreiding zijn van
de magnitudeschaal van Richter. Voor aardbevingen die zwaarder zijn dan 6,5 en
aardbevingen die verder weg zijn dan 500 km blijkt de schaal van Richter niet
erg betrouwbaar meer, boven magnitude 6,5 wordt de magnitude door de schaal van
Richter namelijk vaak te laag berekend. Omdat de schaal van Richter als
referentie een aardbeving op 100 km afstand gebruikt, wordt hij tevens
onnauwkeurig als de beving veel verder weg is.
Schaal
van Mercalli
De intensiteitsschaal van Mercalli is een schaal om de
sterkte van aardbevingen uit te drukken. De gevolgen van een aardbeving worden
weergegeven met de schaal van Mercalli. De schaal geeft de intensiteit van de
optredende trillingen weer. Deze trillingen zijn de directe oorzaak van schade.
De intensiteitsschaal van Mercalli is in 1902 ontworpen door de Italiaan
Giuseppe Mercalli. De intensiteit is afhankelijk van de afstand tot het
epicentrum en van het soort ondergrond. Hoe groter de afstand hoe minder de
grond zal bewegen en hoe kleiner de schade, dus hoe kleiner de intensiteit.
Maar de intensiteit kan toenemen wanneer de lokale ondergrond de seismische
trillingen versterkt.

Deze schaal is in 1964 voor Europa aangepast en wordt
aangeduid als de Medvedev-Sponheuer-Karnik-schaal. Inmiddels hanteert men in
Europa sinds 1992 een Europese Macroseismische Schaal (EMS92).
Verschil
tussen de schaal van Mercalli en de schaal van Richter
Tussen de intensiteit en de magnitude van een aardbeving
bestaat een duidelijk verschil. De intensiteit van een beving is afhankelijk
van de plaats van waarneming. Daarentegen is de magnitude volgens de schaal van
Richter onafhankelijk van de plaats op aarde waar deze wordt berekend en
dus karakteristiek voor de kracht van de aardbeving zelf. Zo heeft een
krachtige aardbeving op grote diepte een relatief geringe intensiteit aan het
aardoppervlak, echter wel verspreid over een groot gebied. Anderzijds kan een
zwakke aardbeving een hoge intensiteit bereiken wanneer deze op geringe diepte
plaatsvindt.
Europese
Macroseismische Schaal
Ambraseys (1985) heeft de aardbevingen van
Noord-West-Europa bestudeerd voor dewelke er voldoende instrumentele en
macroseismische gegevens waren. Op die manier heeft hij een relatie opgesteld
tussen hun magnitude, de vastgestelde schade en de oppervlakte van de gebieden
waar de verschillende intensiteitsgraden vastgesteld zijn.
Deze resultaten kunnen aldus gebruikt worden om de
magnitude te schatten van historische aardbevingen waarvan de
intensiteiten en de isoseismische oppervlaktes gekend zijn. De lokalisatie
van het epicentrum is een ander delicaat probleem. Over het algemeen
is het onmogelijk de positie van het epicentrum te kennen met een
nauwkeurigheid beter dan 20-50 km voor aardbevingen van voor 1900, vanaf
wanneer de eerste reële macroseismische enquêtes uitgevoerd werden. In het
beste geval kan men het centrum bepalen van de zone waar de aardbeving gevoeld
kon worden, of het centrum van de zone waar de schade het grootst was.

In
België
Een aardbeving wordt gekenmerkt door haar hypocentrum en
haar magnitude. Het hypocentrum is het punt binnenin de aarde waar de breuk
ontstaat, terwijl de magnitude informatie verschaft over de afmetingen van de
breukzone die bij de aardbeving in beweging komt. Daarnaast kan een aardbeving
ook gekarakteriseerd worden aan de hand van haar intensiteit, dit is een maat
voor de effecten die de beving veroorzaakt heeft op de inwoners van de
getroffen regio en voor de schade die er eventueel aangericht werd. Daarom is
het nuttig de grenzen te kennen tot waar de aardbeving is waargenomen, en, nog
belangrijker, de omvang van de zone waar de schokken het hevigst waren. Deze
informatie is belangrijk voor ingenieurswerken en voor de ruimtelijke ordening
van het gebied.
Momenteel is het niet mogelijk om het hele grondgebied te
voorzien van voldoende seismische stations en accelerometers om een precieze
bepaling van de bodembewegingen op 'lokale' schaal toe te laten. Daarom baseren
we ons ook op de effecten van de trillingen op de mens en op voorwerpen, alsook
op schade aan gebouwen. Dit zijn de belangrijkste criteria voor het opstellen
van zogenaamde macroseismische kaarten. We zouden kunnen stellen dat op
plaatsen waar zich geen meetinstrumenten bevinden, het de mensen zelf zijn en
hun constructies die dienst doen als meetapparatuur!
Er werd voornamelijk seismische activiteit gemeten tijdens
de wedstrijden van de Rode duivels.
Seismologische
gevarenkans in België
De seismische gevarenkans in België werd berekend volgens
de probalistische methode. De seismische gevarenkans is het hoogst in het
oosten van ons land (Luik en de Voerstreek, Limburg en de Hoge Venen) en in
Henegouwen.

|