2 Hoop
Hoop is essentieel
Hoop is een noodzakelijk onderdeel voor een volledig,
vervuld leven als christen. Er is het gezegde Waar hoop is, is leven, of
Hoop doet leven. Daar zit volgens mij veel waarheid in. Maar laat ik zeggen
dat het omgekeerde ook waar is: Waar geen hoop is, daar is geen leven. Naar mijn mening is hopeloosheid één van de
meest trieste dingen die een mens kan meemaken. Ik kan me moeilijk iets
droevigers en uitzichtlozers voorstellen dan wanhoop en toch, ontelbare
miljoenen mensen in onze wereld vandaag zijn hopeloos. Maar gelukkig, je hoeft
niet hopeloos te zijn en je kan zelfs anderen helpen om uit die beproeving te
komen!
Samenwerken
Om ons begrip van hoop te vergroten, kijken we naar 1 Tess
1:2-6. In deze passage laat Paulus een beeld zien van Gods volk, de christenen
van Thessalonica, die genieten van hun hele erfenis. Ze hebben geloof, ze
hebben hoop en ze hebben liefde. Let erop dat hij alle drie deze deugden
vermeldt en dat hij God voor hen dankt. Dit is wat Paulus zegt:
Wij zeggen God dank voor u
allen, telkens wanneer wij uw naam noemen in onze gebeden. Onophoudelijk
gedenken wij voor het aanschijn van God, onze Vader, uw werkdadig geloof, uw
onvermoeibare liefde en uw standvastige hoop op onze Heer Jezus
Christus. Wij weten, broeders, dat God u liefheeft en dat gij door Hem
zijt uitverkoren, want wij hebben u het evangelie verkondigd niet alleen
met woorden maar met kracht en heilige Geest en volle overtuiging. Gij weet
trouwens zelf wel hoe ons optreden bij u is geweest: het was gericht op uw
heil. En gij van uw kant zijt navolgers geworden van ons en van de Heer,
toen gij het woord hebt aangenomen onder allerlei beproevingen en toch met
vreugde van de heilige Geest.
Het is duidelijk dat de geestelijke gesteldheid van deze
christenen in Thessaloniki Paulus ervan overtuigde dat zij echt mensen waren
die in God waren. Wat hij in hen zag waren deze drie voortdurend aanwezige
realiteiten: geloof, liefde en hoop. In het woord van goedkeuring dat hij over
hen uitspreekt, gebruikt hij een aantal karakteristieke woorden om te
beschrijven wat er aan elk van deze waarheden zo bijzonder is. Hij heeft het
over het werkdadig
geloof, de onvermoeibare liefde en de standvastige hoop. Tegen
christenen in Thessalonica zegt hij: de standvastigheid van (jullie) hoop. We
zien dus dat hoop volharding, vasthoudendheid, standvastigheid,
uithoudingsvermogen voortbrengt. Zonder deze kwaliteiten van
uithoudingsvermogen, standvastigheid en volharding die hoop produceert, zouden
we gemakkelijk de eerste twee deugden namelijk geloof en liefde kunnen
verliezen.
De bron van hoop
Hoe kunnen we deze hoop verkrijgen? Het antwoord is dat
hoop het directe resultaat is van de wedergeboorte. Ze is het directe gevolg
van het door de Heilige Geest wederom geboren worden door geloof in Jezus
Christus. Hoop komt niet door gewoon algemeen geloof in Jezus Christus, maar
eerder een specifiek geloof in Zijn dood, begrafenis en opstanding. Deze
waarheid bevestigt de apostel Petrus in zijn eerste brief:
Gezegend is God, de Vader van
onze Heer Jezus Christus, die ons in zijn grote barmhartigheid deed herboren
worden tot een leven van hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de dood.
(1
Petrus 1:3)
Let op die erg belangrijke zin: herboren worden tot een
leven van hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de dood Dit leert ons
dat als wij geloven in de dood van Jezus Christus en Zijn opstanding we geboren
worden in een levende hoop. Hoop komt in ons door de verrijzenis van Jezus
Christus uit de dood. We moeten deze ultieme, historische basis voor alle hoop
goed begrijpen. De basis voor
werkelijke, blijvende hoop is de opstanding van Jezus. Zonder de
opstanding van Jezus, zou het leven hopeloos zijn. Het is de opstanding van
Jezus die ons in een levende hoop brengt.
Hoop gaat door
Het is belangrijk om ons te realiseren dat deze hoop moet
blijven doorgaan tot de voltooiing van onze redding. We zien een andere
essentiële waarheid in dezelfde brief van Petrus, vers 13:
Weest daarom wakker en actief,
weest nuchter, vestigt heel uw hoop op de genade die uw deel wordt, wanneer
Jezus Christus zich zal openbaren.
Wat Petrus hier zegt, is dat het proces van redding nog
niet compleet is. Het zal uiteindelijk pas volledig voltrokken worden bij de
Tweede Wederkomst van Jezus Christus. Intussen moeten wij onze hoop volledig
stellen op die toekomstige gebeurtenis. Terwijl wij onze weg gaan door dit
leven, moeten wij aan dit bevel van Petrus gehoorzamen. Wij moeten onze hoop
volledig stellen op de genade en zegen die ons ten deel zal vallen door de
terugkomst van Jezus in heerlijkheid.
Tot het einde
Zoals dit belangrijke principe, brengt de schrijver van
Hebreeën een ander belangrijk facet van hoop naar voren in Hebreeën 3:6:
Christus echter is getrouw als zoon, aangesteld over het
huis van God. En dat huis zijn wijzelf, als wij tenminste ons vertrouwen en de
hoop die onze trots is ongeschokt bewaren tot het einde.
Let er opnieuw op dat deze hoop moet worden vastgehouden
tot het einde toe. We mogen ons hopen niet opgeven, totdat die vervuld is door
de gebeurtenis. Dat is waarom de schrijver van Hebreeën de aansporing hierboven
geeft. Om deel te zijn van het volk van God, moeten we ons vertrouwen en de
vrijmoedigheid van onze hoop vastberaden vasthouden tot het eind.
De soort hoop die we moeten vasthouden is geen passieve,
innerlijke verwachting. Nee, het is eerder heel sterk, heel zelfverzekerd, vol
vertrouwen. Het is een hoop die het uitroept, die vrijmoedig de Heer roemt.
Deze opdracht om uitdrukking te geven aan onze hoop en zo die hoop in stand te
houden, is deel van wat God voor ons heeft voorzien. De voortdurende verklaring
van onze zekere verwachting van de komst van de Heer Jezus en de opstanding uit
de dood - tot het einde van ons leven of de komst van Jezus Christus. Uit:
www.derekprince.nl
Hoop is een bovennatuurlijke deugd waarbij we
vertrouwensvol Gods belofte verwachten, het eindeloze geluk van de Hemel en de
noodzakelijke middelen om het te bereiken. Om overtuigd te zijn van de
onschatbare waarde van deze deugd, en het voortdurend in praktijk brengen
ervan, is het goed om de doelstelling van onze hoop te overwegen. Het eerste
doel van onze hoop is het bezit van God in de Hemel. De hoop om God eeuwig in
de Hemel te bezitten is verenigd met liefde, want enkel in de Hemel zal de
voltooiing en perfectie van liefde gevonden worden. Volgens de leer van de H.
Thomas sluit liefde de hoop op een beloning die God heeft voorbereid voor ons
in de Hemel niet uit. Want God alleen is het doel van het eeuwig geluk voor de
uitverkorenen.
Het goede waar ik op hoop, zegt de H. Franciscus van
Assisi is zo groot dat alle lijden voor mij een plezier wordt. Dit verlangen
is een daad van perfecte liefde. De H. Thomas leert ons dat de hoogste graad
van liefde wat een ziel op aarde kan bereiken is een vurig verlangen naar de
Hemel, om daar verenigd te zijn met God en Hem voor eeuwig te bezitten.
Kardinaal Bellarmine denkt dat in het Vagevuur er een plaats is waar zielen
geen pijn door de zintuigen ervaren, maar gemarteld worden enkel omdat ze de
aanwezigheid van God missen. De H. Gregorius, de H. Vincent Ferrer, de H.
Brigitta en de H. Bede noemen een aantal omstandigheden op waar de zielen
worden gemarteld niet op basis van hun zonden, maar omdat ze geen verlangen
hadden naar de Hemel. Er zijn zielen die streven naar perfectie, maar zonder
enig speciaal verlangen om de aarde te verlaten en verenigd te zijn met God.
Maar sinds het eeuwig leven een kostbare schat is dat Jezus Christus voor ons
heeft gekocht door Zijn dood, moeten de zielen die maar een zwak verlangen
hadden later lijden hiervoor. Er zijn drie dingen noodzakelijk voor het
bereiken van het eeuwig leven: de vergeving van onze zonden, de overwinning
over bekoringen en de kroon van alle genaden: een heilige dood. Deze drie zaken
zijn de voorwerpen van onze hoop.
De
vergeving van onze zonden
Aan elke zondaar die berouw toont, belooft God vergeving.
God zal een berouwvol en nederig hart niet weigeren. Het is Jezus Christus,
onze Verlosser die het oordeel zal vellen, maar het zal ook onze liefdevolle
Verlosser zijn die om ons te redden van de eeuwige dood, zichzelf heeft
overgeleverd aan de dood, en dit nu handelt als onze voorspreker bij de Vader
in de Hemel. We moeten dus niets vrezen, zegt de H. Thomas van Villanova,
zolang we onze zonden haten. In de openbaringen van de H. Maria Magdalena de
Pazzi lezen we dat op een dag God tot haar sprak: Door de wraak die Ik
uitwerkte op het lichaam van Mijn Zoon, veranderde Mijn gerechtigheid in
genade. Zijn Bloed schreeuwt niet om wraak, zoals het bloed van Abel; het
vraagt om barmhartigheid, en Mijn gerechtigheid kan zijn smeking niet
weerstaan. Het bloed van Jezus bindt de handen van Gerechtigheid zodat ze niet
kunnen opgeheven worden om te straffen.
Overwinning
over bekoring
Om ons overeind te houden in de genade van God is het
noodzakelijk om onze hoop te plaatsen op de verdiensten van Jezus Christus, en
niet te bouwen op onze eigen kracht. We moeten ons vertrouwen niet stellen op
onze goede voornemens. Met Zijn hulp zullen we volhouden. Er zullen keren zijn
wanneer bekoringen zo hevig zijn dat de zonde onvermijdelijk lijkt, maar dan
mogen we onze moed niet verliezen en ons haasten naar de gekruisigde Jezus.
Alleen Hij kan ons helpen. De Heer laat soms zon stormen van bekoringen toe,
zodat we onze eigen zwakheid ondervinden en dat we onze miserie erkennen en
niet vertrouwen op onszelf maar in God, die de doden verrijst (2 Kor 1:9). We
moeten dan nederig om Zijn hulp vragen zodat we ons niet overgeven. Dan geeft
Hij in Zijn genade ons de kracht om onze vijanden te weerstaan.
Een goede
dood
We hopen op de genade van een goede dood. Het uur van de
dood is voor ons de tijd van de grootste benauwdheid. Jezus alleen kan ons de
kracht geven om te lijden, met geduld en verdiensten, en de beproevingen op dit
laatste beslissende moment te verduren. Bij het naderbij komen van de dood
hebben we meer dan ooit te vrezen voor de aanvallen van de Hel. Hoe dichter we
bij ons doel komen, hoe meer de Hel er naar zal streven om te voorkomen dat we
in de Hemel geraken. De Heer wenste de menselijke natuur en zijn miserie te
ervaren, zodat hij beter medelijden met ons kon hebben. Op deze manier kon Onze
Heer ons beter bijstaan om ons te helpen in alle bekoringen van het leven, en
vooral in het uur van de dood.
Beweegredenen
voor onze hoop
De eerste vinden we in de beloften die door God gedaan
zijn. Op bijna elke bladzijde in de H. Schrift vinden we redenen om te hopen op
de Heer. We lezen er dat God eeuwige redding belooft en de middelen om het te
bereiken als je in Hem gelooft en bidt: Amen, amen, Ik zeg jullie: als je de
Vader iets in mijn naam vraagt, zal Hij het je geven. (Joh 16:23). De beloften
worden aan alle mensen gegeven zonder uitzondering. De Hemel en de aarde zullen
voorbijgaan, maar de woorden en beloften van God zullen niet voorbijgaan. Laten wij onwrikbaar
vasthouden aan de belijdenis van onze hoop, want Hij die de beloften deed is
betrouwbaar. (Hebr 10:23)
De tweede beweegreden van onze hoop is het oprechte
verlangen van onze Heer om ons gelukkig te maken. God houdt van alle mensen,
Hij moet dus ook verlangen dat alle mensen het eeuwige geluk bereiken, want dit
is het hoogste en enige goed van de mens sinds het het doel is waarom de mens
is geschapen. Maar
nu, bevrijd van de zonde en dienstknechten geworden van God, oogst gij
heiligheid en tenslotte eeuwig leven. (Rom 6:22) De Heer wil niet dat iemand
verloren gaat, maar dat ze boete doen en gered worden. We moeten onszelf niet
veroordelen tot eeuwige verdoemenis.
De derde beweegreden is dat we de verdiensten van Jezus
Christus hebben gekregen. Door onze zonden hebben we een goede reden om de
eeuwige dood te vrezen, maar we hebben nog meer reden om te hopen op het eeuwig
leven door de verdiensten van Jezus Christus. En ze zijn krachtiger om ons te
redden dan dat onze zonden zijn om ons te vernietigen. Hij heeft de straf van
God op het Kruis genageld en het uitgeveegd met Zijn Kostbaar Bloed. We kunnen
dus hopen op vergeving en op eeuwige redding. Het enige dat we moeten doen is
naar Jezus gaan en vragen dat Hij ons helpt. Hij is het die genade kan
schenken. De verdiensten van Jezus hebben voor ons de schat van God geopend
voor ons doordat Hij voor ons het recht heeft verdiend op alle mogelijke genaden
die we maar kunnen wensen.
Een vierde beweegreden is de machtige voorspraak van Maria
onze Moeder. De H. Bernardus zegt dat we toegang hebben door de Eeuwige Vader
door Zijn Goddelijke Zoon, die de bemiddelaar is in gerechtigheid. Maar we
hebben toegang tot de Zoon door Zijn heilige Moeder, die de middelares is van
genade en die, door haar voorspraak voor ons verkregen heeft wat Jezus heeft
verdient door Zijn dood. Alle deugden en genaden die we ontvangen van God komen
tot ons door de voorspraak van Maria. Dit heeft God zo gewild. De H. Bernardus
roept ons op om voortdurend ons tot Maria te wenden, omdat haar verzoeken zeker
worden beantwoord. Zij is de ladder van veiligheid voor de arme zondaars. De
heilige noemt Maria zijn grootste zekerheid en de enige grond van zijn hoop.
Hij die deze goede Moeder liefheeft en zich onder haar bescherming plaatst kan
zeggen met de H. Bonaventuur: Ik ben verheugd want mijn vonnis op het laatst
Oordeel hangt af van Jezus, mijn Broeder en op Maria, mijn Moeder.
Eigenschappen
van onze hoop
Eerst en vooral moet onze hoop vast zijn en onwankelbaar.
Er is een verschil tussen menselijke hoop en Christelijke hoop. Menselijke hoop
is altijd verbonden met de vrees dat degene die een belofte gedaan heeft zijn
gedacht zal veranderen. Christelijke hoop, daarentegen, die kijkt naar de
eeuwige redding, heeft geen twijfel of vrees dat God Zijn belofte houdt. De
Heer verleent ons met plezier het eeuwig geluk, en Hij heeft het belooft aan
alle die Zijn geboden onderhouden.
Ten tweede moet onze hoop enkel en alleen op God gebaseerd
zijn. Dat wil echter niet zeggen dat Maria hierbuiten staat. Jezus verlangt om
ons te verrijken met Zijn genaden; maar als een groot vertrouwen van onze kant
nodig is om ze te verkrijgen, heeft Hij om ons vertrouwen te vergroten, ons
Zijn eigen Moeder gegeven als onze Moeder en Middelares om ons te helpen.
Daarom wenst Hij dat onze hoop op redding en van alle deugden en genaden in
haar gesteld wordt. Door Maria te aanroepen met vertrouwen, is het niet dat we
de barmhartigheid van God niet vertrouwen, maar gewoonweg dat we onze
onwaardigheid vrezen.
Ten derde moet onze hoop een actieve hoop zijn. We moeten
handelen alsof het verkrijgen van onze redding volledig van onszelf afhangt, en
toch al ons vertrouwen in God stellen en ervan overtuigd zijn dat we niet in
staat zijn ons verlangen te bereiken. God voltooid alles door middel van Zijn
genade, maar Hij verlangt toch onze medewerking. We moeten dus bidden en de
Geboden van Christus navolgen.
|