Jezus draagt zijn kruis naar Golgota
Alles werd in gereedheid gebracht voor de optocht. Het
eerste stuk van de optocht was de kruisigingsoptocht. Deze werd op enige
afstand gevolgd door de optocht van Pilatus. Pilatus had namelijk zijn eigen
optocht georganiseerd om mogelijke rellen in de stad te voorkomen. Slaven
brachten het kruis tot bij Jezus. Als het kruis op de grond voor Jezus neerlag,
knielde Hij, omhelsde het en kuste het driemaal, terwijl Hij zacht en stil tot
zijn hemelse Vader een dankgebed richtte voor de Verlossing van het mensdom,
die nu ging voltooid worden. Dit was het eeuwig altaar van zijn bloedig offer
dienend als verzoening tot God.
Schriftgeleerde (tot
Jezus) : Het is uit met uw schijnheilige woorden !
Schriftgeleerde
(tot gerechtsdienaren) : Zorg dat we spoedig van Hem af zijn ! Voorwaarts !
Vooruit !
Een bazuinblazer blies de start van de kruisigingsoptocht.
Deze moest op alle straathoeken op zijn bazuin blazen en het vonnis afkondigen.
Na de bazuinblazer kwamen mannen die het materiaal (touwen, spijkers, wiggen)
en gereedschap droegen. Dan volgden de sterkere kerels, die ladders, de
middenpalen van de twee moordenaars, het voetstuk en het verlengstuk voor het
opschrift van Jezus Kruis droegen. Na hen reden 28 Farizeeën en de 6 beambten
van bij de Olijfberg op hun paarden. Dan volgde een jongen die het opschrift
van Pilatus op de borst hield. Bovendien droeg hij op een stok de doornenkroon
van Jezus. Dan volgde Jezus. Hij torste op zijn rechterschouder het grote kruis
en greep de dwarsbalk met zijn rechterarm vast. Hij liep gebogen en wankelend
onder het zware kruis. Twee gerechtsdienaren hielden met touwen het achtereinde
van het kruis omhoog, zodat het niet over de grond sleepte. Jezus droeg ook nog
de gordel met ijzeren pinnen was nog om Zijn middel bevestigd met 4 koorden die
de beulen vasthielden. Na Jezus volgden de twee moordenaars. De beiden droegen
elk hun dwarsbalken op hun nek. Hun handen hingen eraan vast. Ook zij hadden
gordels met ijzeren pinnen aan, die door koorden door beulen werden
vastgehouden. De ene moordenaar was zeer stil, de andere daarentegen lasterde
en vloekte.
In de tweede optocht reed een trompetblazer voorop. Na
hem kwam Pilatus met zijn paard op kop. Hij was in krijgsuitrusting. Hij werd
gevolgd door officieren en andere ruiters. Hierna volgende een afdeling van
ongeveer 300 soldaten te voet.
De meeste Joden keerden naar huis terug of gingen naar
de tempel. Degenen die overbleven waren vreemdelingen, slaven, ambachtslieden,
straatjongens, vrouwen en allerlei gepeupel. In de smalle straatjes waar de
optocht langs kwam? werd Jezus gehoond en kreeg slijk en stenen op Hem. Eerste val
Jezus viel plat voorover, omdat Hij achter een steen
in een straat bleef haperen. Zijn kruis gleed van zijn schouder. De
gerechtsdienaren en beulen vloekten, rukten, sloegen en schopten Hem. Er ontstond
een gedrang rond Jezus. Hij strekte Zijn hand uit, maar niemand wou Hem helpen.
Jezus
(zuchtend) : Ach ! Het is bijna voorbij !
Schriftgeleerden
: Drijf Hem verder, anders sterft Hij nog in onze handen !
De beulen zetten Hem Zijn doornenkroon weer op het
hoofd en legden Zijn kruis opnieuw op zijn schouder. Hij was genoodzaakt om
Zijn hoofd naar de zijkant te buigen omdat het kruis anders op zijn
doornenkroon zou duwen. Jezus ontmoet zijn Moeder : tweede val
Joannes bracht Maria zo dicht mogelijk bij de optocht
zodat ze Jezus nog kon zien. Haar vriendinnen volgden haar. Ze was onherkenbaar
: bleek, roodgeschreide en ontstoken ogen, sidderend en bevend.
Maria (tot
Joannes) : Wat zou Ik best doen ? Moet Ik getuige zijn van dat schouwspel of zou
Ik beter weggaan ? Zal Ik de schok overleven ?
Joannes
: Indien U nu niet hier blijft, zult U er later misschien veel spijt over
hebben.
Bij het zien van de vele mannen die fier de talrijke
marteltuigen droegen, begon Maria te beven, te jammeren en zich in de handen te
wringen. Eén van de hen vroeg zelfs aan een ander wie die vrouw was, die daar zon
spektakel maakte. Toen de dragers hoorden dat het Jezus Moeder was,
beschimpten ze Haar. Eén ervan deed er zelfs nog een schep bovenop en zwaaide
met de kruisnagels in zijn hand voor haar ogen. Daarna zag ze Jezus, haar Zoon.
Onze Verlosser. Hij was bleek, bebloed, misvormd. Hij wierp met Zijn door
straaltjes bloed bevuilde ogen, onder de brede doornenkroon, een blik vol
medelijden en smarten op Zijn Moeder. Daarna viel Hij onder zijn kruis op
handen en knieën. Maria stormde van liefde en smart gedreven op Hem af en viel
op haar knieën en omarmde Hem. Er ontstond een opstopping.
Gerechtsdienaren
: Vrouw, wat wilt u hier doen ? Had Hem beter opgevoed, dan was Hij nu niet in
onze handen !
Joannes en de heilige vrouwen leidden haar weg. Daarna
zonk Maria op haar knieën, als verdoofd door smart. De beulen hadden het kruis
weer op zijn schouder gelegd. Simon van Cyrene : derde val
Jezus moest nogmaals over een grote steen stappen. Hij
struikelde en viel met zijn hele lengte neer. Het kruis viel naast Hem op de
grond. Enkele voorname personen die op weg waren naar de tempel zeiden tegen
elkaar : Ach ! De sukkelaar sterft ! De begeleiders slaagden er niet in Jezus terug
recht te krijgen. De schriftgeleerden zeiden tot de Romeinse soldaten, die de
orde moesten handhaven, dat ze iemand moesten zoeken die het kruis zouden
helpen dragen. Het was de bedoeling dat Hij nog levend op de strafplaats zou
aankomen. Er kwam juist een heiden af. Zijn naam was Simon van Cyrene. Hij was
vergezeld van zijn drie zonen. Hij was een tuinier, een dagloner en kwam van
zijn werk uit de tuinen nabij de oostelijke stadsmuur. Jaarlijks kwam hij met zijn
vrouw en kinderen kort voor het paasfeest naar Jeruzalem om hier en daar bij de
burgers de tuinen te snoeien. De soldaten grepen hem vast en dwongen hem Jezus
kruis te helpen dragen. Eerst bood hij weerstand en protesteerde heftig tegen
hun dwang. Maar toen hij zag dat hij zich er niet aan kon onttrekken, ging hij
naar Jezus en het kruis toe. Zijn kinderen huilden, maar enige vrouwen, die de
man kenden, namen ze met zich mee. Simon was in het begin niet erg opgezet met
deze maatregel. Jezus zag er zo verschrikkelijk ontdaan en ellendig uit. Zijn
kleren waren helemaal met slijk bedekt door het vallen. Hij weende en zag Simon
met een erbarmelijke, indrukwekkende blik aan. Simon moest Jezus van de grond
helpen opstaan. Hij droeg een losgekomen arm van het kruis op de schouder en
volgde Jezus dicht op de voet. Zo drukte het kruis niet zo zwaar meer op Jezus
schouder. Simon was een sterke man van rond de 40. Zijn drie kinderen hebben
zich later allen aangesloten bij de leerlingen van Jezus. Simon kwam diep onder
de indruk en was ontroerd. Veronika met de zweetdoek
Veel Joden trokken op hun paasbest gekleed naar de
tempel. Sommigen gingen de optocht met Jezus uit de weg uit angst om onrein te
worden. (zoals in de parabel van de barmhartige Samaritaan) Toen kwam er een
vrouw met een meisje aan de hand uit een huis de stoet tegemoet. Deze vrouw
heette Serafia en was de echtgenote van Sirach, een lid van de tempelraad. Ze kwam
met een zweetdoek over haar schouders en gesluierd de straat op. Het was de
gewoonte om een zweetdoek over de schouders te hangen om bedroefden, bedrukten,
vermoeiden of zieken tegemoet te gaan en hun gezicht ermee af te drogen als
teken van deelneming en medelijden. Het kleine meisje die een kruikje wijn bij
had, hield Serafias hand vast. De soldaten probeerden haar tegen te houden,
maar ze geraakte toch voorbij hen. De liefde, vriendschap en hulde die ze aan
Jezus wilde brengen waren sterker dan haar angst. Ze was vastberaden om Hem
troost te bieden in Zijn lijdensweg. Ze liet de gerechtsdienaars passeren en
viel voor Jezus op haar knieën.
Serafia
(het doek aanbiedend) : Laat mij toe dat ik het gelaat van mijn Heer en Meester
afdroog !
Jezus nam het doek met zijn linkerhand en drukte het
tegen Zijn bebloed gezicht. Daarna bracht Hij zijn linkerhand met doek naar
zijn rechterhand, die het kruis vasthield, drukte het doek tussen beide handen
samen en gaf het haar terug met een bedankje. Ze kuste het doek en stopte het
onder haar mantel en stond op. Het kleine meisje hief het kruikje met wijn naar
Jezus, maar de soldaten en de gerechtsdienaren verhinderden de goede daad. Veronika
nam het kind bij zich en vluchtte naar huis. Serafia kreeg van toen af de naam
Veronika. (vera ikoon = ware afbeelding) Toen ze thuis kwam legde ze de
zweetdoek open en bemerkte de afdruk van het bebloede gezicht van Jezus. Ze
viel knielend neer en riep : De Heer heeft mij een aandenken gegeven, nu wil
ik alles verlaten. Dochters van Jeruzalem : vierde en vijfde
val
De optocht naderde een stadspoort. De beulen gebruikten
nog meer geweld. Bij de poort was een gedeelte van de weg oneffen en
stukgereden. Er lag een grote modderpoel. Simon wilde errond gaan, maar
daardoor viel het gewicht van het kruis op Jezus schouder. Hij viel onder het
kruis en in de modderpoel. Simon kon het kruis met moeite tegenhouden.
Jezus
: Helaas ! Helaas ! Jeruzalem ! Hoe heb Ik u bemind ! Als een hen die haar
kuikentjes onder haar vleugels verzamelt. En u gooit Mij zo wreed buiten uw
poorten.
Schriftgeleerden
: Is die rustverstoorder nog niet getemd ? Hij verkoopt nog nieuwe onzin !
Ze sleurden Jezus uit de poel.
Simon
(verontwaardigd) : Als het niet gauw met uw wreedheden gedaan is, dan gooi ik het
kruis op de grond, zelfs al zou ik door u gedood worden !
De optocht ging naar de Kalvarieberg. Ze passeerden
een talrijke groep van wenende en weeklagende vrouwen. De meesten kwamen uit Jeruzalem,
maar er waren ook vrouwen uit Betlehem, Hebron en andere omliggende plaatsen
bij. Zij waren gekomen om het paasfeest te vieren. Jezus zakte voor de vijfde
keer ineen. Simon liet het kruis zakken. Hij liep op Jezus toe en ondersteunde
Hem. Jezus leunde tegen zijn barmhartige helper. De vrouwen en dochters huilden
en jammerden om Zijn lijden en ellende. Zij staken linnen doeken naar Jezus
uit om Zijn gezicht af te drogen.
Jezus
: Dochters van Jeruzalem (en omliggende plaatsen) ween niet over Mij, maar
veeleer over uzelf en over uw kinderen. Want er zal een tijd komen, dat men zal
zeggen : Zalig de onvruchtbaren en de lichamen, die niet gebaard, en de borsten
die geen kinderen gevoed hebben. Dan zal men de bergen aanspreken en toeroepen
: Bergen, val toch op ons en Heuvels, bedek ons toch ! Want als men dit doet
met het groene hout, hoe zal men dan omspringen met het onvruchtbare en dorre
hout ?
Pilatus keerde terug met zijn gevolg.
Jezus op Golgota : zesde en zevende val
Ze legden het kruis terug op Jezus schouder en dreven
Hem vooruit. De optocht volgde een slingerpad dat naar de top van de berg liep.
Jezus viel onder Zijn kruis voor de zesde keer. En boven aangekomen op de
executieplaats viel Jezus met Zijn kruis nog een zevende keer. Deze plaats
werd Golgota genoemd. Vanop deze heuvel kon men juist over de stadsmuur van
Jeruzalem kijken. De namen Golgota en Kalvaria betekenen schedel, en
Calvariae locus betekent schedelplaats.
Anna Katarina Emmerich zei dat de schedel van Adam zich op dezelfde plaats
bevond als het kruis van Jezus. De schedel was weliswaar veel, veel dieper in
de aarde beland. Het paste dat het kostbaar bloed door de tweede Adam vergoten
werd op de plaats waar de eerste Adam, die gezondigd had, met zijn schuld
begraven lag.
Simon van Cyrene voelde een diep medelijden,
niettegenstaande hij zelf vermoeid en mishandeld was. Vol verontwaardiging en
droefheid wilde hij Jezus helpen opstaan, maar hij werd terug naar beneden
gejaagd. Hij heeft zich nadien bij de leerlingen van Jezus aangesloten. Ook de dragers
van het materiaal werden teruggezonden. De schriftgeleerden die te paard waren
gekomen, stonden hoog op de heuvelrug. Een honderdtal Romeinse soldaten maakten
deel uit van de wacht. Zij waren afkomstig van Zwitserland. Een grote menigte
vreemdelingen, knechten, slaven, heidenen en vele vrouwen volgde de kruisiging.
Zij moesten zich niet houden aan de reinheidswetten. Bereiding tot de kruisiging
Toen Jezus voor de zevende en laatste keer viel was
het ongeveer kwart voor twaalf. Ze legden al de stukken bij elkaar om het kruis
ineen te zetten op de grond. Ze duwden Hem op de stukken.
Kruisigers
: Wel koning der Joden, wij moeten de maat eens nemen van uw troon !
Ze strekten Hem uit op het kruis en tekenden zijn
lengte aan op de plaatsen van zijn handen en voeten. Daarna trokken ze Hem
terug recht en brachten Hem geboeid ongeveer 30 meter van de top van de
Kalvarieberg naar beneden. Daar was een plaats in een rots gehouwen die op een put
geleek. Ze deden de deur omhoog en gooiden Hem daarin. Hij kermde van de pijn.
Ze sloten de deur boven Hem en lieten soldaten bij Hem achter. Ondertussen
zetten de kruisigers de verticale stammen van de twee moordenaars recht in de
daartoe voorziene kuilen. Later werden dan de dwarsbalken waar de moordenaars
aan vast hingen horizontaal op de verticale stammen bevestigd. Er waren geen
verlengstukken voor opschriften. Ze waren kleiner dan Jezus kruis en stonden
in T-vorm.
Jezus kruis (= de verticale stam) legden ze bij de
kuil waar het kruis moest neergelaten worden om het zo te kunnen rechttrekken.
Ze voegden de dwarsbalken erin en nagelden het voetblok erop. Ze boorden de
gaten voor de nagels en het opschrift van Pilatus. Onder de ingezette
dwarsbalken werden spieën bevestigd. Ze zorgden ook voor uitdiepingen in de
verticale stam om te zorgen dat het hele gewicht van zijn lichaam de handen
niet zouden doen doorscheuren. Wij hebben altijd voor ogen dat Jezus het
volledig ineengezette kruis droeg naar Golgota, maar dit is een verkeerd
beeld. Het volledig ineengezette kruis zou onmogelijk door de nauwe straatjes
kunnen en bovendien zou het heel onpraktisch zijn om de dwarsbalken overal
rond en over te dragen. Het kruis bestond uit een lange en dikke stam (de
verticale) en de dwarsbalken waren er rond gebonden. Er kwam tijdens de optocht
één dwarsbalk los en het was die dwarsbalk die Simon op zijn schouder droeg. Maria gaat naar Golgota
Maria voelde de diepe liefde en het verlangen om bij
haar Zoon te zijn. Ze wilde alles samen met Hem lijden. Hem gezelschap houden
tot het bittere einde. Ze ging samen met de heilige vrouwen (en familie) de
kruisweg, die Jezus had voorgegaan. Maria gaf de plaatsen aan ze geestelijk
Jezus had zien lijden. De vrouwen die Haar vergezelden vereerden de plaatsen en
Maria nam ze op in haar hart. Ze gingen ook bij Veronica binnen. Zij sloot zich
bij de groep aan. De groep vertrok daarna naar Golgota. Er waren nog meer goede
mensen die zich aansloten, waaronder ook meerdere mannen. De groep beklom de
Kalvarieberg. De kruisstammen van de moordenaars waren reeds gezet en Jezus zat
nog steeds opgesloten in de rotskuil. Veroordeelden mochten namelijk de
voorbereidingen van hun terechtstelling niet zien en werden daarom tijdelijk opgesloten.
Jezus wordt van zijn kleren beroofd
De vier gerechtsdienaren gingen Jezus halen. Jezus had
ondertussen tot Zijn hemelse Vader gebeden om sterkte. De zonden van zijn
vijanden had Hij aan Zijn Vader opgeofferd. Opnieuw had Hij te lijden van
mishandelingen en geweld. Ze gaven Hem wijn met alsem en mirre te drinken. Hij
proefde, maar dronk er niet van. Deze drank werd gegeven aan veroordeelden om
hen te bedwelmen tegen de pijn. Jezus weigerde die verzachting en was volledig
bewust van het offer om Zijn leven aan God te geven. De gerechtsdienaren rukten
Zijn mantel af. Ook zijn gordel, gordeldoek, wollen bovenkleed, halsdoek, bruine
tuniek zonder naad en wollen schouderkleed werden afgedaan. De gordel met
ijzeren pinnen werd afgenomen. Jezus had het meeste last van de wonde aan zijn
rechterschouder die werd veroorzaakt door het dragen van het zware kruis. Ze
namen ook nu weer de doornenkroon van zijn hoofd om Zijn kleding af te doen en
zetten die met bruut geweld terug op Zijn hoofd. Ze boden Hem daarna een kruik
aan met gal en azijn, maar ook dit weigerde Jezus te drinken.
Ook nu nog worden de zeven hoofdwonden die Jezus had
te verduren, aanbeden : de grote hoofdwonde boven Zijn rechteroog, de
schouderwonde, de 4 nagelwonden in handen en voeten en de lanswonde in zijde en
hart.
De schouderwonde was de meest pijnlijke van al de
wonden.
De beulen grepen Hem vast bij de armen waarmee Hij
zijn naaktheid bedekte en hieven Hem op om Hem op het kruishout neer te werpen.
Maar een luid protest van verontwaardiging weerklonk om het eerloos gedrag van
de beulen. Een man drong tot bij Jezus door en reikte Jezus een doek aan om
zijn middel te bedekken.
Jonadab
(luid dreigend) : Belet deze arme mens zich te bedekken, als je durft !
Hij was een neef van de H. Jozef. Jezus wordt aan het kruis genageld
Jezus werd door de kruisigers op het kruishout
uitgestrekt. Zij trokken zijn rechterhand tot boven het nagelgat in de
dwarsbalk en bonden dan de arm met koorden stevig vast. Ze sloegen een lange,
dikke driezijdige nagel in Zijn rechterhand met een ijzeren hamer. Het bloed
spatte op de armen van de beulen. De Heer kermde van de pijn. Door het kruishout
stak de nagel nog aan de achterkant uit. De linkerhand kwam niet boven het
nagelgat en de kruisigers bonden koorden aan zijn linkerarm vast en trokken
zijn arm uit tot de hand boven het nagelgat kwam. Zijn beide armen werden zo
uit de gewrichten getrokken. Jezus kermde hartverscheurend. Zijn borst kwam
omhoog en de knieën trokken zich krampachtig naar het benedenlijf toe. Na Zijn
linkerarm met koorden te hebben vastgebonden, sloegen ze de tweede nagel door
Zijn hand.
Beide armen waren nu in een rechte lijn zo
uitgespannen, dat ze de schuin opgaande kruisarmen niet meer bedekten. Men kon
tussen de kruisarmen en zijn okselholten doorzien. De beulen hadden daarna op
de verticale stam een voetstuk geslagen. Het lichaam was door het uitrekken van
de armen naar boven getrokken en zijn knieën waren opgetrokken. Daarom trokken
de beulen de knieën naar beneden tot aan het kruishout, maar zijn voeten waren
nog altijd te ver van het voetblok. De beulen vloekten en gaven Jezus er de
schuld van. Dan legden ze een touw rond Zijn rechterbeen en trokken het tot aan
het voetblokje en bonden Zijn been vast. Deze uitrekking was zo wreed, dat
Jezus borstkas kraakte en zijn beenderen ontwrichtten. Jezus schreeuwde het
uit : Ach, mijn God, mijn God ! Ze bonden daarna met evenveel geweld de
linkervoet met koorden op de rechtervoet vast. Een enorme nagel werd eerst door
de linkervoet en dan door de rechtervoet heen op het kruis geslagen.
Zijn Moeder leed alle folteringen mee en zachte
klaagtonen weerklonken van Haar mond. Tenslotte viel Ze in zwijm bij het rekken
en kraken van Zijn lichaam. De heilige vrouwen namen Haar mee op enige afstand
van de kruisen. Gedurende het kruisigen en de kruisoprichting verhief zich hier
en daar, vooral onder de vrouwen, een medelijdend protest op de beulen, maar deze
werkten onverstoorbaar verder. Jezus verzuchtingen waren enkel klanken van
pijn, die Hem ontsnapten, terwijl Hij bepaalde psalmen en voorzeggingen bad op
het ogenblik dat Hij ze vervulde. Ook op heel zijn weg en tot aan zijn dood was
Hij ononderbroken in zon gebed verzonken en in deze vervulling verdiept. Het
opschrift werd op het kruis genageld.
Enige beulen hadden gekruide wijn, die bedoeld was voor
Jezus, zelf uitgedronken. De heilige vrouwen hadden die meegebracht voor
Jezus. De beulen voelden zich bedwelmd en het was alsof hun ingewanden
brandden. Ze werden razend en scholden Jezus uit voor tovenaar. Bovendien
waren ze woedend om Zijn zwijgend geduld. Oprichting van het kruis
Het kruis werd opgericht en in de opening gestoten. Het
kruis daverde van de stoot en Jezus slaakte luide kreten. Door Zijn gewicht
trok het lichaam naar beneden, wonden werden breder, het bloed stroomde uit de
wonden en de ontwrichte beenderen stootten tegen elkaar. De beulen sloegen
wiggen om het kruis loodrecht vast te zetten. Afgrijselijk ! Toen het kruis met
een luide schok rechtop in de put op de harde rots neerplofte was er voor een
ogenblik een algemene stilte. Iedereen voelde iets nieuws. Het Heilig Kruis
stond in het midden van de aarde opgericht als een levensboom in het paradijs.
Jezus zou de nieuwe Adam worden.
Op het ogenblik dat het kruis opgericht werd,
weerklonk uit de tempel een luid bazuingeschal : het eerste paaslam was
geslacht voor het Joodse Paasfeest. Het was kwart na 12 uur (volgens het
zonneuur). De slachting van de lammeren duurde voort tot de avond. Het
slachting van het echte paaslam, het Lam van God, Jezus Christus die alle
zonden van de hele wereld op zich draagt, was ingezet. Daarna barstte het spot-
en triomfgeschreeuw van de beulen, schriftgeleerden en gepeupel los. Maar ook
andere stemmen verhieven zich tot Jezus : vrome, weeklagende, huldigende,
bekommerde stemmen. Kruisiging van de moordenaars
Beide moordenaars werden verdacht van een moord op een
reizende joodse vrouw en haar kinderen. Ze hadden lang vastgezeten in
afwachting tot het bewijs van hun schuld geleverd was. Ze maakten allebei deel
uit van dezelfde roversbende. De misdadiger die nog enig goeds in zich had zei
tot zijn maat verwonderd te zijn over zijn geduld van de Galileeër en zijn
grote macht over alle mensen. De moordenaars kregen een mengsel van azijn en
mirre te drinken. Bij het bestijgen van zijn kruis had de misdadiger met nog
goeds in zich gezegd : Waren jullie met ons te werk gegaan zoals met die arme
Galileeër, dan zouden jullie ons niet meer naar boven hebben moeten trekken.
Daarna werden ze allebei naar boven getrokken. Hun armen waren over de
dwarsbalken gespannen en hun benen door ingestoven stokken naar achter
gespannen tot boven de knieën. De touwen werden daarna zo aangespannen dat hun
beenderen kraakten. Ze brulden van de pijn. Verdeling van Jezus kleren
De beulen verloten de kleren van Jezus onder elkaar.
Dit was aanzien als hun fooi. Maar er kwam een afvaardiging van Nikodemus en
Jozef van Arimatea tot bij hen. Deze groep mensen kocht Jezus kleren van de
beulen. Deze groep bestond uit christenen. Zij hielden deze kleren als heilige
relikwieën.
Jezus aan het kruis
De beulen klommen op ladders naar boven om de touwen
aan de armen en de benen af te nemen. Jezus hoofd zonk op Zijn borst en Hij
bleef zeven minuten lang zonder enig teken van leven. Het was precies alsof Hij
dood was. Het was even stil rondom. Ondertussen stroomde Zijn bloed overvloedig
uit al Zijn wonden. Later werd dat bloed bleek en waterachtig en Zijn lichaam
werd steeds witter van kleur. Jezus kruis was hoger dan de andere twee. De boosaardige
moordenaar hing links van Jezus. Hij was als een razende. Hij vloekte en
schimpte. De andere moordenaar was stil.
Iedereen vertrok nu van de Kalvarieberg : de beulen,
schriftgeleerden, de laatste 100 Romeinse soldaten. Ook het gepeupel ging
uiteen, de show was afgelopen. De Romeinse soldaten werden afgelost door een
andere groep van 50 soldaten. Ook de schriftgeleerden hadden 34 man als aflossing
gestuurd. Ook enkele oudsten gingen naar de Kalvarieberg.
Jezushater 1
: Schande over U, leugenaar ! U breekt de tempel af en bouwt hem toch in drie
dagen weer op ?
Jezushater 2
: Anderen heeft Hij altijd willen helpen, maar nu kan Hij niet eens zichzelf
helpen ! Als U Gods Zoon bent, kom dan van het kruis af !
Jezushater 3
: Als Hij de koning van Israël is, dat Hij dan van het kruis afkomt. Dan zullen
wij in Hem geloven ! Hij heeft zijn vertrouwen op God gesteld, dat God hem nu
eens ter hulp komt.
Boosaardige
moordenaar : Zijn duivel laat Hem in de steek !
Ondertussen stak een soldaat een met azijn gevulde
spons op een stok en hield die tegen Jezus lippen en Jezus scheen er een
weinig uit te zuigen. Dezelfde soldaat
: Als U de Koning van de Joden bent, help dan Uzelf !
Het spotten en schimpen duurde nog altijd verder. Na
een tijd richtte Jezus Zijn hoofd omhoog en zei :
Jezus :
Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen!
De goedaardige moordenaar raakte onder de indruk door
het gebed van Jezus voor zijn beulen. Hij bekwam door het gebed van Jezus een
inwendige verlichting.
Goedaardige
moordenaar (tegen de lasteraars) : Hoe is het mogelijk ? Jullie
beledigen Hem, terwijl Hij voor jullie bidt. Geduldig en zonder één klacht
heeft Hij jullie beledigingen verdragen, Hij bidt zelfs voor jullie en jullie
lasteren Hem ! Hij is een Profeet, Hij is onze Koning, Hij is echt de Zoon van God
!
De hoofdman van de Romeinse soldaten, Abenadar, moest
tussenkomen, want ze wilden naar de moordenaar stenen gooien. Deze hoofdman was
heel menselijk en liet ook Joannes, Maria en enkele vrouwen toe om bij het
kruis te komen. Hij was arabier van geboorte.
Boosaardige
moordenaar (woedend) : Als U de Messias bent, help Uzelf en ons
erbij !
Goedaardige
moordenaar (tegen de andere moordenaar) : Vrees jij, net zoals
die anderen, God niet, terwijl jij toch dezelfde straf (zoals Jezus) ondergaat
? Wij ontvangen terecht loon naar werken, maar Deze (Jezus) heeft niets
verkeerds gedaan. Bezin je in je laatste uur en bekeer je !
Goedaardige
moordenaar (tot Jezus) : Heer, indien U me verdoemt, dan treft
mij de straf die ik verdien, maar toch smeek ik U, ontferm U over mij !
Jezus
: U zult mijn barmhartigheid ondervinden.
Deze moordenaar ontving nu de genade van een intens
berouw. Natuurverschijnselen
In de voormiddag, als Pilatus het doodvonnis had
uitgesproken, was er af en toe nog een hagelbui geweest. Maar om halféén (volgens
zonneuur) was er een zonsverduistering. De hemel werd donker en de sterren straalden
een rode gloed uit. De omstaanders stopten met beledigingen te uiten en ze
werden bang. Velen sloegen op hun borst en riepen : Zijn bloed komt over zijn
moordenaars ! Velen, zowel ver als nabij, wierpen zich nu op de knieën en baden
rouwend om vergiffenis. Jezus richtte in zijn smarten nog een blik op hen. Jezus
Moeder en zijn naaste vrienden waren de enigen die dichtbij en rond zijn kruis
stonden.
Goedaardige
moordenaar (berouwvol en vol vertrouwen) : Heer, laat mij in een
plaats komen, waar U me verlost. Wees mij indachtig, wanneer U in Uw Rijk komt.
Jezus
: Voorwaar, Ik zeg u : u zult nu nog met Mij in het paradijs zijn.
Jezus zag Zijn Moeder met diep medelijden aan en keek
ook Joannes aan.
Jezus
(tot Zijn Moeder) : Vrouw, ziedaar uw zoon ! Hij zal nog meer uw zoon zijn, dan
wanneer U hem had gebaard ! Hij (Joannes) heeft altijd een eenvoudig,
onwankelbaar geloof gehad en heeft zich slechts eenmaal geërgerd, namelijk
toen zijn moeder hem boven de andere apostelen verheven wilde zien.
Jezus
(tot Joannes) : Zie, dat is uw Moeder.
Joannes omhelsde onder het kruis Jezus Moeder, die nu
ook zijn Moeder was geworden. Door verdriet getroffen werd Maria verder bij
haar vriendinnen gebracht. Vrouw is de waardigheid van Maria, die de kop
van de slang moet verpletteren. Hier geeft Jezus Maria tot Moeder aan allen
uit de hele mensheid die in Hem geloven en zo kinderen van God worden. Uit God
geboren en niet enkel uit een vader en moeder. Maria heeft deze opdracht
aanvaard bij de boodschap van de engel Gabriël : Zie de dienstmaagd van de
Heer, mij geschiede naar Uw woord. Zij neemt hier alle kinderen van God aan als
haar eigen kinderen. Zij zijn broers en zussen van Jezus. Verlatenheid van Jezus
Half twee : duisternis. Angst. Instortingen.
Vluchtende mensen. Stilte rond het kruis. In zijn diepste verlatenheid, wanhoop
en eenzaamheid bidt Jezus tot Zijn hemelse Vader. Omstreeks drie uur weerklinkt zijn
kreet.
Jezus (luid) : Eli, Eli, lama sabaktani ?
(= Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten ?)
Omstaander 1
: Hij roept om Elias !
Omstaander 2
: We gaan eens zien of Elias komt om Hem naar beneden te helpen !
Er ontstonden twee groepen. De ene groep weeklaagde en
morde misnoegd om de misdaad, de andere groep schimpte en raasde verder. In de
stad vreesden de schriftgeleerden voor
onlusten. Daarom werd aan de hoofdman gevraagd om de orde te herstellen. Hij
liet de spotters zwijgen en herstelde de rust. Na drie
uur werd de hemel terug helder. Jezus dood
Jezus
: Ik word uitgeperst als de druif, die hier voor de eerste maal gestampt werd.
Al mijn bloed moet Ik geven tot het water komt en de schillen wit worden. Hier zal
er evenwel geen wijn meer geperst worden.
Jezus
: Ik heb dorst. Had jij Mij geen teug water kunnen bezorgen ?
Joannes
(met spijt) : Heer, wij hebben het vergeten !
Jezus :
Ook mijn vrienden moesten vergeten om Mij een teug water aan te bieden, zodat
de Schrift werd vervuld.
De hoofdman Abenadar die vol medelijden was, nam een
spons, drenkte die in azijn, duwde een hysoprietje erin en stak die op zijn
lans. Jezus kon op die manier door het rietje de azijn opzuigen.
Jezus :
Als Ik geen stem meer zal hebben, zal de mond van de doden spreken.
Omstreeks drie uur geraakte Jezus in doodstrijd en het
zweet brak uit over al zijn ledematen. Zijn Moeder die ondersteund werd door
Maria van Kleofas en Salome, stond tussen Jezus kruis en dat van de moordenaar
met de goede inborst. Ze keek op naar haar stervende Zoon.
Jezus : Het is volbracht !
Dan richtte Hij
zijn hoofd op.
Jezus (met luide stem) : Vader, in Uw handen beveel
Ik Mijn geest !
Hij liet het hoofd zinken en gaf de geest.
Joannes en de heilige vrouwen vielen ter aarde neer. De
aarde beefde en de rots spleet wijd open tussen het kruis van Jezus en dat van
de slechte moordenaar. In de tempel scheurde het voorhangsel in twee stukken.
Gebouwen stortten in, bergen verzakten. Uit de graven stonden vele doden op.
Abedanar was diep onder de indruk. Hij wierp zijn lans weg en sloeg met zijn
vuist op zijn borst.
Abedanar :
Gezegend zij de Almachtige, de God van Abraham en Jakob ! Dit was een
rechtvaardig man, Hij is zeker Gods Zoon !
Vele soldaten, getroffen door het voorbeeld van hun
hoofdman, deden zoals hij en legden getuigenis af van Jezus. Hij was een nieuwe
en verloste mens geworden. Hij bleef niet langer in dienst van Jezus vijanden.
Hij gaf het bevel over aan Cassius, zijn onderbevelhebber. Ook onder het nog
aanwezige volk en onder de laatst aangekomen schriftgeleerden legden velen
getuigenis af voor Jezus. Ze sloegen zich rouwend op de borst en daalden vol
wroeging de berg af. Anderen scheurden hun klederen en strooiden het stof van
de weg op hun hoofd als teken van rouw. De bloedverwanten van Jezus, die rond het
kruis stonden, treurden en weeklaagden. Maria schikte zich, ook nu weer,
volkomen in Zijn wil. Alles wat was gebeurd, was gebeurd volgens Zijn wil en
Zijn toestemming. De H. Geest had in Maria het lichaam van Jezus gevormd en
Zijn ziel was zonder zonde in Zijn lichaam in de schoot van Maria. Wat hadden
ze Zijn lichaam, waar schoonheid, waarheid en liefde gebundeld waren,
toegetakeld !
|