Dit is de allerheiligste Maria, de enige Bruid en Moeder
van de Almachtige, die voor haar Bruidegom en haar Zoon neerdaalt naar de
wereld, getooid en voorbereid als de Bruid van de H. Drie-eenheid. Deze intrede
was gedenkwaardig gemaakt door dusdanige gaven van de Godheid, dat hun pracht
Haar aangenamer maakte dan de zonsopgang, schoner dan de maan, voortreffelijker
en bewonderenswaardiger dan de zon, en Haars gelijke niet had in het
geschapene. Zij kwam, heldhaftiger en krachtiger dan het hemelse heir van
engelen en heiligen. Zij daalde neer, getooid en voorbereid door God, die Haar
alles gaf, wat Hij wenste te geven, en wat Hij kon geven, en Hij kon alles
geven, wat niet wezenlijk Goddelijk was, namelijk alles wat de Godheid het
meest benaderde en het verst verwijderd was van enige smet van een schepsel. (
)
Hij heeft Haar uitgerust en voorbereid met de liefde van een Bruidegom, de
zorgzaamheid van een Zoon, net zoals Hij de rijkste en kostbaarste gewaden in
Zijn bezit had en Hij heeft Zijn Moeder en Bruid ermee getooid. Zij is de
Moeder van God, en alles is gegrondvest op het feit, dat Zij onbevlekt was en
vol van genade op het moment van Haar allerzuiverste Ontvangenis. De Koningin
des hemels stelt de schoonheid en luister, die Haar door Haar Zoon en Bruidegom
in haar allerzuiverste Ontvangenis is gegeven, zo op prijs dat Zij verdrietig
is om degenen die Haar met opzet proberen te verlagen op dit punt, terwijl haar
heiligste Zoon zich juist verwaardigd had, Haar op deze wijze getooid en
gesierd, aan de wereld te tonen, tot Zijn glorie en voor de aanmoediging van de
stervelingen.
Toen hoorde ik een machtige stem die riep van de troon: Zie hier
Gods woning onder de mensen! Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn,
en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn.
De stem van de Allerhoogste is fors en sterk, zacht en
doeltreffend. Zij kan heel de schepping in beweging brengen en naar Hem toe
trekken. Zo was ook de stem, die de H. Johannes hoorde klinken van de troon van
de H. Drie-eenheid. Hij was bevoorrecht de woonstede van God tussen de mensen
te zien, dat Hij onder hen leefde, dat hun God was, en dat de mensen Zijn volk
waren. Dit was vervat in de beeltenis van de Heiligste Maria, die van de Hemel
neerdaalde. Nu deze woonstede van God op aarde was gekomen, volgde daaruit, dat
God ook onder de mensen woonde, want Hij leefde en verbleef in deze woonstede,
dit tabernakel. Het is alsof Johannes zegt: de Koning heeft bezit genomen van
zijn hoof, en houdt zijn hof in de wereld, en wel om geen andere reden dan dat
Hij graag op aarde wil verblijven en wonen. En vanuit dit tabernakel kon Hij de
menselijke vorm aannemen, waarin Hij een Man over de mensen zou zijn. Daarin
zou Hij hun God en zij zijn volk zijn, als de erfenis van de Vader en ook voor
Zijn Moeder. Wij waren het erfdeel van de Vader aan Zijn Zoon, niet alleen
omdat in Jezus alle dingen geschapen waren, en omdat alles aan Jezus was
gegeven, maar ook omdat Jezus ons verloste als man, bekleed met onze menselijke
natuur, en ons heeft vrijgekocht als Zijn volk en als de erfenis van de Vader
en ons tot Zij broeders maakte. Wegens Jezus menselijke natuur zijn wij het
wettige erfdeel van de heiligste Maria, want Zij gaf Jezus de vorm van het
menselijk vlees, waardoor Hij ons vrijkocht voor Zichzelf. Maria is als Moeder
en Bruid van de H. Drie-eenheid tevens de Meesteres van heel de schepping, die
Zij achterliet als een erfenis van Haar Eniggeborene. De engel die van de
Koninklijke Troon kwam, zei aan Johannes : Zie het tabernakel van God onder de
mensen, Hij zal met hen verblijven en zij zullen zijn volk zijn. Hij zal hun
Broeder zijn en Hij zal de menselijke vorm aannemen in dit tabernakel Maria,
die u van de Hemel ziet neerdalen door Haar Ontvangenis en vorming. Het
Tabernakel van God in nu bij ons, want het is ons Tabernakel en God wordt één
van ons. Hij zal van dit Tabernakel het leven en bloed ontvangen, die Hij zal
offeren voor ons, om ons tot Zijn volk te maken. Hij zal in ons leven, als in
Zijn woonplaats en verblijf, omdat wij als wij Hem in het H. Sacrament
ontvangen, tot Zijn tabernakel worden. (
)
En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet
meer zijn; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is
voorbij.
Als gevolg van de Verlossing, zullen de tranen, welke de
zonde uit de ogen van de stervelingen heeft doen vloeien, opdrogen. Voor hen,
die zich op de barmhartigheid van de Allerhoogste werpen, hun heil zoeken in
het Bloed en Verdiensten van Zijn Zoon Jezus, tot de sacramenten naderen, de
schatten van Zijn Kerk niet onbenut laten, en de tussenkomst van Zijn Moeder
afsmeken, zal er geen dood meer zijn, geen leed, geen tranen, omdat de dood
door de zonde en alles wat uit de zonde voortkwam, is afgeschaft en is
opgehouden te bestaan. De blijvende rouw wordt nu overgelaten aan degenen in de
Hel, vanwaar geen bevrijding mogelijk is.
Ondertussen moeten wij de lasten van de arbeid dragen. Zij
zijn vergelijkbaar met de hoogste graad van vreugde, indien ze gedragen worden
met onderwerping, zijn ze van onschatbare waarde. En de rechtvaardigen en
verstandigen zullen in navolging van het voorbeeld van hun Meester en dat van
hun nederige Moeder, moeten leren hoe zij stilzwijgend hun lot kunnen dragen,
gelijk het lam, dat naar de slachtbank wordt geleid. Zij zullen niet meer
klagen als zij opzien naar het afschrikwekkende Kruis, waarop Jezus, hun
hoogste Heer en voorbeeld, werd geslachtofferd om de schade, aangericht door
ons ongeduld en gebrek aan vertrouwen te herstellen. En hoe kunnen
hatelijkheden en liefdeloosheid onder de mensen blijven bestaan nu Christus de
wet van de eeuwige liefde heeft gebracht? Het enig leed dat nog onder de mensen
kan bestaan is het knagen van een slecht geweten, maar als een geneesmiddel
voor dit soort pijn is het zoete medicijn van de menswording van het Woord in
de schoot van de heiligste Maria zodat nu deze pijn aanvaardbaar wordt en de
oorzaak van onze vreugde. Door de komst van het Woord is al wat vroeger was,
voorbij. Geen oude wetten, maar een overvloed van genade die in de nieuwe wet
ligt.
En Hij die op de troon is gezeten, sprak: Zie, Ik maak alles
nieuw.
Al deze nieuwe dingen zouden beginnen met de Menswording
van de Eniggeborene van de Vader en het behoud van de maagdelijkheid van Zijn
Moeder. Als de Moeder van het mensgeworden Woord besmet zou geweest zijn met de
erfzonde zou God niet alle dingen vernieuwd hebben.
En ik hoorde zeggen: Schrijf deze woorden op, ze zijn onfeilbaar
waar. Nog zei Hij tot mij: Het is gebeurd! Ik ben de Alfa en de Omega, de
oorsprong en het einde.
We moeten de uit liefde volbrachte werken in de Menswording
en de Verlossing in onze harten griffen want ze zijn onfeilbare woorden en we
moeten ze altijd indachtig zijn. (
)
Hij heeft de heiligste Maria, vrij van erfzonde in de
wereld gebracht zodat alles wat betrekking heeft op de Menswording al een feit is
geworden. Nu de zuiverste Maria op aarde was, was het onmogelijk dat het
Goddelijk Woord in de Hemel zou blijven en niet naar de aarde zou komen om het
menselijk vlees aan te nemen in de schoot van de Maagd. En Hij geeft ons
nogmaals de verzekering: Ik ben de Alfa en de Omega, de eerste en laatste
letter, het begin en het einde, en omsluit de volmaaktheid van alle dingen.
Want als God met iets begint, dan kan dat alleen zijn om het tot een volmaakt
einde te brengen. Dit zal God dan ook doen door Christus en Maria, waarin Hij
alle genadewerken begint en zal volmaken. In de mens zal God alle schepselen
opheffen en naar Zich toetrekken als naar hun laatste doel en middelpunt,
waarin zij rust zullen vinden.
Wie dorst heeft zal Ik te drinken geven uit de bron van het water
des levens, om niet.
De dorstige zal zomaar Ik te drinken geven uit de bron van
het water des levens. Hij, die overwinnen zal, zal dit alles bezitten. Alles
wat God voor de mensen doet of gedaan heeft is zuiver genade, vrijelijk
verstrekt, zonder enige verplichting tegenover wie dan ook. Zij vloeit vrij en
om niet, voor ieder die haar nadert. En dat niet allen deelgenoot worden van
haar verfrissingen, is niet de fout van de bron, maar van hen die niet willen
naderen, want zij nodigt iedereen uit om te delen in haar vreugdevolle
overvloed. (
)
Wie overwint zal dit alles krijgen, en Ik zal zijn God zijn en hij
mijn zoon.
Bovendien voegt de Heer hier nog aan toe: Ik zal hun God
zijn, en zij zullen Mijn zonen zijn. En indien Hij voor ons een God is, en wij
voor Hem als zonen zijn, is het duidelijk dat wij geschapen zijn om zonen van
God te zijn en als zodanig erfgenamen van al zijn goederen, en als erfgenamen
zijn wij verzekerd van onze erfenis, zoals kinderen zeker zijn van de erfenis
van de ouderlijke bezittingen. Hij is Vader en God tegelijk, oneindig in zijn
eigenschappen en volmaaktheden, wie zal dan in staat zijn de goederen te
schatten die Hij ons aanbiedt door ons zijn zonen te maken? Dit alles is
bestemd voor hen, die overwinnen en zichzelf waarachtige en moedige kinderen
hebben getoond.
Maar de lafhartigen, de trouwelozen, de verdorvenen, de
moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars en alle
leugenaars, hun deel is in de poel die brandt van vuur en zwavel. Dit is de
tweede dood.
Onmetelijk is het getal van de dwazen die de dood
blindelings hebben gekozen, en zo voor zichzelf het pad des levens geblokkeerd
hebben. Velen sluiten opzettelijk hun ogen voor het pad des levens, en laten
toe dat zij gefascineerd en bedrogen worden door de bedrieglijke streken van satan.
Lafhartigen bezwijken onder hun eigen lafheid en deinzen terug voor
moeilijkheden. Trouwelozen of ongelovigen geven niet toe dat er geopenbaarde
waarheden bestaan. Verdorvenen bedrijven elke ondeugd zonder schuldgevoel of
grens en verachten het goede. Moordenaars nemen het recht in eigen hand en
slaan toe en vergelden het onrecht. Hoereerders jagen onzuivere genoegens na en
door hun ongeregeldheden worden ze nooit verzadigd. Tovenaars geloven in de
valse beloften van de draak en worden bedrogen en zo verdorven dat ze ook
anderen bedriegen en verderven. Afgodendienaars denken dat er iets goddelijks
is in de werken van hun handen. Leugenaars geloven meer in leugenachtige
misleidingen dan in de Schepper van waarheid. Niemand heeft zich te beklagen
over de goddelijker rechtvaardigheid en onpartijdigheid omdat Hij onmetelijke
zegeningen en ontelbare barmhartigheden heeft gegeven. Hij daalde van de Hemel
neer om onder de mensen te leven en te sterven en hen te redden door Zijn eigen
Bloed. Hij legde een basis van genaden die vrij en gratis te verkrijgen zijn in
de H. Kerk. Bovendien gaf Hij ons Zijn Moeder en de bron van Haar heiligste
leven, waardoor wij dit kunnen verkrijgen. Mensen kunnen dus niet klagen als
zij de erfenis van het eeuwige leven hebben verspeeld door het najagen van
tijdelijke genoegens in hun sterfelijk leven. Mensen oogsten wat zij gezaaid
hebben. Komen zij in de verschrikkelijke poel van brandende zwavel dan is er
geen verlossing of hoop op leven mogelijk als de tweede dood over hen is
gekomen en deze zal eeuwig duren. De eerste dood is door hun zonde waarin zij
zich met vrije wil begaven. Dit is de dood der genade die door de zonde
veroorzaakt wordt.
Toen kwam een van de engelen met de zeven schalen die gevuld waren
met de zeven laatste plagen, naar mij toe en zei: Kom! Ik zal u de bruid, de
vrouw van het Lam tonen.
De wraak van de toorn van de Almachtige zal in de laatste
dagen van de wereld plaatshebben, maar zij zal een nieuwe straf zijn die groter
zal zijn dan ooit mogelijk was noch mogelijk zal zijn gedurende de sterfelijke
staat van de mensen. Deze engel is degene die God heeft aangewezen met een
bijzondere en verschrikkelijke kastijding, om de beledigingen van Zijn
heiligste Moeder te wreken. De krankzinnige vermetelheid waarmee velen Haar
verguizen, heeft de verontwaardiging van de Almachtige opgewekt. Aangezien de
H. Drie-eenheid Zich verbonden heeft deze Koningin des Hemels te eren en te
verheerlijken boven alle menselijke schepsels en boven de engelen, door Haar in
deze wereld te plaatsen als een Spiegel van de Godheid en als de bijzondere
Middelares voor de mensen, heeft God het op bijzondere wijze op Zich genomen
alle ketterijen, dwalingen, smaad en alle krenkingen die Haar worden aangedaan
te wreken, omdat de mensen Hem niet geëerd, erkend en aanbeden hebben in dit
tabernakel en geen gebruik gemaakt hebben van deze onvergelijkelijke barmhartigheid.
De engel verklaart dat de H. Stad Jeruzalem, die hij aan
Johannes toonde, de met het Lam gehuwde Vrouwe is. De heiligste Maria is de Moeder
en ook de Bruid van het Lam, dat Christus is. De Koningin vervuld op
goddelijke wijze beide functies. Zij is de Vrouwe van de Godheid, de Enige en
onvergelijkbare, door de ongeëvenaarde liefde en het ongeëvenaarde geloof,
waarmee het huwelijk was aangegaan en vervuld werd; en Zij was de Moeder van dezelfde
Mensgeworden Heer, die Hem zijn menselijke substantie en het vlees had gegeven,
Hem gevoed had, en Hem in Zijn menselijk wezen, dat Hij van Haar verkregen had,
had grootgebracht.
En hij bracht mij in de geest op een zeer hoge berg en toonde mij
de heilige stad, Jeruzalem, terwijl zij van God uit de hemel neerdaalde, stralend
van de heerlijkheid Gods:
Maria was opgebouwd en gevormd in de Hemel niet op aarde,
waar Zij slechts een pelgrim en een vreemde was en al de gewone aardse
materie werd bij deze opbouw uitgesloten. Want hoewel de materie van Haar wezen
van de aarde afkomstig was, werd het op hetzelfde moment hoog verheven in
hemelse volmaaktheid. De heiligste Ziel van Maria was begunstigd met een deelhebbing
aan de Godheid en aan de eigenschappen en volmaaktheden daarvan. God alleen kan
Haar afkomst van Hem en Haar verwantschap aan Hem welke Hij met Maria aanging
door Haar giften een overeenkomst met Zijn oneindige grootheid en Goddelijkheid
te geven naar waarde te schatten.
zij schitterde als het kostbaarste gesteente, als kristalklare
jaspis.
De jaspis straalt en schittert in kleuren van vele
schakeringen, terwijl het kristal zijn klare en heldere doorschijnendheid
heeft. Als zij gecombineerd worden geven ze een zeldzame en wondermooie
kleurenmengeling. De zuiverste Maria werd bij Haar vorming begiftigd met de
schakeringen van deugden en volmaaktheden, die de hand van God zelf uitzocht en
in Haar ziel vlocht. Deze genaden en volmaaktheden maakten Haar ziel tot een
zuiverste kristal, zonder smet of zondenschuld. In Haar zuiverheid en
doorschijnendheid straalde Zij de stralen van de Godheid uit, net als kristal,
dat door de zon wordt beschenen, de zonnestralen lijkt op te zuigen en terug af
te geven en uit te zenden alsof het zelf de zon was. Maar deze edelsteen
schittert ook in veelkleurige tinten omdat Zij een Dochter is van Adam, en slechts
een schepsel, en alle pracht van de Godheid, welke in Haar is, slechts een
deelhebbing is. Hoewel het een goddelijk licht gelikt, is het toch geen deel
van Haar natuur, maar geschonken door Haar genade. Zij is waarlijk een
schepsel, gemaakt en geschapen door Gods eigen hand, maar op een wijze, welke
Zijn Moeder waardig was.
De stad was omringd door een grote hoge muur met twaalf poorten
De H. Drie-eenheid maakte een soort overeenkomst, een soort
verdrag met deze Vrouwe, zonder dit echter helemaal aan Haar kenbaar te maken. Zij
spraken : Het is passend voor de waardigheid van onze Bruid en de Moeder van
het Woord, dat Zij wordt gegrondvest als de Koningin en Meesteres van de hele
schepping. Behalve de giften en rijkdommen van de Godheid, die Wij Haar
schenken, is het eveneens passend, dat Zij
het recht uitoefent de schatten van onze barmhartigheid te verspreiden zodat
Zij helemaal naar Haar wens de genaden en gunsten aan de mensen kan geven,
in het bijzonder aan degenen, die Haar aanroepen als Haar kinderen en
smekelingen, opdat de behoeftigen verrijkt, de zondaars bevrijd en de
rechtvaardigen verheven worden, en Zij een algemeen toevluchtsoord voor allen
wordt. En opdat ieder die Haar als hun Koningin en Meesteres en de
Schatbewaarster van onze rijkdommen erkent, geven Wij Haar de sleutels van onze
Wil en ons Hart van waaruit al onze schatten worden uitgedeeld. Zij zal in alle
dingen de Uitvoerster zijn van onze goede Wil tegenover de schepselen.
Bovendien geven Wij aan Haar de heerschappij en macht over de draak onze vijand
en al zijn vazallen. Laten deze Haar aanwezigheid en Haar Naam vrezen en laat
daarin hun bedrog verpletterd en vernietigd worden. Laten alle mensen, die naar
deze Stede der Toevlucht (Maria) snellen, daarin een sterke bescherming vinden,
en bevrijd worden van alle vrees voor de duivels en hun valstrikken. Zonder de
ziel van de heiligste Maria helemaal in te lichten, gaf de Heer Haar in dit
eerste moment aanwijzingen om met grote liefde te bidden en tot voorspraak te zijn voor alle zielen,
voor hen aan te dringen op het verkrijgen van eeuwig leven, en in het bijzonder
voor degenen die zich in de loop van hun leven onder Haar zorgen zouden
stellen.
De H. Drie-eenheid deelde Haar mee, dat Haar nooit iets
geweigerd zou worden door het allerrechtvaardigste tribunaal; dat Zij de duivel
bevelen zou kunnen geven, en hem ver zou kunnen houden van de zielen, omdat Zij
de arm van de Almachtige tot Haar beschikking zou hebben. De reden was dat
Zij de Moeder zou zijn van het Woord. Zij als Stad zou een zekerheid bieden
tegen de vijanden. De macht van de zuiverste Maria over de duivel en Haar macht
om de zielen naar hun heil te brengen is zo groot, dat Zij alleen voor Gods
macht moet onderdoen.
De twaalf poorten zijn de toegang tot deze H. Stad en is
vrij voor alle volkeren en geslachten en sluit niemand uit en nodigt allen uit
om binnen te gaan. Niemand is verstoken van de tussenkomst van deze Koningin
van barmhartigheid bij het verkrijgen van gaven, genaden en van eeuwige glorie
van de Allerhoogste.
en aan de poorten stonden twaalf engelen;
Deze 12 engelen zijn degenen die waren uitverkoren als
engelbewaarders van de Moeder van het mensgeworden Woord. De diensten van deze
12 engelen bestonden naast het bewijzen van diensten aan hun Koningin, in de hulpverlening
aan en verdediging van de zielen, die oprecht de hulp van Maria inroepen en
zichzelf onderscheiden in godsvrucht, verering en liefde tot Haar. Zij zendt de
hen uit met goede ingevingen en gunsten beladen om hen, die Haar aanroepen en
Haar zijn toegewijd, voor de gevaren naar lichaam en ziel te vrijwaren.
Wiens namen waren daarop gegrift, de namen van de twaalf stammen
van Israël.
De heiligste Maria is de Middelares en de poort voor alle uitverkorenen, het volk Gods. Dit
voorrecht is passend voor Haar omdat Zij de Moeder van Christus is in
vereniging met Haar heiligste Zoon en het lichaam dat voor ons zou lijden om
ons te verlossen. Vanwege de nauwe verbinding die bestond tussen Haar en Zijn
vlees en bloed, stierf en leed Zij, in zekere zin in Christus. Zij vergezelde
Jezus uit eigen vrije wil in Zijn Lijden en Dood, en leed met Hem, in
overeenstemming met Haar krachten in Hemelse onderworpenheid en sterkte. En omdat Zij meewerkte in Zijn Lijden en
Zich als slachtoffer voor het menselijk ras opofferde, zo liet dezelfde Heer
Haar ook delen in zijn waardigheid als Verlosser, en stelde de vruchten en
verdiensten van de Verlossing onder Haar hoede om ze door Haar handen aan de
verlosten uit te doen delen.
Er waren drie poorten op het oosten, drie op het noorden, drie op
het zuiden en drie op het westen.
De poorten zijn gericht naar de vier windstreken en nodigen
alle mensen uit tot Hem te naderen, die de Schepper is van allen, tot Hem, de
Vader, de Zoon en de H. Geest. Elk van de drie Personen verlangt en beslist,
dat de heiligste Maria in het bezit zal zijn van de poorten, waar de mensen
komen aandringen en vragen om de goddelijke schatten. Hoewel er slechts 1 God
is in 3 Personen, staat ieder van Hen toe dat er ongehinderde toegang is tot
deze zuiverste Koningin, opdat Zij voor het tribunaal van het onveranderlijke
en drie-ene Wezen, God, tot voorspraak kan zijn, pleiten, giften en genaden kan
ontvangen voor hen die Haar zoeken en Haar vereren in deze wereld. (
)
Het is duidelijk wanneer iemand niet naar binnen gaat, dat
het niet de poorten zijn, die de mens weerhouden maar dat hijzelf wacht met het
zoeken naar toevlucht en deze toevlucht niet wenst. Als de schatten van de
Hemel in handen zijn van onze Moeder en Vrouwe, als Zij steeds doorgaat met ons
te roepen en door Haar engelen bij ons laat aandringen, als zij meerdere
poorten naar de Hemel wijd open zet, hoe komt het dan dat er zo weinigen
binnengaan, en zoveel mensen buiten blijven?
En de stadsmuur had twaalf grondstenen en daarop de twaalf namen
van de twaalf apostelen van het Lam.
De sterke fundamenten, waarop God de heilige Stad van
Maria, Zijn Moeder, bouwde, zijn Haar deugden zoals deze geleid en afgemeten
waren door de H. Geest. Hij somde er 12 op, overeenkomende met de namen van de
Apostelen om te laten zien, dat de Stad was gefundeerd op de heiligheid van de
Apostelen, die de leiders zijn onder de Heiligen. De heiligheid en wijsheid van
Maria fundeerde na de Dood en Hemelvaart van Christus, de Apostelen. Hoewel Zij
steeds hun Leermeesteres en Voorbeeld was geweest, was Zij in die tijden,
helemaal alleen, de voornaamste steun van de primitieve Kerk. Zij worden de 12
fundamenten van de Stad Gods genoemd omdat Zij vanaf het moment van Haar
Onbevlekte Ontvangenis door de nodige deugden en genaden voor deze taak was
voorbestemd en gereed gemaakt.
En hij die met mij sprak, had een riet, een gouden meetstok, en hij
mat de stad en haar poorten en haar muur. De stad was gebouwd als een
vierkant, even lang als breed.
Hier spreekt Johannes over de grote waardigheid, genaden,
giften en verdiensten, welke in de Moeder van Gods zijn verenigd. Ze waren
perfect in proportie. De mate aan waardigheid, de verdiensten en de genaden van
de heiligste Maria waren niets anders dan de menselijkheid van haar heiligste
Zoon, verbonden met het goddelijk Woord. Johannes noemt de menselijkheid een
riet, omdat Christus de broosheid van onze zwakke en vleselijke natuur aannam
en van goud vanwege Zijn Godheid. In overeenstemming met de waardigheid van de
Godmens, Christus, en in overeenstemming met de gaven en verdiensten van de
mensgeworden God, werd ook Zijn heiligste Moeder gemeten. Hij was het, die Haar
mat, met Zichzelf als maatstaf, en Zij scheen daardoor in haar taak als Moeder,
een afstraling van Zijn waardigheid te verkrijgen. In de lengte van haar giften
en genaden, in de breedte van haar verdiensten. In alle dingen kon geen
tegenstrijdigheid worden gevonden.
Zij kon in absolute zin niet gelijk zijn aan Haar heiligste
Zoon, want Christus was God en mens terwijl Zij slechts een schepsel was zodat
de maatstaf het gemetene oneindig overtrof, maar toch was de zuiverste Maria
gevormd naar een bepaalde gelijkheid van proportie met Haar goddelijke Zoon.
Juist zoals er niets aan Hem ontbrak, dat toekwam aan Zijn waardigheid van ware
Zoon van God, zo ontbrak er niets aan wat Haar toekwam als Moeder van God. Zij
hadden beiden gelijke hoeveelheden waardigheid, genaden, giften en verdiensten.
Er was in Christus geen geschapen genade, die in verhouding niet in de
zuiverste Maria terug te vinden was.
Hij mat met zijn meetstok haar zijden: twaalfduizend stadiën;
lengte, breedte en ook hoogte waren gelijk.
Dit meten in stadiën, evenals het getal 12000, dat gevonden
werd als maat van de Koningin bij haar Ontvangenis, verberg zeer verheven
geheimen. Johannes noemt de volmaakte maat, waarmee de grote heiligheid van de
uitverkorenen wordt gemeten, een stadie, daarbij bedoelt hij de genaden en
giften, welke God in Zijn eeuwige voorkennis door Zijn mensgeworden Zoon,
besloot te geven, en welke Hij van tevoren met oneindige onpartijdigheid en
barmhartigheid daartoe bestemd had. Door middel van deze stadiën worden alle
Heiligen en de hoogte van hun deugden en verdiensten gemeten.
Ongelukkig degene, die onder de maat blijft en niet door de
Heer met deze maat gemeten kan worden, als Hij hem zal meten. Het getal 12000
wordt gebruikt om daarmee tegelijk alle uitverkorenen en voorbeschikten in te
sluiten, voorafgegaan door de 12 Apostelen, de prinsen van de Katholieke Kerk.
Zij zijn de leiders van de 12 stammen van Israël. Alle uitverkorenen zullen
zich te onderwerpen hebben aan de onderrichtingen van de Apostelen van het Lam.
Uit dit alles kan de grootheid van de heiligste Maria, geschat worden. Want als
wij aannemen, dat de stadie tenminste 125 voetstappen meet, dan moeten de
afmetingen van een stad, welke zich uitstrekt over 12000 stadiën in het
vierkant, wel enorm schijnen.
|