Overweging van
de blijde mysteries
De blijde
boodschap van de engel Gabriël aan Maria
1 De H. Drievuldigheid heeft toegestemd in de
menswording van God de Zoon.
2 God koos op aarde de onbevlekte Maagd Maria tot
Moeder.
3 God zond de engel Gabriël naar Maria te Nazareth.
4 De engel trad bij haar binnen en sprak : Wees
gegroet, Gij vol van genade.
5 Maria was ontsteld en wist niet wat die groet mocht
betekenen.
6 De engel zei : Wees niet bevreesd, Maria, Gij zult
een zoon ontvangen en Hem Jezus noemen.
7 Maria vroeg : Hoe zal dit geschieden ?
8 De engel antwoordde : De H. Geest zal over U
komen.
9 Maria zei : Zie de Dienstmaagd van de Heer. Mij
geschiede naar uw woord.
10 Maria is de maagdelijke Moeder van de Godmens
geworden.
Bezoek
van Maria aan Elisabeth
1 Maria wist dat Elisabeth door God met een Zoon was
gezegend.
2 Maria ging vol liefde haar nicht bezoeken.
3 Maria spoedde Zich al biddend door het bergland van
Juda.
4 Maria groette minzaam als Zij bij Elisabeth
binnentrad.
5 Elisabeth zei : Gezegend zijt Gij boven alle vrouwen
en gezegend is de Vrucht van Uw lichaam.
6 Elisabeth zei : Waaraan heb ik het te danken dat de
Moeder van mijn Heer naar mij toekomt ?
7 Maria sprak : Mijn ziel looft de Heer. Hij heeft
aan Mij grote dingen gedaan, en Zijn naam is heilig.
8 Johannes is door Marias bezoek geheiligd in de
schoot van zijn moeder.
9 Maria diende haar nicht drie maanden met veel
liefde.
10 Alle geslachten prijzen Maria zalig.
De
geboorte van Jezus in een stal te Betlehem
1 Maria en Jozef reisden van Nazareth naar Betlehem.
2 Maria, de Moedermaagd, bracht Jezus ter wereld.
3 Maria wond haar Kind in doeken, en legde Hem neer in
een kribbe.
4 Maria en Jozef aanbaden Jezus als hun Heer en God.
5 Een engel verscheen aan herders op het veld.
6 De engel zei hun : Ik verkondig u een grote vreugde
: heden is u een Zaligmaker geboren, Christus, de Heer.
7 Een engelenkoor zong : Eer aan God in de Hoge, en
vrede op aarde aan de mensen van goede wil.
8 De herders zochten het Kindje, en vonden het in een
stal.
9 Een wondere ster leidde drie Wijzen naar Betlehem.
10 De Wijzen aanbaden de nieuwgeboren Koning en
offerden Hem geschenken.
De
opdracht van Jezus in de tempel
1 Na veertig dagen brachten Maria en Jozef het Kind
Jezus naar de tempel van Jeruzalem.
2 Jezus, de Eerstgeborene, werd aan de Heer
opgedragen.
3 Maria, de allerreinste Moeder, gehoorzaamde aan de
Wet van Mozes.
4 Maria en Jozef offerden een paar tortelduiven.
5 De oude Simeon kwam, door de H. Geest geleid, naar
de tempel.
6 Simeon nam het Kindje Jezus in zijn armen.
7 Simeon was verheugd en sprak : Heer, laat nu uw
dienaar gaan in vrede.
8 Simeon zei tot Maria : Een zwaard van droefheid zal
uw hart doorboren.
9 Anna, de profetes, loofde God, Die de beloofde
Verlosser had gezonden.
10 Het Kind Jezus groeide op en de genade Gods was met
Hem.
Terugvinding
van Jezus in de tempel
1 Jezus, toen 12 jaar, ging met Zijn moeder naar
Jeruzalem.
2 Toen het Paasfeest voorbij was, bleef Jezus in
Jeruzalem achter.
3 Maria en Jozef zochten Jezus met grote droefheid.
4 Na drie dagen vonden ze Jezus in de tempel.
5 Jezus luisterde naar de leraars en ondervroeg hen.
6 De leraars waren verwonderd over de wijsheid van
Jezus.
7 Maria zei : Zoon, waarom hebt gij ons dit aangedaan
?
8 Jezus antwoordde : Waarom zocht Ge mij ? Wist ge
niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn ?
9 Jezus keerde met Maria en Jozef terug naar Nazareth.
10 Jezus gehoorzaamde aan Maria en Jozef.
Overweging van
de droevige mysteries
De
doodstrijd
1 Jezus ging met Zijn apostelen naar de Olijfhof.
2 Daar knielde Hij neer en bad tot Zijn Hemelse Vader.
3 Jezus werd bedroefd tot de dood toe.
4 Hij bad : Vader, niet Mijn wil, maar Uw Wil
geschiede.
5 Een engel uit de hemel kwam Jezus versterken.
6 Het bloedig zweet van Jezus druppelde op de grond.
7 Hij sprak tot Zijn apostelen : Waak en bid.
8 Jezus werd door Judas met een kus verraden.
9 Hij werd gevangen genomen en geboeid.
10 Hij heeft zich overgeleverd om ons vrij te kopen.
De
geseling
1 Jezus werd voor de rechter Pilatus gebracht.
2 Jezus werd door het volk vals beschuldigd.
3 Het volk heeft Barabbas boven Jezus verkozen.
4 Pilatus verklaarde dat Jezus onschuldig was.
5 Uit vrees voor de Joden durfde Pilatus Jezus niet
vrijlaten.
6 Pilatus liet Jezus geselen.
7 De beulen hebben Jezus aan een paal gebonden.
8 Zij hebben Jezus wreed gegeseld.
9 Het bloed van Jezus vloeide uit vele wonden.
10 Jezus leed geduldig de geselpijn om onze zonden uit
te boeten.
De
doornkroning
1 De beulen vlochten een doornkroon voor Jezus.
2 De beulen drukten de doornkroon op Zijn hoofd.
3 De beulen hingen Jezus een purperen mantel om.
4 Ze bogen spottend de knie voor Jezus.
5 De beulen zeiden : Gegroet, Koning der Joden.
6 Ze hebben met een rietstok op het gekroond hoofd van Jezus geslagen.
7 Ze spuwden in Zijn heilig aangezicht.
8 Pilatus toonde Jezus aan het volk en zei : Zie de Mens.
9 Het volk riep : Weg met Hem ! Kruisig Hem !
10 Jezus, de Koning van hemel en aarde, werd om onze zonden met doornen
gekroond.
De kruisdraging
1 Pilatus veroordeelde Jezus tot de kruisdood.
2 Jezus nam het kruis met liefde op.
3 Hij ontmoette Zijn heilige Moeder.
4 Jezus en Maria keken elkaar aan met diepe smart.
5 Simon van Cyrene hielp het Kruis van Jezus dragen.
6 Veronica reinigde het heilig aangezicht van Jezus.
7 Jezus zei tot de vrouwen : Ween niet over Mij, maar over uzelf en
over uw kinderen.
8 Jezus viel onder het zware kruis.
9 Hij droeg Zijn kruis tot op de Calvarieberg.
10 Jezus heeft op Zijn kruisweg de last van onze zonden gedragen.
De kruisdood
1 Jezus werd met handen en voeten aan het kruis genageld.
2 Jezus bad voor Zijn vijanden : Vader, vergeef het hun, want ze weten
niet wat ze doen.
3 Hij schonk vergiffenis aan de goede moordenaar.
4 Jezus sprak tot Maria : Vrouw, ziedaar uw Zoon, en tot Johannes :
Ziedaar Uw Moeder.
5 Daarna riep Hij : Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten ?
6 Jezus gaf men azijn te drinken om zijn dorst te lessen.
7 Jezus zei, stervend aan het kruis : Vader, in Uw handen beveel Ik
Mijn Geest.
8 Hij boog het hoofd en gaf de geest.
9 Jezus heeft geleden en is gestorven voor alle mensen en voor ieder in
het bijzonder.
10 Wij aanbidden U, Christus, en wij loven U, omdat Gij door Uw kruis de
wereld hebt verlost.
Overweging van
de glorierijke mysteries
De
verrijzenis
1 Jezus is de derde dag na Zijn dood verrezen.
Alleluia !
2 Hij is verheerlijkt uit Zijn graf opgestaan.
3 De aarde sidderde om de glorie van haar Schepper.
4 Een engel wentelde de steen van het lege graf.
5 Jezus verscheen aan Maria Magdalena.
6 Jezus verscheen aan Petrus.
7 Daarna verscheen Hij nog meermaals aan Zijn
apostelen en wenste hen de vrede.
8 Thomas riep :Mijn Heer en mijn God.
9 De verrezen Jezus heeft Zijn heilige Moeder met
grote vreugde blij gemaakt.
10 Jezus, uit de doden opgestaan, is de onsterfelijke
Koning voor altijd.
De
hemelvaart van Jezus
1 Jezus heeft Zijn apostelen bevolen te prediken en te
dopen.
2 Jezus stelde de apostel Petrus tot hoofd van Zijn
Kerk aan.
3 Jezus beloofde de Heilige Geest te zenden.
4 Hij leidde Zijn apostelen naar de Olijfberg.
5 Van op de Olijfberg is Hij glorierijk naar de hemel
gevaren.
6 Jezus zit nu aan de rechterhand van God, Zijn
almachtige Vader.
7 Jezus oneindige glorie verheugt de engelen en de
heiligen.
8 Jezus heeft ons in de hemel een plaats voorbereid.
9 Hij is in de hemel onze Middelaar of Voorspreker bij
God de Vader.
10 Door Jezus Christus, onze Heer, hopen wij het
eeuwig geluk te bekomen.
De
neerdaling van de Heilige Geest
1 De apostelen bleven te Jeruzalem bidden zoals Jezus
hen bevolen had.
2 Ze baden er, samen met Maria, de Moeder van Jezus.
3 Op Pinksteren is de Heilige Geest over hen
neergedaald.
4 De Heilige Geest heeft Zich in de gedaante van
vurige tongen getoond.
5 Iedereen hoorde de apostelen spreken in zijn eigen
taal.
6 De Heilige Geest verlicht ons verstand.
7 De H. Geest vervult onze harten met kracht.
8 De H. Geest woont in onze ziel.
9 De Heilige Geest geeft ons Zijn gave.
10 Kom, Heilige Geest, vervul de harten van Uw
gelovigen en ontsteek in hen het vuur van Uw liefde.
De
tenhemelopneming van Maria
1 Maria is een allerzaligste dood gestorven.
2 Het lichaam van Maria is voor het bederf van het graf bewaard
gebleven.
3 Zij is glorierijk ten hemel opgenomen.
4 De hemelse Vader ontvangt Zijn beminde Dochter.
5 Jezus omhelst Zijn lieve Moeder.
6 De Heilige Geest verwelkomt Zijn vlekkeloze Bruid.
7 De engelenkoren huldigen hun Koningin.
8 De gelukzaligen loven en danken hun hemelse Moeder.
9 Heel de hemel is blij om Maria, de Moeder van God.
10 Maria is onze Voorspreekster bij Haar Goddelijke Zoon.
De
kroning van Maria in de hemel
1 Maria is glorierijk gekroond in de hemel.
2 Zij is gekroond in de glans van haar Onbevlekte
Ontvangenis.
3 Maria is gekroond in de luister van Haar
genadevolheid.
4 Maria is gekroond om de verdiensten van Haar schone
deugden.
5 Zij is gekroond als de hoogverheven Moeder van God.
6 Zij is gekroond als Koningin van hemel en aarde.
7 Maria is gekroond tot Middelares van alle genaden.
8 Zij is gekroond boven alle engelen en heiligen.
9 Wees gegroet, Koningin, Moeder van Barmhartigheid.
10 Lof en dank aan Jezus en Maria in alle eeuwigheid.
Overweging van
de mysteries van het licht
Jezus wordt
gedoopt in de Jordaan
1 Johannes treedt op in de woestijn en doopt : hij
preekt een doopsel van bekering tot vergiffenis van de zonden.
2 Johannes predikt : Na mij komt Hij die sterker is
dan ik. Ik heb u gedoopt met water, maar Hij zal u dopen met de Heilige Geest.
3 In die tijd vertrok Jezus uit Nazareth in Galilea en
liet zich in de Jordaan door Johannes dopen.
4 Jezus, de onschuldige, daalt af in het water : Hem
die geen zonde heeft gekend, heeft God voor ons tot zonde gemaakt.
5 Op hetzelfde ogenblik dat Hij uit het water opsteeg,
zag Hij de hemel openscheuren en de Geest als een duif op zich neerdalen.
6 Een stem uit de hemel sprak : Dit is Mijn Zoon,
Mijn Veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb.
7 Terstond dreef de Geest Hem naar de
woestijn...terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld. Hij verbleef bij
de wilde dieren en de engelen bewezen Hem hun diensten.
8 Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel
Ik Mij totdat het volbracht is.
9 De beker die Ik drink, zult ge drinken, en met het
doopsel waarmee Ik gedoopt word, zult ge gedoopt worden.
10 Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn
leerlingen en doopt hen in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige
Geest.
Jezus
verandert water in wijn op de bruiloft van Kana
1 Er was een bruiloft te Kana in Galilea, waarbij de moeder van Jezus
aanwezig was. 2 Jezus en zijn leerlingen waren eveneens op die bruiloft
uitgenodigd.
3 Maria wendt zich tot Jezus : Zij hebben geen wijn meer.
4 Jezus antwoordt haar : Vrouw, is dat soms uw zaak ? Nog is Mijn uur
niet gekomen.
5 Zijn Moeder spreekt tot de bedienden : Doet wat Hij u zeggen zal.
6 Er staan zes stenen kruiken. Jezus zegt tot de bedienden : Doe die
kruiken vol met water. Ze vullen de kruiken tot bovenaan toe.
7 Schep er nu wat uit en brengt dat aan de tafelmeester. Deze zegt aan
de bruidegom : U hebt de goede wijn tot nu toe bewaard.
8 Jezus veranderde water in wijn. Eenmaal zal Hij wijn veranderen in
Zijn kostbaar Bloed.
9 Zo maakt Jezus te Kana een begin met de tekenen en openbaart Hij Zijn
Heerlijkheid.
10 En zijn leerlingen geloven in Hem, dank zij de tussenkomst van Maria,
de eerste Gelovige.
Jezus
verkondigt het Rijk Gods
1 Jezus verkondigt de Blijde Boodschap van Gods
Koninkrijk en nodigt uit tot bekering.
2 Er gaat een kracht van Jezus uit die allen geneest.
3 Jezus slaat Zijn ogen op, kijkt Zijn leerlingen aan
en spreekt de acht zaligheden uit.
4 De Vader verzamelt al Zijn kinderen in Zijn Rijk
door het geloof in Jezus de Verlosser.
5 Mijn spijs is, de Wil te doen van Hem die Mij
gezonden heeft en Zijn Werk te volbrengen.
6 Jezus verkondigt Gods Rijk aan de armen en
ongelukkigen.
7 De wonderen getuigen van de goedheid van de Vader.
8 Jezus is zelf in leer en optreden de afstraling van
de barmhartige liefde van de Vader.
9 Jezus is in de wereld gekomen, maar de wereld heeft
Hem niet erkend.
10 Als Ik omhoog geheven ben, zal Ik allen tot Mij
trekken.
Jezus
wordt van gedaante veranderd
1 Driemaal voorzegt Jezus het lijden van de Mensenzoon.
2 Jezus bestijgt de berg met drie apostelen.
3 Onder Zijn gebed wordt Jezus doorstraald van Gods heerlijkheid.
4 Zijn gelaat schittert als de zon, Zijn kleren glanzen als het licht.
5 Mozes en Elias spreken met Jezus over Zijn nakend heengaan.
6 Vanuit een heldere wolk spreekt de Vader : Dit is Mijn geliefde Zoon,
luister naar Hem.
7 De drie leerlingen vallen ontsteld ter aarde.
8 Petrus zegt : Het is goed hier te zijn.
9 Jezus gelast hen : Spreek met niemand over wat ge hebt aanschouwd,
voordat de Mensenzoon uit de doden is opgestaan.
10 Zo sterkt Jezus Zijn leerlingen voor de ergernis van Zijn nakende
lijden.
Jezus stelt de H. Eucharistie in
1 Tegen Pasen gaat Jezus naar Jeruzalem Zijn lijden tegemoet. Petrus en
Johannes bereiden het Cenakel voor het Paasmaal.
2 Als een dienaar wast Jezus de voeten van Zijn leerlingen.
3 Jezus sprak : Vurig heb Ik verlangd, eer Ik ga lijden, dit Paasmaal
met u te eten.
4 Onder de maaltijd nam Jezus brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf
het aan Zijn leerlingen met de woorden : Neemt, eet; dit is Mijn Lichaam.
5 Daarna nam Hij de beker, en na het spreken van het dankgebed, reikte
Hij hun die toe met de woorden : Drinkt allen hieruit. Want dit is Mijn Bloed
van het Verbond.
6 Zo is Zijn liefde in Wezen helemaal bereid, naar het plan van de
Heilige Drieëenheid.
7 In het Eucharistisch Offer stort Jezus zijn Liefde-Geest over ons uit
en verzamelt al Gods kinderen in eenheid.
8 Wie Mijn Vlees eet en Mijn Bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal
hem doen opstaan op de laatste dag.
9 Wie Mijn Vlees eet en Mijn Bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem.
10 Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de
Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij.
Wanneer te bidden :
De mysteries worden als volgt gebeden (enkel in het
geval van het rozenhoedje) :
Maandag : blijde mysteries
Dinsdag : droevige mysteries
Woensdag : glorievolle mysteries
Donderdag : lichtende mysteries
Vrijdag : droevige mysteries
Zaterdag : blijde mysteries
Zondag : glorievolle mysteries
(tijdens de advent, bidt men de blijde mysteries en
tijdens de vasten de droevige mysteries)
|