Hemelse Vader, laat dit gebed vruchten dragen
voor de gehele wereld. Ik wil bidden met heel de Hemel, namens en voor alle
mensen, met en voor de arme zielen. Moge iedere bede reiken tot de uiterste
grenzen van Uw barmhartigheid, ook wanneer ik er niet aan denk.
Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de
strijd.
Heilige Aartsengel Michaël, verlicht ons met Uw
licht.
Heilige Aartsengel Michaël, bescherm ons met Uw
vleugels.
Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons met Uw
zwaard.
KruisIk
geloof in God de almachtige Vader
Schepper
van hemel en aarde
En
in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heer,
Die
ontvangen is van de H.Geest en geboren uit de Maagd Maria
Die
geleden heeft onder pontius Pilatus
Gekruisigd
is, gestorven en begraven.
Die
neergedaald is ter helle,
De
derde dag verrezen uit de doden,
Die
opgevaren is ten hemel en zit
aan
de rechterhand van God, zijn almachtige Vader
Van
daar zal Hij komen oordelen de levenden en doden.
Ik
geloof in de H.Geest,
De
heilige katholieke Kerk,
De
gemeenschap van de heiligen
De
vergiffenis van de zonden,
De
verrijzenis van het lichaam,
Het
eeuwig leven. Amen.
1e kraalOnze
Vader ter ere van de Heilige Drieëenheid
2e kraalWees
gegroet ter ere van Maria, Dochter van God de Vader
3ekraalWees gegroet ter ere van Maria, Moeder van God de Zoon
4e kraalWees
gegroet ter ere van Maria, Bruid van God de H. Geest
5e kraalEer aan de Vader en de Zoon en de H.Geest, gelijk het was
in het begin, nu en altijd, en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
1e grote kraalEer aan de Vader en
de Zoon en de H. Geest, gelijk het was in het begin, nu en altijd, en in alle
eeuwen der eeuwen. Amen.
Jezus
bidt in doodsangst tot zijn hemelse Vader :
Aan
doodsangst ten prooi bad Hij met nog meer aandrang. Zijn zweet werd tot dikke
druppels bloed, die op de grond neervielen.
Op
voorspraak van Maria vragen wij als vrucht van dit geheim : berouw.
Onze
Vader...
Bemind,
geprezen, gezegend, aanbeden en verheerlijkt zij nu en altijd en in alle
Eeuwigheid de Allerheiligste Drievuldigheid en het Eucharistisch Hart van
Jezus, door het Onbevlekt Hart van Maria, met haar smarten en haar tranen.
Lieve,
goede Pater Pio, bid voor en met ons. Zegen ons en de gehele wereld.
O mijn
Jezus, vergeef ons onze zonden, en bewaar ons voor het vuur van de Hel. Breng
alle zielen naar de Hemel vooral zij die Uw barmhartigheid het meest nodig
hebben.
10 kralen of tientje (dus 10 x)
Onze
Vader...
Wees
gegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U, gezegend zijt Gij boven alle
Vrouwen en gezegend is de vrucht van Uw lichaam, Jezus. Heilige Maria, Moeder
Gods EN ONZE MOEDER, bid voor ons, arme zondaars, nu en in het uur van
onze dood. Amen.
Het geheim
: berouw
Eer
aan de Vader en de Zoon en de H. Geest, gelijk het was in het begin, nu en
altijd, en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
O Maria,
zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot U nemen.
2e grote kraalEer aan de Vader en
de Zoon en de H. Geest, gelijk het was in het begin, nu en altijd, en in alle
eeuwen der eeuwen. Amen.
Jezus
wordt gegeseld :
Pilatus
liet omwille van het volk Barabbas vrij, maar Jezus liet hij geselen.
Op
voorspraak van Maria vragen wij als vrucht van dit geheim : geduld in lijden.
Onze
Vader...
Bemind,
geprezen, gezegend, aanbeden en verheerlijkt zij nu en altijd en in alle
Eeuwigheid de Allerheiligste Drievuldigheid en het Eucharistisch Hart van
Jezus, door het Onbevlekt Hart van Maria, met haar smarten en haar tranen.
Lieve,
goede Pater Pio, bid voor en met ons. Zegen ons en de gehele wereld.
O mijn
Jezus, vergeef ons onze zonden, en bewaar ons voor het vuur van de Hel. Breng
alle zielen naar de Hemel vooral zij die Uw barmhartigheid het meest nodig
hebben.
10 kralen of tientje (dus 10 x)
Onze
Vader...
Wees gegroet
Maria, vol van genade, de Heer is met U, gezegend zijt Gij boven alle Vrouwen
en gezegend is de vrucht van Uw lichaam, Jezus. Heilige Maria, Moeder Gods EN
ONZE MOEDER, bid voor ons, arme zondaars, nu en in het uur van onze dood.
Amen.
Het geheim
: geduld in lijden.
Eer
aan de Vader en de Zoon en de H. Geest, gelijk het was in het begin, nu en
altijd, en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
O Maria,
zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot U nemen.
3e grote kraalEer aan de Vader en
de Zoon en de H. Geest, gelijk het was in het begin, nu en altijd, en in alle
eeuwen der eeuwen. Amen.
Jezus
wordt met doornen gekroond :
De
beulen vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op Zijn Hoofd en gaven
Hem een rietstok in de rechterhand. Zij bespuwden Hem, pakten de rietstok en
sloegen Hem op het Hoofd.
Op
voorspraak van Maria vragen wij als vrucht van dit geheim : versterving.
Onze
Vader...
Bemind,
geprezen, gezegend, aanbeden en verheerlijkt zij nu en altijd en in alle
Eeuwigheid de Allerheiligste Drievuldigheid en het Eucharistisch Hart van
Jezus, door het Onbevlekt Hart van Maria, met haar smarten en haar tranen.
Lieve,
goede Pater Pio, bid voor en met ons. Zegen ons en de gehele wereld.
O mijn
Jezus, vergeef ons onze zonden, en bewaar ons voor het vuur van de Hel. Breng
alle zielen naar de Hemel vooral zij die Uw barmhartigheid het meest nodig
hebben.
10 kralen of tientje (dus 10 x)
Onze
Vader...
Wees
gegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U, gezegend zijt Gij boven alle
Vrouwen en gezegend is de vrucht van Uw lichaam, Jezus. Heilige Maria, Moeder
Gods EN ONZE MOEDER, bid voor ons, arme zondaars, nu en in het uur van
onze dood. Amen.
Het geheim
: versterving.
Eer
aan de Vader en de Zoon en de H. Geest, gelijk het was in het begin, nu en
altijd, en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
O Maria,
zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot U nemen.
4e grote kraalEer aan de Vader en
de Zoon en de H. Geest, gelijk het was in het begin, nu en altijd, en in alle
eeuwen der eeuwen. Amen.
Jezus
draagt zijn Kruis naar de Calvariëberg :
Zelf
zijn Kruis dragend trok Jezus de stad uit naar wat de schedelplaats heet, in
het Hebreeuws Golgotha.
Op
voorspraak van Maria vragen wij als vrucht van dit geheim : te getuigen van ons
geloof.
Onze
Vader...
Bemind,
geprezen, gezegend, aanbeden en verheerlijkt zij nu en altijd en in alle
Eeuwigheid de Allerheiligste Drievuldigheid en het Eucharistisch Hart van
Jezus, door het Onbevlekt Hart van Maria, met haar smarten en haar tranen.
Lieve,
goede Pater Pio, bid voor en met ons. Zegen ons en de gehele wereld.
O mijn
Jezus, vergeef ons onze zonden, en bewaar ons voor het vuur van de Hel. Breng
alle zielen naar de Hemel vooral zij die Uw barmhartigheid het meest nodig
hebben.
10 kralen of tientje (dus 10 x)
Onze
Vader...
Wees
gegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U, gezegend zijt Gij boven alle
Vrouwen en gezegend is de vrucht van Uw lichaam, Jezus. Heilige Maria, Moeder
Gods EN ONZE MOEDER, bid voor ons, arme zondaars, nu en in het uur van
onze dood. Amen.
Het geheim
: te getuigen van ons geloof.
Eer
aan de Vader en de Zoon en de H. Geest, gelijk het was in het begin, nu en
altijd, en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
O Maria,
zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot U nemen.
5e grote kraalEer aan de Vader en
de Zoon en de H. Geest, gelijk het was in het begin, nu en altijd, en in alle
eeuwen der eeuwen. Amen.
Jezus
sterft aan het Kruis :
Jezus
zei : Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat ze doen. Vader in Uw
handen beveel Ik Mijn Geest.
Op
voorspraak van Maria vragen wij als vrucht van dit geheim : wederliefde.
Onze
Vader...
Bemind,
geprezen, gezegend, aanbeden en verheerlijkt zij nu en altijd en in alle
Eeuwigheid de Allerheiligste Drievuldigheid en het Eucharistisch Hart van
Jezus, door het Onbevlekt Hart van Maria, met haar smarten en haar tranen.
Lieve,
goede Pater Pio, bid voor en met ons. Zegen ons en de gehele wereld.
O mijn
Jezus, vergeef ons onze zonden, en bewaar ons voor het vuur van de Hel. Breng
alle zielen naar de Hemel vooral zij die Uw barmhartigheid het meest nodig
hebben.
10 kralen of tientje (dus 10 x)
Onze
Vader...
Wees
gegroet Maria, vol van genade, de Heer is met U, gezegend zijt Gij boven alle
Vrouwen en gezegend is de vrucht van Uw lichaam, Jezus. Heilige Maria, Moeder
Gods EN ONZE MOEDER, bid voor ons, arme zondaars, nu en in het uur van
onze dood. Amen.
Het geheim
: wederliefde.
Eer
aan de Vader en de Zoon en de H. Geest, gelijk het was in het begin, nu en
altijd, en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
O Maria,
zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze toevlucht tot U nemen.
Na de laatste 10 kralen :
Eeuwige Vader, wij wijden ons en de gehele
wereld voor eeuwig toe aan het Allerheiligst Hart van Jezus en aan het Smartvol
en Onbevlekt Hart van Maria.
Heer Jezus Christus, Zoon van de Vader, zend nu
Uw Geest over de aarde.
Laat de Heilige Geest wonen in de harten van
alle volkeren, opdat zij bewaard mogen blijven voor verwonding, rampen en
oorlog.
Moge de Vrouwe van alle volkeren onze Voorspreekster zijn. Amen.
6 Jezus gaf men azijn te drinken om zijn dorst te lessen.
7 Jezus zei, stervend aan het kruis : Vader, in Uw handen beveel Ik
Mijn Geest.
8 Hij boog het hoofd en gaf de geest.
9 Jezus heeft geleden en is gestorven voor alle mensen en voor ieder in
het bijzonder.
10 Wij aanbidden U, Christus, en wij loven U, omdat Gij door Uw kruis de
wereld hebt verlost.
Overweging van
de glorierijke mysteries
De
verrijzenis
1 Jezus is de derde dag na Zijn dood verrezen.
Alleluia !
2 Hij is verheerlijkt uit Zijn graf opgestaan.
3 De aarde sidderde om de glorie van haar Schepper.
4 Een engel wentelde de steen van het lege graf.
5 Jezus verscheen aan Maria Magdalena.
6 Jezus verscheen aan Petrus.
7 Daarna verscheen Hij nog meermaals aan Zijn
apostelen en wenste hen de vrede.
8 Thomas riep :Mijn Heer en mijn God.
9 De verrezen Jezus heeft Zijn heilige Moeder met
grote vreugde blij gemaakt.
10 Jezus, uit de doden opgestaan, is de onsterfelijke
Koning voor altijd.
De
hemelvaart van Jezus
1 Jezus heeft Zijn apostelen bevolen te prediken en te
dopen.
2 Jezus stelde de apostel Petrus tot hoofd van Zijn
Kerk aan.
3 Jezus beloofde de Heilige Geest te zenden.
4 Hij leidde Zijn apostelen naar de Olijfberg.
5 Van op de Olijfberg is Hij glorierijk naar de hemel
gevaren.
6 Jezus zit nu aan de rechterhand van God, Zijn
almachtige Vader.
7 Jezus oneindige glorie verheugt de engelen en de
heiligen.
8 Jezus heeft ons in de hemel een plaats voorbereid.
9 Hij is in de hemel onze Middelaar of Voorspreker bij
God de Vader.
10 Door Jezus Christus, onze Heer, hopen wij het
eeuwig geluk te bekomen.
De
neerdaling van de Heilige Geest
1 De apostelen bleven te Jeruzalem bidden zoals Jezus
hen bevolen had.
2 Ze baden er, samen met Maria, de Moeder van Jezus.
3 Op Pinksteren is de Heilige Geest over hen
neergedaald.
4 De Heilige Geest heeft Zich in de gedaante van
vurige tongen getoond.
5 Iedereen hoorde de apostelen spreken in zijn eigen
taal.
6 De Heilige Geest verlicht ons verstand.
7 De H. Geest vervult onze harten met kracht.
8 De H. Geest woont in onze ziel.
9 De Heilige Geest geeft ons Zijn gave.
10 Kom, Heilige Geest, vervul de harten van Uw
gelovigen en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde.
De
tenhemelopneming van Maria
1 Maria is een allerzaligste dood gestorven.
2 Het lichaam van Maria is voor het bederf van het graf bewaard
gebleven.
3 Zij is glorierijk ten hemel opgenomen.
4 De hemelse Vader ontvangt Zijn beminde Dochter.
5 Jezus omhelst Zijn lieve Moeder.
6 De Heilige Geest verwelkomt Zijn vlekkeloze Bruid.
7 De engelenkoren huldigen hun Koningin.
8 De gelukzaligen loven en danken hun hemelse Moeder.
9 Heel de hemel is blij om Maria, de Moeder van God.
10 Maria is onze Voorspreekster bij Haar Goddelijke Zoon.
De
kroning van Maria in de hemel
1 Maria is glorierijk gekroond in de hemel.
2 Zij is gekroond in de glans van haar Onbevlekte
Ontvangenis.
3 Maria is gekroond in de luister van Haar
genadevolheid.
4 Maria is gekroond om de verdiensten van Haar schone
deugden.
5 Zij is gekroond als de hoogverheven Moeder van God.
6 Zij is gekroond als Koningin van hemel en aarde.
7 Maria is gekroond tot Middelares van alle genaden.
8 Zij is gekroond boven alle engelen en heiligen.
9 Wees gegroet, Koningin, Moeder van Barmhartigheid.
10 Lof en dank aan Jezus en Maria in alle eeuwigheid.
Overweging van
de mysteries van het licht
Jezus wordt
gedoopt in de Jordaan
1 Johannes treedt op in de woestijn en doopt : hij
preekt een doopsel van bekering tot vergiffenis van de zonden.
2 Johannes predikt : Na mij komt Hij die sterker is
dan ik. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest.
3 In die tijd vertrok Jezus uit Nazareth in Galilea en
liet zich in de Jordaan door Johannes dopen.
4 Jezus, de onschuldige, daalt af in het water : Hem
die geen zonde heeft gekend, heeft God voor ons tot zonde gemaakt.
5 Op hetzelfde ogenblik dat Hij uit het water opsteeg,
zag Hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen.
6 Een stem uit de hemel sprak : Dit is Mijn Zoon,
Mijn Veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb.
7 Terstond dreef de Geest Hem naar de
woestijn...terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld. Hij verbleef bij
de wilde dieren en de engelen bewezen Hem hun diensten.
8 Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel
Ik Mij totdat het volbracht is.
9 De beker die Ik drink, zult ge drinken, en met het
doopsel waarmee Ik gedoopt word, zult ge gedoopt worden.
10 Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn
leerlingen en doopt hen in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige
Geest.
Jezus
verandert water in wijn op de bruiloft van Kana
1 Er was een bruiloft te Kana in Galilea, waarbij de moeder van Jezus
aanwezig was. 2 Jezus en zijn leerlingen waren eveneens op die bruiloft
uitgenodigd.
3 Maria wendt zich tot Jezus : Zij hebben geen wijn meer.
4 Jezus antwoordt haar : Vrouw, is dat soms uw zaak ? Nog is Mijn uur
niet gekomen.
5 Zijn Moeder spreekt tot de bedienden : Doet wat Hij u zeggen zal.
6 Er staan zes stenen kruiken. Jezus zegt tot de bedienden : Doe die
kruiken vol met water. Ze vullen de kruiken tot bovenaan toe.
7 Schep er nu wat uit en brengt dat aan de tafelmeester. Deze zegt aan
de bruidegom : U hebt de goede wijn tot nu toe bewaard.
8 Jezus veranderde water in wijn. Eenmaal zal Hij wijn veranderen in
Zijn kostbaar Bloed.
9 Zo maakt Jezus te Kana een begin met de tekenen en openbaart Hij Zijn
Heerlijkheid.
10 En zijn leerlingen geloven in Hem, dank zij de tussenkomst van Maria,
de eerste Gelovige.
Jezus
verkondigt het Rijk Gods
1 Jezus verkondigt de Blijde Boodschap van Gods
Koninkrijk en nodigt uit tot bekering.
2 Er gaat een kracht van Jezus uit die allen geneest.
3 Jezus slaat Zijn ogen op, kijkt Zijn leerlingen aan
en spreekt de acht zaligheden uit.
4 De Vader verzamelt al Zijn kinderen in Zijn Rijk
door het geloof in Jezus de Verlosser.
5 Mijn spijs is, de Wil te doen van Hem die Mij
gezonden heeft en Zijn Werk te volbrengen.
6 Jezus verkondigt Gods Rijk aan de armen en
ongelukkigen.
7 De wonderen getuigen van de goedheid van de Vader.
8 Jezus is zelf in leer en optreden de afstraling van
de barmhartige liefde van de Vader.
9 Jezus is in de wereld gekomen, maar de wereld heeft
Hem niet erkend.
10 Als Ik omhoog geheven ben, zal Ik allen tot Mij
trekken.
Jezus
wordt van gedaante veranderd
1 Driemaal voorzegt Jezus het lijden van de Mensenzoon.
2 Jezus bestijgt de berg met drie apostelen.
3 Onder Zijn gebed wordt Jezus doorstraald van Gods heerlijkheid.
4 Zijn gelaat schittert als de zon, Zijn kleren glanzen als het licht.
5 Mozes en Elias spreken met Jezus over Zijn nakend heengaan.
6 Vanuit een heldere wolk spreekt de Vader : Dit is Mijn geliefde Zoon,
luister naar Hem.
7 De drie leerlingen vallen ontsteld ter aarde.
8 Petrus zegt : Het is goed hier te zijn.
9 Jezus gelast hen : Spreek met niemand over wat ge hebt aanschouwd,
voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan.
10 Zo sterkt Jezus Zijn leerlingen voor de ergernis van Zijn nakende
lijden.
Jezus stelt de H. Eucharistie in
1 Tegen Pasen gaat Jezus naar Jeruzalem Zijn lijden tegemoet. Petrus en
Johannes bereiden het Cenakel voor het Paasmaal.
2 Als een dienaar wast Jezus de voeten van Zijn leerlingen.
3 Jezus sprak : Vurig heb Ik verlangd, eer Ik ga lijden, dit Paasmaal
met u te eten.
4 Onder de maaltijd nam Jezus brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf
het aan Zijn leerlingen met de woorden : Neemt, eet; dit is Mijn Lichaam.
5 Daarna nam Hij de beker, en na het spreken van het dankgebed, reikte
Hij hun die toe met de woorden : Drinkt allen hieruit. Want dit is Mijn Bloed
van het Verbond.
6 Zo is Zijn liefde in Wezen helemaal bereid, naar het plan van de
Heilige Drieëenheid.
7 In het Eucharistisch Offer stort Jezus zijn Liefde-Geest over ons uit
en verzamelt al Gods kinderen in eenheid.
8 Wie Mijn Vlees eet en Mijn Bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal
hem doen opstaan op de laatste dag.
9 Wie Mijn Vlees eet en Mijn Bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem.
10 Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de
Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij.
Wanneer te bidden :
De mysteries worden als volgt gebeden (enkel in het
geval van het rozenhoedje) :
Maandag : blijde mysteries
Dinsdag : droevige mysteries
Woensdag : glorievolle mysteries
Donderdag : lichtende mysteries
Vrijdag : droevige mysteries
Zaterdag : blijde mysteries
Zondag : glorievolle mysteries
(tijdens de advent, bidt men de blijde mysteries en
tijdens de vasten de droevige mysteries)
In dit tweede deel over de pausen en de kerkmaffia zal
ik het over de paus hebben die voorkwam in de visioen van Jacinta en deel
uitmaakte van het derde geheim van Fatima: Paus Paulus VI.
Deze geschiedenis tart alle verbeelding en is het
grootste bedrog geweest van de vorige eeuw.
Dit zegt de Hemel in de
vele boodschappen aan Veronica Lueken :
Mijn kind, Ik breng je
slecht nieuws, een bericht dat moet bekend gemaakt worden aan de mensheid. Dit
moet je doen, Mijn kind, zonder bevreesd te zijn. Het moet bekend gemaakt
worden tot alle mensen. Onze beste Paus Paulus VI, lijdt enorm door degenen
waar hij zijn vertrouwen in heeft gesteld. Mijn kind, schreeuw het van de
daken. Hij kan onmogelijk zijn missie vervullen. Zij hebben hem plat gelegd,
Mijn kind. Hij is ziek, hij is erg ziek. Er is op dit ogenblik iemand die regeert
in zijn plaats, een dubbelganger, gecreeërd in het brein van Satans agenten.
Plastische chirurgie, Mijn
kind, de beste chirurgen werden gevraagd om deze bedrieger te scheppen. Schreeuw
van de daken dat hij moet ontmaskerd en verwijderd worden.
Er zijn er drie die achter
hem staan en die zich tot Satan hebben bekeerd. Je zult de waarheid niet vinden
in uw land of zelfs in de wereld. Jouw Paus is een gevangene.
Antonio Casaroli, je zult
uzelf veroordelen tot de hell ! Giovanni Benelli, welke weg heb je genomen ? Je
bent op weg naar de hel en de eeuwige vervloeking ! Villot, leider van het
kwaad, blijf niet tussen al deze bedriegers; je bent niet onbekend bij de
Eeuwige God.
Je laat je in met de synagoge
van Satan. Denk je dat je niet zult moeten boeten voor de vernietiging van zielen
in het Huis van Mijn Zoon ?
De Antichristen de krachten van het kwaad zijn verenigd in
de Eeuwige Stad, Mijn kinderen. Je moet bekend maken aan de mensen dat alles
wat van Rome komt, van de duisternis komt. Het licht komt niet op deze manier.
De publieke verschijning is niet Paulus VI, het is van de bedrieger-Paus. Medicatie
van het kwaad heeft het brein van de echte Paus Paulus VI aangetast. Ze hebben
in zijn aders gif ingespoten om zijn brein te raken en zijn benen te verlammen.
Welke slecht schepsel dat de deuren tot de Eeuwige Stad en de agenten van Satan
heeft toegelaten. Jouw (van die slechterik) plan bestaat erin om de Eeuwige Vader uit de harten van
degenen die je kiest om te bedriegen te halen. Je (deze slechterik) drijft de kudde uiteen.
OLV van de Rozen 27 September 1975
Ik heb u verwittigd dat
er drie pausen zijn in de stad Rome (Villot, Casaroli en Benelli). Zij hebben,
en ik herhaal dit nog eens, een dubbelganger naar voor gebracht, terwijl ze
Paus Paulus VI, uw echte Vader hebben lamgelegd. Dit is het bedrog van de eeuw
! OLV van de Rozen 2 Oktober 1975
Hoe heb ik u telkens opnieuw
verwittigd dat Satan de hoogste kringen van de hiërarchie in Rome is
binnengedrongen. Het derde geheim (van Fatima) is, Mijn kind, dat Satan de Kerk
van Mijn Zoon zou binnendringen.OLV van de Rozen 13 Mei 1978
Satan, Lucifer in
menselijke gedaante, is Rome binnengedrongen in het jaar 1972. Hij heeft de rol
van de Heilige Vader, Paus Paulus VI ongedaan gemaakt. OLV van de Rozen 7 September 1978
Paus
Paulus VI zijn noodkreet :
Op 29 Juni 1972 deed Paus Paulus VI een remarkabele uitspraak naar de wereld : door
een scheur is de rook van Satan binnengekomen in de tempel van God.
Boodschap
: Luister
naar je Paus die gezegd heeft dat de rook van Satan binnengekomen was in Mijn
Kerk. Was dit door trots dat hij deze wetenswaardigheid naar voor bracht ? Nee
! Hij vroeg om hulp. En wat deed je ? Je reageerde niet en vergrootte de deur
voor Satan om binnen te komen ! Jezus,
28 September 1978
Paus Paulus noodkreet werd
onbeantwoord en hij aanvaarde noodgedwongen het martelaarschap dat jaren zou duren.
God schiep de mens naar Zijn beeld en gelijkenis :
Elke mens draagt
in zich het beeld van God dat Hijzelf voor de mens heeft uitgedacht, maar niet
alle mensen dragen in zich de gelijkenis aan God. God is Geest en Geest heeft
geen gezicht, gestalte of structuur. De mens bezit het beeld dat God, de
Schepper, voor hem heeft uitgedacht. De Vader schiep de mens als mens vanaf het
eerste ogenblik. Bij geen enkel ander schepsel blies Hij in zijn gezicht de
levensadem (= Gods geest) in. Gods gelijkenis ligt in deze eeuwige,
onlichamelijke en bovennatuurlijke geest die je in jezelf draagt. Die geest,
een heel klein deeltje van de oneindige Geest, werd opgesloten in het bekrompen
en tijdelijke vat, dat je lichaam is. Het deeltje Geest wacht en verzucht naar
de Bron van haar oorsprong om met de rest van Gods Geest, de vrijheid en
vreugde, de vrede en het licht, de liefde en de eeuwigheid te delen.
Het beeld dat God
voor de mens heeft uitgedacht blijft bestaan wanneer de gelijkenis met Hem is
verdwenen. Want voor het oog van de mensen blijft de mens lichamelijk wat hij
is, ook wanneer hij voor de ogen van God het nieuw voorkomen van duivel heeft
aangenomen. De doodzonde ontnam hem de gelijkenis aan God. De geest die levend
is sterft waar doodzonde heerst. De Genade werd door de doodzonde ontnomen en
het lichaam is nog slechts een graf waarin de geest verrot.
Daarom zullen bij
de verrijzenis van het vlees, hoewel de mensen allen lichamelijk hetzelfde
voorkomen hebben, toch van elkaar verschillen. De zaligen zullen als halfgoden
te voorschijn komen, terwijl de verdoemden er duivels zullen uitzien. Dan
zullen de geheimen van het geweten bij iedereen naar buiten treden.
Hoe meer de mens
in genade leeft hoe meer de mens op God gelijkt. Het is noodzakelijk dat je al
je krachten inzet om de volmaakte gelijkenis met God te bereiken. Jullie kunnen
nooit de perfectie bereiken, omdat jullie schepselen zijn van de perfecte
Schepper. Maar je kunt ze benaderen.
Aan jullie
volmaaktheid heb Ik geen grenzen gesteld. Hoe meer je jezelf zult inspannen om
de graad van volmaaktheid te bereiken, hoe meer de menselijke sluiers zullen
wegvallen. Het inzicht zal groeien, de bekwaamheid om God te begrijpen zal
vermeerderen en je kennis zal toenemen. Wees volmaakt zoals Mijn Vader volmaakt
is ! Het is noodzakelijk om er
met al je krachten en edelmoedigheid aan te werken. Kijk niet achterom naar
datgene wat je achterlaat. Sta niet stil en laat je niet overwinnen door
moeheid. De beloning compenseert de heldhaftigheid. En dit omdat je nergens
zulke grote beloning kunt hebben als de overweldigende Liefde bij God in de
Hemel.
Er wordt sinds vele jaren met scherp geschoten op de
paus. Eerst en vooral van de hoge piefen rond de paus, die stuk voor stuk de
vrijmetselarij aanhangen en liefst de paus zouden willen doen verdwijnen. Het
Vaticaan is doorweekt met macht, geld en wellust. De paus is zowat het schaap
tussen de massa wolven. Bovendien wordt er van buitenaf altijd kritiek geleverd
op zijn beleid.
Hij is niet wereldvreemd ! De laatste pausen die we
hebben gehad en nu nog hebben, spreken de waarheid. Waarom ? Omdat de geboden
van God door de tijden heen ALTIJD ONVERANDERLIJK blijven. De mensen en hun
gewoonten niet. De paus spreekt over deze wetten, omdat ze in de nabije
toekomst voor eeuwig en altijd zullen toegepast worden. Deze keer met
interventie van hogerhand.
Wat in het Vaticaan gebeurt en gebeurd is tart alle
verbeelding !
De waarheid wordt altijd in de doofpot gestopt. Er is
maar 1 partij getuige van hetgene dat is gebeurd. De Hemel.
Herinner u de extreem korte periode die Paus Johannes-Paulus
I paus is geweest.
Welgeteld 33 dagen. Maar dit zullen velen wel weten. Wat
niet zo bekend is, is de manier waarop hij aan zijn einde is gekomen. Deze paus
had een goede gezondheid en om opeens dood te zijn had er een steen op zijn
hoofd moeten vallen. Dit zijn twee boodschappen die Veronica Lueken heeft
ontvangen op twee verschillende data.
U zult het waarschijnlijk ook wel weten dat Veronica Lueken
(en Bayside) op de lijst van de valse verschijningen is gezet. Wel dit is de
reden, deze artikels zijn een doorn in het oog van het Vaticaan ! Er is geen
enkele boodschap die zij heeft verspreid die onwaar is + er is nooit iemand van
de Kerk uit naar haar of naar Bayside geweest om de verschijningen te
controleren, nog de getuigenissen van genezingen die daar gebeurd zijn ! In elk
geval ik heb nog geen een leugen ontdekt. Misschien is het streven naar de
terugkeer van de Tridentijnse mis er teveel aan. Voor een momentje reclame voor
de traditionele eucharistieviering nu ik nog aan de zet ben : knielen +
geconsacreerde hostie op de tong ontvangen !!!!!!!!!!
Boodschap 1 :
letterlijk uit het engels vertaald :
Mijn kind en kinderen, Ik ben niet van plan om een
lange redevoering te houden met jou (Veronica) over de tegenwoordige staat van
Mijn Kerk te Rome. Het is voldoende te zeggen dat 666, Lucifer en zijn agenten,
een gezamenlijke actie zullen ondernemen om de huidige Paus te onttronen. In
dit plan, het plan van Lucifer, zoekt hij Mijn Kerk te verenigen met de wereld,
en dit zal Ik niet toestaan. Jezus, 28
september 1978
Noteer : Paus
Johannes Paulus I was dood gevonden de volgende morgen.
Boodschap 2 : letterlijk
uit het engels vertaald :
We gaan terug, Mijn kind, in de geschiedenis, een korte
geschiedenis. Herinner u dat wat gebeurd is in Rome met Johannes, Paus Johannes,
die 33 dagen geregeerd heeft. Och Mijn kind, het is geschiedenis nu, maar het is
vermeld in het boek dat een lijst weergeeft van onheil van de mensheid. Hij ontving
het martelaarschap door te drinken van een glas. Het was een champagneglas gegeven
aan hem door een nu overleden lid van de clericus en het secretatiaat van staat
(Kardinaal Villot).
OLV van de rozen
21 mei 1983
De hele geschiedenis is in verschillende boeken
opgenomen die elk hun verhaal neerzetten van de moord. Villot bleef bij zijn
versie : Er is een tragisch accident gebeurd. De Paus heeft onopzettelijk een
overdosis van zijn medicijn* ingenomen. Als er een autopsie was uitgevoerd zou
het zonder enige twijfel de fatale dosis aanwijzen. Niemand zou geloven dat
Zijne Heiligheid het per ongeluk had ingenomen. Sommigen zouden aansturen op
zelfmoord, andere moord. Het is overeengekomen dat er geen autopsie zou worden
gedaan.*
Effortil, medicament voor lage bloeddruk
Het lijden van Jezus : deel 7 : nederdaling ter helle en de verrijzenis !!!
Nederdaling ter helle
Op het ogenblik dat Jezus ziel uit zijn lichaam liet
vertrekken, daalde die neer als een lichtgedaante samen met vele engelen aan de
voet van het kruis in de aarde naar het voorgeborchte. Alle godvrezende zielen
die voor Jezus tijd waren gestorven werden nu door Jezus uit hun voorlopige
verblijf gehaald. Eerst werden loslopende boze geesten eruit gehaald en voortgedreven
door de engelen. Als laatste plaats kwam Hij in de hel. Daar joegen de engelen de
boze geesten verder de hel in. Ze moesten er definitief blijven. Ze maakten ze
vast aan elkaar. Satan zelf werd ook geketend en middenin een diepe afgrond
geworpen. Dit alles gebeurde volgens goddelijke raadsbesluiten en bevelen. De
Duivel werd pas terug losgelaten omstreeks 1870 om voor een relatief korte periode
mensen in het verderf te storten en daarna definitief terug in de Hel te worden
geworpen. Hij regeert op dit ogenblik over deze wereld.
Daarna ging Jezus ziel opwaarts met de verloste
zielen, die uit de reinigingsplaatsen en voorgeborchte kwamen, naar een plaats
van vreugde onder het hemelse Jeruzalem. (= een plaats van verkwikking, niet de
Hemel, want die was nog niet geopend).
Betekenis
van de nederdaling ter helle
Bij zijn nederdaling ter helle bevrijdde Jezus dus de
goeden die op verlossing wachtten, boeide de boze geesten en bevestigde het
vonnis van de verdoemden. Maar Jezus nederdaling was toen als een boom van
genade die door zijn verdiensten werd bekomen voor de lijdende zielen en de
voortdurende verlossing van de zielen uit het vagevuur. Samen met de
kruisiging waar Jezus al onze zonden op zich heeft genomen, om ons te kunnen
bevrijden. De vruchten van deze genadeboom duren een heel jaar lang in de Kerk
(= liturgisch jaar). We moeten de vruchten zelf plukken. Het hele jaar door
wordt een aspect belicht van de Christus die voor ons gestorven is om onze
zonden te delgen en ons te verzoenen met Zijn Vader, die ook onze Vader is. Al
wat Jezus toen voor ons gedaan heeft, brengt eeuwig vruchten voort. Wij moeten
ze plukken, anders kunnen wij ons niet met Jezus Christus bij God verenigen. Daar
ligt het eeuwig leven. De Kerk is, door haar sacramenten en de vieringen
doorheen het hele liturgische jaar, de tuin waarin alle vruchten voor de
eeuwigheid groeien. De genade om gered te worden krijg je door het plukken van
deze vruchten. Woon de eucharistievieringen en de hoogdagen van de Kerk bij. Laat
ze niet voorbijgaan zonder mee te vieren met de Kerk. Ook de andere sacramenten
zoals het doopsel, vormsel, biecht moeten we aan meewerken, want ze zijn door
Jezus Christus ingesteld. Want God de Vader zal op de laatste dag rekenschap
vragen over alle genaden, in de sacramenten en vieringen, die we lieten liggen.
Avond
voor de Verrijzenis
Omstreeks 21 uur, na het sluiten van de sabbat, kreeg
Maria een boodschap van een engel : de Heer was in aantocht. De Heer kwam als
ziel en omarmde zijn moeder. Getroost door deze gebeurtenis keerde Zij terug
naar de heilige vrouwen, maar zweeg over het gebeurde. De vrouwen waren bezig
kruiden en bloemen te sorteren om samen met het reukwerk en de balsem, het lijk
van de Heer te bestrooien.
Nacht voor de Verrijzenis
Twee engelen die naast Jezus lichaam de wacht hielden
in het graf, droegen Zijn lichaam rechtop door het gewelf van de rots (na een schok)
ten hemel. Jezus ziel plaatste zijn gemarteld lichaam voor de troon van zijn
hemelse Vader tussen ontelbare scharen aanbiddende engelen. De wachters hadden
niets van het gebeuren gemerkt omdat ze tijdelijk bewusteloos waren.
Jezus begint zijn bemiddeling tussen de mensen en God,
Zijn Vader. Door deze gebeurtenis zegt Jezus eigenlijk : Vader, zie naar Mijn
wonden, Mijn kneuzingen en Mijn lichaam zonder bloed. Het is nu zonder bloed,
omdat alles voor U vergoten is. Zie, dit is alles wat Ik voor U geleden heb :
wees nu de mensheid genadig en laat het de mensheid nu tot in de eeuwigheid verzoend
zijn met U.
Maria had nieuwe moed gekregen en troostte de vrouwen.
Ze waren daarop gaan slapen. Maria zelf verliet zonder begeleiding haar huis
omstreeks 23 uur. Zij kon niet langer weerstaan aan haar liefde en verlangen om
Jezus te zien. Ze deed de hele lijdensweg die Jezus had afgelegd. Ze trok
verder naar de Kalvariëberg. Toen zij de berg naderde kwam het heilige
gemartelde lichaam van Jezus met al zijn wonden naar Maria toe. Hij was
vergezeld van drie engelen en een schare verloste zielen. Het lichaam bewoog
niet, maar er ging een stem ervan uit dat Zijn Moeder op de hoogte bracht van
de werken die Hij in het voorgeborchte tot vervulling had gebracht en de
spoedige verrijzenis. Hij zou dan levend tot bij Haar komen.
De Verrijzenis de christelijke Paaszondag
Jezus zielboog zich over het lichaam en versmolt ermee. De ledematen bewogen zich
nu in de lijkdoeken en het lichaam van de Heer was nu met de ziel en de Godheid
doordrongen. Het graf was vol licht en glans. De Heer zweefde verheerlijkt en
lichtend door de rots omhoog. De aarde beefde en een engel in krijgsgestalte (Michaël)
schoot zoals een bliksem van de hemel neer op het graf, schoof de steen naar de
rechterkant en ging erop zitten. De wachters werden duizelig en vielen neer.
Cassius zag echter alles vol glans. Hij ging het graf binnen en betastte de
lege grafdoeken. Jezus had hij niet gezien, maar wel de aardschok gevoeld. Hij
ging onmiddellijk Pilatus op de hoogte brengen. Bij deze gebeurtenis was de
verrezen Heer bij de Kalvariëberg aan Zijn Moeder verschenen. Zij was de
eerste die Hem verheerlijkt zag. Hij was mooi, majestueus en stralend. Zijn
grote, wijde wonden blonken. Hij glansde blauwwit als rook in de zonneschijn. Hij
zei haar dat zij elkaar zouden terugzien. Hij liet haar Zijn wonden zien en
toen zij neerboog om zijn voeten te kussen, hief Hij haar bij de hand op. Toen
verdween Hij. Een witte lichtstreep verhelderde de hemel boven Jeruzalem.
De heilige vrouwen bij het graf
De heilige vrouwen wilden het lichaam van hun Heer eer
bewijzen door Hem een offer te brengen : balsem, narduswater, bloemen en
kruiden. Ze wilden zelf een bijdrage leveren, want de specerijen bij de
lijkbereiding had Nikodemus bekostigd. Ze wisten niets van de gebeurtenissen en
dachten dat de steen nog voor het graf lag. Ze zouden er wachten tot iemand hen
hielp met het openen van het graf. Toen ze bij de wachters kwamen schrikte
Maria Magdalena en deinsde terug naar Salome toe. Ze gingen nu samen tussen de
wachters door tot in het graf. Het graf was vol licht en een engel zat rechts op
de lijkbank. Zij snelde onmiddellijk, alle vrouwen achterlatend, naar de
apostelen toe, die zich in de stad bevonden. Zij stelde hen op de hoogte van
Jezus verdwijning uit het graf. Salome snelde naar de achtergebleven vrouwen
om het geziene te vertellen. Nu vatten de achtergebleven vrouwen moed en gingen
allen het graf binnen. Daar zagen ze twee engelen in priestergewaad. Ze
hielden hun handen voor hun gezicht uit schrik, maar één van de engelen sprak
tot hen.
Engel :
Wees niet bang, jullie zoeken de Gekruisigde, maar Hij is niet hier : Hij
leeft, Hij is verrezen, Hij heeft het graf van zijn dood verlaten !
De engel toonde hun de lege plaats.
Engel
: Ga de leerlingen van Jezus verwittigen van hetgeen je gezien en gehoord hebt.
Jezus zou zijn leerlingen voorgaan naar Galilea. Ze moeten zich zeker nog de
woorden herinneren die Jezus tot hen had gesproken :
de Mensenzoon moet in de handen van de zondaars
overgeleverd en door hen gekruisigd worden, maar de derde dag zal Hij verrijzen.
Na deze woorden verdwenen de engelen. Maar de vrouwen
waren zo bang dat ze aan niemand iets zeiden en bleven wachten op de terugkeer
van Maria Magdalena. Maria Magdalena bracht ondertussen de apostelen in het
Cenakel op de hoogte.
Maria
Magdalena : Zij hebben de Heer uit het graf genomen en wij
weten niet waarheen zij Hem gedragen hebben.
Maria Magdalena keerde na deze korte mededeling terug
naar het graf. Petrus en Joannes gingen haar achterna. Bij het graf terug
aangekomen ging ze het graf binnen en zag de twee engelen zitten.
Engel
: Vrouw, waarom ween je ?
Maria
Magdalena : Het lichaam van de Heer is weggenomen, het is niet
meer daar. Ze hebben mijn Meester uit het graf weggenomen en ik weet niet waar
ze Hem gebracht hebben !
Ze ging terug naar buiten en zag een lange witgeklede
gestalte in de ochtendschemering.
Jezus :
Vrouw, waarom ween je ? Wie zoek je ?
Maria
Magdalena : Mijnheer, indien u Hem hebt weggebracht, zeg mij
dan waar. Ik wil Hem halen !
Jezus
(met gewone stem) : Maria !
Nu herkende Maria de stem. Ze waande Jezus in leven
zoals vroeger, zonder zijn kruisiging, dood en begrafenis.
Maria
Magdalena : Rabboeni (= mijn Meester) !
Ze viel op haar knieën neer en wilde zijn voeten
aanraken.
Jezus
: Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet tot mijn Vader opgestegen, maar ga
tot mijn broeders zeggen : Ik stijg omhoog tot mijn en uw Vader, tot mijn en uw
God !
Jezus bedoelde dat Maria Magdalena moest wachten om
Hem te vereren totdat Jezus eerst zijn Vader had dank gezegd en vereerd. Pas
daarna, als Jezus in de staat van Verrezene was mocht Hij worden aanbeden. Uiteindelijk
heeft God de Vader de verlossing van alle mensen en de overwinning op de dood
mogelijk gemaakt en moet Hij in de eerste plaats bedankt worden. Hierop verdween
de Heer.
Daarna kwamen Joannes en Petrus aangelopen. Ze gingen
de lege grafkelder binnen en herinnerden hetgeen wat Jezus hen had voorspeld en
wat in de H. Schrift stond. Pas nu drong de echte betekenis van die
voorspellingen tot hen door. De wachters keerden ondertussen terug naar de
stad. Maria Magdalena ging naar de heilige vrouwen en samen stonden ze in de
tuin voor de grafspelonk. Jezus kwam op hen toe in een wijd wit gewaad.
Jezus
: Wees gegroet !
Hij sprak enkele woorden tot hen en wees naar de stad.
Nu gingen de heilige vrouwen opnieuw naar het Cenakel om de rest van de
apostelen uitvoerig te vertellen wat ze gehoord en gezien hadden. Eerst waren
ze ongelovig, maar toen Petrus en Joannes hen hetzelfde vertelden geloofden ze
hen wel. Jezus was nog aan andere mensen verschenen, maar slecht enkele mensen
zagen Hem.
Verslag van de grafwachters
Cassius kwam een uur na de Verrijzenis bij Pilatus
aan. Hij besloot zijn verhaal met het besluit dat Jezus zonder twijfel de
Messias en de Zoon van God was.
Pilatus (zijn
angst verbergend) : Je bent een vleier en bovendien ben je betoverd ! Waarom
heb je in het graf van die Galileeër post gevat ? Nu hebben zijn goden macht
over jou gekregen en jou allerhande spookbeelden voorgehouden. Ik raad je aan
niet met die onzin voor de dag te komen bij de hogepriesters. Hou het geheim,
indien je jezelf geen problemen op de hals wilt halen ! Jezus leerlingen zullen
het lijk wel gestolen hebben !
De grafwachters die teruggekomen waren van bij het
graf liet Pilatus doorsturen naar Kajafas en de raadsleden. Deze lieten het
gerucht verspreiden dat de leerlingen Jezus lijk hadden gestolen, terwijl de
wachters sliepen om zo aan te tonen dat Jezus was verrezen. Ze voegden er nog
laster en smaad tegen Jezus aan toe. Maar toch bleven vele mensen in Jezus
geloven.
Christenen Ktesifon en Longinus
Abedanar had ontslag genomen en had meegeholpen bij de
kruisafneming van Jezus. Dit bracht hem dicht bij de leerlingen van Jezus
waarmee hij een sterke vriendschappelijke band mee had. Na de nederdaling van
de H. Geest werd hij met de eerste dopelingen in de vijver Bethesada gedoopt.
Van dan af heette hij Ktesifon. Hij nam de taak op zich de diakens bij te staan
in de ontluikende Gemeente van Jezus. Ktesifon vergezelde de apostel Jakobus de
Meerdere naar Spanje. Ktesifon werd later bisschop in Spanje. Cassius bracht na
de grafwacht verslag uit bij Pilatus en zegde zijn dienst op. Hij sloot zich
bij de leerlingen van Jezus aan. Ook hij behoorde tot de eerste massa
dopelingen op Pinksterdag. Van toen af was zijn naam Longinus. Samen met 2
andere soldaten die bekeerd waren, keerde hij naar zijn vaderland Kappadocië
terug. Hij reisde veel rond als diaken en predikte over Christus. Als
ooggetuige vertelde hij over het lijden en verrijzen van Jezus. Hij bekeerde
ontelbare mensen en genas ook vele zieken door aanraking van een deel van de
heilige lans, die hij altijd bij zich droeg.
Wij moeten ons
kruis opnemen en Jezus achterna gaan. Daar ligt onze redding. Zelf was Hij
misprezen op aarde, maar Zijn glorie is voor eeuwig in de Hemel. Hij zit aan
Gods rechterhand. Wij moeten ervoor zorgen om altijd in Gods genade te leven.
Het lijden van Jezus : deel 6 : kruisafneming tot en met stille zaterdag
Doden leggen getuigenis af voor Jezus aan de
levenden
Jezus zond uit het voorgeborchte vele zielen in hun
lichamen op aarde terug om de onboetvaardigen schrik in te boezemen, te
vermanen en voor Hem te getuigen. Ze maanden deze mensen aan de leer van de
gekruisigde Jezus te aanvaarden. Het tijdperk van het oude offer was afgesloten
en het tijdperk van het nieuwe offer was aangebroken. Omstreeks vier uur
keerden ze terug naar hun graven.
In de tempel
De bekeerde schriftgeleerden keerden naar de tempel
terug en slingerden Annas en Kajafas heftige verwijten toe. Annas was als een
waanzinnige, het bezoek van de doden was voor hem teveel geworden. Kajafas,
daarentegen bleef nuchter bij de gebeurtenissen en verspreidde leugens om de
gebeurtenissen te kunnen verklaren. Pilatus en Herodes bleven van schrik in
hun paleis. Velen, zoals Nikodemus en Jozef van Arimatea, namen definitief
afscheid van de tempel.
Pilatus vertrouwt Jezus lichaam aan Jozef
van Arimatea toe
De Hogeraad had een gezantschap naar Pilatus gestuurd
om de dode lichamen te laten verwijderen, omdat ze niet tot op de sabbat aan
het kruis mochten blijven hangen. Jozef van Arimatea kwam net op hetzelfde
tijdstip aan bij het paleis van Pilatus. Hij was met Nikodemus overeengekomen
om het lichaam van Jezus in zijn eigen nieuwe rotsgraf in de tuin, dichtbij de
Kalvarieberg, neer te leggen. Pilatus was nog altijd niet bekomen van angst en
verwarring, want ook hij had doden gezien die hem het onrechtvaardig vonnis
verweten. Hij vroeg hem of hij het lichaam van Jezus, de Koning van de Joden,
van het kruis mocht afnemen om Hem een waardige laatste rustplaats te bezorgen.
Pilatus had wroeging over de terechtstelling van de onschuldige Jezus, maar
liet niets blijken.
Pilatus
(schijnbaar onverschillig) : Is Hij dan al dood ?
Pilatus had even tevoren gerechtsdienaren uitgezonden
naar de kruisen. Hij zond hoofdman Abenadar mee met Jozef van Arimatea, die op
zijn beurt van Pilatus de volmacht kreeg over het lichaam van Jezus. Jozefs
vriend Nikodemus was ondertussen in enige winkels lijkwaden en specerijen,
voor de bereiding en de balseming van het lijk, gaan kopen. Jozef ging zelf ook
nog een kostbare, katoenen lijkdoek kopen. Jozefs en Nikodemus dienaren
zorgden voor het nodige materiaal en draagbaar.
Bij de drie kruisen
De door Pilatus gezonden beulen kwamen de beenderen
van de gekruisigden breken om zo hun dood te versnellen. Maar Jezus lichaam
lieten ze gerust. Ze twijfelden nog aan zijn dood. Maar Cassius, die nu
bevelhebber was in plaats van Abedanar, nam zijn paard en reed tot het kruis
van Jezus. Hij wilde voorkomen dat de beulen toch Jezus beenderen zouden
breken. Hij nam zijn lans met beide handen vast en dreef de punt ervan in de
rechterzijde van Jezus lichaam. De lans ging door het binnenste en het hart
en opende links op de borst een kleine wonde. Toen hij zijn lans uit het
lichaam trok, liep er uit de brede wonde van de rechterzijde een stroom van
bloed en water. Het was als een stroom van heil en genade. Het besproeide zijn
gezicht, dat hij omhoog naar Jezus richtte. Het volgende ogenblik sprong Hij
van zijn paard, viel op zijn knieën, sloeg rouwmoedig op zijn borst en beleed
hij zijn zonden aan Jezus voor alle aanwezigen. Cassius was een totaal ander
mens geworden. De aanwezige soldaten waren geweldig onder de indruk van dit
wonder. Ze volgden hem na in zijn geloof en vielen eveneens op hun knieën,
sloegen zich op de borst en beleden hun geloof in Jezus. Cassius werd later
Longinus genoemd. Dat was zijn doopnaam. Abenadar werd later ook gedoopt en
Ktesifon genoemd. De beulen vertrokken.
Betekenis van Jezus doorboord hart
Jezus bloed was vergoten en Hijzelf was gestorven om
de wereld te verlossen. Maar de daadwerkelijke verlossing moest nog worden
toegepast. De toepassing gebeurt door de instelling van de sacramenten. Het
doopsel (water) geeft de kiem van het goddelijk leven af, en de Eucharistie
(bloed) die voedt, onderhoudt en doet dat leven groeien. De Kerk wordt geboren
uit de zijde van Jezus (die eigenlijk slaapt want Zijn lichaam bleef verenigd
met zijn Goddelijke natuur en moest spoedig verrijzen en terug leven). Het hart
moest het bewijs geven van zijn oneindige en onzichtbare liefde. Liefde woont
in het hart. De wonde is de opening of deur van Zijn Hart, waar alle zielen
naar binnengeleid worden. Jezus Hart is oneindig groot en iedereen is welkom.
In zijn hart leeft diepe vrede, geluk en oneindige liefde. Het is bestemd voor
iedereen die Jezus trouw blijft. Jezus gaf echt alles weg ten voordele van de
mensen. Zijn laatste druppels bloed waren bestemd om de mensen vrij te kopen
van zonde.
De kruisafneming
In de straten van Jeruzalem was het stil en verlaten.
Iedereen bleef van schrik binnen. Slechts weinigen vierden het paasfeest, in
plaats daarvan verrichten ze boetvaardigheden. Jozef van Arimatea, Nikodemus
gingen naar Jezus kruis. Bij het kruis troffen ze de heilige vrouwen, Joannes
en hun eigen dienaren aan, die ze hadden vooruitgestuurd met het nodige
materiaal.
Toen Abenadar aangekomen was begonnen ze met de
kruisafneming. Jozef en Nikodemus klommen op ladders en haalden de nagels uit
de handen. Abenadar haalde de nagels uit de voeten. Cassius legde de nagels bij
Maria neer. Zij bleef op de grond zitten. Ze verrichtten het werk met veel
liefde en betoonden Jezus de laatste eer. Daarna wikkelden ze zijn lichaam in
lijnwaad en legden Hem in de armen van Zijn Moeder. Jezus hoofd rustte op
haar knie. Ze hield haar geliefde Zoon in haar armen. Vol liefde kuste Zij Zijn
wangen, die vol bloed hingen. Daarna troffen de mannen de nodige
voorbereidselen om het lichaam te balsemen. Ook alle heilige vrouwen hielden
zich klaar om de specerijen en balsem aan te geven. Cassius en de resterende
soldaten hielden zich eerbiedig op een afstand en hielpen een handje wanneer
dit van hen gevraagd werd. Onder de vrouwen waren Maria Magdalena, Maria van
Kleofas, Salome, Veronika en Maria Heli. Maria had de nodige moed bijeen
geraapt en nam met de hulp van anderen de doornenkroon van zijn hoofd. Om de
wonden niet groter te maken moesten enkele doornen afgesneden worden. Daarna
trok ze de overgebleven doornen uit het hoofd met een buigbare tang. Vol
droefheid toonde Ze de doornen aan haar vriendinnen, die medelijdend toekeken.
Ze waste ook de wonden uit. Ze begon met het hoofd en gezicht. Daarna ging ze
zo verder tot de voeten. Nu werd haar pas echt duidelijk wat Jezus allemaal had
doorstaan. Ze kuste Zijn doorboorde handen. Dan zalfde Ze al Zijn wonden en
sloot Zijn halfopen ogen en Zijn mond. Ze nam daarna afscheid door zijn lichaam
nog een laatste keer te omarmen. De mannen namen dan het lichaam mee om de
lijkbereiding (= wassen, kruiden met mirre en aloë en inwikkelen van het
lichaam in lijkdoeken) te voltooien. Dit moest gebeuren voor de sabbat begon.
Toen de mannen en vrouwen geknield rondom het lichaam geschaard waren om het
een laatste vaarwel te zeggen, deed zich nog een wonder voor. Het heilig
lichaam van Jezus vertoonde zich, met al zijn wonden, in zijn hele gestalte,
bruinrood afgebeeld op de oppervlakte van de doek die het bedekte. Wenend en
weeklagend omarmden zij het heilig lichaam en kusten zij die wonderbare
afbeelding. Hun verbazing werd nog groter, toen ze zagen dat de andere windsels
om het lichaam onveranderd wit gebleven waren. De afdruk van de Heer was
slechts op het bovenste doek afgetekend. Dit beeld was geen afdruk, ontstaan
uit bloedende wonden, maar een wonderbeeld. Het teken en bewijs van de
aanwezigheid van de Scheppende God in Jezus gestorven lichaam. Men kwam tot
drie afdrukken ervan door deze doeken op het origineel doek te leggen en door
gebed afdrukken te vragen.
Neerlegging in het graf op de avond voor het
aanbreken van de sabbat
De neerlegging in het graf gebeurde door Nikodemus,
Jozef van Arimatea, Abenadar en Joannes. Zij droegen het draagbaar met Jezus
lichaam.
Na hen kwamen H. Maagd Maria, Maria Heli (oudste
zuster van Maria), Maria Magdalena, Maria van Kleofas. Ook Veronika, Joanna
Chusa, Maria Markus, Maria Zebedeï, Maria Salome, Salome van Jeruzalem, Suzanna
waren in de begrafenisstoet. Er werden psalmen gezongen. De stoet werd gesloten
door Cassius en de bekeerde soldaten. Anderen bevonden zich bij Marta en
Lazarus te Betanië. De mannen legden het lichaam in het graf, waar soldaten met
brandende toortsen voor het nodige licht zorgden. Ook Maria ging binnen om
afscheid te nemen van Jezus. Daarna werd een grote steen voor het graf
gewenteld. De leerlingen van Jezus hadden de grafplechtigheid vanop afstand
gevolgd en gingen daarna terug naar de bergspelonken, waar ze zich
schuilhielden.
Nikodemus en Jozef van Arimatea hadden het Cenakel
opengesteld aan Maria, de heilige vrouwen en Joannes.Na de graflegging waren Maria en haar
gezelschap nog op de Kalvariëberg gaan bidden. Nikodemus en Jozef van Arimatea
kwamen met de apostelen Petrus, Jakobus de Meerdere en Jakobus de Mindere in de
stad samen. Petrus was erg bedroefd, omdat hij de dood van de Heer niet
aanwezig was geweest. Hij dankte de raadsheren, omdat ze Jezus eervol in hun
eigen graf hadden begraven. De raadsheren vertelden aan de apostelen ook in het
Cenakel mochten verblijven. Zij waren daar veilig en niemand zou verder toegang
krijgen tot het Cenakel. Ook Abenadar was er welkom.
Maria en de heilige vrouwen waren allemaal in het huis
van Maria verzameld. Lazarus (een goede vriend van Jezus), Marta (zus van
Lazarus) en nog andere vrouwen kwamen bij Maria langs om hun medeleven te
betuigen. Marias huis was heel dicht bij het Cenakel gelegen en Lazarus ging
daarna naar het Cenakel bij de mannen.
Ondertussen had Kajafas beraadslaagd met de Joodse
overheden en nog voor middernacht, trokken ze naar Pilatus.
Kajafas
: Wij herinneren ons dat die volksverleider bij zijn leven nog beweerd heeft
dat Hij na drie dagen uit zijn graf zou opstaan. Geef maar het bevel dat het
graf tot de derde dag bewaakt wordt, om het zijn aanhangers onmogelijk te maken
zijn lijk te komen stelen en dan onder het volk het gerucht te verspreiden dat
Hij uit de doden verrezen is. Dit tweede bedrog zou noodlottiger zijn dan het
eerste.
Pilatus
(verveeld) : U beschikt zelf over wachters ! Ga dan zelf het graf van de nodige
bewakers voorzien !
Toch gaf Pilatus hun Cassius mee. Hij moest alles in
het oog houden. Cassius had eerder al aan Pilatus verslag gedaan van hetgeen
hij had meegemaakt. Nu trokken ze met zn twaalven naar het graf om het te
bewaken. Het waren allemaal tempelsoldaten. Ze losten elkaar af, maar altijd
waren ze met vijf of zes man. Cassius was de enige die permanent bij zijn post
bleef. Hij bracht de tijd door in berouw, dankzegging en aanbidding.
Voor het aanbreken van de sabbat
Na een paar uur nachtrust trokken de mannen uit het
Cenakel, samen met de heilige vrouwen omstreeks drie uur in de ochtend naar de
tempel. De Joden trokken op dat vroege tijdstip naar de tempel. Nadat ze het
paaslam hadden gegeten, moesten de Joden offeranden in de tempel brengen. Voor
Jezus Moeder en de rest van het gezelschap betekende dit bezoek aan de tempel
een definitief afscheid. Het hele Joodse paasfeest was nu verstoord en er waren
bijna geen mensen in de tempel. De tempel was verwoest en de verschijning van
de doden had de tempel verontreinigd (volgens de Joodse Wet). Uiteindelijk
waren er vele herinneringen in de tempel die aan Jezus deden herinneren. Maria
herinnerde zich ook hoe Jezus over de tempel had geweend en hoe Hij had
voorspeld : Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem weer opbouwen. De
vijanden hadden nu de tempel van Zijn lichaam afgebroken. Nu zag Maria uit naar
de derde dag om het woord van de eeuwige Waarheid in vervulling te zien gaan.
Op sabbatsdag
De sabbat werd door de apostelen en leerlingen in het
Cenakel gevierd. Ze bleven de hele dag in de zaal van het Laatste Avondmaal. Ze
waren in rouw en baden voortdurend. Ze hielden zich zeer stil en de deuren van
het Cenakel bleven gesloten. Ze waren bang om opgepakt te worden. Zij waren in
de ogen van de overheid medeplichtig, omdat ze leerlingen waren van de
onruststoker. Maria en de heilige vrouwen bleven in de woning van Maria. Zij
brachten de tijd al biddend en rouwend door en namen hun avondmaal, achter
gesloten deuren en afgedekte vensters.
Het lijden van Jezus : deel 5 : de kruisweg tot Jezus' dood
Jezus draagt zijn kruis naar Golgota
Alles werd in gereedheid gebracht voor de optocht. Het
eerste stuk van de optocht was de kruisigingsoptocht. Deze werd op enige
afstand gevolgd door de optocht van Pilatus. Pilatus had namelijk zijn eigen
optocht georganiseerd om mogelijke rellen in de stad te voorkomen. Slaven
brachten het kruis tot bij Jezus. Als het kruis op de grond voor Jezus neerlag,
knielde Hij, omhelsde het en kuste het driemaal, terwijl Hij zacht en stil tot
zijn hemelse Vader een dankgebed richtte voor de Verlossing van het mensdom,
die nu ging voltooid worden. Dit was het eeuwig altaar van zijn bloedig offer
dienend als verzoening tot God.
Schriftgeleerde (tot
Jezus) : Het is uit met uw schijnheilige woorden !
Schriftgeleerde
(tot gerechtsdienaren) : Zorg dat we spoedig van Hem af zijn ! Voorwaarts !
Vooruit !
Een bazuinblazer blies de start van de kruisigingsoptocht.
Deze moest op alle straathoeken op zijn bazuin blazen en het vonnis afkondigen.
Na de bazuinblazer kwamen mannen die het materiaal (touwen, spijkers, wiggen)
en gereedschap droegen. Dan volgden de sterkere kerels, die ladders, de
middenpalen van de twee moordenaars, het voetstuk en het verlengstuk voor het
opschrift van Jezus Kruis droegen. Na hen reden 28 Farizeeën en de 6 beambten
van bij de Olijfberg op hun paarden. Dan volgde een jongen die het opschrift
van Pilatus op de borst hield. Bovendien droeg hij op een stok de doornenkroon
van Jezus. Dan volgde Jezus. Hij torste op zijn rechterschouder het grote kruis
en greep de dwarsbalk met zijn rechterarm vast. Hij liep gebogen en wankelend
onder het zware kruis. Twee gerechtsdienaren hielden met touwen het achtereinde
van het kruis omhoog, zodat het niet over de grond sleepte. Jezus droeg ook nog
de gordel met ijzeren pinnen was nog om Zijn middel bevestigd met 4 koorden die
de beulen vasthielden. Na Jezus volgden de twee moordenaars. De beiden droegen
elk hun dwarsbalken op hun nek. Hun handen hingen eraan vast. Ook zij hadden
gordels met ijzeren pinnen aan, die door koorden door beulen werden
vastgehouden. De ene moordenaar was zeer stil, de andere daarentegen lasterde
en vloekte.
In de tweede optocht reed een trompetblazer voorop. Na
hem kwam Pilatus met zijn paard op kop. Hij was in krijgsuitrusting. Hij werd
gevolgd door officieren en andere ruiters. Hierna volgende een afdeling van
ongeveer 300 soldaten te voet.
De meeste Joden keerden naar huis terug of gingen naar
de tempel. Degenen die overbleven waren vreemdelingen, slaven, ambachtslieden,
straatjongens, vrouwen en allerlei gepeupel. In de smalle straatjes waar de
optocht langs kwam? werd Jezus gehoond en kreeg slijk en stenen op Hem.
Eerste val
Jezus viel plat voorover, omdat Hij achter een steen
in een straat bleef haperen. Zijn kruis gleed van zijn schouder. De
gerechtsdienaren en beulen vloekten, rukten, sloegen en schopten Hem. Er ontstond
een gedrang rond Jezus. Hij strekte Zijn hand uit, maar niemand wou Hem helpen.
Jezus
(zuchtend) : Ach ! Het is bijna voorbij !
Schriftgeleerden
: Drijf Hem verder, anders sterft Hij nog in onze handen !
De beulen zetten Hem Zijn doornenkroon weer op het
hoofd en legden Zijn kruis opnieuw op zijn schouder. Hij was genoodzaakt om
Zijn hoofd naar de zijkant te buigen omdat het kruis anders op zijn
doornenkroon zou duwen.
Jezus ontmoet zijn Moeder : tweede val
Joannes bracht Maria zo dicht mogelijk bij de optocht
zodat ze Jezus nog kon zien. Haar vriendinnen volgden haar. Ze was onherkenbaar
: bleek, roodgeschreide en ontstoken ogen, sidderend en bevend.
Maria (tot
Joannes) : Wat zou Ik best doen ? Moet Ik getuige zijn van dat schouwspel of zou
Ik beter weggaan ? Zal Ik de schok overleven ?
Joannes
: Indien U nu niet hier blijft, zult U er later misschien veel spijt over
hebben.
Bij het zien van de vele mannen die fier de talrijke
marteltuigen droegen, begon Maria te beven, te jammeren en zich in de handen te
wringen. Eén van de hen vroeg zelfs aan een ander wie die vrouw was, die daar zon
spektakel maakte. Toen de dragers hoorden dat het Jezus Moeder was,
beschimpten ze Haar. Eén ervan deed er zelfs nog een schep bovenop en zwaaide
met de kruisnagels in zijn hand voor haar ogen. Daarna zag ze Jezus, haar Zoon.
Onze Verlosser. Hij was bleek, bebloed, misvormd. Hij wierp met Zijn door
straaltjes bloed bevuilde ogen, onder de brede doornenkroon, een blik vol
medelijden en smarten op Zijn Moeder. Daarna viel Hij onder zijn kruis op
handen en knieën. Maria stormde van liefde en smart gedreven op Hem af en viel
op haar knieën en omarmde Hem. Er ontstond een opstopping.
Gerechtsdienaren
: Vrouw, wat wilt u hier doen ? Had Hem beter opgevoed, dan was Hij nu niet in
onze handen !
Joannes en de heilige vrouwen leidden haar weg. Daarna
zonk Maria op haar knieën, als verdoofd door smart. De beulen hadden het kruis
weer op zijn schouder gelegd.
Simon van Cyrene : derde val
Jezus moest nogmaals over een grote steen stappen. Hij
struikelde en viel met zijn hele lengte neer. Het kruis viel naast Hem op de
grond. Enkele voorname personen die op weg waren naar de tempel zeiden tegen
elkaar : Ach ! De sukkelaar sterft ! De begeleiders slaagden er niet in Jezus terug
recht te krijgen. De schriftgeleerden zeiden tot de Romeinse soldaten, die de
orde moesten handhaven, dat ze iemand moesten zoeken die het kruis zouden
helpen dragen. Het was de bedoeling dat Hij nog levend op de strafplaats zou
aankomen. Er kwam juist een heiden af. Zijn naam was Simon van Cyrene. Hij was
vergezeld van zijn drie zonen. Hij was een tuinier, een dagloner en kwam van
zijn werk uit de tuinen nabij de oostelijke stadsmuur. Jaarlijks kwam hij met zijn
vrouw en kinderen kort voor het paasfeest naar Jeruzalem om hier en daar bij de
burgers de tuinen te snoeien. De soldaten grepen hem vast en dwongen hem Jezus
kruis te helpen dragen. Eerst bood hij weerstand en protesteerde heftig tegen
hun dwang. Maar toen hij zag dat hij zich er niet aan kon onttrekken, ging hij
naar Jezus en het kruis toe. Zijn kinderen huilden, maar enige vrouwen, die de
man kenden, namen ze met zich mee. Simon was in het begin niet erg opgezet met
deze maatregel. Jezus zag er zo verschrikkelijk ontdaan en ellendig uit. Zijn
kleren waren helemaal met slijk bedekt door het vallen. Hij weende en zag Simon
met een erbarmelijke, indrukwekkende blik aan. Simon moest Jezus van de grond
helpen opstaan. Hij droeg een losgekomen arm van het kruis op de schouder en
volgde Jezus dicht op de voet. Zo drukte het kruis niet zo zwaar meer op Jezus
schouder. Simon was een sterke man van rond de 40. Zijn drie kinderen hebben
zich later allen aangesloten bij de leerlingen van Jezus. Simon kwam diep onder
de indruk en was ontroerd.
Veronika met de zweetdoek
Veel Joden trokken op hun paasbest gekleed naar de
tempel. Sommigen gingen de optocht met Jezus uit de weg uit angst om onrein te
worden. (zoals in de parabel van de barmhartige Samaritaan) Toen kwam er een
vrouw met een meisje aan de hand uit een huis de stoet tegemoet. Deze vrouw
heette Serafia en was de echtgenote van Sirach, een lid van de tempelraad. Ze kwam
met een zweetdoek over haar schouders en gesluierd de straat op. Het was de
gewoonte om een zweetdoek over de schouders te hangen om bedroefden, bedrukten,
vermoeiden of zieken tegemoet te gaan en hun gezicht ermee af te drogen als
teken van deelneming en medelijden. Het kleine meisje die een kruikje wijn bij
had, hield Serafias hand vast. De soldaten probeerden haar tegen te houden,
maar ze geraakte toch voorbij hen. De liefde, vriendschap en hulde die ze aan
Jezus wilde brengen waren sterker dan haar angst. Ze was vastberaden om Hem
troost te bieden in Zijn lijdensweg. Ze liet de gerechtsdienaars passeren en
viel voor Jezus op haar knieën.
Serafia
(het doek aanbiedend) : Laat mij toe dat ik het gelaat van mijn Heer en Meester
afdroog !
Jezus nam het doek met zijn linkerhand en drukte het
tegen Zijn bebloed gezicht. Daarna bracht Hij zijn linkerhand met doek naar
zijn rechterhand, die het kruis vasthield, drukte het doek tussen beide handen
samen en gaf het haar terug met een bedankje. Ze kuste het doek en stopte het
onder haar mantel en stond op. Het kleine meisje hief het kruikje met wijn naar
Jezus, maar de soldaten en de gerechtsdienaren verhinderden de goede daad. Veronika
nam het kind bij zich en vluchtte naar huis. Serafia kreeg van toen af de naam
Veronika. (vera ikoon = ware afbeelding) Toen ze thuis kwam legde ze de
zweetdoek open en bemerkte de afdruk van het bebloede gezicht van Jezus. Ze
viel knielend neer en riep : De Heer heeft mij een aandenken gegeven, nu wil
ik alles verlaten.
Dochters van Jeruzalem : vierde en vijfde
val
De optocht naderde een stadspoort. De beulen gebruikten
nog meer geweld. Bij de poort was een gedeelte van de weg oneffen en
stukgereden. Er lag een grote modderpoel. Simon wilde errond gaan, maar
daardoor viel het gewicht van het kruis op Jezus schouder. Hij viel onder het
kruis en in de modderpoel. Simon kon het kruis met moeite tegenhouden.
Jezus
: Helaas ! Helaas ! Jeruzalem ! Hoe heb Ik u bemind ! Als een hen die haar
kuikentjes onder haar vleugels verzamelt. En u gooit Mij zo wreed buiten uw
poorten.
Schriftgeleerden
: Is die rustverstoorder nog niet getemd ? Hij verkoopt nog nieuwe onzin !
Ze sleurden Jezus uit de poel.
Simon
(verontwaardigd) : Als het niet gauw met uw wreedheden gedaan is, dan gooi ik het
kruis op de grond, zelfs al zou ik door u gedood worden !
De optocht ging naar de Kalvarieberg. Ze passeerden
een talrijke groep van wenende en weeklagende vrouwen. De meesten kwamen uit Jeruzalem,
maar er waren ook vrouwen uit Betlehem, Hebron en andere omliggende plaatsen
bij. Zij waren gekomen om het paasfeest te vieren. Jezus zakte voor de vijfde
keer ineen. Simon liet het kruis zakken. Hij liep op Jezus toe en ondersteunde
Hem. Jezus leunde tegen zijn barmhartige helper. De vrouwen en dochters huilden
en jammerden om Zijn lijden en ellende. Zij staken linnen doeken naar Jezus
uit om Zijn gezicht af te drogen.
Jezus
: Dochters van Jeruzalem (en omliggende plaatsen) ween niet over Mij, maar
veeleer over uzelf en over uw kinderen. Want er zal een tijd komen, dat men zal
zeggen : Zalig de onvruchtbaren en de lichamen, die niet gebaard, en de borsten
die geen kinderen gevoed hebben. Dan zal men de bergen aanspreken en toeroepen
: Bergen, val toch op ons en Heuvels, bedek ons toch ! Want als men dit doet
met het groene hout, hoe zal men dan omspringen met het onvruchtbare en dorre
hout ?
Pilatus keerde terug met zijn gevolg.
Jezus op Golgota : zesde en zevende val
Ze legden het kruis terug op Jezus schouder en dreven
Hem vooruit. De optocht volgde een slingerpad dat naar de top van de berg liep.
Jezus viel onder Zijn kruis voor de zesde keer. En boven aangekomen op de
executieplaats viel Jezus met Zijn kruis nog een zevende keer. Deze plaats
werd Golgota genoemd. Vanop deze heuvel kon men juist over de stadsmuur van
Jeruzalem kijken. De namen Golgota en Kalvaria betekenen schedel, en
Calvariae locus betekent schedelplaats.Anna Katarina Emmerich zei dat de schedel van Adam zich op dezelfde plaats
bevond als het kruis van Jezus. De schedel was weliswaar veel, veel dieper in
de aarde beland. Het paste dat het kostbaar bloed door de tweede Adam vergoten
werd op de plaats waar de eerste Adam, die gezondigd had, met zijn schuld
begraven lag.
Simon van Cyrene voelde een diep medelijden,
niettegenstaande hij zelf vermoeid en mishandeld was. Vol verontwaardiging en
droefheid wilde hij Jezus helpen opstaan, maar hij werd terug naar beneden
gejaagd. Hij heeft zich nadien bij de leerlingen van Jezus aangesloten. Ook de dragers
van het materiaal werden teruggezonden. De schriftgeleerden die te paard waren
gekomen, stonden hoog op de heuvelrug. Een honderdtal Romeinse soldaten maakten
deel uit van de wacht. Zij waren afkomstig van Zwitserland. Een grote menigte
vreemdelingen, knechten, slaven, heidenen en vele vrouwen volgde de kruisiging.
Zij moesten zich niet houden aan de reinheidswetten.
Bereiding tot de kruisiging
Toen Jezus voor de zevende en laatste keer viel was
het ongeveer kwart voor twaalf. Ze legden al de stukken bij elkaar om het kruis
ineen te zetten op de grond. Ze duwden Hem op de stukken.
Kruisigers
: Wel koning der Joden, wij moeten de maat eens nemen van uw troon !
Ze strekten Hem uit op het kruis en tekenden zijn
lengte aan op de plaatsen van zijn handen en voeten. Daarna trokken ze Hem
terug recht en brachten Hem geboeid ongeveer 30 meter van de top van de
Kalvarieberg naar beneden. Daar was een plaats in een rots gehouwen die op een put
geleek. Ze deden de deur omhoog en gooiden Hem daarin. Hij kermde van de pijn.
Ze sloten de deur boven Hem en lieten soldaten bij Hem achter. Ondertussen
zetten de kruisigers de verticale stammen van de twee moordenaars recht in de
daartoe voorziene kuilen. Later werden dan de dwarsbalken waar de moordenaars
aan vast hingen horizontaal op de verticale stammen bevestigd. Er waren geen
verlengstukken voor opschriften. Ze waren kleiner dan Jezus kruis en stonden
in T-vorm.
Jezus kruis (= de verticale stam) legden ze bij de
kuil waar het kruis moest neergelaten worden om het zo te kunnen rechttrekken.
Ze voegden de dwarsbalken erin en nagelden het voetblok erop. Ze boorden de
gaten voor de nagels en het opschrift van Pilatus. Onder de ingezette
dwarsbalken werden spieën bevestigd. Ze zorgden ook voor uitdiepingen in de
verticale stam om te zorgen dat het hele gewicht van zijn lichaam de handen
niet zouden doen doorscheuren. Wij hebben altijd voor ogen dat Jezus het
volledig ineengezette kruis droeg naar Golgota, maar dit is een verkeerd
beeld. Het volledig ineengezette kruis zou onmogelijk door de nauwe straatjes
kunnen en bovendien zou het heel onpraktisch zijn om de dwarsbalken overal
rond en over te dragen. Het kruis bestond uit een lange en dikke stam (de
verticale) en de dwarsbalken waren er rond gebonden. Er kwam tijdens de optocht
één dwarsbalk los en het was die dwarsbalk die Simon op zijn schouder droeg.
Maria gaat naar Golgota
Maria voelde de diepe liefde en het verlangen om bij
haar Zoon te zijn. Ze wilde alles samen met Hem lijden. Hem gezelschap houden
tot het bittere einde. Ze ging samen met de heilige vrouwen (en familie) de
kruisweg, die Jezus had voorgegaan. Maria gaf de plaatsen aan ze geestelijk
Jezus had zien lijden. De vrouwen die Haar vergezelden vereerden de plaatsen en
Maria nam ze op in haar hart. Ze gingen ook bij Veronica binnen. Zij sloot zich
bij de groep aan. De groep vertrok daarna naar Golgota. Er waren nog meer goede
mensen die zich aansloten, waaronder ook meerdere mannen. De groep beklom de
Kalvarieberg. De kruisstammen van de moordenaars waren reeds gezet en Jezus zat
nog steeds opgesloten in de rotskuil. Veroordeelden mochten namelijk de
voorbereidingen van hun terechtstelling niet zien en werden daarom tijdelijk opgesloten.
Jezus wordt van zijn kleren beroofd
De vier gerechtsdienaren gingen Jezus halen. Jezus had
ondertussen tot Zijn hemelse Vader gebeden om sterkte. De zonden van zijn
vijanden had Hij aan Zijn Vader opgeofferd. Opnieuw had Hij te lijden van
mishandelingen en geweld. Ze gaven Hem wijn met alsem en mirre te drinken. Hij
proefde, maar dronk er niet van. Deze drank werd gegeven aan veroordeelden om
hen te bedwelmen tegen de pijn. Jezus weigerde die verzachting en was volledig
bewust van het offer om Zijn leven aan God te geven. De gerechtsdienaren rukten
Zijn mantel af. Ook zijn gordel, gordeldoek, wollen bovenkleed, halsdoek, bruine
tuniek zonder naad en wollen schouderkleed werden afgedaan. De gordel met
ijzeren pinnen werd afgenomen. Jezus had het meeste last van de wonde aan zijn
rechterschouder die werd veroorzaakt door het dragen van het zware kruis. Ze
namen ook nu weer de doornenkroon van zijn hoofd om Zijn kleding af te doen en
zetten die met bruut geweld terug op Zijn hoofd. Ze boden Hem daarna een kruik
aan met gal en azijn, maar ook dit weigerde Jezus te drinken.
Ook nu nog worden de zeven hoofdwonden die Jezus had
te verduren, aanbeden : de grote hoofdwonde boven Zijn rechteroog, de
schouderwonde, de 4 nagelwonden in handen en voeten en de lanswonde in zijde en
hart.
De schouderwonde was de meest pijnlijke van al de
wonden.
De beulen grepen Hem vast bij de armen waarmee Hij
zijn naaktheid bedekte en hieven Hem op om Hem op het kruishout neer te werpen.
Maar een luid protest van verontwaardiging weerklonk om het eerloos gedrag van
de beulen. Een man drong tot bij Jezus door en reikte Jezus een doek aan om
zijn middel te bedekken.
Jonadab
(luid dreigend) : Belet deze arme mens zich te bedekken, als je durft !
Hij was een neef van de H. Jozef.
Jezus wordt aan het kruis genageld
Jezus werd door de kruisigers op het kruishout
uitgestrekt. Zij trokken zijn rechterhand tot boven het nagelgat in de
dwarsbalk en bonden dan de arm met koorden stevig vast. Ze sloegen een lange,
dikke driezijdige nagel in Zijn rechterhand met een ijzeren hamer. Het bloed
spatte op de armen van de beulen. De Heer kermde van de pijn. Door het kruishout
stak de nagel nog aan de achterkant uit. De linkerhand kwam niet boven het
nagelgat en de kruisigers bonden koorden aan zijn linkerarm vast en trokken
zijn arm uit tot de hand boven het nagelgat kwam. Zijn beide armen werden zo
uit de gewrichten getrokken. Jezus kermde hartverscheurend. Zijn borst kwam
omhoog en de knieën trokken zich krampachtig naar het benedenlijf toe. Na Zijn
linkerarm met koorden te hebben vastgebonden, sloegen ze de tweede nagel door
Zijn hand.
Beide armen waren nu in een rechte lijn zo
uitgespannen, dat ze de schuin opgaande kruisarmen niet meer bedekten. Men kon
tussen de kruisarmen en zijn okselholten doorzien. De beulen hadden daarna op
de verticale stam een voetstuk geslagen. Het lichaam was door het uitrekken van
de armen naar boven getrokken en zijn knieën waren opgetrokken. Daarom trokken
de beulen de knieën naar beneden tot aan het kruishout, maar zijn voeten waren
nog altijd te ver van het voetblok. De beulen vloekten en gaven Jezus er de
schuld van. Dan legden ze een touw rond Zijn rechterbeen en trokken het tot aan
het voetblokje en bonden Zijn been vast. Deze uitrekking was zo wreed, dat
Jezus borstkas kraakte en zijn beenderen ontwrichtten. Jezus schreeuwde het
uit : Ach, mijn God, mijn God ! Ze bonden daarna met evenveel geweld de
linkervoet met koorden op de rechtervoet vast. Een enorme nagel werd eerst door
de linkervoet en dan door de rechtervoet heen op het kruis geslagen.
Zijn Moeder leed alle folteringen mee en zachte
klaagtonen weerklonken van Haar mond. Tenslotte viel Ze in zwijm bij het rekken
en kraken van Zijn lichaam. De heilige vrouwen namen Haar mee op enige afstand
van de kruisen. Gedurende het kruisigen en de kruisoprichting verhief zich hier
en daar, vooral onder de vrouwen, een medelijdend protest op de beulen, maar deze
werkten onverstoorbaar verder. Jezus verzuchtingen waren enkel klanken van
pijn, die Hem ontsnapten, terwijl Hij bepaalde psalmen en voorzeggingen bad op
het ogenblik dat Hij ze vervulde. Ook op heel zijn weg en tot aan zijn dood was
Hij ononderbroken in zon gebed verzonken en in deze vervulling verdiept. Het
opschrift werd op het kruis genageld.
Enige beulen hadden gekruide wijn, die bedoeld was voor
Jezus, zelf uitgedronken. De heilige vrouwen hadden die meegebracht voor
Jezus. De beulen voelden zich bedwelmd en het was alsof hun ingewanden
brandden. Ze werden razend en scholden Jezus uit voor tovenaar. Bovendien
waren ze woedend om Zijn zwijgend geduld.
Oprichting van het kruis
Het kruis werd opgericht en in de opening gestoten. Het
kruis daverde van de stoot en Jezus slaakte luide kreten. Door Zijn gewicht
trok het lichaam naar beneden, wonden werden breder, het bloed stroomde uit de
wonden en de ontwrichte beenderen stootten tegen elkaar. De beulen sloegen
wiggen om het kruis loodrecht vast te zetten. Afgrijselijk ! Toen het kruis met
een luide schok rechtop in de put op de harde rots neerplofte was er voor een
ogenblik een algemene stilte. Iedereen voelde iets nieuws. Het Heilig Kruis
stond in het midden van de aarde opgericht als een levensboom in het paradijs.
Jezus zou de nieuwe Adam worden.
Op het ogenblik dat het kruis opgericht werd,
weerklonk uit de tempel een luid bazuingeschal : het eerste paaslam was
geslacht voor het Joodse Paasfeest. Het was kwart na 12 uur (volgens het
zonneuur). De slachting van de lammeren duurde voort tot de avond. Het
slachting van het echte paaslam, het Lam van God, Jezus Christus die alle
zonden van de hele wereld op zich draagt, was ingezet. Daarna barstte het spot-
en triomfgeschreeuw van de beulen, schriftgeleerden en gepeupel los. Maar ook
andere stemmen verhieven zich tot Jezus : vrome, weeklagende, huldigende,
bekommerde stemmen.
Kruisiging van de moordenaars
Beide moordenaars werden verdacht van een moord op een
reizende joodse vrouw en haar kinderen. Ze hadden lang vastgezeten in
afwachting tot het bewijs van hun schuld geleverd was. Ze maakten allebei deel
uit van dezelfde roversbende. De misdadiger die nog enig goeds in zich had zei
tot zijn maat verwonderd te zijn over zijn geduld van de Galileeër en zijn
grote macht over alle mensen. De moordenaars kregen een mengsel van azijn en
mirre te drinken. Bij het bestijgen van zijn kruis had de misdadiger met nog
goeds in zich gezegd : Waren jullie met ons te werk gegaan zoals met die arme
Galileeër, dan zouden jullie ons niet meer naar boven hebben moeten trekken.
Daarna werden ze allebei naar boven getrokken. Hun armen waren over de
dwarsbalken gespannen en hun benen door ingestoven stokken naar achter
gespannen tot boven de knieën. De touwen werden daarna zo aangespannen dat hun
beenderen kraakten. Ze brulden van de pijn.
Verdeling van Jezus kleren
De beulen verloten de kleren van Jezus onder elkaar.
Dit was aanzien als hun fooi. Maar er kwam een afvaardiging van Nikodemus en
Jozef van Arimatea tot bij hen. Deze groep mensen kocht Jezus kleren van de
beulen. Deze groep bestond uit christenen. Zij hielden deze kleren als heilige
relikwieën.
Jezus aan het kruis
De beulen klommen op ladders naar boven om de touwen
aan de armen en de benen af te nemen. Jezus hoofd zonk op Zijn borst en Hij
bleef zeven minuten lang zonder enig teken van leven. Het was precies alsof Hij
dood was. Het was even stil rondom. Ondertussen stroomde Zijn bloed overvloedig
uit al Zijn wonden. Later werd dat bloed bleek en waterachtig en Zijn lichaam
werd steeds witter van kleur. Jezus kruis was hoger dan de andere twee. De boosaardige
moordenaar hing links van Jezus. Hij was als een razende. Hij vloekte en
schimpte. De andere moordenaar was stil.
Iedereen vertrok nu van de Kalvarieberg : de beulen,
schriftgeleerden, de laatste 100 Romeinse soldaten. Ook het gepeupel ging
uiteen, de show was afgelopen. De Romeinse soldaten werden afgelost door een
andere groep van 50 soldaten. Ook de schriftgeleerden hadden 34 man als aflossing
gestuurd. Ook enkele oudsten gingen naar de Kalvarieberg.
Jezushater 1
: Schande over U, leugenaar ! U breekt de tempel af en bouwt hem toch in drie
dagen weer op ?
Jezushater 2
: Anderen heeft Hij altijd willen helpen, maar nu kan Hij niet eens zichzelf
helpen ! Als U Gods Zoon bent, kom dan van het kruis af !
Jezushater 3
: Als Hij de koning van Israël is, dat Hij dan van het kruis afkomt. Dan zullen
wij in Hem geloven ! Hij heeft zijn vertrouwen op God gesteld, dat God hem nu
eens ter hulp komt.
Boosaardige
moordenaar : Zijn duivel laat Hem in de steek !
Ondertussen stak een soldaat een met azijn gevulde
spons op een stok en hield die tegen Jezus lippen en Jezus scheen er een
weinig uit te zuigen. Dezelfde soldaat
: Als U de Koning van de Joden bent, help dan Uzelf !
Het spotten en schimpen duurde nog altijd verder. Na
een tijd richtte Jezus Zijn hoofd omhoog en zei :
Jezus :
Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen!
De goedaardige moordenaar raakte onder de indruk door
het gebed van Jezus voor zijn beulen. Hij bekwam door het gebed van Jezus een
inwendige verlichting.
Goedaardige
moordenaar (tegen de lasteraars) : Hoe is het mogelijk ? Jullie
beledigen Hem, terwijl Hij voor jullie bidt. Geduldig en zonder één klacht
heeft Hij jullie beledigingen verdragen, Hij bidt zelfs voor jullie en jullie
lasteren Hem ! Hij is een Profeet, Hij is onze Koning, Hij is echt de Zoon van God
!
De hoofdman van de Romeinse soldaten, Abenadar, moest
tussenkomen, want ze wilden naar de moordenaar stenen gooien. Deze hoofdman was
heel menselijk en liet ook Joannes, Maria en enkele vrouwen toe om bij het
kruis te komen. Hij was arabier van geboorte.
Boosaardige
moordenaar (woedend) : Als U de Messias bent, help Uzelf en ons
erbij !
Goedaardige
moordenaar (tegen de andere moordenaar) : Vrees jij, net zoals
die anderen, God niet, terwijl jij toch dezelfde straf (zoals Jezus) ondergaat
? Wij ontvangen terecht loon naar werken, maar Deze (Jezus) heeft niets
verkeerds gedaan. Bezin je in je laatste uur en bekeer je !
Goedaardige
moordenaar (tot Jezus) : Heer, indien U me verdoemt, dan treft
mij de straf die ik verdien, maar toch smeek ik U, ontferm U over mij !
Jezus
: U zult mijn barmhartigheid ondervinden.
Deze moordenaar ontving nu de genade van een intens
berouw.
Natuurverschijnselen
In de voormiddag, als Pilatus het doodvonnis had
uitgesproken, was er af en toe nog een hagelbui geweest. Maar om halféén (volgens
zonneuur) was er een zonsverduistering. De hemel werd donker en de sterren straalden
een rode gloed uit. De omstaanders stopten met beledigingen te uiten en ze
werden bang. Velen sloegen op hun borst en riepen : Zijn bloed komt over zijn
moordenaars ! Velen, zowel ver als nabij, wierpen zich nu op de knieën en baden
rouwend om vergiffenis. Jezus richtte in zijn smarten nog een blik op hen. Jezus
Moeder en zijn naaste vrienden waren de enigen die dichtbij en rond zijn kruis
stonden.
Goedaardige
moordenaar (berouwvol en vol vertrouwen) : Heer, laat mij in een
plaats komen, waar U me verlost. Wees mij indachtig, wanneer U in Uw Rijk komt.
Jezus
: Voorwaar, Ik zeg u : u zult nu nog met Mij in het paradijs zijn.
Jezus zag Zijn Moeder met diep medelijden aan en keek
ook Joannes aan.
Jezus
(tot Zijn Moeder) : Vrouw, ziedaar uw zoon ! Hij zal nog meer uw zoon zijn, dan
wanneer U hem had gebaard ! Hij (Joannes) heeft altijd een eenvoudig,
onwankelbaar geloof gehad en heeft zich slechts eenmaal geërgerd, namelijk
toen zijn moeder hem boven de andere apostelen verheven wilde zien.
Jezus
(tot Joannes) : Zie, dat is uw Moeder.
Joannes omhelsde onder het kruis Jezus Moeder, die nu
ook zijn Moeder was geworden. Door verdriet getroffen werd Maria verder bij
haar vriendinnen gebracht. Vrouw is de waardigheid van Maria, die de kop
van de slang moet verpletteren. Hier geeft Jezus Maria tot Moeder aan allen
uit de hele mensheid die in Hem geloven en zo kinderen van God worden. Uit God
geboren en niet enkel uit een vader en moeder. Maria heeft deze opdracht
aanvaard bij de boodschap van de engel Gabriël : Zie de dienstmaagd van de
Heer, mij geschiede naar Uw woord. Zij neemt hier alle kinderen van God aan als
haar eigen kinderen. Zij zijn broers en zussen van Jezus.
Verlatenheid van Jezus
Half twee : duisternis. Angst. Instortingen.
Vluchtende mensen. Stilte rond het kruis. In zijn diepste verlatenheid, wanhoop
en eenzaamheid bidt Jezus tot Zijn hemelse Vader. Omstreeks drie uur weerklinkt zijn
kreet.
Omstaander 2
: We gaan eens zien of Elias komt om Hem naar beneden te helpen !
Er ontstonden twee groepen. De ene groep weeklaagde en
morde misnoegd om de misdaad, de andere groep schimpte en raasde verder. In de
stad vreesden de schriftgeleerden voor
onlusten. Daarom werd aan de hoofdman gevraagd om de orde te herstellen. Hij
liet de spotters zwijgen en herstelde de rust. Na drie
uur werd de hemel terug helder.
Jezus dood
Jezus
: Ik word uitgeperst als de druif, die hier voor de eerste maal gestampt werd.
Al mijn bloed moet Ik geven tot het water komt en de schillen wit worden. Hier zal
er evenwel geen wijn meer geperst worden.
Jezus
: Ik heb dorst. Had jij Mij geen teug water kunnen bezorgen ?
Joannes
(met spijt) : Heer, wij hebben het vergeten !
Jezus :
Ook mijn vrienden moesten vergeten om Mij een teug water aan te bieden, zodat
de Schrift werd vervuld.
De hoofdman Abenadar die vol medelijden was, nam een
spons, drenkte die in azijn, duwde een hysoprietje erin en stak die op zijn
lans. Jezus kon op die manier door het rietje de azijn opzuigen.
Jezus :
Als Ik geen stem meer zal hebben, zal de mond van de doden spreken.
Omstreeks drie uur geraakte Jezus in doodstrijd en het
zweet brak uit over al zijn ledematen. Zijn Moeder die ondersteund werd door
Maria van Kleofas en Salome, stond tussen Jezus kruis en dat van de moordenaar
met de goede inborst. Ze keek op naar haar stervende Zoon.
Jezus : Het is volbracht !
Dan richtte Hij
zijn hoofd op.
Jezus (met luide stem) : Vader, in Uw handen beveel
Ik Mijn geest !
Hij liet het hoofd zinken en gaf de geest.
Joannes en de heilige vrouwen vielen ter aarde neer. De
aarde beefde en de rots spleet wijd open tussen het kruis van Jezus en dat van
de slechte moordenaar. In de tempel scheurde het voorhangsel in twee stukken.
Gebouwen stortten in, bergen verzakten. Uit de graven stonden vele doden op.
Abedanar was diep onder de indruk. Hij wierp zijn lans weg en sloeg met zijn
vuist op zijn borst.
Abedanar :
Gezegend zij de Almachtige, de God van Abraham en Jakob ! Dit was een
rechtvaardig man, Hij is zeker Gods Zoon !
Vele soldaten, getroffen door het voorbeeld van hun
hoofdman, deden zoals hij en legden getuigenis af van Jezus. Hij was een nieuwe
en verloste mens geworden. Hij bleef niet langer in dienst van Jezus vijanden.
Hij gaf het bevel over aan Cassius, zijn onderbevelhebber. Ook onder het nog
aanwezige volk en onder de laatst aangekomen schriftgeleerden legden velen
getuigenis af voor Jezus. Ze sloegen zich rouwend op de borst en daalden vol
wroeging de berg af. Anderen scheurden hun klederen en strooiden het stof van
de weg op hun hoofd als teken van rouw. De bloedverwanten van Jezus, die rond het
kruis stonden, treurden en weeklaagden. Maria schikte zich, ook nu weer,
volkomen in Zijn wil. Alles wat was gebeurd, was gebeurd volgens Zijn wil en
Zijn toestemming. De H. Geest had in Maria het lichaam van Jezus gevormd en
Zijn ziel was zonder zonde in Zijn lichaam in de schoot van Maria. Wat hadden
ze Zijn lichaam, waar schoonheid, waarheid en liefde gebundeld waren,
toegetakeld !
Het lijden van Jezus : deel 4 : voor Herodes gebracht tot en met veroordeling tot kruisdood
Jezus voor Herodes Antipas gebracht
Herodes was door een bode van Pilatus op de hoogte
gebracht en zat klaar op zijn troon. Hij was omringd door vele hovelingen en
soldaten. Herodes voelde zich gevleid nu Pilatus hem het recht toekende het
vonnis over een Galileeër te vellen. En dan nog wel voor alle hogepriesters,
die hij hartsgrondig haatte. Hij was ook nieuwsgierig Jezus in levende lijve
te zien. Joannes de Doper had het altijd over Jezus gehad, tot hij vermoord
werd door deze Herodes.
Herodes
(verwijtend tegen de hogepriesters) : Breng die persoon hier weg en reinig Hem
! Hoe durft u iemand zo bevuild en zo toegetakeld onder mijn ogen brengen.
Herodes
(spottend tegen de hogepriesters) : Het is de Man aan te zien dat Hij in de
handen van slachters is gevallen. U begint de slachting nu al !
Opnieuw regende het van klachten en beschuldigingen
tegen Jezus.
Toen Jezus terug voor Herodes stond, veinsde Herodes
Hem met grote hoffelijkheid te willen bejegenen en hij gaf het bevel Hem een
beker wijn aan te bieden om zijn verloren krachten te herwinnen omdat Hij zich
wel zwak moest voelen. Jezus schudde afwijzend het hoofd. Toen startte Herodes
zijn verhoor en reeg een overvloed van vragen aaneen. Toen hij zag dat Jezus
niets zei en zijn ogen neergeslagen hield, irriteerde het hem. Hij probeerde
Jezus eerst te vleien dat men zoveel had verteld over Zijn grote wijsheid in gesprekken en onderrichtingen. Hij vroeg
of Hij de verwachte Koning van de Joden was en de Zoon van God. Hij had al over
de wonderen van Jezus gehoord en vroeg zelf om een teken of een wonder. Hij
vroeg zich af hoe een triomftocht (Palmzondag) kon leiden naar zon dieptepunt.
Maar Jezus reageerde niet. Toch weigerde hij Jezus te veroordelen omdat hij,
bijgelovig als hij was, eigenlijk vreesde voor de invloed die Jezus had.
Bovendien lag hij nog met zijn geweten overhoop door de moord op Joannes de
Doper. Herodes had het ook niet begrepen op de hogepriesters omdat zij hem uit
de synagoge hadden gebannen. Herodes werd op die manier ook beroofd van
offeranden die ter zijner ere zouden worden opgedragen in de tempel. Deze ban
werd ingesteld nadat Herodes echtbreuk had gepleegd met zijn minnares Herodias
en ook de moord had gepleegd op Johannes de Doper. Pilatus had Herodes laten
weten dat hij geen schuld vond in die mens. Dit zorgde er extra voor dat
Herodes de mening zou volgen van Pilatus. Pilatus was landvoogd en Herodes had
als viervorst minder macht dan Pilatus. Herodes wilde bij Pilatus in een goed
daglicht komen te staan. Daarom wilde hij zeker geen veroordeling.
Herodes
: Brengt die dwaas weg van hier en bewijst die belachelijke koning de eer die
Hem past; Hij is meer een dwaas, dan een misdadiger te noemen.
Maar Herodes hofdienaren en lijfwachten namen het
bevel heel ernstig en de mishandelingen waren ver buiten proportie. Ze namen
Jezus mee en begonnen Hem te mishandelen en te bespotten. Ondertussen bleven de
hogepriesters Annas en Kajafas aandringen op een veroordeling, maar Herodes zei
hun dat het van zijn kant de grootste misdaad zou zijn, als hij Hem
veroordeelde.
Een deel van de hogepriesters en aanklagers gingen nu
naar de stadswijk Akra waar de schriftgeleerden zich altijd ophielden. Zij
moesten nog tegenstanders van Jezus naar het paleis van Pilatus sturen. Ze
kregen ook veel geld mee om door middel van het volk gedaan te krijgen dat het
volk met geweld de doodstraf van Jezus van Pilatus zou eisen. Anderen moesten
het volk bang maken : het zou hun schuld zijn als ze een godslasteraar zouden
laten gaan. Anderen vertelden dat Jezus meeheulde met de Romeinen om Zijn Rijk
te vestigen tegen de Joden en dat ze wachtten op het Joodse Paasfeest om toe te
slaan. Ze lieten ook leugens verspreiden dat Herodes Jezus had veroordeeld en
dat het volk dat nog eens moest beamen. Intussen deelden andere aanklagers geld
uit aan de soldaten om Jezus dodelijk te mishandelen, want zij wensten dat Hij
zou sterven vooraleer Pilatus Hem vrijsprak.
De goddeloze soldaten van Herodes sleurden Jezus het
binnenplein van Herodes paleis op. Ze begingen de gruwelijkste mishandelingen
en riepen Hem voortdurend beledigingen toe. De soldaten die geld hadden
ontvangen om Jezus te mishandelen, sloegen met knuppels op Jezus hoofd. Onder
wild gejoel en hoongetier, zakte Jezus drie keer neer door de zware
knuppelslagen. Hier was hulp van boven nodig om te zorgen dat Jezus niet
dodelijk gewond was onder al die knuppelslagen. De hogepriesters hadden niet
veel tijd meer, want ze werden allemaal in de tempel verwacht om de
voorbereidingen te treffen voor de slachting van de paaslammeren. Ze
probeerden daarom nog een laatste maal om Herodes te overtuigen Jezus ter dood
te laten veroordelen, maar deze zond Jezus in zijn spotkleed terug naar
Pilatus.
Terug naar Pilatus
De hogepriesters en de aanklagers kookten van woede,
omdat ze terug naar Pilatus werden gezonden. Bovendien werd Jezus door Pilatus
onschuldig verklaard en vrijgesproken. Jezus werd op de terugtocht opnieuw
geslagen en bespot. Niet alleen door de gerechtsdienaren, maar dit maal ook
door het toegestroomde volk dat was gehersenspoeld. Jezus bad om niet
voortijdig te sterven en zo zijn lijden voor ons te kunnen volbrengen. Zijn
Moeder, Maria Magdalena en Joannes hadden op een afstand de stoet gevolgd van
Pilatus naar Herodes en terug. Bij de terugkomst op het forum voor het paleis
van Pilatus, voegden zich nog andere heilige vrouwen en familie bij hen.
De bode van Herodes had zich bij Pilatus aangemeld om
hem te verwittigen dat zijn meester Jezus niet had veroordeeld. Dit bericht
verheugde Pilatus ten zeerste. Jezus werd terug voor Pilatus geleid. De
aanklagers hadden de stenen zitplaatsen voor de scheidingslijn ingenomen. Het
verzamelde volk op het forum kon Pilatus goed zien, omdat hij op een
hogergelegen terras stond.
Pilatus
(roept tot de aanklagers) : U hebt deze persoon als volksopstoker aan mij
overgeleverd. In uw bijzijn heb ik Hem ondervraagd en ik heb Hem onschuldig
bevonden aan de misdaden waarvan u Hem beschuldigt. Ook Herodes heeft in Hem
geen schuld kunnen ontdekken, want ik heb Hem naar deze viervorst verwezen. En
zie : Hij heeft geen doodsvonnis gekregen ! Ik zal Hem daarom een tuchtstraf
laten toedienen en Hem dan in vrijheid stellen !
De schriftgeleerden schreeuwden uit protest tegen deze
uitspraak. Ze hitsten het volk terug op en kochten hen met geld om.
Pilatus
(misprijzend tot de aanklagers) : Zult u straks bij het slachten van de
paaslammeren niet genoeg onschuldig bloed zien vloeien ?
Nu was het uur aangebroken waarop ieder jaar voor
Pasen, volgens een oud gewoonterecht, een afvaardiging van het volk naar de
landvoogd kwam om de invrijheidstelling van een gevangene te vragen. De
hogepriesters hadden een delegatie gestuurd naar de stadswijk Akra om daar de
vergaderde volksmenigte met geld te overhalen om zich te verzetten tegen de
vrijspraak van Jezus en bovendien zijn kruisiging te vragen. Pilatus hoopte dat
het volk Jezus zou kiezen om vrij te laten. Hij liet het volk kiezen tussen
Jezus en een gevreesde moordenaar Barabbas. Deze was al ter dood veroordeeld en
Pilatus dacht dat ze hem wel zouden kiezen om te laten terechtstellen.
Woordvoerder
van een groep aanklagers die uit de menigte naar voor kwamen
(roepend vanop het forum) : Pilatus, verleen ons de gunst die u ieder jaar met
het feest verleent !
Pilatus
: Inderdaad, uw gewoonterecht wil dat ik met het feest een gevangene vrijlaat.
Wie wilt u dat ik vrijlaat ? Barabbas of Jezus, de Koning van de Joden, de
Jezus, die de Gezalfde des Heren zou zijn ?
Er volgde een aarzeling in de menigte.
Enkel een paar stemmen weerklonken uit de menigte.
Een paar
stemmen : Barabbas !
Ondertussen kwam de dienstbode van Claudia Procla bij
Pilatus om hem eraan te herinneren dat hij haar had beloofd om Jezus niet te
veroordelen. Een groot deel van de hogepriesters en schriftgeleerden mengden
zich onder het volk en bedreigden hen. Maria, Joannes, Maria Magdalena en de
andere heilige vrouwen stonden in een hoek van het plein. Maria wist dat Jezus
zou moeten sterven omdat er geen andere manier was om de mensen te redden.
Daarom had hij het menszijn aanvaard. Om de kruisdood te ondergaan. Toch
onderging ze al de angsten en verdriet van een moeder die haar onschuldig kind
zon wrede behandeling van een ondankbaar volk ziet ondergaan. Ze bleef hopen.
Vooral nu Maria te horen kreeg dat Pilatus alle middelen aanwendde om Jezus
vrij te kunnen spreken. Pilatus wilde zich aan de belofte van zijn vrouw
houden.
Pilatus
: Wie van beide moet ik vrijlaten ?
Nu schreeuwde het hele volk tesamen.
Menigte
: Weg met Jezus ! Laat Barabbas vrij voor ons !
Pilatus
: Wat zal ik dan doen met deze Jezus, van wie men zegt dat Hij de Christus, de
Koning van de Joden is ?
Menigte
(brullend) : Kruisig Hem ! Kruisig Hem !
Pilatus
(met aandrang) : Maar welk kwaad heeft Hij dan gedaan ? Ik vind in Hem geen
schuld die de dood verdient. Ik zal Hem dus de tuchtstraf laten toedienen en
Hem dan vrijlaten !
Menigte
(uitzinnig schreeuwend) : Kruisig Hem ! Kruisig Hem !
En ze bleven maar schreeuwen : Aan het kruis met Hem !
Pilatus stelde Barabbas in vrijheid en veroordeelde Jezus tot de Romeinse
geselstraf. Gedurende Jezus geseling sprak Pilatus het volk nog verscheidene
malen toe, maar uit de menigte steeg zelfs de kreet omhoog : Weg met Hem ! Hij
moet weg, ook al zouden wij allen als gevolg daarvan moeten omkomen !
Geseling
De beulen dreven Jezus door het razende en schreeuwend
volk naar de geselzuil op het forum. Er waren 6 beulen. Het waren Egyptische
misdadigers die door hun daden slavenwerk moesten verrichten. Ze hielpen
Romeinse bouwwerken oprichten. Sommigen werden door hun gepleegde misdaden gebruikt
om beulenwerk te doen. Ze trokken Jezus spotkleed af. Jezus viel neer. Daarna
werd Jezus naakt en met de borst tegen de zuil geduwd. Zijn handen werden boven
aan een ring (die bevestigd was aan de zuil) vastgebonden en de voeten aan de
zuil vastgemaakt. Hij werd uitgerokken tegen de zuil. De Romeinse geselstraf
was de ergste. Het aantal slagen werd niet geteld en hing af van de willekeur
van de beulen. Er werden riemen en zwepen gebruikt die voorzien waren van
stukjes been of hard hout. Daarnaast werden ook riemen gebruikt met loden
ballen, die aan hun einde pinnen, prikken, stekels of ijzeren haakjes hadden.
Eerst werd de rug gegeseld en daarna werd de beschuldigde omgedraaid om de
voorkant te treffen. De massa rond de geselzuil bleef maar schreeuwen : Weg met
Hem en aan het kruis met Hem ! Jezus zuchtte en kreunde onder de slagen. Het
hulpeloos geblaat van de vele paaslammeren die werden gewassen en voorbereid
voor de slachting was nog hoorbaar. De lammeren zouden op het menu staan voor
het Joodse Paasfeest. De beulen losten elkaar per twee af. Gerechtsdienaren van
de hogepriesters schoven hen nog wat zakgeld toe en gaven hun een kruik met
dikke rode drank. Het derde paar beulen gebruikte de riemen met ijzeren
haakjes. Daardoor werden bij Jezus vel en vlees van de ribben gescheurd. Daarna
bonden ze Jezus met de rug tegen de geselzuil. Er was geen enkele plek meer aan
Zijn lichaam dat niet gewond was.
Dit had ongeveer drie kwartier geduurd, toen een
aanverwant van een genezen blinde, gewapend met een sikkelvormig mes vertoornd
kwam aanstormen vantussen de menigte.
Aanverwant (roepend)
: Hou op ! Sla die onschuldige mens niet helemaal dood !
Verrast keken de beulen op. De man sneed de koorden
van Jezus door en keerde daarna terug. Hij verdween in de menigte. Jezus viel
neer aan de voet van de zuil in een plas bloed. De beulen lieten Hem daar
liggen. Na enkele minuten kwamen ze terug. Jezus greep moeizaam naar zijn
lendendoek en kleed. Ook nu lieten ze Hem niet gerust. Bij het rechtstaan op
Zijn wankele voeten en aankleden bleven ze slaan en schoppen. Jezus droogde het
bloed op zijn gezicht af en veegde het bloed uit zijn ogen. Maria zag de
geseling in haar geest en leed al het verdriet en pijn samen met Jezus mee.
Haar ogen waren ontstoken van het wenen. Haar familie, Maria Magdalena en
andere vrouwen stonden haar bij. Ze waren allen van angst en droefheid
geslagen. Claudia Procla zond een pak grote doeken naar Maria. Maria zag haar
Zoon met een verscheurd lichaam door de beulen voortgedreven worden. Jezus
wiste opnieuw het bloed uit zijn ogen om Zijn Moeder te kunnen zien. Vol smart
hief Zij haar handen naar Hem op en volgde met haar ogen zijn bloedige
voetsporen. Wanneer het volk Jezus en zijn beulen volgden, gingen Maria en
Maria Magdalena naar de geselplaats. Omringd door de andere vrouwen en enige
vrienden van Jezus droogden ze met de ontvangen doeken Jezus heilig bloed op.
Daarna verlieten ze het forum.
Doornenkroning
Jezus werd naar het soldatenplein binnen de kazerne
gesleurd. Daar waren de gevangenissen. De twee moordenaars, die naast Christus
zouden gehangen worden, zaten daar opgesloten. Er was daar een hoop gespuis
bijeen : knechten van cipiers, gerechtsdienaren, boeven, slaven en geselbeulen.
Ongeveer 50 man. Elk deden ze wel ergens actief aan de mishandelingen mee.
Opnieuw rukten zij Jezus de kleren van zijn verwond lichaam en hingen Hem een
korte, donkerrode gescheurde soldatenmantel om. Deze mantel diende om de
gegeselde misdadigers te bespotten. Zo sleepten zij Jezus verder en duwden Hem
op een met scherven bedekte steenblok om erop te zitten. Dan zetten zij Hem de
doornenkroon op. Deze kroon was gevlochten uit doorntakken. Ze gaven Hem een
rietstok. Dit was om Zijn koningschap belachelijk te maken : een troon, een
scepter en een kroon. Daarna trokken ze de rietstok uit zijn hand en sloegen
ermee op zijn hoofd. Dan knielden ze voor Hem neer, spuwden in Zijn gezicht en
staken hun tong uit.
Gespuis (spottend)
: Wees gegroet, Koning van de Joden !
Jezus had brandende dorst, want Hij had wondkoorts als
gevolg van de vele geselingen. Bovendien deed de koorts Hem rillen over heel
Zijn lichaam.
In zijn zijden kon je hier en daar zijn ribben zien.
Het bloed vloeide van Zijn hoofd. De omringende Romeinse soldaten die de orde
moesten handhaven, moedigden de beulen nog aan. De geseling duurde zeker een
half uur.
Ecce Homo (Ziehier de mens)
Ze brachten Jezus naar Pilatus paleis. Hij had de
doornenkroon op, de rietstengel in de geboeide handen en was met een
spotmantel omhangen. Jezus was onkenbaar door het bloed, striemen, builen en
wonden. Hij ging gebukt en wankelde op zijn voeten. Opnieuw stond Hij voor
Pilatus, die een huivering van afschuw en medelijden niet kon onderdrukken. De
hogepriesters en het volk bleven daarentegen maar roepen en honen. Pilatus kon
het niet nalaten een opmerking over hun wreedheid te maken.
Pilatus
: Indien de duivel van de Joden even wreed is, kan niemand het in de hel bij
hem uithouden !
Jezus werd op het terras van Pilatus gesleurd. Onder
bazuingeschal vroeg Pilatus nu om aandacht en stilte.
Pilatus
: Zie ! Ik laat Hem nogmaals naar voor brengen, zodat u zou weten dat ik geen
schuld in Hem vind !
De beulen leidden Jezus op de voorgrond van het terras
zodat iedereen op het forum Hem kon zien. De menigte was geschrokken van deze
afgrijselijke verschijning. Ze werden stil. Pilatus ging naast Jezus staan.
Pilatus
: Daar hebt U de mens, bezie Hem maar !
Jezus droeg zijn rode spotmantel, die nauwelijks zijn
naaktheid bedekte. Hij hield Zijn hoofd gebogen. Zijn ziel was door verdriet
verpletterd en Zijn lichaam door pijn verbrijzeld. Toch ging er van Jezus
eindeloze liefde en zachtmoedigheid uit. Ook nu nog. Hij zweeg. Hij was het
echte Paaslam, het Lam van God. De hogepriesters en gerechtsdienaren waren nog
altijd woedend, zelfs bij de aanblik van de verscheurde Jezus. Zij haatten
Jezus hartsgrondig omdat Hij wist hoe slecht ze waren. Bovendien had Hij hun
ontelbare keren met de neus op de feiten gedrukt. Dit was het moment van hun
wraak.
Hogepriesters
en aanklagers (hatelijk) : Weg met Hem ! Kruisig Hem !
Pilatus
: Is dat nog niet voldoende ? Zijn jullie nog niet tevreden ? Hij is zo
toegetakeld, dat Hij geen lust meer kan voelen om nog koning te worden !
Hogepriesters,
aanklagers, menigte (schreeuwend en uitzinnig) : Weg
met Hem ! Aan het kruis met Hem !
Pilatus liet terug met bazuingeschal de menigte
kalmeren.
Pilatus
: Wel, dan kunt u Hem nemen en kruisigen ! Ik vind hoegenaamd geen schuld in
Hem !
Hogepriesters
: Wij hebben een wet en volgens deze wet moet Hij sterven, want Hij heeft zich
uitgegeven voor de Zoon van God !
Pilatus
: Als volgens uw wet zulke mensen moeten sterven, dan wil ik echt geen Jood
zijn !
Hogepriesters
(doordrammend) : Hij heeft gezegd de Zoon van God te
zijn!
Pilatus nam Jezus nogmaals terzijde en sprak onder
vier ogen tot Jezus.
Pilatus
: Vanwaar komt U ?
Jezus zweeg.
Pilatus
: Antwoordt U niet ? Weet U dan niet dat ik de macht heb om U te laten
kruisigen en ook om U vrij te laten ?
Jezus
: U zou geen macht over Mij hebben, indien ze u niet van Boven gegeven was.
Daarom begaan degenen, die Mij aan u overgeleverd hebben, een nog zwaardere
zonde.
Claudia stuurde haar man nogmaals een dienstbode om
zich aan de belofte te houden. Ze kende zijn wankel karakter maar al te goed.
En inderdaad : Pilatus twijfelde. De hogepriesters en schriftgeleerden kregen
lucht van de positieve houding van Claudia tegenover Jezus en lieten onder het
volk de leugen verspreiden dat de aanhangers van Jezus de vrouw van Pilatus
hadden omgekocht. Ze beschuldigden Jezus ervan mee te heulen met de Romeinen
tegen de Joden. Pilatus twijfelde of deze man dan toch niet een god kunnen zijn
? Uiteindelijk kon hij zijn interesse en nieuwsgierigheid niet meer de baas en
stelde Hem vragen.
Pilatus
: Zeg me nu eens, bent U nu een god en meer dan alleen een mens ?
Bent U die door de Joden verwachtte Koning ? Hoever
strekt Uw rijksgebied zich uit en van welke rang is Uw godheid ? Zeg het me en
dan wil ik U loslaten !
Jezus gaf hem een waarheidsgetrouw antwoord op al zijn
vragen. Hij toonde hem duidelijk aan, welk een koning Hij was en over wat voor
Rijk het ging.
Hij openbaarde aan Pilatus al de verborgen misdaden
die hij op zijn geweten had, de toestand van zijn geweten en voorspelde hem het
lot, de ballingschap die hem te wachten stonden en zijn afschrikwekkend
levenseinde. Tenslotte vertelde Jezus hem dat Hij eens zou komen om een
rechtvaardig vonnis over hem uit te spreken. Pilatus was fel onder de indruk en
begaf zich terug naar de menigte.
Pilatus
: Ik vind werkelijk geen kwaad in deze man, daarom wil ik Hem in vrijheid
stellen !
Aanklagers
: Indien u deze man loslaat, bent u geen vertegenwoordiger meer van de keizer,
want al wie zich als koning opwerpt, is een vijand van de keizer !
Hogepriesters
: Wij moeten terug naar de tempel om de nodige voorbereidingen te treffen voor
het Joodse Paasfeest. Indien u niet voortmaakt met de veroordeling en onze
voorbereidingen belemmert, dan zullen wij u laten aanklagen bij de keizer
!
Menigte
(luid) : Weg met Hem ! Aan het kruis met Hem !
De volksmassa op het forum voor het paleis was zo
opgewonden en kwaad dat een gewelddadige opstand kon uitbreken. Pilatus begreep
dat er niet te onderhandelen viel. Ondertussen goot een dienaar water uit een
schaal over Pilatus handen.
Pilatus
(tot de menigte) : Ik ben onschuldig aan het bloed van deze Rechtvaardige. U
mag het zelf verantwoorden !
Menigte
: Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen !
Jezus had aan Anna Katarina Emmerich uitgelegd dat de
vloek zijn uitwerking heeft als ze rechtvaardig en verdiend is. In dit geval
hadden de Joden de redding door Jezus afgewezen en vervloekten ze zichzelf.
Maar nog steeds verwerpen mensen Jezus redding. De vloek is dus niet bedoeld
voor Joden alleen. Pilatus zocht zich een uitweg, maar streefde de waarheid
niet na. Hij was besluiteloos. Zijn geweten geloofde in Jezus onschuld. En
zijn vrouw had hem erop attent gemaakt dat Jezus heilig was. Aan de andere kant
dacht hij dat Jezus zich als Godheid ging wreken op hem voor zijn ondergane
mishandeling. Daarbij als Hij dood is, dan zou Hij zich niet meer kunnen
wreken. Pilatus zag in Jezus ook een concurrent voor al zijn Romeinse goden
die hij aanbad.
Jezus wordt veroordeeld tot de kruisdood
Het was echter de angst om voor de keizer gedaagd te
worden dat Pilatus zijn mening deed veranderen. Zijn angst voor een aardse
keizer was groter dan de angst voor Jezus koningschap, wiens Rijk niet van
deze wereld is. Door de angst voor keizer Tiberius, leverde hij Jezus toch aan
de Joden over. Tegen alle verwachtingen en beloften in. Hij was
verantwoordelijk. Hij noemde Jezus rechtvaardig en hij toch laat hij Zijn
onschuldig bloed vergieten. Hij is de onrechtvaardige en gewetenloze rechter.
Onschuldig bloed bedekte zijn ziel. De Joden waren niet minder schuldig.Het bloed van Jezus waar wij barmhartig om
smeken om onze zonden te delgen, riepen de Joden als wraak over hen uit.
Pilatus liet zijn ambtsgewaad brengen en aandoen. Zijn kroon werd opgezet.
Alles was nu klaar om plechtig de uitspraak te doen. Omringd door soldaten,
gerechtsdienaren en griffiers trok Pilatus uit zijn paleis naar het forum.
Tegenover de geselkolom was een tribune gebouwd. Daar moesten vonnissen
plechtig worden afgekondigd om geldig te zijn. Op deze tribune of Gabbata nam
Pilatus met zijn gevolg plaats. Jezus werd in hun midden tussen twee
moordenaars geplaatst.
Pilatus
: Daar is nu uw koning !
Aanklagers
: Aan het kruis met Hem !
Pilatus
: Moet ik dan uw koning kruisigen ?
Hogepriesters
(vleiend) : Wij hebben geen koning buiten de keizer !
Jezus stond terecht voor Pilatus aan de voet van de
trap die naar de tribune leidde. Pilatus sprak het doodsvonnis over Jezus uit.
De beide moordenaars waren al eens tot de kruisdood veroordeeld, maar de
hogepriesters hadden hun executie uitgesteld. De kruisen van de moordenaars
lagen naast hen klaar. De hogepriesters konden hun geluk niet op. Eindelijk
waren al hun inspanningen bekroond. Maria had zich met enkele vriendinnen
tussen de menigte begeven en deelde de diepe droefheid en angst met Haar
terechtgestelde Zoon. Pilatus somde luidop de aanklachten tegen Jezus op :
volksverleider, oproerkraaier, onruststoker. Schenner van de Joodse Wet, omdat
Jezus zich Zoon van God en koning van de Joden liet noemen. Hij werd door de
hogepriesters ter dood veroordeeld. En Zijn kruisiging werd éénparig door het
volk geëist. Hij voegde er zelfs aan toe dat hij de veroordeling door de
hogepriesters rechtvaardig bevonden had.
Pilatus
: Daarom veroordeel ik Jezus van Nazaret, koning van de Joden, om aan het kruis
genageld te worden.
De beulen gaf hij het bevel het kruis te halen. Hij
brak een lange stok en gooide die voor Jezus voeten. Dit betekende dat het
vonnis definitief en onherroepelijk was. Maria viel bewusteloos neer en
Joannes, die er was bijgekomen, bracht haar samen met haar vriendinnen
weg.
Het vonnis werd door Pilatus op schrift gesteld en
overgeschreven door zijn griffiers. Het was een totaal ander vonnis dan hetgeen
hij mondeling had verklaard. Zijn geweten speelde hem terug parten. Hij was zo
laf geweest om de onschuldige Jezus te veroordelen. In het vonnis stond dat hij
werd gedwongen door de hogepriesters, de Sanhedrin en de dreigende opstand van
de bevolking. Er stond ook in dat ondanks het ontbreken van enige schuld hij
Hem toch ter dood veroordeeld had, omdat hij niet wenste aangeklaagd te worden
als een willekeurige, partijdige en opstand uitlokkende rechter bij de keizer.
Daarom had Hij hun eisen uiteindelijk ingewilligd en Hem als een misdadiger,
schuldig aan de overtreding van hun wetten, ter kruisiging overgeleverd. Daarna
schreef hij het opschrift voor het kruis : Jezus van Nazaret, koning van de
Joden. Dit maakte de hogepriesters woedend. Zij wilden het opschrift laten
veranderen in : Hij gaf zich uit voor een koning van de Joden. Maar Pilatus riep
toornig : Wat ik geschreven heb, blijft geschreven. Op het bordje stond de
veroordeling in het hebreeuws, grieks en latijn. Het was bij de Romeinen de
gewoonte dat de veroordeling boven het hoofd van de terechtgestelde werd
aangebracht. Daarom liet Pilatus de middenpaal van het kruis verhogen. Zeer tot
ongenoegen van de hogepriesters die zo het opschrift wel moesten bevestigen.
Claudia Procla verklaarde zich na het uitspreken van
het onrechtvaardige vonnis van haar man gescheiden en ze vluchtte dezelfde avond
nog het paleis uit, naar vrienden van Jezus. Als christen zocht zij later de
apostel Paulus op en werden goede vrienden.
Jezus werd van zn spotmantel ontdaan en Hij kreeg
zijn kleren terug van voor de bespotting bij Kajafas. Hij omgorde zich bevend
met het lendendoek, deed Zijn wollen schouderkleed aan en duwde zijn hoofd
door het naadloze bruine kleed dat Zijn Moeder voor Hem gemaakt had. Zijn
doornenkroon kon echter niet door de halsopening, zodat ze Hem eerst de
doornenkroon van het hoofd rukten en het nadien terug plaatsten. Daarna deden
ze Hem zijn witte wollen tuniek (of bovenkleed) aan. In Zijn middel kreeg Hij
zijn brede gordel terug en nog een mantel. Daarna deden ze Hem terug de gordel
aan met ijzeren punten. Ondertussen hielden ze niet op Hem te stoten en te
slaan.
De hogepriesters gingen vlug naar de tempel. Ze lieten
het ware Paaslam, het verzoenende Lam van God dat genade brengt, in de steek.
Zij zouden gereinigde, gewassen en gezegende lammeren slachten en nuttigen op
het altaar. Ze waren zo op hun uiterlijke reinheidswetten gesteld, maar
innerlijk waren ze rot. Jezus werd naar het altaar van het kruis gesleurd. Ze
hadden het echte Lam toegetakeld, gelasterd, beschimpt, gehaat, veracht en
vervloekt. Pilatus keerde naar zijn paleis terug. Hij was de hoogmoedige,
laffe slaaf van de wereld. Bang van degene die op aarde nog machtiger zijn dan
hem. Bang van God en zijn daarom zijn valse goden dienend. Bang voor de dood.
Eeuwige twijfelaar. Altijd meedoend met de kant van waar de wind waait. Nooit
kan iemand op hem rekenen. Bang om gezichtsverlies te leiden. Heiden die
eigenlijk verstrikt zat in de wereldse genoegens en wereldse macht. Macht, eer,
roem. Dat is het enige dat telt. Hij was gedoemd om voor eeuwig te sterven.
Het lijden van Jezus : deel 3 : gerecht tot en met ondervraging door Pilatus
Jezus voor Annas en Kajafas gebracht
Omstreeks middernacht werd Jezus binnengeleid in een
zaal. Daar zat Annas, een rechter, omringd door 28 raadsheren. Hij zat aan het
hoofd van een commissie die tot taak had te waken over de zuiverheid van de
Joodse Leer en het navolgen van de Gods Wet. Overtreders klaagde hij na de
zitting aan bij hogepriester Kajafas. Annas beschuldigde Jezus van het
overtreden van Gods Wet, godslastering, beledigen van de priesters en het
schenden van de sabbat. Hij beschuldigde Hem van onruststoker en
volksverleider.
Annas
: Wilt U soms een nieuwe leer invoeren ?
Jezus
: Mijn leer is geen geheim en sinds geruime tijd hebben vele mensen gehoord wat
Ik te zeggen heb. U kunt hen gerust ondervragen.
Maar Annas liet de aanklagers aan het woord en er
werden vele beschuldigingen tegen Jezus opgesomd. Een greep uit de aanklachten
was dat Jezus zich de Zoon van God noemde, dat Hij genezingen deed op de
sabbat, dat Hij schriftgeleerden van overspel betichtte, dat Hij het volk
opruide en de ondergang van Jeruzalem voorspelde. Ook zijn vriendschap met
onreinen, heidenen, overspelige vrouwen, tollenaars en zondaars werd Hem zeer
kwa-lijk genomen. Zijn zogezegd koningschap en koninkrijk maakten ze
belachelijk. Jezus kreeg vuistslagen in Zijn gezicht. Annas schreef daarna de
beschuldiging op een stuk papyrus en liet het vergezellen met Jezus.
Na de zitting werd Hij naar het rechtshuis van Kajafas
of Sanhedrin geleid.
Het rechtshuis was ingedeeld als volgt : door de
buitenste poort kwam men op de buitenplaats. Dan kwam men door een volgende
poort op de binnenplaats. Van de binnenplaats kwam men door een ingang op de
voorhof die omringd werd door overdekte zuilengangen. Het midden van die
voorhof was echter niet overdekt en in het midden bevond zich ook een soort van
haard die men aanstak als het koud werd. Daarna moest men de trappen op om het eigenlijke rechtshuis binnen te gaan. Er was
een gerechtszaal en erachter nog een raadszaal. De raadszaal waar de leden
zaten was een halve ronde. Voor de aankomst van Jezus waren Petrus en Joannes
tot op de voorhof genaderd. Nikodemus en Jozef van Arimatea hadden hen
binnengelaten. Daar konden ze het verhoog van de rechters goed konden zien.
Nikodemus en Jozef van Arimatea gingen verder om te zetelen. Hogepriester
Kajafas had plaats genomen in de gerechtszaal en ook de Sanhedrin rond hem. Er
waren ook vele stadsambtenaren, schriftgeleerden en oudsten. Het binnenplein
stond vol beschuldigers en valse getuigen. Jezus werd binnengeleid voor de
raad. Kajafas las de beschuldiging van Annas voor. Daarna ondervroeg hij
Jezus, maar Jezus gaf geen antwoord, ondanks de stompen die Hij kreeg. De valse
getuigen konden het niets eens worden over de beschuldigingen die Jezus in
diskrediet moesten brengen. Ze vielen terug op de aanklacht van tovenarij.
Nikodemus weerlegde met de schriftrollen de aanklacht
dat Jezus met zijn apostelen een overtreding hadden gedaan door de paasmaaltijd
te nuttigen voor het eigenlijke paasfeest dat voor de Joden op de sabbat werd
gehouden. De Galileeërs hadden namelijk sedert lang het recht om het paaslam
een dag vroeger te eten. Onder het paasmaal had Jezus de eucharistie ingesteld.
Jezus is het ware paaslam geworden. Hij diende als offer aan God. Hij werd als
een echt offer geslacht. Daarom vierde Hij het paasmaal en Pasen een dag
vroeger dan de Joden. Dit is het begin van het christendom. Kajafas begon zijn
geduld langzamerhand te verliezen, omdat de aangevoerde bewijzen eigenlijk niet
toereikend waren om Jezus te laten terechtstellen. Ze waren allemaal gebaseerd
op leugens.
Kajafas
: U antwoordt niets ? Wat brengen ze wel niet tegen U in !
Maar Jezus gaf geen antwoord.
Kajafas
(woedend) : Zeg ons : Bent U de Christus, de Messias, de Zoon van de
hooggeprezen en allerhoogste God ?
Jezus
(die tot nu toe had gezwegen) : Ja, Ik ben het ! U zegt het ! En Ik zeg u :
Voortaan zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de goddelijke
Majesteit en Hem zien komen op de wolken des hemels.
Kajafas
(razend kwaad en de zoom van zijn kleed scheurend) : Hij heeft God gelasterd,
waarom zouden wij nog getuigen nodig hebben ?
Kajafas
(tot de leden) : U hebt nu allen zelf de godslastering gehoord. Wat vindt u ?
Hogepriesters,
schriftgeleerden, oudsten : Hij verdient de doodstraf !
Kajafas
(tot de beulsknechten) : Ik lever u die Koning over, bewijs die godslasteraar
de eer die Hij verdient !
Kajafas en de leden verlieten de gerechtszaal en
gingen naar de raadszaal, die achter de gerechtszaal was gelegen. Joannes
haastte zich uit de zaal om de H. Maagd op de hoogte te stellen van de uitslag
van de zitting. Petrus daarentegen was door droefheid, angst en vermoeienis
overmand en ging zich warmen aan het brandende vuur. Daar was ook alle gespuis
verzameld. De omgekochte getuigen kregen nu hun fooi. Petrus had zich wat
terugge-trokken. Hij was angstig en vertwijfeld. Hij wist eigenlijk niet meer
wat aan te vangen. Hij weende maar verborg zijn tranen zo goed als hij kon,
want hij stond tussen die ellendelingen. De liefde voor zijn Meester deed hem
blijven. Petrus kon niets doen zonder zichzelf te verraden.
In de gerechtszaal grepen aanwezige ellendelingen de
Heer vast. Sommigen hadden al onder het verhoor van Kajafas Jezus vuistslagen
en stokslagen gegeven. Ze spotten met Hem, omdat Hij zich de Zoon van God had
genoemd. Ze vlochten een kroon van dik tarwestro en zetten die over een hoge
muts die ze op Zijn hoofd hadden gezet. Ze hadden Hem zijn naadloos kleed en
schouderkleed uitgetrokken. Hij had enkel nog een lendendoek aan. Ze hingen Hem
een gescheurde soldatenmantel om, een lange ketting tot op de knieën (met aan
het uiteinde stekels) om de hals en duwden een rietstok in Zijn handen. Ze
deden Hem een blinddoek voor, sloegen Hem met vuisten en stokken en schreeuwden
: Profeteer nu eens voor ons, Messias. Wie was het die je heeft geslagen ? Maar
Jezus antwoordde niet en liet zich slaan. Hij bad in zichzelf voor hen en
zuchtte.
Na de mishandeling sleepten de beulen Hem naar de
raadzaal. De knechten stampten Hem voor zich uit onder voortdurende spot over
hun strokoning. Hogepriester Kajafas en de raadsleden dreven verder de spot
met het doopsel en Zijn zalving door Maria Magdalena.
Verloochening door Petrus
Diepe droefheid stond op Petrus gezicht te lezen. Dat
maakte Hem verdacht bij de vijanden van Jezus. De portierster van de tempel
kwam de trappen af naar de voorhof.
Portierster
(luid) : U bent waarachtig ook een van de leerlingen van die Galileeër !
Petrus
(bang) : Vrouw, ik ken Hem niet, wat bedoelt u ? Ik weet niet wat u wilt !
Petrus verliet de vuurplaats en op dat moment kraaide
de haan. Bij de poort van de voorhof gekomen, trok Petrus de aandacht van een
dienstmeid.
Dienstmeid
(luid) : Kijk, die daar is ook bij Jezus van Nazaret geweest !
Omstaanders
(geïnteresseerd) : Ben jij een leerling van Hem geweest ?
Petrus
(vastberaden) : Geenszins ! Dat ben ik niet geweest. Die persoon ken ik niet,
ik ken Hem niet !
Petrus vluchtte nu over het binnenplein naar de
buitenplaats om enige bekenden die daar stonden, te waarschuwen. Er waren daar
ook leerlingen van Jezus verzameld. Ze klampten Petrus aan om verder nieuws te
krijgen, maar zijn angst om zich te verraden was zo groot dat hij hun met
slechts enkele woorden de raad gaf zich van daar te verwijderen, omdat het te
gevaarlijk voor hen was. De leerlingen verlieten daarop onmiddellijk de stad.
Petrus dwaalde enige tijd treurig rond, maar zijn liefde tot Jezus dreef hem
terug. Hij ging langs de zijkant van het gebouw naar de raadszaal waar ze juist
Jezus met de kroon van stro op het hoofd voor de raadsleden de zaal rond
sleurden. Jezus zag Petrus zeer ernstig en waarschuwend aan, zodat deze bij het
zien van zijn mishandelde Meester als verpletterd was van smart. Toen ging hij
van de deur weg en ging terug naar de voorhof om bij de vuurhaard neer te
hurken. Enigen die hem op het plein gezien en zijn verwarring bemerkt hadden,
traden op hem toe en knoopten een gesprek met hem aan. Ze maakten Jezus keer op
keer belachelijk.
Gesprekspartner
: Ik zie dat u tot zijn aanhang behoort, u bent ook een Galileeër. Ik merk het
aan uw tongval. Het verraadt u !
Broer van
Malchus : Hoe, u bent hier ! Heb ik u niet in de Olijfhof
gezien ? Hebt u mijn broer niet verwond aan het oor ?
Petrus
(vloekend en zwerend van angst) : Ik ken die Galileeër niet !
Op dit ogenblik kraaide de haan voor de tweede keer.
Petrus liep naar het binnenplein. Op dit moment leidde men juist Jezus van de
raadszaal naar de kerker over het binnenplein. Jezus passeerde Petrus en Hij
keek naar hem met een blik vol droefheid en medelijden. Petrus herinnerde zich
op dat moment wat Jezus gezegd had : Voordat de haan twee keer kraait, zul je
Me drie keer verloochenen. Hij had gezondigd tegen zijn Meester, terwijl Deze
voor hem mishandeld en onrechtvaardig ter dood veroordeeld werd. Hij onderging
zwijgend het verschrikkelijkste lijden en bovendien had Hij Petrus kort
voordien nog zo gewaarschuwd. Bijna zinneloos van berouw rende hij naar buiten
en begon te wenen. Zijn angst om aangesproken te worden was verdwenen, nu was
hij bereid aan iedereen te zeggen wie hij was en welk een verschrikkelijk kwaad
op zijn geweten had. Hoe menselijk is Petrus zwakheid toch. Waak en bid, dat u
niet in bekoring valt.
Maria maakte in de geest alles met Jezus mee. Haar
gefolterde ziel vertoefde gedurig bij Hem. Zij bad voor de beulen en ze bad tot
God. Joannes kwam met het droevig nieuws. Maria wilde zo dicht mogelijk bij
Jezus zijn. Joannes begeleidde Maria en de andere heilige vrouwen naar het huis
van Kajafas. Maria en de Heilige Vrouwen deelden in de beschimpingen van haat
door vijandige voorbijgangers. Maar ze hadden en zouden altijd onvoorwaardelijk
voor Jezus kiezen. Enige goede mensen hadden toch aangedurfd hun spijt over de
gebeurtenissen in het huis van Kajafas aan Jezus Moeder te betuigen.
Goede
voorbijgangers (ontroerd) : Ach ! Ongelukkigste der moeders,
allertreurigste Moeder, smartvolle Moeder van de Allerheiligste Israëls !
Maria
(hartelijk) : Dank u voor uw troostende woorden !
Maria en de heilige vrouwen, gevolgd door Joannes,
haastten zich naar het gerechtshuis. Bij het huis gekomen kwam Petrus met
betraande ogen naar buiten. Hij snelde hen met uitgestrekte armen tegemoet.
Maria
: Ach Simon, hoe is het gesteld met Jezus, mijn Zoon ?
Petrus
(zuchtend en klagend) : Ach Moeder, spreek niet tot mij. Uw Zoon lijdt
onmenselijk. Spreek mij niet aan. Ze hebben Hem ter dood veroordeeld en ik heb
Hem driemaal schandalig verloochend.
Joannes trad op hem toe en wilde meer vernemen, maar
Petrus rende door verdriet gedreven de stad uit naar de grot van de Olijfberg
om vergiffenis te vragen voor zijn onstandvastigheid die werd ingegeven door
menselijke zwakte. Maria zakte ineen. Als ze terug was bijgekomen leidde
Joannes haar en de heilige vrouwen tot voor de deur van de kerker waar Jezus
werd gevangen gezet. Maria luisterde naar de verzuchtingen van haar Zoon.
Nadien ging ze nog even naar de voorhof waar het
gepeupel stond. Zij zwegen allemaal van verbazing. Joannes en de heilige
vrouwen namen Haar daarna bij de arm en brachten Haar weg.
In de kerker
De kerker bevond zich onder de gerechtszaal van
Kajafas. Het was een kleine ronde cel. Jezus droeg terug zijn oude gescheurde
soldatenmantel en zijn Handen waren opnieuw gebonden. De beulen lieten Hem geen
ogenblik gerust. Ze bonden Hem in het midden van de cel aan een lage zuil. Hij
kon nergens tegenaan leunen en wankelde heen en weer op zijn gezwollen en
gewonde voeten. Ook zijn knieën waren door de ketting gewond. De beulen losten
elkaar af en bleven hun mishandelingen verder zetten onder voortdurende
verwensingen, woede en spot. Er kwam geen enkele klacht over Jezus lippen. Hij
verdroeg alles en bad ondertussen tot Zijn hemelse Vader om Zijn offer van alle
vorige, huidige en toekomstige mishandelingen en lijden als losprijs voor al
onze vorige, huidige en toekomstige zonden te willen aanvaarden. Onze zonden
begaan tegenover God en de medemensen. Daarbij moeten we vooral denken aan alle
mishandelingen die wij Jezus aandoen door te zondigen. WIJ zijn het die Hem
mishandelen, WIJ zijn het die Hem bespotten, WIJ nagels Hem aan het kruis, WIJ
zijn het die zon onbaatzuchtig, onovertroffen liefdesoffer eigenlijk niet
verdienen ! Door Zijn offer herstelde Jezus de glorie en macht van Zijn Vader.
Zijn Vader is rechtvaardig en omdat onze zonden zo groot zijn zouden wij
onszelf vernietigen door Gods rechtvaardige toorn over ons te roepen. De Vader
toont echter barmhartigheid en vergeeft de zonden van hen die Jezus graag zien
en Zijn offer aanvaarden ! Zo alleen kun je blijven leven. We moeten op onze
blote knieën Jezus danken dat Hij ons gered heeft van het verpletterende
gewicht van onze zonden. Voor de mensen die nog niet weten wat ze eigenlijk
moeten doen om onder dit groot cadeau te vallen het volgende : in Jezus, Zijn
Moeder, de Heilige Geest en Zijn Vader geloven en bovendien de sacramenten door
Jezus ingesteld, naleven (doopsel, eucharistie, biecht, vormsel...).
De dag brak aan. Jezus zou de toorn van Zijn Vader
over het geheel van ieders begane zonden blussen. Jezus verwelkomde de dag en
richtte een aangenaam dankgebed tot Zijn Vader. Dit was de langverwachte en
hoopvolle dag van de Verlossing van de mensen. Het hoogtepunt in Jezus leven
: ons verlossen, de Hemel heropenen, de hel overwinnen, voor de mensen de
levende bron van alle geluk en zegeningen, heil zijn en de wil van zijn hemelse
Vader volbrengen. Het geloof in Hem moet voor ons ook steeds een hoogtepunt
zijn.
Judas gedrag
Judas had na zijn vlucht de hele nacht rondgezworven
aan de zuidzijde van Jeruzalem waar een afvalplaats (Gê-Hinnom) was. Die plaats
was gelegen in de vallei, waar Jeruzalem te zien was bovenop een steile hoogte.
Tegen het aanbreken van de dag ging hij naar de gerechtszaal. Ondertussen zat
Jezus in de kerker. Hij was veel te nieuwsgierig om te weten hoe het met Jezus
verliep.
Judas
(aan enkele tempelsoldaten) : Hoe zal het met de gevangen genomen Galileeër
verlopen, denkt u ?
Tempelsoldaten
: Hij is ter dood veroordeeld en zal gekruisigd
worden.
Judas
(aan enkele toeschouwers) : Wat hebben ze met Hem gedaan ?
Toeschouwers
: Ze hebben Hem onmenselijk behandeld en bovendien heeft Hij geen enkele
weerstand geboden !
Daarna ging hij naar de achterzijde van het
gerechtshuis. Maar daar waren ze bezig aan het kruis te monteren. Judas zag
naar het kruis en sloeg als een waanzinnige op de vlucht. Hij hield zich
verborgen en wachtte op de uitslag van de zitting.
Jezus terug in de Hogeraad
Jezus moest nogmaals verschijnen aan de Hogeraad met
Annas, Kajafas, oudsten en schriftgeleerden. Daar werd het vonnis rechtsgeldig
verklaard. De vergadering was voltallig en gekenmerkt door een grote haast.
De terdoodveroordeling van Jezus werd aan de
raadsleden ter stemming voorgelegd. Nikodemus, Jozef van Arimatea en enkele
andere vrienden van Jezus protesteerden fel. Zij dienden een tegenvoorstel in
om dit proces te verdagen. Zij wilden geen oproer tijdens het Joodse Paasfeest.
Bovendien verklaarden zij dat men geen rechtvaardig vonnis kon vellen op grond
van de ingediende beschuldigingen, omdat alle getuigen elkaar hadden
tegengesproken. Maar de hogepriesters en hun partij, die in de meerderheid
was, werden woedend en beschuldigden de tegenpartij van genegenheid voor de
leer en de gezindheid van die Galileeër te tonen. Zij sloten iedereen die
Jezus genegen waren uit de raad en deze verlieten dan ook de raadszaal, na
protest aangetekend te hebben tegen alles wat hier tegen Jezus zou besloten
worden. Zij begaven zich naar de tempel en zouden zich nooit meer in de raad
vertonen.
Kajafas
(luid) : Laat de Galileeër nu maar komen ! En kleed hem aan, want Hij moet na
het vonnis voor Pilatus geleid worden !
De gerechtsdienaren sleurden haastig Jezus uit de
kerker en deden Hem zijn lang wollen kleed terug aan en brachten Hem voor
Kajafas.
Kajafas
(hatelijk) : Indien U de Gezalfde des Heren, de Messias bent, zeg het ons !
Jezus
(ernstig) : Indien Ik het u zei, zou u Mij niet geloven, en indien Ikzelf u
daarover ondervroeg, zou u niet antwoorden en Mij ook niet vrijlaten. Van nu af
zal de Mensenzoon zetelen aan de rechterhand van de kracht van God !
Kajafas
(spottend) : Zo, U bent dus de Zoon van God. U ?
Jezus
: Ja, zoals u zegt, Ik ben het !
Kajafas
(tegen de raadsleden) : Waarom hebben wij nog getuigen nodig ! Het bewijs is
geleverd. Een meer overtuigend bewijs kunnen wij niet verlangen. Nu hebben wij
het immers uit zijn eigen mond gehoord.
Al de raadsleden stonden nu op en begonnen Jezus uit
te schelden. Hoe durfde Hij zich de Messias noemen, en zetelen aan de
rechterhand van God !
Jezus werd tussen de gerechtsdienaars en de soldaten
naar het paleis van Pilatus gebracht. Het gepeupel volgde de stoet.
Wanhoop van Judas
Judas hoorde het rumoer van een aankomende stoet.
Omstaander 1
: Zij brengen de Galileeër naar Pilatus, nu de Hogeraad Hem te dood heeft
veroordeeld. Hij moet op het kruis. Het is toch onmogelijk na al die
mishandelingen in leven te blijven...
Omstaander 2
: Maar niettegenstaande zijn erbarmelijke toestand is Hij enorm geduldig. Hij
spreekt niet en antwoordt niet. Hij zegt alleen maar dat Hij de Messias is en
aan de rechterhand van God zal tronen. Zonder deze bekentenissen zou men Hem
niet kunnen veroordeeld hebben. Maar nu moet Hij aan het kruis.
Omstaander 3
: De schelm die Hem verkocht heeft, was een leerling van Hem en had enige uren
eerder nog het paaslam met Hem gegeten. Van vrienden moet je het hebben. Ik zou
niet graag in zijn schoenen staan. De Galileeër mag zijn wat hij wil, Hij heeft
toch geen vriend voor geld in de dood gestort. Echt, de schurk verdient ook
gehangen te worden !
Judas hoorde het volk wel ! Hij liep naar de Tempel om
het geld waar bloed aan kleefde kwijt te geraken en zo zichzelf wit te wassen.
Hij ging naar enkele oudsten en raadsleden, die de priesters hielpen bij de
dienst. Ze keken op hem neer met diep misprijzen.
Judas
(vertwijfeld) : Neem uw geld terug, waarmee u mij hebt verleid om een
onschuldige over te leveren. Neem uw geld terug en laat Jezus vrij ! Ik zeg het
u : de overeenkomst is niet meer geldig want ik heb zwaar gezondigd door
onschuldig bloed te verkopen.
Oudsten en
raadsleden (minachtend) : Wat kan ons dat schelen dat u
gezondigd hebt. Als u denkt onschuldig bloed verraden te hebben, dan is dat uw
zaak ! Wij weten zelf wel wat wij van u gekocht hebben en wij hebben Hem
schuldig bevonden. Hij verdient de dood. Hou uw geld ! Wij willen er niets van
terug ! Er kleeft bloed aan het geld.
Judas
(als een waanzinnige) : Hier is het geld !
Hij smeet het geld op de vloer in de Tempel. Daarna
vluchtte hij de stad uit.
Hogepriester
1 (tot de andere hogepriesters) : Raap het geld op !
Maar let op : we mogen ze niet bij de gaven doen, omdat het bloedgeld is !
Hogepriester
2 : Ik stel voor dat we het land van de pottenbakker
aankopen om er de vreemdelingen te begraven.
Het stuk land is er nog steeds en wordt daarom nog
altijd Bloedakker genoemd.
Judas ging terug naar de afvalplaats van Jeruzalem.
Hij werd krankzinnig van wanhoop. Hij hoorde steeds de woorden van Jezus in
zijn hoofd naklinken : Vriend, waarvoor ben je gekomen ? Judas, verraad je de
Mensenzoon met een kus ? Judas werd gefolterd door zijn geweten. Hij heeft Jezus
verkocht en Hem zo de dood ingejaagd. In een vlaag van zinsverbijstering en
wanhoop greep Judas zijn gordel en verhing zich aan een boom. Hij had zich
totaal aan de duisternis en Satan gegeven.
Als je zonden, hoe zwaar ook, aan jezelf beginnen
knagen, wordt dan niet moedeloos, woedend, angstig, vertwijfeld, waanzinnig,
maar rustig. Ga naar Jezus toe en vraag met een berouwvol hart vergiffenis in
het sacrament van de biecht. Judas ging de verkeerde richting uit. Als hij zich
voor de voeten van Jezus op zijn knieën had laten vallen en de barmhartige
Jezus om vergeving had gesmeekt, dan was hij gered geweest.
Tocht naar het paleis van Pilatus
In de stoet waren Kajafas, Annas, raadsleden, dienaren
met schriftrollen, schriftgeleerden, valse getuigen, beulsknechten, beambten en
soldaten. Jezus werd door de beulsknechten verder gesleurd. Zijn boeien deden
Hem geweldig pijn. Hij was bijna onherkenbaar van de mishandelingen die nu al
uren zonder ophouden duurden. Het volk kwam in dichte drommen naar deze stoet
zien. Het volk werd opgeruid om Jezus te bespotten en te beschimpen. Ze gooiden
bovendien met stenen naar Hem. Ze deden er ook alles aan om de blijde intocht
van de vorige week in Ofel op Palmendag te hekelen. Nu passeerde hij in Akra (=
stadswijk van Jeruzalem waar de schriftgeleerden hun bolwerk was). Hij werd er
nog eens extra uitgejouwd. Maria was samen met Maria Magdalena en Joannes tot
bij de stoet geraakt. Maria kon de lijdensweg inwendig voelen, maar toch wilde
ze Jezus in levende lijve zien. Ze wist dat Haar Zoon er ellendig aan toe was.
Toen Jezus voorbij passeerde keek Hij even naar Zijn Moeder. Voor Haar was het
vreselijke aanblik van Haar onschuldige Zoon teveel en ze bezweek in de armen
van Joannes en Maria Magdalena. Was dit de Zoon van God en de Mensen ? Deze
gebroken man ?
Daarna passeerde de stoet langs de mensen van Ofel.
Maar daar sloeg de twijfel algemeen toe. Hun geloof wankelde. Was dit de
Heiland die ze hadden verwelkomd ? Ze zeiden geen woord en keerden verslagen
naar huis terug.
Schriftgeleerden
(honend) : Kijk eens naar uw koning ! Begroet Hem maar ! Nu zwijgen jullie
wel, hé ! We voeren Hem naar zijn kroning en troonsbestijging. Het is nu uit
met zijn wonderen !
Bij Pilatus aangekomen
Omstreeks zes uur in de morgen kwam de stoet aan bij
het paleis van Pilatus, de Romeinse landvoogd. De landvoogd was de enige die
een doodvonnis kon uitvoeren. Daarom moest de Hogeraad Jezus laten voorkomen
bij Pilatus. Ze wilden Hem beschuldigen van een misdaad tegen de Romeinse
keizer om zo de doodstraf te kunnen laten uitvoeren. De raadsleden bleven staan
voor het oude rechtshuis. Daar was een duidelijke lijn in het plaveisel
aangelegd tot waar de Joden konden komen zonder hun strikte reinheidswetten te
schenden. Zij konden ook geen heidens gebouw binnentreden. Ze gaven de
gerechtsdienaren het bevel op Jezus voor de trappen van het Pilatus paleis te
sleuren. Pilatus had de stoet zien aankomen vanop een hogerliggend terras van
zijn paleis. Pilatus die omringd was door zijn Romeinse officieren en soldaten
keek vol misprijzen naar de Hogepriesters en raadsleden of het Sanhedrin.
Pilatus
(schreeuwde misprijzend) : Wat is er nu weer zo vroeg aan de hand ? Waarom hebt
u die mens zo ellendig toegetakeld ? U begint al vroeg te villen en te slachten
! (na de middag begon de slachting van de paaslammeren in de tempel)
Sanhedrin
(tot de gerechtsdienaren) : Vooruit met Hem ! In het rechthuis !
Sanhedrin
(roepend tot Pilatus) : Luister naar onze aanklachten tegen die misdadiger !
Wij mogen uw huis niet binnen door onze reinheidswetten ! Breng Hem maar in het
rechtshuis !
Maar een man die achter het Sanhedrin stond, bij het
verzamelde volk op het forum of marktplaats, schreeuwde tot hen : Zeker mogen
jullie het rechtshuis niet betreden, want het is geheiligd door onschuldig
bloed. Hij (Jezus) alleen mag het betreden, want Hij alleen onder de Joden is
rein, evenals de daar vermoorde onschuldige kinderen !
De man was Sadok, een Jezusvriend. Hij had twee
zoontjes die vermoord werden samen met nog andere kinderen op het plein van het
gerechtshof. De oude Herodes had alle geboren jongens laten afslachten in de
hoop Jezus te kunnen doden, Jozef en Maria waren echter met Jezus naar Egypte
gevlucht.
Daar was Jezus veilig tot na de dood van Herodes. Dan
keerde de Heilige Familie terug naar Israël.
Maar de Sanhedrin gaven geen krimp. Ondertussen
sleurden de gerechtsdienaren Jezus tot op het terras van Pilatus. Pilatus
ergerde zich blauw aan de hogepriesters en raadsleden toen hij zag hoe ze Jezus
hadden mishandeld. Pilatus wist al op voorhand dat ze bij hem kwamen om Jezus
veroordeling te bekomen, omdat Hij de doodstraf schuldig was, maar hij had geen
zin om Jezus zonder klaar bewezen schuld te veroordelen.
Pilatus
(minachtend) : Welke misdaad wrijft u deze persoon aan ?
Sanhedrin
(geërgerd) : Als wij geen bewijzen hadden dat Hij een boosdoener is, dan
zouden wij Hem niet tot u brengen !
Pilatus (geënerveerd)
: Wel, als dat zo is, neemt u Hem dan en spreek recht over Hem volgens uw Wet !
Sanhedrin
(kwaad) : U weet dat het Recht ons niet de onbeperkte macht toekent om een
doodvonnis te laten voltrekken !
De Sanhedrin met hun getuigen kleedden de zaak zo in
dat ze Jezus beschuldigden van misdaden tegen de keizer en die niets met
godsdienst of gebruiken te maken hadden. De eerste beschuldiging die zij
inbrachten was deze : Jezus was een volksverleider, rustverstoorder en
oproerkraaier. Bovendien lieten ze getuigen de beschuldigingen bevestigen.
Sanhedrin
: Hij reist het land door, houdt grote volksvergaderingen en schendt de sabbat
door zieken op deze heilige dag te genezen.
Pilatus
(grijnzend) : U bent zeer zeker niet ziek, anders zouden die genezingen u niet
zo verbitteren !
Sanhedrin
(aandringend) : Hij zegt ook dat men zijn vlees moet eten en zijn bloed moet
drinken om eeuwig te leven !
Pilatus
(spottend) : Men zou haast zeggen dat u zijn leer volgt, want het ziet ernaar
uit dat u zijn vlees wilt eten en zijn bloed wilt drinken !
Bij de tweede aanklacht hadden de hogepriesters en
raadsleden niet op een scherp antwoord van Pilatus gerekend.
Sanhedrin
: Hij stookt het volk op om de keizer geen belastingen te betalen!
Pilatus
(razend kwaad) : Dat is grof gelogen ! Dat zal ik toch wel beter weten, zeker
!!!!!!!!
Ze gingen vlug over tot de derde aanklacht :
Sanhedrin
: Hij is van lage, onbekende en verdachte afkomst en toch heeft zijn zon grote
aanhang. Het rond Hem verzamelde volk heeft Hem tot koning willen laten
uitroepen en omdat de gunstige tijd nog niet was aangebroken, heeft Hij zich
verborgen. In de laatste dagen heeft Hij zich een luidruchtige intocht in
Jeruzalem laten welgevallen, waar een ontelbare menigte mensen riepen : Hosanna
de zoon van David ! Hooggezegend het Rijk van onze vader David, dat nu komt !
Hij beweert dat Hij de Christus, de Gezalfde des Heren, de Messias, de beloofde
en sedert lang verwachte Koning van de Joden is. Hij laat zich ook zo noemen !
Pilatus
(geïnteresseerd) : Wachters, breng de beschuldigde in de rechtskamer !
Daar kon Pilatus Jezus ondervragen. Niettegenstaande
hij afgoden aanbad en een heiden was, wist Pilatus dat de Joodse profeten de
komst van een Gezalfde van God hadden voorspeld. Hij zou een Verlosser,
Bevrijder en Koning zijn en vele Joden wachtten op Zijn komst. Pilatus stelde
zich daarbij, zoals vele Joden, een zegevierende, machtige heerser voor, met
veel pracht en praal. De gedachte dat dit de hulpeloze, ellendige, mishandelde,
onmachtige Jezus kon zijn, vond Pilatus belachelijk.
Pilatus
(verwonderd) : U bent dus die verwachte Koning van de Joden ?
Jezus
: Bent uzelf op die gedachte gekomen of hebben anderen ze u voorgezegd ?
Pilatus (geërgerd)
: Ben ik misschien een Jood, dat ik aan zulke praatjes belang zou hechten ? Uw
volk en uw priesters hebben U aan mij overgeleverd, om U te kunnen veroordelen
als iemand die om deze reden de dood schuldig is. Zeg mij : Wat hebt u gedaan ?
Jezus (waardig)
: Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld ! Indien het van deze wereld was, zou
Ik zeker dienaren hebben gehad om Mij te verdedigen en te beletten dat Ik aan u
overgeleverd werd, maar mijn Rijk is niet van deze wereld.
Pilatus
(verwonderd) : U bent dan toch Koning ?
Jezus
: Zoals u zegt : Ik ben Koning. Ik ben geboren en in deze wereld gekomen om te
getuigen van de waarheid. Iedereen die deze waarheid aanvaardt, luistert naar
hetgeen ik zeg !
Pilatus
: Waarheid ? Wat is waarheid ?
Jezus gaf geen antwoord. Daarna ging Pilatus terug
naar het terras. Pilatus zag in Jezus geen koning die voor de keizer gevaarlijk
kon worden. Jezus Rijk was niet in deze wereld en dat was voor Pilatus het
voornaamste.
Pilatus (roepend
tot het Sanhedrin) : Ik vind geen enkele schuld in deze mens !
Sanhedrin
(schreeuwden woedend) : Hij is een onruststoker ! Hij geeft zich uit voor
Christus, Koning der Joden !
Pilatus
(verwonderd tot Jezus) : Hebt u op al die beschuldigingen niets te antwoorden ?
Ik weet het wel, zij brengen leugens tegen U in !
Sanhedrin
(uitzinnig) : Hoe ? Vindt U geen schuld in Hem ? Is dit geen schuld soms ? Hij
stookt het hele volk op en verspreidt zijn leer over heel Galilea tot hier !
Pilatus
(listig) : Is deze mens afkomstig uit Galilea en een onderdaan van Herodes ?
Sanhedrin
: Ja, want zijn ouders hebben te Nazaret gewoond en zijn tegenwoordige
verblijfplaats is Kafarnaüm !
Pilatus
: Wel, omdat Hij een Galileeër en een onderdaan van Herodes is, ga dan met Hem
naar de viervorst. Hij bevindt zich juist in de stad voor het feest. Ik laat
deze rechtszaak over aan hem !
Jezus werd terug naar beneden gezonden bij zijn
vijanden. Nu waren ze pas echt razend ! Zij koelden hun woede op Jezus. Zij
sleurden Hem over het forum en begaven zich naar het nabijgelegen paleis van
Herodes. Onder de stoet waren ook Romeinse soldaten. Claudia Procla, de vrouw
van Pilatus, stond heimelijk op het hoogste terras met angst en droefheid te
kijken naar de stoet die over het forum verder trok. Daarna had ze een lang
onderhoud met haar man. Ze smeekte hem Jezus geen onrecht aan te doen. Ze
vertelde hem over de visioenen die zij over Jezus had gekregen. Ze had beelden
uit Zijn leven als heilige Leraar en Heiland gezien. Ze zag ook de heiligheid
en de smarten van Jezus Moeder Maria. Claudia had vele wonderen gezien en
waarheden vernomen. Ze leed onder de beelden die de boosheid en de listen van
Jezus vijanden aantoonden tegenover de Onschuldige.
Toen ze later op het terras stond, herkende ze Jezus,
de Zaligmaker. Toen ze Hem zo mishandeld zag, was ze angstig. Ze bad en smeekte
Pilatus om Jezus niet te veroordelen. Pilatus stelde haar gerust en zei dat hij
geen schuld in Jezus vond en dat hij Hem niet zou veroordelen. Hij had de
boosheid van de Joden wel doorzien. Maar binnenin was Pilatus besluiteloos en
onzeker. Hij wist wat de waarheid was : Jezus Nazarenus, de Koning der Joden,
is waarheid !
Het lijden van Jezus : deel 2 : instelling van eucharistie tot en met de tocht naar het Sanhedrin
Instelling van de Eucharistieviering
Petrus en Joannes gingen nu de kelk halen en zetten
die voor Jezus neer. Het waren de heilige handelingen zoals de priester die nu
nog verricht vooraleer brood en wijn gezegend zijn. Ernaast stonden de
paasbroden, die Jezus had opzij gelegd. Er stonden ook een wijnkruik en een
waterkruik en dozen met olie. Het breken en ronddelen van het brood en het
drinken uit dezelfde kelk bij het sluiten van de maaltijd was van oudsher een
teken van verbroedering en liefde. Maar Jezus verhief dit gebruik nu tot het
Heilig Sacrament. De deuren van het Cenakel waren nog altijd gesloten : alles
gebeurde in het geheim en zeer plechtig. Jezus gaf hun uitleg over het
avondmaal en ook hoe ze het heilig misoffer moesten opdragen. Onder deze
handelingen werd de Heer steeds inniger. Hij zei dat Hij hun nu alles wilde
geven wat Hij bezat, nl. Hijzelf. Jezus liet door Petrus en Joannes water over
Zijn handen gieten en daarna werd de schaal met water doorgegeven aan alle
apostelen om hun handen te wassen. Jezus bad en brak onder het gebed van de
zegen het brood. Hij nam nu de schaal of pateen met stukken brood.
Jezus
: Neem en eet, dit is Mijn Lichaam dat voor U overgeleverd wordt. Eerst reikte
Jezus Zijn Lichaam door het Brood aan Petrus en daarna aan Joannes uit. Judas
was de derde aan wie de Heer dit Sacrament toereikte. Jezus (tot Judas) : Wat je van plan bent te doen, doe dat spoedig !
Dan gaf Hij het Sacrament verder aan de overige
apostelen. Zij naderden twee aan twee. Ze kregen het brood op hun tong en de
een hield voor de ander onder de kin een doek dat op de kelk gelegen had.
Daarna hield Jezus de kelk omhoog ter hoogte van zijn gezicht en sprak het
dankgebed uit.
Jezus
: Drink er allen uit, want dit is Mijn bloed van het verbond, dat voor velen
wordt vergoten tot vergeving van zonden.
Hij liet Petrus en Joannes drinken uit de kelk, die
Hijzelf in zijn handen hield en zette de kelk daarna neer. Joannes schepte nu
met de kleine lepel van het H. Bloed uit de kelk in de kleine bekers, die door
Petrus aan de overige apostelen toegereikt werden. Elke kleine beker diende
voor twee van hen en zo dronken zij het H. Bloed. Na deze instelling ging Jezus
verder met de rituele handelingen die ook nu nog worden gedaan door de
priester.
Jezus
: Jullie moeten dit heilig Sacrament in de Kerk blijven voortzetten tot Mijn
gedachtenis. Daarom zal dit Sacrament in de Kerk blijven tot het einde van de
tijden.
Verder leerde Hij hun het hoofdzakelijke aan in de
manier om de communie zelf klaar te maken en het aan anderen uit te delen. Ook
werd hen uitgelegd hoe ze het wonderbaar geheim van het Sacrament geleidelijk
aan de gelovigen moesten overdragen en het Sacrament voor hen uit te spraken.
Nadat de apostelen de Heilige Geest op Pinksteren hadden ontvangen moesten ze
zelf consacreren.
Jezus bereidde ook het heilig chrisma. Zij leerden
over de zalving met het heilig chrisma (olie) en het gebruik ervan
(priesterwijding, sacrament van het vormsel). Jezus zalfde Petrus en Joannes.
Zij moesten de andere apostelen op hun beurt de handen opleggen en zalven als
ze de H. Geest ontvangen hadden op het Pinksterfeest. Dit was de grote doop
met de H. Geest. Acht dagen erna deden ze hetzelfde aan verscheidene leerlingen
om ze tot priesters te wijden. Jezus hield nu nog een lange afscheidsrede, die
vele vurige gebeden bevatte. De apostelen waren blij en vol ijver. Ze stelden
Hem vele vragen. Hij herhaalde tussendoor ook vroegere uitspraken en vertelde
aan Petrus en Joannes deze mede te delen aan de overige apostelen die het op
hun beurt aan de leerlingen en heilige vrouwen moesten voortzeggen en
onderwijzen. Jezus sprak ook enkele keren over de verrader. Petrus verzekerde
vol vuur dat hij Hem zeker trouw zou zijn en Hem nooit verlaten.
Jezus
: Simon, Simon, de satan beloert je om je te ziften als tarwe, maar ik heb voor
jouw gebeden, zodat jouw geloof niet zou begeven; en je, eenmaal van jouw
misstap teruggekeerd, je jouw broeders zou versterken !
Waarheen Ik nu ga, kunnen jullie Mij niet volgen.
Petrus (beslist)
: Ik wil U volgen tot in de dood en met U sterven !
Jezus
(mistroostig) : Met Mij sterven ? Voorwaar, voordat de haan tweemaal kraait,
zult jij Mij driemaal verloochenen.
Jezus
: Voor jullie zal een harde tijd aanbreken. Toen Ik jullie uitzond zonder
beurs, zonder reiszak, zonder schoeisel, heeft het jullie dan aan iets
ontbroken ?
Apostelen
: Neen !
Jezus
: Maar nu, moet hij die een reiszak heeft, deze meenemen, en wie niets heeft,
maakt zijn kleed te gelde en koopt een zwaard, want nu moet ook dit woord in vervulling
gaan : Hij zal onder de misdadigers gerekend worden. Alles moet waar gemaakt
worden, wat over Mij geschreven staat !
Petrus nam dit letterlijk. Hij wilde Jezus verdedigen
en toonde twee hakmessen die hij bij zich had.
Jezus
(kortaf) : Genoeg ! Kom ! Laten wij heengaan.
Na het zingen van de psalmen gingen ze naar buiten.
Daar wachtten Zijn Moeder en Maria Magdalena op Hem. Ze smeekten Hem niet naar
de Olijfberg te gaan, omdat ze het gerucht gehoord hadden dat men Hem wilde
gevangen nemen. Maar Jezus sprak enige troostende woorden en vertrok haastig
tussen hen door. Judas had zich vlug uit de voeten gemaakt (na het drinken van
het H. Bloed) om zijn wrede plan tot uitvoer te brengen.
In de Hof van Olijven
Jezus en de elf apostelen verlieten het Cenakel dat op
de berg Sion lag en gingen door het dal van Josafat. De maan steeg boven de
Olijfberg op. Het was ongeveer negen uur.
Jezus
: Deze nacht nog zullen jullie allemaal ten val komen vanwege Mij, want er
staat geschreven : Ik zal de Herder treffen, en de schapen van de kudde zullen
verstrooid worden. Maar eenmaal verrezen zal Ik u voorgaan naar Galilea.
De apostelen waren nog vol geestdrift en godsvrucht.
Zij verdrongen zich om Hem en betuigden Hem, ieder op zijn wijze, hun liefde.
Zij verzekerden Hem dat zij Hem niet konden en niet zouden verlaten.
Petrus
: Indien iedereen zich aan U ergert, nooit of nooit wil ik U verdriet aandoen.
Jezus
: Voorwaar, Ik zeg je, juist jij zult mij deze nacht, nog voor de haan kraait,
driemaal verloochenen.
Petrus
(ontkennend) : Al moest ik zelfs met U sterven, toch zou ik U nooit
verloochenen.
En zo spraken ook alle andere apostelen. Zij begaven
zich naar de tuin van Getsemane dat een half uur van het Cenakel verwijderd
lag. Er stonden meerdere dichtgebladerde loofhutten. In een daarvan bleven acht
van de apostelen achter. Bij deze achtergebleven apostelen voegden zich nadien
nog leerlingen van Jezus. Jezus was diep bedroefd en zei hun dat het gevaar
nabij was.
Jezus
: Blijf hier, terwijl ik verder ga om te bidden.
Jezus en de andere apostelen trokken verder naar de
Olijfhof. De Olijfhof is door een weg gescheiden van de tuin van Getsemane en
hij strekt zich verder uit op de helling van de Olijfberg. Deze hof van Olijven
is open en alleen door een aarden wal omringd. Hij is kleiner dan de tuin van
Getsemane. Het is een tuin op de berghelling waar men grotten, terrassen en
vele olijfbomen aantreft. Petrus, Joannes en Jakobus de Meerdere gingen met Hem
mee. Jezus werd enorm bedrukt en onrustig.
Joannes
: Heer, U hebt ons vroeger allen getroost en nu bent U zo bang...
Jezus
: Mijn ziel is ten dode toe bedroefd. Blijf allen hier, en waak met Mij. Bidt
om vooral niet in bekoring te vallen.
Hij ging een eindje verder, maar de angstbeelden
stormden zo geweldig op Hem aan dat Hij door schrik overmand links van de
apostelen afdaalde en zich verborg in een grot met een overhangende rots. Jezus
gaf zich over aan zijn aanstaande lijden en offerde zich op aan de goddelijke
Rechtvaardigheid om al de zonden van de wereld te voldoen. Hij liet vrijwillig
zijn natuur van Godheid terugtrekken en was nu enkel gehuld in Mensheid. De
natuur van mens te zijn, die Hij uit oneindige liefde voor de mensen had
aangenomen. Nu was Hij alleen met de liefde van zijn rein en onschuldig menselijk
Hart overgeleverd aan het geweld van alle angsten en smart voor de zonden van
de wereld. Hij liet zich over aan de zwakke menselijke natuur. Hij was daardoor
eindeloos angstig en bedroefd en Hij smeekte God om medelijden. Jezus wierp
zich voorover en bad en ondertussen zag Hij alle zonden van de wereld en hun
afschuwelijke boosheid in ontelbare beelden. Hij nam ze allemaal op zich en gaf
Zich aan God, Zijn hemelse Vader en Vader van alle mensen. Hij beveelde alles
in zijn gebed aan om Zich door zijn lijden voor die onmetelijke schuld
voldoening te schenken aan God de Almachtige en Eeuwige, Vader van alle mensen,
die allen zondaars zijn. Zo zouden alle mensen die in Jezus geloven en in de
biecht tot Hem komen gered worden.
Maar ook in dit uur liet Satan Hem niet los en deed
Jezus bovenop de verpletterende schuldenlast nog hopeloos lijden door
bekoringen. Bovendien werd zijn ziel nog eens met ontzetting geslagen bij het
zien van de ontelbare misdaden van de mensen en van hun ondankbaarheid
tegenover God.
Jezus
(huiverend) : Vader, indien het mogelijk is, neem dan deze kelk van Mij weg !
Maar niet mijn Wil, maar de Uwe geschiede !
Zijn Wil en die van de Vader waren nochtans één, maar
Jezus die uit liefde tot de mens de hele zwakte van de menselijke natuur wilde
ondergaan, sidderde hier bij het aanblik van de naderende dood. De schrik voor
de dood en de natuurlijke vrees voor de grootte van het zoenoffer.
Maria, Zijn Moeder was in deze doodstrijd door
droefheid en angst overstelpt. Zij bevond zich in de tuin van het huis van
Maria Markus. Maria Magdalena en Maria Markus waren bij Haar. Zij verloor
verschillende keren het bewustzijn, omdat ze innerlijk in haar geest het lijden
van haar Zoon aanschouwde. Ze had boden op pad gestuurd om op de hoogte
gehouden te worden, maar omdat ze te lang wegbleven ging ze zelf op weg. Zij
werd vergezeld van Maria Magdalena en Salome.
Het was ongeveer half elf toen hij opstond en zich
terug naar de drie apostelen begaf. Hij vond hen in slaap.
Jezus
: Simon, slaap je ? Hebben jullie dan niet eens een uur met Mij kunnen waken ?
Joannes
(die Jezus nog niet als een verslagen mens had gezien ) : Meester, wat overkomt
U ? Moet ik de andere leerlingen roepen ? Zouden wij niet beter vluchten ?
Jezus
: Indien Ik nogmaals 33 jaar leefde, onderwees en zieken genas, dan nog zou dat
ontoereikend zijn om alles te verrichten. Het zou nog niet opwegen tegen alles
wat Ik van nu tot morgen moet verrichten. Je moet dus de anderen niet roepen.
Juist daarom heb Ik hen ginder achtergelaten, zodat zij Mij in deze
allerellendigste toestand niet zouden zien en zich niet aan Mij zouden ergeren.
Zij zouden in bekoring vallen, veel van mijn woorden en handelingen vergeten en
aan Mij twijfelen. Jullie hebben echter de Zoon des Mensen in zijn verheerlijking
en verheffing gezien (op de berg Tabor) : nu mogen jullie Hem ook zien in zijn
verduistering, vernedering en totale verlatenheid. Maar Ik maan jullie aan te
waken en te bidden zodat jullie niet in bekoring vallen, want de geest is wel
van goede wil, maar het vlees is zwak.
Jezus wilde hen aansporen tot doorzetting en hen ook
wijzen op de strijd van de menselijke natuur tegen de dood en op de oorzaak van
zijn zwakheid op het ogenblik. De drie apostelen waren verslagen door de
droefheid van hun Meester en begonnen op hun beurt te bidden. Maar ze waren na
een tijdje terug in slaap gevallen. Door hun gebrek aan vertrouwen waren ze
terug in bekoring gevallen.
De acht anderen die waren achtergebleven sliepen niet.
De angst en de droefheid die weerklonken in Jezus laatste woorden hadden hen
te zeer verontrust. Zij zochten naar een schuilplaats tegen mogelijk gevaar.
En voor de tweede maal, ging Jezus bidden in de grot.
Hij viel neer en bad. Opnieuw begon er een strijd in zijn ziel. Engelen lieten
Hem al de folteringen en hun omvang aanschouwen. Deze zou Hij moeten verduren
voor de voldoening van alle zonden. Zij toonden Hem een lichaams- en
zielelijden die door de pijn ervan beantwoordde aan de straffen die God eiste
voor alle zonden van de hele mensheid. Bovendien moest het een lijden zijn dat
de schuld van de hele mensheid strafte op de onschuldige Mensheid die God had
begrepen voor zijn mensen. De schuld en de straf van alle mensen moest
daadwerkelijk en uit liefde op zich worden genomen. Hij moest de menselijke
tegenzin voor lijden en dood, die een onderdeel van ieder lijden is
overwinnen. Jezus brak uit in een bloedig zweet.
De goddelijke Wil van Jezus Christus trok zich door
zijn smeken in de Vader terug zodat zijn Mensheid (beroofd van goddelijke
troost), al het lijden zou kunnen (en moeten) verduren. De Godheid van Christus
was één met de Vader en bestemde voor haar Mensheid het vreselijkste lijden,
terwijl de menselijke wil van Christus tot de Vader bad juist dat lijden van
Hem af te willen wenden. Daarna werd Hij overvallen door een bijkomende angst :
de onrust en bekommernis in zijn ziel. Deze angsten zijn aanwezig in ieder
menselijk hart dat een zwaar en pijnlijk offer tegemoet gaat. Hij stelde zich
de vraag : Wat zal het nut van al dat lijden zijn ? Wat zal erdoor gewonnen
worden ? Hij voorzag de ondankbaarheid van de mensen. Jezus zag hen allen. Hij
weende en treurde over hen en wilde lijden voor al degenen die Hem niet zien,
die hun kruis na Hem niet willen dragen. Zijn Bruid de Kerk niet erkennen aan
wie Hij zichzelf geschonken heeft in het H. Sacrament. De mensen die door Satan
werden en nog altijd worden weggesleurd. In zijn vertwijfeling schreeuwde Hij
een noodgeroep. De drie apostelen sprongen recht en wilden naar Hem toe
snellen.
Petrus
(tegen Jacobus en Joannes) : Blijf hier, ik loop eens tot Hem !
Petrus
(de grot binnentredend) : Meester, wat overkomt U ?
Hij deinsde terug toen hij Jezus zag vol bloed en van
angst vervuld. Jezus antwoordde niet en scheen hem niet te bemerken. Daarop
keerde Petrus noodgedwongen naar de andere twee apostelen terug. Ze gingen
terug zitten en bidden. Maar Jezus strijd tegen de menselijke afkeer van het
lijden duurde voort.
Jezus
: Vader, is het mogelijk te lijden voor mensen als dezen ? O Vader, indien de
kelk mij niet voorbij kan gaan, dat dan Uw Wil geschiede !
Jezus zag hoe duivels ontelbare mensenmassas
verleiden, verscheuren en verslinden. Mensen voor wie Hij de weg naar de
bittere kruisdood nu begonnen was om hen te verlossen uit Satans macht. Voor
hen zou Jezus offer tevergeefs gebeuren. Jezus zag dat het H. Sacrament waar
Hij zich als levende God iedere keer tot voedsel wegschenkt, werd en wordt
ontheiligd en verkracht. Hij zag dat zijn Bruid, de Kerk, werd uiteengerukt en
versplinterd. Bloed stroomde in dikke druppels van zijn bleke gelaat.
Jezus keerde daarna terug naar de drie apostelen en
vond hen wederom in slaap. Door droefheid, angst en vermoeidheid overvallen,
waren zij terug ingesluimerd. Ze werden wakker en stonden onmiddellijk recht.
Ze ondersteunden Jezus met medelijden en liefde. Hij zei hun dat men Hem zou
gevangen nemen, Hem voor de rechter slepen, mishandelen en Hem daarna de
wreedste dood zou laten ondergaan. Hij vroeg nadrukkelijk of ze Zijn Moeder
wilden troosten. De apostelen waren stil, omdat ze voelden dat Hij de waarheid
sprak. Jezus wilde terugkeren naar de grot en ze hielpen Hem erheen. Hij was
zwak en moedeloos. Opnieuw bad Hij tot Zijn Vader.
Jezus
: Vader, indien het uw Wil is, neem deze kelk van Mij weg, maar niet mijn Wil,
maar de Uwe geschiede !
Jezus aanschouwde met diepe ontroering en troost alle
toekomstige hemelbewoners uit het Oude Testament en alle toekomstige
gelukkigen. Jezus ziet zijn broeders en zijn schepselen zo graag, dat Hij met
vreugde alle smart en pijn op zich neemt, ook al zou Hij maar één enkele ziel
kunnen redden.
Daarna werden alle gebeurtenissen uit de doeken
gedaan, te beginnen met de kus van Judas tot aan zijn laatste woord op het
kruis. Hij werd gesterkt door hierboven om zijn angst en onrust wat te milderen.
Jezus bleef nog een tijdje verdiept in stille overweging en dankzegging tot
zijn hemelse Vader. Daarna ging Hij terug naar de apostelen en maande hen aan
tot waken en bidden. Het was nog nooit zo nodig geweest.
Jezus
: Zie, het uur is gekomen waarop de Mensenzoon in handen van de zondaars zal
overgeleverd worden. Sta daarom op en laten we weggaan !
Zie, de verrader is reeds nabij. Oh ! Het was beter
voor hem nooit geboren te zijn geweest !
De apostelen sprongen verschrikt op en zagen angstig
om zich heen.
Petrus
: Meester, ik laat de andere apostelen roepen ! Wij zullen U verdedigen.
Maar Jezus wees naar een groep gewapende mannen. Zij
naderden vanuit het dal met fakkels in de hand.
Jezus
: Eén van de twaalf heeft Mij verraden !
Maar ze hielden dit voor onmogelijk. Nogmaals vroeg
Jezus aan hen om zijn Moeder te troosten.
Jezus
: Laten wij de vijand tegemoet gaan. Ik wil Me zonder verweer in hun handen
overleveren.
Judas verraad
Het verraad van Judas viel ander uit dan hij had
verwacht. Hij spioneerde voor het geld en om in de gunst van de Farizeeën te
komen. Zij bewogen Judas door vleierij tot verraad van Jezus. Aan een
doodsvonnis en een kruisiging had hij niet gedacht. Het lag niet in zijn
bedoeling Jezus pijn te doen. Judas was enkel het moeizame, lastige
zwerversleven van de apostelen te midden van voortdurende vervolgingen moe. In
de laatste maanden had hij zijn misdaad voorbereid door zich onrechtmatig
aalmoezen toe te eigenen. Zijn gierigheid, die nog meer werd geprikkeld door de
vrijgevigheid van Maria Magdalena bij de zalving van Jezus, had hem over de
streep getrokken. Hij had altijd gehoopt dat Jezus een werelds koninkrijk zou stichten. Een echt koninkrijk met Jezus als koning.
Hij zag zich al voorzien van een eervolle en winstgevende plaats. Doordat dit
Rijk er niet kwam, probeerde hij op een andere manier roem te halen en
rijkdom te vergaren. Wanneer hij de groeiende moeilijkheden en vervolgingen
zag, vond hij het geraadzaam goede betrekkingen aan de knopen met de machtige
en hooggeplaatste tegenstanders van Jezus en in hun gunst te komen. En dit
voor het te laat was ! Maar die tegenstanders zaten nu niet direct op Judas te
wachten. Zij behandelden hem als een vuile verrader, iemand die je niet kon
vertrouwen. Judas deed er alles voor om hen tot actie te doen overgaan. Hij
had Jezus en de apostelen met leugens beklad bij de hogepriesters en was bang
dat zijn plan doorzien zou worden bij de apostelen. Tenslotte ging men dan toch
op zijn voorstel in. Men zou volgens zijn aanwijzingen en onder zijn toezicht
Jezus gevangen nemen. Hij had dertig zilverstukken gekregen voor zijn verraad.
Hij moest alleen de taak nog uitvoeren. Judas zou een afgesproken teken doen
om aan te duiden welke persoon de soldaten moesten grijpen nl. door een kus.
Jezus was nog niet uitgesproken of Judas kwam eraan,
en hij had een 20-tal soldaten bij zich. Een deel ervan behoorde bij de
tempelwacht en de rest waren in dienst van Kajafas en Annas. Zij waren
vergezeld van 4 beulsknechten (= gerechtsdienaren die heiden waren) met boeien
en 6 beambten die gestuurd waren door de hogepriesters, schriftgeleerden en
oudsten van het volk. Er was veel geharrewar want de acht achtergebleven
apostelen hadden het lawaai gehoord en kwamen aangelopen.
Petrus
: Heer, de andere apostelen zijn aangekomen. Wij gaan de gerechtsdienaars
aanvallen.
Jezus
(gebiedend) : Blijf kalm en onderneem niets !
Jezus ging enige schreden achteruit en ging naast de
weg op het gras staan. Judas en zijn gevolg kwamen bij Jezus aan. Maar Judas
kreeg geen kans om zijn mond open te doen. Drie apostelen vroegen Judas om
uitleg. Bovendien kwam er nog een vriend van Jezus bij staan. Rond Judas
stonden nu Jacobus de Mindere, Filippus, Tomas en Natanaël. De anderen stonden
verder af, klaar om te vluchten.
Jezus
(luide toon) : Wie zoeken jullie ?
Bende
: Jezus van Nazaret !
Jezus
: Ik ben het !
Judas wilde naderen, maar Jezus hief zijn hand tegen
hem op.
Jezus
: Vriend, waarvoor ben je gekomen ?
Judas was uit zijn lood geslagen en stamelde enkele
woorden over een vervulde opdracht. Petrus en de andere leerlingen omringden
Judas en scholden hem uit voor verrader en dief. Judas werd in bescherming
genomen door de soldaten en kon zich daardoor niet redden met leugens. Hij werd
woedend.
Jezus
(nog luider) : Wie zoeken jullie ?
Bende
: Jezus van Nazaret !
Jezus
: Ik ben het. Ik heb het u reeds gezegd ! Indien jullie Mij zoeken, laat hen
dan gaan !
Ondertussen waren de apostelen tegen Judas en de
soldaten heftig te keer gegaan. De soldaten deden een tegenaanval en zo
geraakte Judas uit zijn netelige positie bevrijd. De soldaten eisten nu van
Judas het afgesproken teken om Jezus in te rekenen. Daarop ging Judas naar
Jezus.
Judas
(Jezus een kus gevend) : Wees gegroet, Meester !
Jezus
: Judas, verraad je de Mensenzoon met een kus ?
Jezus werd omringd door de soldaten en de
beulsknechten grepen Jezus vast.
Judas wilde vluchten, maar de apostelen hielden hem
tegen. Ze wilden zich verzetten tegen de soldaten.
Apostelen
: Heer, moeten wij erop slaan met het zwaard ?
Petrus voegde de daad bij het woord, greep
onmiddellijk zijn zwaard en sloeg een stuk van het oor van de knecht van de
hogepriester.
Jezus
(tot Petrus) : Petrus, steek jouw zwaard terug in de schede, want allen die het
zwaard trekken, zullen door het zwaard omkomen ! Of denk je dat Ik niet tot
mijn Vader kan bidden en dat Hij Mij nu niet meer dan twaalf legioenen engelen
zou kunnen zenden ? Maar hoe zouden dan de Schriften vervuld worden, indien
verhinderd werd, wat hier gebeurt ? En moet Ik de beker, die de Vader voor Mij
bestemd heeft, niet drinken ?
Laat Mij nu ook nog even die man genezen.
Jezus raakte het gewonde oor aan en het was genezen.
De soldaat heette Malchus. Hij was met verstomming geslagen. Hij was
onmiddellijk bekeerd. Van nu af hield hij de gebeurtenissen verder in het oog
en hield Jezus Moeder Maria en de andere vrienden op de hoogte. Maar de
andere soldaten dreven de apostelen terug en achtervolgden hen zelfs. Toen de
leerlingen waren gevlucht, keerden ze terug naar de beulsknechten en de gerechtsdienaren.
Beambten van
schriftgeleerden : Hij gaat met de duivel om. De soldaat is door
tovenaarskunst genezen !
Jezus
: U bent uitgetrokken als tegen een rover, met zwaarden en stokken, om Mij als
een moordenaar gevangen te nemen. Dagelijks onderwees Ik bij u in de tempel en
U hebt uw hand niet naar Mij uitgestoken. Maar dit is echter uw uur : het uur
van de macht der duisternis.
Beambten
: Wij zullen Uw toverkunst wel afleren !
De leerlingen hadden hem allemaal in de steek gelaten.
De beulsknechten bonden Jezus handen vast voor zijn borst. Ondertussen
beschimpten de beambten van de schriftgeleerden Hem onophoudelijk. Het eerste
foltertuig dat ze bovenhaalden was de gordelboei. Dit was een gordel die met
ijzeren punten bezet was. Ze hadden Hem ook een ijzeren halsband met scherpe
punten om zijn nek gedaan. Deze boeien hielden ze met 4 touwen vast. Naargelang
de 4 beulsknechten eraan trokken, werd Jezus van de ene naar de andere kant
gesleurd. De leerlingen waren geheel buiten zichzelf en zwierven in de
omgeving rond. Joannes was teruggekeerd en volgde dicht achter de laatste
soldaten. Zij kregen hem in het oog en achtervolgden hem. De soldaten grepen
hem vast bij zijn zweetdoek, maar hij liet het doek los en ontsnapte. Judas had
van de het geharrewar gebruik gemaakt om te vluchten. Zn knagend geweten liet
hem niet meer los. Hij had zich in een onmogelijke positie gebracht. Maar hij
was te laf om zijn fouten vooralsnog bij Jezus te biechten en vergeving te
vragen. Zijn hart was zo verduisterd dat hij de hand van Jezus zou weigeren.
Hij liep weg van Jezus. Weg van zijn enige redding.
Tocht naar de berg Sion
De bende ging door het Kedrondal. Daar moesten ze over
een brug. Er stroomde een beek onder. Daar lieten ze Jezus vanaf de brug in de
beek zakken. Meer vallen dan zakken. De rotsbodem was duidelijk te zien door
het lage waterpeil. Jezus kwam op zijn knieën op de rotsen neer en stuikte op
zijn gezicht. Hij kon maar amper zijn handen voor zijn gezicht houden. Het was
aan Gods bijstand te danken dat Hij niet dodelijk gewond was. Jezus dronk een
beetje van het water van de beek. Daarna gingen de beulsknechten van de brug
naar beneden aan de oever van de beek staan. Van daar af sleurden ze Jezus
terug naar de kant. Zijn wollen kleed was nat geworden door het water uit de
beek en woog zwaar. Daarna trokken ze met Jezus verder, sloegen Hem met koorden
en riepen voortdurend beledigingen. Jezus was blootsvoets en daarom lieten ze
Hem verder over de scherpe stenen van de weg lopen. Ze duwden Hem door distels en
doornen. Onder het lopen staken de beulsknechten met foltertuigen tussen zijn
ribben en sloegen Hem op de rug.
Ze passeerden ook een stadswijk van Jeruzalem : Ofel.
Daar was Jezus een week geleden als een koning binnengehaald. Hij had er veel
goeds verricht en de bewoners waren dit niet vergeten. Ze liepen weeklagend
rond en bleven Jezus steunen. Maar de soldaten joegen hen met geweld terug
naar hun huizen. De bende hield eventjes stil en twee soldaten maakten gebruik
van die gelegenheid om Jezus boeien iets losser te maken en Hem een beetje
water te geven. Deze soldaten hebben zich nog bekeerd voordat Jezus stierf. De
soldaten konden maar met grote moeite de vele inwoners die het onrecht aan de
kaak stelden de baas.
Inwoners van
Ofel : Laat die man toch los ! Geef ons die man terug !
Wie zal ons voortaan helpen, wie ons troosten, wie ons genezen ? Geef Hem ons
terug ! Laat Hem vrij !
De bende liep vlug verder naar de berg Sion waar het
paleis van Kajafas of het Sanhedrin was gelegen.
Maria, Jezus Moeder werd door de wijk Ofel naar het
huis van Maria Markus geleid dat aan de voet van de berg Sion lag. De mensen
betuigden hun medelijden en steun voor haar. Maria Magdalena en Salome waren
bij haar gebleven. Ze was verscheurd door smart. Joannes was tot bij Haar
gekomen om haar over Jezus gevangenneming te vertellen. Later werd Maria tot
bij Marta gebracht. Petrus en Joannes trokken naar enige goede kennissen die
gerechtsboden waren. Zo zouden ze de gerechtszitting kunnen bijwonen. Petrus en
Joannes kregen elk een bodemantel om zich te vermommen en zo de rechtszaal van
Kajafas binnen te geraken. In de Raad waren er ook vrienden van Jezus bij,
waaronder Nikodemus en Jozef van Arimatea. Dit was zeer tegen de zin van de
schriftgeleerden of Farizeeën.
Alle vijanden van Jezus waren opgeroepen voor de
zitting : raadslieden, schriftgeleerden, hogepriesters, ouderlingen, vijanden
van Jezus uit vele landstreken. Het Joodse paasfeest was bijna aangebroken en
op die gelegenheid verbleven zij in Jeruzalem. Er waren ook kooplieden bij die
door Jezus uit de tempel waren verdreven. Zelfs nog schriftgeleerden, die Jezus
op zijn 12 jaar de mond had gesnoerd op zijn eerste tempelonderricht. Er waren
nog onboetvaardige en hervallen zondaars, wereldgezinde jongelingen die Hij niet
tot leerling wilde aanvaarden, losbandigen, echtbrekers, erflustigen die hun
erfenissen zagen weggegeven worden aan de armen, enz. Vele vijanden van Jezus
waren flink in de weer om bewijzen tegen Hem te verzamelen. Daarbij werden ook
getuigen omgekocht. Vele godvruchtige lieden en vrienden van Jezus waren
bedroefd en vooral heel angstig. Vele goedmenende mensen werden in hun hart
getroffen door Jezus geduld, want middenin dit verpletterende leed uitte Hij
geen enkele klacht. Zij trokken zich moedeloos en zwijgend terug.
Het lijden van Jezus : deel 1 : maaltijd in Betanië tot en met voetwassing
De successtory van het lijden van Jezus :
Het verhaal heb ik in rollen en gesprekken verdeeld om het verhaal echter te doen lijken. Het verhaal is gebaseerd op de visioenen van Anna Katarina Emmerich.
Jezus
Hij was groot en recht (1,80 m volgens de Lijkwade van
Turijn) en had een hoge, brede borst met sterkgespierde armen. Hij had lange
benen die gespierd waren door het vele rondtrekken. Hij had een lang,
ovaalvormig hoofd en rood-bruin haar. Zijn gezichtstrekken waren mooi en
indrukwekkend. Hij had een recht voorhoofd en een mooi gevormde neus en mond.
Hij had een ontwapenende blik en Zijn ogen waren straalden onschuld uit. Zelfs
zijn vijanden keken Hem met genoegen aan. Hij droeg zijn haar altijd met een
middenstreep. Het kwam tot in de nek. Zijn baard was niet lang maar puntig en
op zijn kin in twee gesplitst. Hij had een doordringende en beminnelijke
tenorstem.
Maaltijd in Betanië
Jezus en zijn leerlingen hielden hun laatste grote
maaltijd in Betanië, in het huis van Simon die door Jezus van zijn melaatsheid
werd genezen. Daar kwam Maria Magdalena terug naar Hem toe. Ze had een albasten
flesje kostbare nardusbalsem bij. Ze brak het flesje en goot het over zijn
hoofd leeg, terwijl Hij aan tafel aanlag. Ze zalfde Hem en uitte zo haar diepe
verering voor Jezus.
Leerlingen :
Waar was die verspilling van die balsem nu goed voor ? Want die had voor meer
dan driehonderd denariën kunnen verkocht worden. Dat geld kon aan de armen
gegeven worden.
Jezus
: Laat ze toch doen ! Waarom maken jullie het haar lastig ? Ze heeft een goed
werk aan Mij gedaan. Want de arme mensen blijven hier en je kunt voor hen
voortdurend iets goeds doen, maar Ik zal hier niet altijd blijven. Ze heeft
gedaan wat ze kon. Want toen ze die balsem over mijn lichaam goot, heeft ze
mijn lichaam gezalfd met het oog op mijn begrafenis. Ik verzeker jullie, waar
deze goede boodschap verkondigd wordt, daar zal men ook vertellen wat zij
gedaan heeft.
Daarna werd de voorbereiding op het paasmaal besproken
:
Leerlingen
: Heer, waar wilt U dat wij het paasmaal U voorbereiden ?
Jezus
(tegen Petrus en Joannes) : Bij het beklimmen van de berg Sion (Jeruzalem)
zullen jullie een man met een waterkruik ontmoeten. Jullie moeten hem volgen
tot in het huis waar het maal gepland is en hem zeggen : De Meester laat u
weten dat Zijn tijd nabij is; Hij verlangt het paasmaal bij U te houden. Daarna
zal hij jullie de eetzaal tonen, die tot dit doel is voorzien. Breng daar al
het nodige in gereedheid.
Judas Iskariot , een van de twaalf leerlingen, had
zich geërgerd aan de zalving van Jezus. Hij ging naar Jeruzalem om met de
hogepriesters over de uitlevering van Jezus te onderhandelen. Ze gaven hem
dertig zilverstukken. Van dan af zocht hij een gunstig moment om Hem in de
handen van de hogepriesters over te leveren.
Voorbereiding op het paasmaal
De apostelen gingen in Jeruzalem de Sionberg op. Daar
was een oud gebouw gelegen, dat door een binnenplein was omgeven. Daar vonden
ze de man en ze gaven hem Jezus boodschap door. Het gebouw of Cenakel was
eigendom van Jozef van Arimatea en Nikodemus. Zij verhuurden dit gebouw voor
feestgelegenheden. De zaal was gereserveerd door de man, maar hij wist nog niet
voor wie. Hij was verheugd toen hij vernam dat het voor de Heer was. De man,
Heli, was een vriend van Jezus. Hij liet de apostelen het feesthuis zien. Het
zag eruit als een tempel en bestond uit drie delen : de voorzaal, middenzaal en
het allerheiligste met een haard. In de haard konden paaslammeren gebraad en paasbroden
gebakken worden. Bovendien was er een bovenzaal en een benedenzaal. Jezus hield
het maal in de bovenzaal.
Daarna gingen de apostelen naar een zoon van Simeon.
Hij was een tempelbediende of leviet. Samen gingen ze naar de veemarkt. De
leviet koos vier paaslammeren eruit. Later werden de lammeren naar het Cenakel
gebracht. Petrus en Joannes gingen daarna verder de stad in en kochten nog
benodigdheden. Ze gingen een herberg binnen die onder het toezicht stond van
Serafia, die later Veronica zou genoemd worden. Ze kwamen gerei afhalen en
ontvingen hier ook de kelk die de Heer gebruikt voor de instelling van het
Laatste Avondmaal.
In Betanië nam Jezus van Zijn Moeder, zijn goede
vriend Lazarus en de Heilige Vrouwen. De Heilige Vrouwen waren allen vriendinnen
en familieleden van Zijn Moeder. Hij zei haar dat Hij Petrus en Joannes naar
Jeruzalem had gezonden om het paasmaal voor te bereiden. Hij zei aan Zijn
Moeder dat Petrus en Joannes Zijn boodschap omvatten : Petrus als het geloof en
Joannes als de liefde. Hij vertelde haar ook over het verraderlijk plan dat
Judas aan het voorbereiden was. Judas liep voortdurend bij de Farizeeën en
vertelde leugens bij de apostelen. Toen de Heer aan Zijn Moeder bekend maakte
wat Hem weldra zou overkomen smeekte zij Hem om toch met Hem te mogen sterven.
Maar Hij moedigde haar aan zich sterk te houden. Hij voorzegde haar dat Hij zou
verrijzen en op welke plaats Hij aan haar zou verschijnen. Toch bleef ze vol
verdriet en verzonken in een diepe ernst achter. De Heer bedankte haar als een
erkentelijke, liefhebbende Zoon voor haar liefde en zorgen. Hij legde zijn
rechterarm om haar en hield haar gedrukt aan Zijn hart.
Jezus ging met de negen apostelen (Petrus en Joannes
waren in het Cenakel) naar Jeruzalem. Hij sprak tot hen, dat Hij hen tot nog
toe had gevoed met zijn brood en wijn, maar dat Hij hun vandaag zijn vlees en
zijn bloed wilde geven. Alles wat Hij bezat wilde Hij hun nu geven en nalaten.
Zijn gezellen begrepen Hem niet; zij dachten dat Hij over het paaslam sprak.
Laatste avondmaal
Er waren drie gescheiden groepen in het Cenakel die
het paaslam aten. Ieder van die groepen bestond uit 12 man en was voorgezeten
door een 13de man als huisvader. Jezus at met de apostelen in de
grote middenzaal. Afzonderlijk waren Natanaël en Eliakim. Zij hadden elk een
groep van 12 man. Voor deze laatste twee groepen werden drie paaslammeren in de
tempel geslacht en besprenkeld. Het vierde paaslam werd in het Cenakel geslacht
en besprenkeld. Dit lam was bestemd voor Jezus en de 12 apostelen. In de
aanklachten kwam dit feit naar voor. De vijanden van Jezus voerden aan dat het
lam niet in de tempel was geslacht en daarom niet volgens de wetsregels was
gebeurd. Maar Nicodemus heeft dit dan met de geschriften weerlegd. Judas wist van
deze aparte slachting niets af omdat hij pas kort voor het eten van het paaslam
aankwam.
De slachting greep plaats in de voorzaal van het
Cenakel en Simeons zoon was er bij behulpzaam. De slachting werd bijgewoond
door de apostelen en leerlingen. Zij zongen de 118de psalm. Het lam
moest geslacht worden zoals in de tijd in Egypte. Het oude verbond werd
gesloten en er zou binnenkort een nieuwe tijd en een nieuw offer beginnen, die
zou voortduren tot het einde van de wereld. De leviet hield de kop van het lam
omhoog en Jezus stak een mes in de keel. Het bloed werd opgevangen in een kom.
De leviet ging hierna verder met de verdere slachting en bereiding. Jezus sopte
daarna met een hysoptwijg in de kom met bloed en tekende de twee stijlen van de
deur en het slot met het bloed en bevestigde de bloedige twijg op de bovenste
horizontale lat van de deur. Jezus zei dat de verderfengel hier voorbij zou
gaan zonder te doden. Zij zouden hier veilig en rustig kunnen bidden, wanneer
Hij, het ware Paaslam, geslacht zou zijn. De apostelen verbleven er na de
verrijzenis van Christus en wachtten op de helper dat Jezus hen had beloofd nl.
De Heilige Geest. Jezus wijdde het Cenakel tot een nieuwe tempel in. De
apostelen zongen psalmen. Al deze tijd bleven de deuren gesloten. De vier
geslachte dieren werden in de oven op een spit te braden geplaatst.
Toen het uur was aangebroken werden de tafels gedekt.
Ieder trok ceremoniekleren aan en ander schoeisel. De twee groepen trokken
naar de zijzalen en de Heer en de apostelen naar de hoofdzaal. De tafel van
Jezus zag er zo uit :
Jakobus de Mindere - Jakobus de Meerdere - Joannes - Jezus - Petrus - Andreas - Taddeüs
rechtover zittend :
Bartolomeüs - Tomas - Judas - Filippus - Matteüs - Matteüs - Simon
De apostelen hielden elk een staf vast en Jezus had
twee kleine ietwat gekromde staven kruisgewijs in zijn gordel voor Zijn borst
gestoken.
Allen hadden de armen omhooggeheven en zongen :
Gezegend zij de Heer, de God van Israël. Daarbij zongen ze nog een gebed. Nadien
gaf Jezus Petrus en Joannes elk een staf. Midden op tafel stond een schotel met
het paaslam. Op de schotel rond het paaslam lag knoflook. Er stonden verder nog
een schotel met paasgebraad, twee schalen met groene kruiden, een schaal
bittere kruiden, een schaal met latuw (geel-groen kruid) en een schaal met
bruinachtige saus. Als tafelborden gebruikte iedereen zich van ronde, dunne
broodkoeken. Hun tafelmessen waren van been.
Na het gebed legde de hofmeester het mes om het
paaslam voor te snijden bij Jezus op tafel. Hij zette ook een beker met wijn
voor Hem en uit een kan vulde hij zes bekers die elk tussen twee apostelen
stonden. Jezus zegende de wijn en dronk. De apostelen dronken met tweeën uit
één beker. De Heer sneed en verdeelde het paaslam en de apostelen reikten Hem
in de orde waarin zij geplaatst waren, hun broodkoek toe. Zij ontvingen elk hun
deel en aten het zeer haastig op. Met hun benen messen krabden zij het vlees
van de beenderen, die daarna verbrand werden.
Zij aten verder nog knoflook en groene kruiden die zij
in de saus doopten. Ze aten zeer haastig en rechtstaande, zoals voorgeschreven
door de Wet. Jezus brak ook één van de paasbroden. Een deel ervan legde Hij
terzijde en legde er een doek over. Het ander deel gaf Hij aan de apostelen. Zij
aten nu ook van de broodkoeken. Daarna bracht de hofmeester opnieuw een beker
wijn gebracht. Jezus dankte maar dronk er niet van.
Jezus : Neem en verdeel hem onder u, want Ik zeg u dat
Ik van nu af aan niet meer zal drinken van de vrucht van de wijnstok, totdat
het Rijk Gods komt.
Nadat ze per twee gedronken hadden, zongen ze. Dan bad
en leerde Jezus weer en daarop volgde nog een handwassing. Dan pas gingen zij
op hun plaatsen neerliggen. Alles gebeurde volgens de Joodse wetsvoorschriften.
Jezus heeft nog een ander lam in delen gesneden. Dit
paaslam droeg men naar Maria en de heilige vrouwen die in een zijgebouw hun
maal hielden.
Jezus was heel hartelijk, maar Hij werd overvallen
door ernst en weemoed.
Jezus
: Eén onder u zal Mij verraden, een wiens hand met Mij aan dezelfde tafel is.
Jezus deelde op dit ogenblik aan zijn kant een van de
kruiden rond. Judas, die schuin tegenover Hem aangelegen was, had Hij bevolen
de rest van het kruid aan de andere zijde van de tafel uit te delen. Hoewel
Jezus van een verrader sprak, waarover allen ten zeerste ontsteld waren, maakte
Hij Judas hierdoor niet aan de anderen bekend. Hij zei het op een wijze als was
het één van de twaalf die met Mij eten en drinken, een met wie Ik mijn brood
deel.
Jezus
: De Mensenzoon moet heengaan, zoals het geschreven staat over Hem, maar wee de
mens door wie Hij verraden wordt. Het was voor die mens beter geweest nooit te
zijn geboren.
Alle apostelen waren zeer ontsteld en zij vroegen de
een na de ander : Heer ! ben ik het ? Ze begrepen niet hoe iemand nu zoiets kon
doen. Joannes lag met zijn hoofd het dichtst bij Jezus borst en vroeg : Heer,
wie is het ? Maar door een toeval van handelingen werd het hem duidelijk wie
Jezus bedoelde.
Jezus had namelijk een stuk brood met latuw omwonden
en in de saus gedoopt en met grote liefde aan Judas gegeven. Judas vroeg daarop
juist om beleefd te blijven : Heer, ben ik het ? Jezus keek hem vriendelijk aan
en gaf hem een algemeen antwoord. Jezus gaf hem dit teken uit oprechte liefde
om hem te waarschuwen zonder hem aan anderen te verraden. Maar Judas was te
verbitterd en te toornig om deze reddende hand vast te grijpen.
Voetwassing
Ze stonden nu van tafel op en trokken hun gewone
kleren terug aan. Ondertussen ruimden de hofmeester en twee bedienden de
paastafel af. Daarna liet Jezus water in het voorportaal brengen. Jezus sprak
hun eerst nog over zijn Rijk, over zijn heengaan naar de Vader en hoe Hij hun
eerst alles zou nalaten wat Hij bezat. Vervolgens leerde Hij nog over
boetvaardigheid, het inzien en bekennen van zijn schuld, over het berouw, de
vergiffenis en de reiniging. Ieder kende zijn zonden en had er berouw over,
behalve Judas. Jezus legde zijn mantel af, schortte zijn kleed op en bond zich
een linnen doek om. Inmiddels geraakten de apostelen in een soort woordenstrijd
omtrent de vraag wie van hen de eerste plaats zou verkrijgen. Zij dachten nog
altijd dat Jezus bij zijn nakend vertrek een werelds Rijk zou stichten en zo de
wereld voor een voldongen feit zou stellen. Jezus maakte hun een verwijt van
hun twist en zei hun dat Hij gekomen was om te dienen. Jakobus de Mindere had
de waterzak vast en Joannes de kom waar het water in terecht kwam. Jezus goot
het water over de voeten van elke apostel en droogde ze dan af. Jezus waste de
voeten van alle apostelen. De Heer toonde Zijn oprechte liefde en
dienstbaarheid in deze daad.
Petrus
(protesterend) : Hoe Heer ? Wilt U mijn voeten wassen ?
Jezus
: Wat Ik doe, begrijp je nog niet, maar later zal het duidelijk voor je worden.
Simon, je bent zo begenadigd geweest om van mijn Vader te vernemen dat Ik de
Zoon ben van de levende God en dat Ik vandaar kom en daarheen terugkeer. Jij
alleen hebt dit inzicht gehad en uitgesproken en Ik wil op jou Mijn Kerk bouwen
en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. Bovendien zal Mijn
macht bij jouw opvolgers blijven tot het einde van de wereld.
Jezus
(tot de andere apostelen) : Petrus zal Mijn plaats innemen, wanneer Ik van U
zal zijn weggegaan. Hij zal het bestuur van de Kerk waarnemen, de missionering regelen
en u uitzenden.
Petrus
: Maar Meester... Nooit zult U mijn voeten wassen !
Jezus
: Indien Ik uw voeten niet mag wassen, zul je geen deelname met Mij hebben.
Petrus
: Heer, was dan niet enkel mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd !
Jezus
: Wie een bad genomen heeft, is geheel rein en moet nog slechts zijn voeten
wassen. Zo is het ook met jullie, jullie zijn rein, maar niet allen. Hiermee
bedoelde Hij Judas. In zijn onderrichting had Jezus over de voetwassing
gesproken als over een reiniging van dagelijkse zonden. De voetwassing was een
teken en had een geestelijke kracht. Het was een soort absolutie van de
overgebleven zonden. In zijn ijver en liefde zag Petrus daarin niets anders dan
een te verregaande vernedering van zijn Meester. Maar hij wist nog niet dat de
Heer om hem te helpen en zalig te maken zich de volgende dag uit liefde zou
laten vernederen en kruisigen. Al de zonden zou Hij op zich nemen. Terwijl
Jezus de voeten van Judas reinigde, was Hij buitengewoon teder en vriendelijk. Hij
drukte zijn gezicht op Judas voeten en vermaande hem zacht en heimelijk zich
toch te bezinnen. Maar Judas merkte het niet op. Hij gaf een ontwijkend
antwoord, iets in de zin van : God behoede mij daarvoor.
Jezus knoopte aan zijn handeling een lering vast over
de nederigheid en zei dat degene die diende, de grootste was en hoe zij in het
vervolg elkanders dienaren moesten zijn.
Dienst aan God in woord (=
sacramenten) en gedachte (= bidden) :
We moeten ons
voorzien van verschillende instrumenten om God te kunnen dienen :
1.Het
vermogen
qHet intelligentie-vermogen
of ook
kennis, dit doet niet ter zake om God te kunnen dienen
qHet wijsheid-vermogen
wijsheid
en waarheden, dit komt van pas, maar is niet nodig om God te kunnen dienen
qHet ziel-vermogen
dit is
onzichtbaar. Iedereen heeft een ziel en dit is door God in de mens ingebakken.
De ziel is vergezelt van het geweten omzo de ziel niet teveel te belasten met zonden.
Dit is
het geestelijke deel van de mens die na de dood ofwel eeuwig te lijden door het
niet-volgen van God, ofwel blijft leven in geluk en bij God komt. Je komt bij
God of bij $atan. Het lichaam is de verpakking die rond de ziel werd gemaakt.
qHet hart-vermogen
Dit is
noodzakelijk om de liefde toe te laten. Je kunt bv. zeggen dat de liefde voor
je medemens uit de grond van je hart komt. Het hart bevat de emoties.
2.Maria
aanvaarden
qZij is de Middelares tussen God en de
mensen
qZij is Mede-verlosseres (samen met Jezus)
Zij
heeft hier op aarde ook haar Kruis opgenomen en in de hemel bidt zij altijd
samen met en voor ons.
qZet haar ook op de Troon, want Ze
verdient het
Zij is
een voorbeeld voor ons, net als Jezus.
3.Houding
tegenover God
qKleinheid tegenover Gods grootheid
qBerouw over eigen fouten en bereidheid
tot verandering en boetedoening
qJe lot in Gods grote hand leggen
4.Houding
tegenover Jezus, Gods Zoon
qEigen miserie op je schouders nemen en
verdragen
qRekenschap van geven dat er eens een
einde komt aan die miserie door Jezus hulp
qIn Zijn armen vallen (ook bij Maria) van
liefde voor Hem (Haar)
5.Tastbare
instrumenten
qRozenkrans
qTwee handen om te bidden
qSacramentaliën
qBijbel : vooral het Nieuwe Testament
q7 sacramenten : doopsel, eucharistie,
eerste communie en vormsel, huwelijk...
6.Karakter
qNederigheid tegenover God en je naaste,
maar ook geen slaafsheid
qBehulpzaamheid tegenover je naaste (=
dienstbaarheid)
qVriendelijkheid tegenover je naaste
qOptimisme
qVergevensgezindheid
qDe wil om jezelf aan te passen en te
verbeteren naar Gods Beeld
Dit verhaal heb ik eens geschreven in 2002 in de adventsperiode :
Zondag
ging ik de eucharistie volgen in de Sint Michiels kerk te Antwerpen. Het is
adventsperiode en ik ging enkele kaarsjes laten branden voor de beelden van de
heilige Theresia van Lisieux, Sint Pieter, Aartsengel Michael en het Heilig
Hart van Jezus Christus. Toen ik op mijn plaats was gaan zitten keek ik naar de
4 brandende kaarsen van de advent en ik begreep de boodschap.
Deze
vier voorbeelden heb je nodig om van je leven een christelijk leven te maken.
De eerste kaars is de Heilige Theresia van Lisieux. Zij leerde ons de kleine
weg naar God toe. Offer iedere dag de kleine of grotere taken op aan God. Vraag
Hem om jou te helpen. De taken die je wilt uit de weg gaan omdat je ze niet
graag doet offer je het eerst. Probeer iedere dag beter te worden in eigen
fouten te corrigeren, te voorkomen of te bestrijden. Met vallen en opstaan,
maar onvermoeibaar om er verder aan te werken.
Ga
de communicatie met God aan en spreek met Hem. Want kun je iemand een vriend
noemen als je er niet tegen wilt praten ? Daarbij onderschat je God als je
denkt dat Hij alleen in de eucharistie aanwezig is. Hij luistert altijd. Leg je
problemen en miserie in Zijn Handen. Vergeet je overwinningen op jezelf niet
te vermelden. Zo krijg je de moed om verder te doen. Vraag ook hulp voor
anderen die de weg zijn kwijtgeraakt. Bid voor hen. De mooiste gebeden zijn het
Onze Vader en het Wees Gegroet. Meer moet dat niet zijn. Denk ook aan Maria;
zij is de Moeder van God. Jezus ging trouwens in zijn openbaar leven ook
geregeld bij Zijn Moeder langs. Jezus is ook ons voorbeeld wat moederliefde
betreft. Wat Maria vraagt kan Jezus niet weigeren en zal Hij ook niet weigeren.
De
tweede kaars is van Petrus. Hij bezit de sleutels van de Hemel. We moeten onze
hemel verdienen op aarde. We moeten in ons leven God voor ogen houden. We
krijgen elk maar één kans. De enige kans. God moet centraal staan. Hij is het
waard. Denk vooral niet dat dit voor kloosterlingen alleen is. Ook gezinnen en
alleenstaanden moeten dit voor ogen houden. Jezus vraagt de eucharistieviering
te houden, elke dag te bidden en elke dag eens na te denken wat er beter kon en
dit bij te schaven.Voor gezinnen met kinderen moet in de opvoeding God centraal
staan, zodat zij ook een christelijk leven kunnen nastreven. Er moet een
opvoeding gegeven worden waar respect voor iedereen, rechtvaardigheid, liefde,
eerlijkheid, behulpzaamheid, offervaardigheid, enz.aan de orde zijn. Dit kun je
het best leren als je een voorbeeld neemt aan Jezus. Hij, die Zich opgeofferd
heeft uit liefde voor ons.
We
moeten uit onze begane fouten lessen trekken en ons verbeteren. Als we spijt
erover hebben moeten we ze opbiechten zodat de priester ze ons kan
kwijtschelden in Jezus Naam. Zo verpletteren we niet onder het gewicht van al
onze zonden die we hebben begaan. Dit laat ons toe om een nieuwe start te
nemen.
De
derde kaars is voor de Aartsengel Michael. Hij belichaamt de strijd tegen het
kwade. Keer op keer fluistert $atan ons bekoringen in het oor. Dat we doof
mogen blijven voor al zijn pogingen om ons af te leiden. Dat we onszelf niet
op de troon zetten in plaats van Jezus en Maria. Eigenliefde, egoïsme en
hoogmoed zijn de drijfveren die ons altijd doen falen. Hoe meer we deze
karaktertrekken vertonen, hoe meer we sterven. Je kunt perfect leven met een
omhulsel, ons lichaam, en toch al gestorven zijn in de ziel. Op die manier kan
Jezus je niet redden. Je moet de WIL tonen om te beteren en je moet WILLEN tot
Jezus komen in berouw over al je zonden. Het maakt echt niet uit welke zonden
je allemaal hebt begaan zolang je er maar spijt over hebt.
De
vierde kaars is voor Jezus Christus. Hij is onze Redder. We moeten in Hem
geloven. Hij die al onze begane en nog te begane zonden op Zijn Rug heeft
geladen en ervoor is gestorven. Door in Hem te geloven kun je Zijn Rijk
binnengaan. Je moet volhouden in je geloof, hoe moeilijk het ook moge zijn.
Uiteindelijk kun je tot in eeuwigheid bij Hem uitrusten en bekomen van alle
problemen, miserie enz. Hij is altijd bezorgd over al Zijn kinderen. Hij geeft
altijd zoveel meer dan hetgene wat je Hem vraagt. Het is altijd voor jouw
bestwil. Als je zelf eens nadenkt over wat je vraagt aan Hem, dan zul je
beseffen wat je zult krijgen en wat je niet zult krijgen. Het heeft
bijvoorbeeld geen zin om aan God het winnen van de Lotto te vragen, want dit
brengt je niet dichter bij God.
Als
je deze vier kaarsen, vier beelden en vier kanten van jouw christelijk leven
onthoudt dan kan je niet verdwalen. Blijf deze indachtig.
Iedereen heeft recht op vrijheid versus durf je hoofd niet uitsteken voor waarheid en je wordt geveld, volg altijd de grote massa anders ben je 'lastig'...
Iedereen heeft recht op een eigen mening versus het belachelijk maken van RK-geloof, het doen slikken van aangepaste 'waarden', wat in de kranten en op tv gezegd wordt is waarheid...
Iedereen heeft recht op democratie versus een regering die altijd bestaat uit dezelfde gezichten die gewoon van bevoegdheden veranderen, geld onder tafel, corruptie...
Iedereen heeft recht op een eigen woning versus villa's bouwen waar 4 mensen verblijven maar plaats hebben voor 20 mensen, buitenverblijven, 2 tot oneindig veel woningen in bezit, huisjesmelkers...
Iedereen heeft recht op voedsel en drank versus 4 keer per week op restaurant, vernietigen van groenten/fruit om de prijzen in de hoogte te jagen...
Iedereen heeft recht op kleding versus 4 kleerkasten die zelfs niet meer dicht kunnen, merkkleding is in dus : kopen maar, kledij die nog niet is gedragen weggooien...
Iedereen heeft recht op gezondheid versus borstvergrotingen op vrouwen die al een grote boezem hadden, bikini-lijn...
Iedereen heeft recht op werk versus zwartwerk die sociale zekerheid ondergraaft, levenslang werkloos blijven...
Iedereen heeft recht op hygiëne versus jacuzzi's, welness-centers...
Iedereen heeft recht op geld om in zijn levensonderhoud te voorzien versus peperdure wagens aanschaffen, meerdere auto's die maar in de garage blijven staan...
Iedereen heeft recht op Gods Dienst versus boeddhisme, islam, transcendente meditatie, satanisme, vrijmetselarij, new age...
God bestaat uit 3
verschillende Personen die één zijn :
- God, de Vader
- God, de Zoon
- God, de Heilige
Geest, de liefdesband tussen Jezus en Zijn Vader, die zo sterk was dat ze een
persoon op zich vormt
God de Vader over
Zijn Zoon Jezus Christus en over Zichzelf
Het is
verbazingwekkend voor een God, dat die een deel van Zichzelf vlees laat worden
voor de redding van Zijn schuldige schepselen. En die neerdaalt om Liefde te
brengen aan de met zonden bedekte planeet.
Mijn heilige
Zoon, kwam om de krachten van het kwaad te verdelgen en het verdrag van
bondgenootschap en vrede tot stand te brengen tussen God en de mensen.
Nog altijd
beweegt Hij zich onder jullie en laat een voetspoor na van Zijn Liefde. Een
voetspoor dat slechts herkend en gevolgd wordt door de zuiveren en eerlijken
van hart. Vrede trekt de vredelievenden aan, Barmhartigheid de goeden,
Rechtvaardigheid de rechtvaardigen en Zuiverheid de reinen. Nog altijd komt Hij
en neemt jullie bij de hand en zegt :
Vrees niet want
Ik ben gekomen om te helpen
Waarom dan
angstig zijn bij zorgen en wanhopig bij moeilijkheden en tegenslagen ? Hij is
bij jullie ! Ik, de Vader, kan Hem niets weigeren, want Hij overtrof al Mijn
verlangens. Daarom ben Ik Hem een gepaste beloning verschuldigd.
Christenen,
kinderen van Mijn Zoon, die jullie tot de Genade heeft gebracht door Zijn offer
van Mens en God, denk toch even na uit welk noodlot Ik jullie heb getrokken heb
! Bemin Mij dus met een immense liefde en eveneens Mijn Woord dat kwam om
jullie het Leven te schenken. Als jullie geloven in Hem, zelfs wanneer jullie
dood zijn, dan zullen jullie tot het leven terugkeren.
Wanneer jullie
een atleet van Christus te voorschijn zien komen uit een mens van niets; als
jullie licht zien schitteren waar voordien duisternis was of een stem horen
klinken die in Gods naam verlichting brengt en onderwijst, zoek dan naar de
scheppende kracht van dit wonder.
Het is Mijn
kracht die, zoals weleer, een mens uit modder maakte, en nu uit de mens een
heilige (= voorbeeld van God) kan doen opstaan.
Nader tot Ons,
die jullie liefhebben. Breek onze Eenheid niet door slechts Eén te beminnen en
de Andere niet. Wij beminnen elkaar en zijn één door de liefde.
Jullie moeten de
Vader niet veronachtzamen omwille van Jezus. Jezus leert jullie Mij lief te
hebben. Bovendien leerde Hij aan jullie het volmaakte gebed tot Mij, Vader in
de Hemelen.
Jullie moeten ook
de Heilige Geest veronachtzamen omwille van Jezus. Jezus leerde jullie de
Heilige Geest lief te hebben. De Heilige Geest Die de verlichter zal zijn van
de onderwezen Waarheid.
Zonder de Vader
zouden jullie de Zoon niet hebben gehad noch de Geest zonder de Zoon. Zonder de
Geest hadden jullie het Woord niet begrepen en zonder begrip van het Woord
nooit als rechtschapenen Zijn uitspraken hebben kunnen volgen en zo het bezit
van de Vader veroveren.
Eén alleen is God
: Ikzelf en Diegene Die Ik gezonden heb. Hij Die mens werd uit Liefde.
Kijk naar Mijn
heilige en gehoorzame Zoon. Hij is dienaar uit liefde tot Mij die Zijn Vader
is. Hij is de Eeuwige en aan Mij gelijk. Hij is Degene die de bitterheid uit
Mijn hart verdreef en Mij de kinderen terugbracht die zich van Mij hadden
verwijderd. Mijn Geest is in Hem. Mijn heilige Geest omdat Ik één ben met Hem
die zich tot gezant heeft gemaakt van de gedachte van de Vader. Hij is Mijn
zachte, volmaakte Zoon, de Verwachte van de geslachten en de Redder van de
wereld.
Gerechtigheid en
Barmhartigheid bevinden zich in Hem. Hij die vervuld is van deugden en die
opgevoerd zijn tot volmaaktheid. Hij is zacht en heilig en Hij dringt Zich niet
op, schreeuwt niet, bedreigt noch verdrukt. De eeuwig Geofferde aan de Heer,
spreekt met de stem van Zijn Liefde, onderwijst door het voorbeeld te geven en
verlost door Zijn offer. Hij is de roepende stem die leidt naar de Waarheid en
er komt nooit een hard woord over de fouten van de mensen over Zijn lippen.
Hij heeft Zich
uit Mijn omhelzing losgerukt, om voor jullie ambassadeur te worden van Mijn
Wet. Hij heeft zichzelf opgeofferd omdat op het bondgenootschap tussen God en
de mensen een zegel zou staan die geen macht kan vernietigen nl. Zijn Bloed dat
als schitterende handtekening prijkt onder het verdrag van de verzoening.
Hij heeft Zijn
onverwoestbare Goddelijke macht, die niet werd vernietigd in Zijn nieuw
menselijk omhulsel gebruikt om jullie te laten regeren over : het kwaad,
ziekten en dood.
Hij gebruikte
Zijn Wijsheid om te verheffen. Hij maakte Zichzelf tot losgeld, tot weg en brug
om het jullie mogelijk te maken alle hinderpalen, die de weg naar de Hemel
versperren, uit de weg te ruimen. Hij wou een wegwijzer zijn voor jullie
eeuwige zaligheid.
Mijn hand moest
dan ook zwaarder neerkomen over Hem, de Onschuldige, omdat jullie vroegere,
tegenwoordige en toekomstige zonden ontelbaar zijn. Het aangeboden offer moest
dus evenredig zijn om ze uit te wissen. Jullie kunnen deze massa offers
onmogelijk kennen. Alleen Ik, God de Vader, ken het lijden van Mijn Goddelijk
Kind.
Sinds alle eeuwen
mengde zich, in de zaligheid van Zijn God-zijn, de onbeschrijflijke vloed van
Zijn angst en lijden. Onzeglijk Verdriet om de beledigingen die Zijn geliefde
Vader worden aangedaan. Onzeglijk Verdriet om de miskenning van het licht van
de Heilige Geest. Onzeglijk Verdriet om de beledigingen aan het Woord (= Jezus)
dat vruchteloos werd gesproken tot de mensen. Onzeglijk verdriet voor de zonden
die men begaat en als vuile voeten trappen op Zijn heilig Wezen. Onzeglijk
Verdriet om Zijn Offer dat Hij voor een groot deel van de mensen nutteloos
brengt.
Let niet alleen
op de geselslagen, doornen en nagels waarmee Mijn Zoon werd gefolterd gedurende
enkele uren, maar vooral op de geestelijke folteringen die jullie Hem doen
ondergaan door jullie weerstand aan Zijn smeekbeden. Jullie hebben een gebroken
geest waarin de boodschap die Mijn Zoon brengt, niet doordringt of wanneer zij
toch doordringt, onmiddellijk weer wegvloeit zoals een zeef. Jullie verliezen
meer en meer de liefde en op die manier meer en meer God zelf.
Tot Mijn
getrouwen en die van Mijn Zoon zeg Ik : Blijf Ons trouw en Ik zweer jullie dat
Ik jullie nabij zal blijven. Wees de verkondigers van Mijn Woord en getuigen
van de Gerechtigheid, Barmhartigheid en van Onze Heiligheid.
In dit leven
zullen jullie Ons bij jou hebben en in het andere leven zullen Wij bij jullie
zijn en jullie zullen de werken aanschouwen van Onze Godheid. Ik heb aan Mijn
Zoon elk oordeel toegekend om het kaf van het koren te scheiden en de lammetjes
te zegenen en bovendien de rammen te vervloeken. Wanneer Mijn Zoon zal komen en
de zuivering is geschied dan zullen jullie rond Hem staan, als kringen van
feestelijk licht rond het ontzettend en koninklijk Licht van de verrezen
Godmens. Jullie zullen Gods nieuwe volk zijn. Het eeuwige volk over wie Mijn
gezegende en allerheiligste Zoon zal regeren. Sterren en planeten zullen
lofzangen verkondigen want alles werd gemaakt tot troon voor het Slachtoffer,
voor de Held en de Heilige, waarop geen zondevlek kleeft en op wie de Vader
Zijn welbehagen heeft gesteld. Sterren en planeten zullen een tapijt vormen van
lichtbundels voor de Koning van de wereld, gevolgd door Zijn heiligen om binnen
te treden in het eeuwige Jeruzalem.
Jezus
geeft onderricht deel 1 Maria Valtorta
De Zoon, Jezus
Christus(= 2de persoon in de H. Drieëenheid)
Kunt je alles
realiseren ? Nog in dit leven ? Hebt je jezelf al afgevraagd of die
beweegredenen niet overwegend materialistisch zijn ? Besef je wel dat geluk en
liefde niet materialistisch zijn ? Besef vooral dat ze niet afhangen van een
materialistische instelling !
Zou de realisatie
van de materiële kant alleen, je perfect gelukkig
maken ? Een
eerlijk antwoord graag !
Wat staat de
realisatie van je materiële plannen in de weg ?
Zou je alles
laten vallen om dit materiële te bereiken ?
En als je dit
niet bereikt, zou je dan zwaar teleurgesteld zijn ?
Gedeprimeerd
misschien ? Het materiële blijft vergankelijk !
Heb je al eens
nagedacht dat de mooie dingen in het leven niet met geld te koop zijn ? Geef
toe dat datgene wat je echt zou willen, eigenlijk niet tastbaar is !
Wil je liefde en
geluk ? Denk je dit helemaal alleen te kunnen bereiken ? Al eens gedacht dat je
hulp nodig hebt om dit te kunnen verwezenlijken ? Er is hulp nodig van
hierboven ! Je moet zelf loskomen van het materiële en inzien dat dit
vergankelijk is !
Heb je jezelf al
eens afgevraagd waarom je hier op aarde werd gezet ? En wie je hier gezet heeft
? Zou je die Persoon willen kennen ? Die Persoon is God. Je bent hier op aarde
gezet met een goede reden. God bereid het beste voor om Zijn kinderen te
ontvangen. En om het beste te kunnen kiezen moet je het slechte kennen. Daarom
alleen staat God het lijden toe !
Geloof je dat God
alles kan en altijd het goede met jou voor heeft ? Zoniet, denk dan eens na
over de vele mensen die voor jou geleefd hebben en hun leven in Zijn Hand
gelegd hebben om te laten zien dat ze er rotsvast van overtuigd zijn dat God
het beste met hen voor heeft !
Met iedereen,
trouwens. Geloof je in leven na de dood ? Geloof je dat Gods Zoon teruggekeerd
is om ons te zeggen dat al wie in Hem gelooft bij Hem eeuwig mag leven en wonen
? Indien het antwoord neen is, denk eens goed na ! Denk nu na, want misschien is het morgen te laat. Je zult MOETEN kiezen en het
resultaat hangt volledig van jou af !
Ieder mens
heeft de plicht, God te eren, door Hem te aanbidden en te smeken, te danken en
te verzoenen. Voor ons christenen, die met Christus één geestelijk lichaam
uitmaken door de band van het H. Doopsel, heeft Jezus, onze Verlosser die
plicht eenvoudiger gemaakt, door aan zijn Kerk een eredienst te schenken, die
onder de zending van de Heilige Geest tot volle ontwikkeling is gekomen.
Bovendien stelde Hij personen aan, die als priester deze eredienst of liturgie officieel
zouden uitoefenen. Hij stelde zijn Apostelen aan om deze taak uit te voeren.
Zij stelden op hun beurt weer andere personen aan om zo de eredienst door te
geven.
Het
hoogtepunt van de liturgie is de Heilige eucharistieviering, die als offer aan
God wordt opgedragen voor en door de Kerk. Dit Offer, dat een voortzetting is
van Christus zelfopoffering op de Calvariëberg, wordt voltrokken door de
consecratie, waarbij Christus tegenwoordig is onder de gedaante van brood en
wijn, waardoor een geheimzinnige scheiding van Zijn Lichaam en Bloed wordt
voorgesteld. Hoewel Jezus Christus niet zichtbaar is, wordt Jezus toch het
echte Offerlam in dit heilig sacrament en is Hij de ware Hogepriester. De
aardse priester handelt enkel in de persoon van de Zaligmaker. Hij is nodig
opdat het Offer ook uitwendig waarneembaar moet zijn in een gemeenschap die uit
mensen bestaat die samenkomen en een band vormen rond de aanwezige Jezus
Christus. Zij vormen de Kerk. Zij vormt de Bruid met Jezus Christus als
Bruidegom. Hij heeft zijn leven voor zijn Bruid gegeven en blijft door de
eucharistieviering blijvend zijn leven geven.
Bovendien
moeten er bepaalde handelingen gesteld worden die Christus zelf niet kan
verrichten. Daarom vormt de priester de schakel tussen God en de mensen.
Het Heilig
Misoffer is het Offer van de gemeenschap. Elke gelovige treedt aan het altaar,
om door de bediening van de priester Christus aan de hemelse Vader op te
offeren. Elke gelovige biedt dus door de offering van Christus, het hoofd van
de Kerk, aan God een oneindige aanbidding en smeking, een oneindige dankzegging
en verzoening aan. Vandaar dat het bijwonen van de Heilige Eucharistieviering
de hoogste daad van Godsverering is,die een gelovige kan stellen. En hoe
inniger hij zich door en met de priester verenigt met het Heilig Misoffer, des
te inniger is zijn vereniging met Christus, des te aangenamer aan God zijn daad
van Godsverering en des te vruchtbaarder voor hem zelf. Deze vereniging wordt
op heel bijzonder wijze bevorderd, door de priester stap voor stap te volgen
bij de Offerhandeling, en door zich de gevoelens der Heilige Kerk eigen te
maken, zoals deze zijn neergelegd in de gebeden en lezingen, die het opdragend
der H. Mis vergezellen.
Reeds enkele jaren ben ik naast Gods Dienst bezig om naar antwoorden te
zoeken op vragen van : Waarom lijden ? De terroristische aanslagen in New York
op de Twin Towers hadden mij enorm geraakt. Ik weet nog altijd héél goed dat ik
in de zetel ben gaan zitten om het allemaal te vatten. Hoe konden zoveel
nutteloos omgekomen mensen verklaard worden ? Of beter : Waar moet je zoiets nu
een plaats geven in je geloof ? Ik moet zeggen dat ik in die periode
verpletterd was door die gebeurtenis. Het is zo moeilijk dat te verklaren dat
God dit toelaat...
Toch is de verklaring te vinden. De echte waarheid is dat de hoogste
laag die voor en achter de schermen de touwtjes in handen hebben ALLEMAAL
ILLUMINATI zijn. Illuminati zijn vrijmetselaars die de hoogste klasse uitmaken
: daar waar de beslissingen worden genomen die zowel in de States als over de
rest van de wereld impact hebben.
Ze zijn stinkend rijk, houden banken in hun hand, onderhouden relaties
met gelijkgezinden en vooral ze zijn SATANISCH. Het zijn een 300 tal families
waaronder de Rockefellers, de Rothschilds... Ze houden geheime bijeenkomsten en
in hun agenda staat steeds de globalisering over de hele wereld te bespoedigen.
Wat moet er dan gerealiseerd worden ? 1 wereldregering, 1 wereldbank, 1 religie
en vooral 1 leider.
Dit zullen ze HOE DAN OOK REALISEREN !!!!!!!!! Met of zonder jou !!!!!
Daarom is het héél belangrijk dat je KIEST VOOR GOD IN DE KWADE TIJDEN
DIE NOG KOMEN !!!!!!!!!
Het is spijtig dat te moeten zeggen, maar op dit moment helt de
weegschaal door voor Satan. Als je denkt dat dit fabeltjes zijn dan heb ik één
ding te zeggen.
DE ILLUMINATI HEBBEN BOMMEN IN DE ONDERSTE VERDIEPEN VAN DE TORENS
BEVESTIGD OM DE TWEE TOWERS ZEKER TE DOEN INVALLEN !
Waarom ? DE SLACHTOFFERS ZIJN GEVALLEN VOOR DE EREDIENST VAN DE
SATANISCHE ILLUMINATI !!! Dit was geweten door enkele van de kopstukken van de
CIA, die altijd zorgt voor de uitvoering van dit soort smerige, stinkende
zaken.
Als u mij niet gelooft, ga dan onmiddellijk naar de volgende website :
Ik wist dit al enige tijd, maar eigenlijk zou ik het niet willen weten. Achter
elke move is er wel kwaad te vinden. Hoe ver ze al staan is schokerend ! De
concentratiekampen zijn intrekklaar om alle tegenstanders van het schrikbewind
op te vangen en te doden.
Moeite, nog middelen zullen hierbij gespaard worden !!!! In Amerika
hebben ze nieuwe concentratiekampen gebouwd !!!!!!
De Antichrist (= Gods tegenstander) staat in de startblokken om zijn
entree te maken op het toneel. Mensen zullen NIETS meer zelf kunnen kopen
zonder chip. Een electronisch, micro-apparaatje die zal ingeplant worden in
je hand. Zeg niet dat Jezus op de kantlijn staat toe te kijken. Hij is al lang
bezig de Amerikanen te verwittigen doorheen verschillende zieners en
zieneressen vb. John Leary, Louise S. Tomkiel, Mary Jane Even,... Bij ons is
dit ook zo. Zieneressen zoals Hille Kok weten ook de gebeurtenissen.
In de States zullen de gelovige mensen naar schuilplaatsen worden
begeleid.
God heeft ons vrije wil gegeven. Het is aan ons om te kiezen : God of
Satan.
KIES NU NIET VERKEERD !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
LAAT JE GEEN CHIP INPLANTEN, ANDERS WORD JE BIJ DE BOKKEN GEREKEND !!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
God weet hoeveel mensen er voor Hem zullen kiezen, maar je kunt je toch wel
inbeelden dat de grote massa al op voorhand verloren is. Alleen de rest die Gods
geboden volgt en resoluut kiest voor God, en het minder comfortabele leventje zullen
overleven.
Kortom lijden is door God niet gewild, het is de schuld van het Satansgebroed
!!!!!!!