Het leven van Josefa
Menèndez
Madrid
1890 Poitiers 1923

De bode van liefde
1.
Madrid: 1890-1920
Het is te Madrid, op 4 februari 1890, in een christelijk en sterk verbonden
gezin, dat Josefa Menendez het levenslicht ziet. Ze beleeft er een gelukkige
kindertijd, omringd door drie jongere zusjes en een broertje, dat echter heel
jong sterft. Aan Pater Rubbio, jezuïet, doet zij haar eerste confidenties en
getroffen door haar openheid naar God toe, zal hij haar inwijden in een
spiritueel leven, aangepast aan haar leeftijd. In maart 1901, doet Josefa haar
eerste communie. Het is een dag van groot geluk voor het kleine meisje van 11
jaar dat, zonder iemand om raad te vragen, de belofte doet zich gans aan God te
geven ! Haar vader, erop bedacht haar een professionele opleiding te geven, die
haar zou toelaten de kost te verdienen, laat haar snit - en naadlessen volgen
aan het Instituut voor Kunsten en Ambachten te Madrid.
In 1907,
begint het lijden in het gezin. De droevige dagen volgen elkaar op. Na een
ernstig ongeval moet haar vader het werk stopzetten en haar moeder wordt
ernstig ziek. Het gezin Menendez kent dan armoede en ontbering. Josefa voorziet
in de behoeften van de familie door hard te werken als naaister. De
bestellingen komen zó goed binnen dat ze, samen met haar zus Mercedes, een
naai-atelier opent. De kwaliteit van het werk en het opgeruimde karakter van
Josefa maken er spoedig een plaats van waar het goed is om samen te werken,
voor een talrijke en vaak veeleisende clientèle !
Na de
dood van haar vader, in 1912, denkt Josefa dat voor haar het ogenblik
aangebroken is om haar leven aan God te wijden. Ondanks haar voorliefde voor
het Heilig Hart, geeft Pater Rubbio haar de raad in te treden bij de
Réparatrices. Ze is er heel gelukkig maar, na 6 maanden, op het ogenblik van
de professie, smeekt haar moeder haar naar huis terug te keren, om de zorg voor
het gezin op zich te nemen. Zij gehoorzaamt, verlaat de congregatie en hervat
moedig haar taak van naaister.
De tijd
gaat voorbij, het gezin redt zich uit de moeilijkheden
.. Jesus liefde doet
Josefa hevig verlangen naar het religieuze leven van het Heilig Hart. In 1917,
vraagt zij om toegelaten te worden tot het noviciaat van Chamartin en ze wordt
er aanvaard. Maar als ze het huis wil verlaten doen de tranen van haar moeder
haar opnieuw afzien van haar voornemen. Twee jaar later hernieuwt zij haar
aanvraag maar deze keer wordt ze door de oversten, op hun hoede door zovele
aarzelingen, geweigerd ! Ze begrijpt echter dat de Heer haar in deze religieuze
familie wil opgenomen zien en dat ze moet aandringen. Wat ze ook doet
tot de
dag dat een Franse rubriek aankondigt dat de Congregatie van het Heilig Hart
overtuigde roepingen zoekt voor het noviciaat te Poitiers, dat pas weer
heropend werd. Josefa krijgt het voorstel zich bij de congregatie te vervoegen
en ze aarzelt niet om zich volledig ten dienste te stellen !
2. In de
Congregatie van het Heilig Hart te Poitiers: 1920-1923
Op 4
februari, de dag van haar 30ste verjaardag, verlaat ze Spanje om zich naar
Poitiers te begeven. De kleine Spaanse met de zwarte ogen komt bij de
Bernardijnen aan met een beperkte kennis van de Franse taal, maar ze wordt
gedragen door de liefde van Jezus. Intelligent, actief en edelmoedig treedt ze
binnen in het noviciaat met al een diep innerlijk leven, gerijpt door de
beproeving. Naar buiten toe heeft ze geen enkele moeite om haar plaats te
vinden in de gemeenschap. Haar geschiedenis, tot aan haar dood op 29 december
1923, is er een van weinig woorden : op 6 juli 1920 wordt ze kloosterlinge bij
de religieuzen van het Heilig Hart en op 16 juli 1922 legt ze haar
kloostergeloften af. Ze leeft vier jaar als Bernardijne in de bescheidenheid
van het dagelijkse werk : schoonmaak, naaiwerk, sacristie
.Maar het verhaal van
haar spirituele weg beschrijft de werking van God en van zijn liefde in een
hart dat hem hoe langer hoe meer gegeven is.
Inderdaad, de Heer openbaart zich heel vlug en bijna dagelijks aan Josefa. Hij
deelt haar zijn voornemen mee om nogmaals aan de wereld zijn boodschap van
liefde en barmhartigheid te verkondigen en Hij vraagt haar hierbij zijn bode te
zijn :
« Ik wil
mij van jou bedienen om de barmhartigheid en de liefde van mijn hart nog beter
te laten kennen
Help mij met dat werk van liefde. »
Josefa,
bewust van haar onbeduidendheid en van de uitzonderlijke aan haar gerichte
oproep, heeft wel moeite om haar weerstand te overwinnen en zich vrijelijk te
geven. Op de steile weg die haar wordt voorgesteld, maakt ze kennis met de
overweldigende tederheid van Christus liefde voor haarzelf en voor de
zondaars.
« Ik zal
je beminnen en de mensen zullen mijn liefde ontdekken in de liefde die ik voor
jou heb. »
Ze
ondervindt in haar eigen leven de boodschap die Jezus haar vraagt te
verspreiden en ze noteert gewillig de inhoud van al haar gesprekken met de
Heer.
Jezus
nodigt haar uit tot een intieme vereniging met hem : hij is voor haar als een
tuinier die zijn bloemetje met liefde verzorgt. Hij laat haar rusten in zijn
hart, voedt haar op tot overgave, openbaart haar zijn immense liefde voor
iedereen en vooral voor de zondaars. Getuige voor de wereld van zijn oneindige
liefde, zal zij ook getuige zijn van zijn verlossend lijden. Jezus maakt haar
één met zijn lijden ten overstaan van de onverschilligheid en de weigering van
zoveel mannen en vrouwen. Met hem gaat zij ook de strijd aan tegen de machten
van het kwaad, die door deze aansporing tot liefde des te actiever en
kwaadaardiger worden.
EEN NIEUWE AANSPORING TOT LIEFDE EN BARMHARTIGHEID:
In
februari 1921, zegt Jezus klaar en duidelijk aan Josefa :
« De
wereld kent mijn barmhartigheid niet en ik wil mij van jou bedienen om ze te
laten kennen
Ik wil dat je apostel wordt van mijn goedheid en mijn barmhartigheid.
»
Het gaat
wel degelijk over een boodschap van liefde, welke deze die Sinte
Marguerite-Marie te Paray-le-Monial ontving, bevestigt en op bepaalde punten
vervolledigt en voltooit. Zij integreert zich in de grote kerkelijke beweging,
die ons, van uit de bijbelse bronnen en van uit Sint Jan de evangelist, de
onmetelijke liefde van God voor zijn volk, leert kennen. Zij brengt ook nieuwe
elementen aan, normale ontwikkeling van een grondiger kennis van Christus Hart,
dat zich manifesteert in de huidige wereld en een antwoord geeft op de
verwachtingen van onze tijd.
« Ik
richt mijn oproep tot allen
.Mijn enig verlangen is dat de mensen die ik
dermate bemin zich in de bodemloze afgrond van mijn Hart storten en er zich in
verliezen. »
Via
Josefa richt Jezus zich nog eens tot alle mensen en belooft hij hen het geluk.
Hij opent voor iedereen immense horizonten, die juist deze zijn van zijn hart :
«Ik wil
dat mijn liefde de zon is die de mensen verlicht en verwarmt
Ik wil dat de
hele wereld weet dat ik een God ben van liefde, van vergeving en van
barmhartigheid.»
« Mogen allen weten hoezeer mijn liefde hen zoekt, naar hen verlangt, hen
opwacht om hen te overstelpen met geluk
»
Deze
boodschap van liefde legt de nadruk op de barmhartigheid :
« Ik ben God, maar een God van liefde; ik ben Vader, maar een vader die
liefheeft met tederheid en niet met gestrengheid. Mijn hart is volkomen heilig,
maar ook oneindig wijs. Daar het de menselijke ellende en broosheid kent, buigt
het zich over de zondaars met een oneindige barmhartigheid
Ik hou van de mensen nadat ze hun eerste zonde hebben begaan, als ze mij
vergiffenis komen vragen
Ik hou nog van hen als ze hun tweede zonde beweend
hebben. En als zich dat herhaalt, ik zeg niet een miljard keer, maar miljoenen
keren een miljard, dan nog bemin ik hen en vergeef ik hen altijd
»
Het
antwoord dat Jezus verwacht is dat van het vertrouwen in en de overgave aan
zijn liefde :
« Ik kan
niets weigeren aan hem die alles verwacht van mij
»
« Het enige wat ik verlang is de liefde : een volgzame liefde die zich laat
leiden door de werking van Degene die lief heeft
»
Voor hen
die een middelmatig en onbeduidend leven leiden opent Jezus een weg van vreugde
en gave door hen te herinneren aan de bovennatuurlijke weerklank van de
geringste activiteiten van het dagelijkse leven, als dat verbonden is met het
Hart van Jezus :
« Het is
niet de daad op zich die enige waarde heeft, maar wel de intentie en de
gezindheid waarmee ze verricht wordt
Ik vraag niets anders dan dat alle
handelingen met liefde worden verricht
»
« Niets is klein van wat met liefde wordt verricht
»
Dit appel
maakt het Evangelie toegankelijk voor iedereen en zelfs gemakkelijk om te
beleven, het volstaat dat men zich laat onderwijzen, helpen en beminnen. Jezus
herhaalt dikwijls aan Josefa dat de liefde en het heil volledig gratis zijn en
dat de nederigheid de koninklijke weg is die leidt tot de liefde.
In deze
boodschap geeft de Heer een antwoord op de zoektocht naar geluk die knaagt aan
de huidige generatie, die de mensen soms aanzet hun leven zelf te maken,
zichzelf te verwezenlijken met eigen middelen, of het geluk te zoeken in
comfort en gemakzucht; buiten Hem die ons alles heeft gegeven :
«Ik toon
u het leven in een totaal andere werkelijkheid dan deze die je ziet :
Indien je het geluk wilt, ik ben het ;
Indien je de rijkdom zoekt, ik ben de oneindige rijkdom ;
Indien je de vrede wenst, ik ben de vrede ;
Ik ben de barmhartigheid en de liefde
»
Jezus
nodigt hen die gelukkig willen leven, of ze nu rijk zijn of arm, uit om mee te
werken aan het plan van de Vader voor de wereld, om zijn wet van liefde te
beleven, om hem een plaats te geven in hun leven door het gebed en de
Eucharistie en om, in alle omstandigheden, de stem van hun geweten te volgen.
« Als men
het maar wist, schrijft Josefa enkele dagen vóór haar dood, men zou op aarde
niets anders meer willen dan de wil van God te doen. Niemand kan zich een idee
vormen van dat geluk
het is het enige dat vrede brengt
»(14 december 1923)
Zr
Chantal de Jonghe
Uit : www.oeuvre-du-sacre-coeur.be
Noveen
O
Jezus, vol van Genade en Naastenliefde, Slachtoffer voor zondaren,
die ons zo liefhad dat U wilde sterven op het Kruis,
Ik verzoek U nederig om de Dienares van God en Offerziel
Zr
Jozefa Menendez te verheerlijken in de hemel en op aarde
Zij die gelovig meedeelde in Uw Lijden
om de weg voor te bereiden
voor de Devotie van de Goddelijke Barmhartigheid,
voor de redding van de zielen,
en voor de Glorie van Onze Hemelse Vader.
Met vertrouwen smeek ik U om door haar bemiddeling de genade van
(noem
uw verzoek) te verlenen.
Een
tientje van de rozenkrans of een tientje van het Kroontje van Goddelijke
Barmhartigheid
&
"Glorie zij... (3 x)"
ter ere van Zr Jozefa
|