Jezus voor Herodes Antipas gebracht
Herodes was door een bode van Pilatus op de hoogte
gebracht en zat klaar op zijn troon. Hij was omringd door vele hovelingen en
soldaten. Herodes voelde zich gevleid nu Pilatus hem het recht toekende het
vonnis over een Galileeër te vellen. En dan nog wel voor alle hogepriesters,
die hij hartsgrondig haatte. Hij was ook nieuwsgierig Jezus in levende lijve
te zien. Joannes de Doper had het altijd over Jezus gehad, tot hij vermoord
werd door deze Herodes.
Herodes
(verwijtend tegen de hogepriesters) : Breng die persoon hier weg en reinig Hem
! Hoe durft u iemand zo bevuild en zo toegetakeld onder mijn ogen brengen.
Herodes
(spottend tegen de hogepriesters) : Het is de Man aan te zien dat Hij in de
handen van slachters is gevallen. U begint de slachting nu al !
Opnieuw regende het van klachten en beschuldigingen
tegen Jezus.
Toen Jezus terug voor Herodes stond, veinsde Herodes
Hem met grote hoffelijkheid te willen bejegenen en hij gaf het bevel Hem een
beker wijn aan te bieden om zijn verloren krachten te herwinnen omdat Hij zich
wel zwak moest voelen. Jezus schudde afwijzend het hoofd. Toen startte Herodes
zijn verhoor en reeg een overvloed van vragen aaneen. Toen hij zag dat Jezus
niets zei en zijn ogen neergeslagen hield, irriteerde het hem. Hij probeerde
Jezus eerst te vleien dat men zoveel had verteld over Zijn grote wijsheid in gesprekken en onderrichtingen. Hij vroeg
of Hij de verwachte Koning van de Joden was en de Zoon van God. Hij had al over
de wonderen van Jezus gehoord en vroeg zelf om een teken of een wonder. Hij
vroeg zich af hoe een triomftocht (Palmzondag) kon leiden naar zon dieptepunt.
Maar Jezus reageerde niet. Toch weigerde hij Jezus te veroordelen omdat hij,
bijgelovig als hij was, eigenlijk vreesde voor de invloed die Jezus had.
Bovendien lag hij nog met zijn geweten overhoop door de moord op Joannes de
Doper. Herodes had het ook niet begrepen op de hogepriesters omdat zij hem uit
de synagoge hadden gebannen. Herodes werd op die manier ook beroofd van
offeranden die ter zijner ere zouden worden opgedragen in de tempel. Deze ban
werd ingesteld nadat Herodes echtbreuk had gepleegd met zijn minnares Herodias
en ook de moord had gepleegd op Johannes de Doper. Pilatus had Herodes laten
weten dat hij geen schuld vond in die mens. Dit zorgde er extra voor dat
Herodes de mening zou volgen van Pilatus. Pilatus was landvoogd en Herodes had
als viervorst minder macht dan Pilatus. Herodes wilde bij Pilatus in een goed
daglicht komen te staan. Daarom wilde hij zeker geen veroordeling.
Herodes
: Brengt die dwaas weg van hier en bewijst die belachelijke koning de eer die
Hem past; Hij is meer een dwaas, dan een misdadiger te noemen.
Maar Herodes hofdienaren en lijfwachten namen het
bevel heel ernstig en de mishandelingen waren ver buiten proportie. Ze namen
Jezus mee en begonnen Hem te mishandelen en te bespotten. Ondertussen bleven de
hogepriesters Annas en Kajafas aandringen op een veroordeling, maar Herodes zei
hun dat het van zijn kant de grootste misdaad zou zijn, als hij Hem
veroordeelde.
Een deel van de hogepriesters en aanklagers gingen nu
naar de stadswijk Akra waar de schriftgeleerden zich altijd ophielden. Zij
moesten nog tegenstanders van Jezus naar het paleis van Pilatus sturen. Ze
kregen ook veel geld mee om door middel van het volk gedaan te krijgen dat het
volk met geweld de doodstraf van Jezus van Pilatus zou eisen. Anderen moesten
het volk bang maken : het zou hun schuld zijn als ze een godslasteraar zouden
laten gaan. Anderen vertelden dat Jezus meeheulde met de Romeinen om Zijn Rijk
te vestigen tegen de Joden en dat ze wachtten op het Joodse Paasfeest om toe te
slaan. Ze lieten ook leugens verspreiden dat Herodes Jezus had veroordeeld en
dat het volk dat nog eens moest beamen. Intussen deelden andere aanklagers geld
uit aan de soldaten om Jezus dodelijk te mishandelen, want zij wensten dat Hij
zou sterven vooraleer Pilatus Hem vrijsprak.
De goddeloze soldaten van Herodes sleurden Jezus het
binnenplein van Herodes paleis op. Ze begingen de gruwelijkste mishandelingen
en riepen Hem voortdurend beledigingen toe. De soldaten die geld hadden
ontvangen om Jezus te mishandelen, sloegen met knuppels op Jezus hoofd. Onder
wild gejoel en hoongetier, zakte Jezus drie keer neer door de zware
knuppelslagen. Hier was hulp van boven nodig om te zorgen dat Jezus niet
dodelijk gewond was onder al die knuppelslagen. De hogepriesters hadden niet
veel tijd meer, want ze werden allemaal in de tempel verwacht om de
voorbereidingen te treffen voor de slachting van de paaslammeren. Ze
probeerden daarom nog een laatste maal om Herodes te overtuigen Jezus ter dood
te laten veroordelen, maar deze zond Jezus in zijn spotkleed terug naar
Pilatus. Terug naar Pilatus
De hogepriesters en de aanklagers kookten van woede,
omdat ze terug naar Pilatus werden gezonden. Bovendien werd Jezus door Pilatus
onschuldig verklaard en vrijgesproken. Jezus werd op de terugtocht opnieuw
geslagen en bespot. Niet alleen door de gerechtsdienaren, maar dit maal ook
door het toegestroomde volk dat was gehersenspoeld. Jezus bad om niet
voortijdig te sterven en zo zijn lijden voor ons te kunnen volbrengen. Zijn
Moeder, Maria Magdalena en Joannes hadden op een afstand de stoet gevolgd van
Pilatus naar Herodes en terug. Bij de terugkomst op het forum voor het paleis
van Pilatus, voegden zich nog andere heilige vrouwen en familie bij hen.
De bode van Herodes had zich bij Pilatus aangemeld om
hem te verwittigen dat zijn meester Jezus niet had veroordeeld. Dit bericht
verheugde Pilatus ten zeerste. Jezus werd terug voor Pilatus geleid. De
aanklagers hadden de stenen zitplaatsen voor de scheidingslijn ingenomen. Het
verzamelde volk op het forum kon Pilatus goed zien, omdat hij op een
hogergelegen terras stond.
Pilatus
(roept tot de aanklagers) : U hebt deze persoon als volksopstoker aan mij
overgeleverd. In uw bijzijn heb ik Hem ondervraagd en ik heb Hem onschuldig
bevonden aan de misdaden waarvan u Hem beschuldigt. Ook Herodes heeft in Hem
geen schuld kunnen ontdekken, want ik heb Hem naar deze viervorst verwezen. En
zie : Hij heeft geen doodsvonnis gekregen ! Ik zal Hem daarom een tuchtstraf
laten toedienen en Hem dan in vrijheid stellen !
De schriftgeleerden schreeuwden uit protest tegen deze
uitspraak. Ze hitsten het volk terug op en kochten hen met geld om.
Pilatus
(misprijzend tot de aanklagers) : Zult u straks bij het slachten van de
paaslammeren niet genoeg onschuldig bloed zien vloeien ?
Nu was het uur aangebroken waarop ieder jaar voor
Pasen, volgens een oud gewoonterecht, een afvaardiging van het volk naar de
landvoogd kwam om de invrijheidstelling van een gevangene te vragen. De
hogepriesters hadden een delegatie gestuurd naar de stadswijk Akra om daar de
vergaderde volksmenigte met geld te overhalen om zich te verzetten tegen de
vrijspraak van Jezus en bovendien zijn kruisiging te vragen. Pilatus hoopte dat
het volk Jezus zou kiezen om vrij te laten. Hij liet het volk kiezen tussen
Jezus en een gevreesde moordenaar Barabbas. Deze was al ter dood veroordeeld en
Pilatus dacht dat ze hem wel zouden kiezen om te laten terechtstellen.
Woordvoerder
van een groep aanklagers die uit de menigte naar voor kwamen
(roepend vanop het forum) : Pilatus, verleen ons de gunst die u ieder jaar met
het feest verleent !
Pilatus
: Inderdaad, uw gewoonterecht wil dat ik met het feest een gevangene vrijlaat.
Wie wilt u dat ik vrijlaat ? Barabbas of Jezus, de Koning van de Joden, de
Jezus, die de Gezalfde des Heren zou zijn ?
Er volgde een aarzeling in de menigte.
Enkel een paar stemmen weerklonken uit de menigte.
Een paar
stemmen : Barabbas !
Ondertussen kwam de dienstbode van Claudia Procla bij
Pilatus om hem eraan te herinneren dat hij haar had beloofd om Jezus niet te
veroordelen. Een groot deel van de hogepriesters en schriftgeleerden mengden
zich onder het volk en bedreigden hen. Maria, Joannes, Maria Magdalena en de
andere heilige vrouwen stonden in een hoek van het plein. Maria wist dat Jezus
zou moeten sterven omdat er geen andere manier was om de mensen te redden.
Daarom had hij het menszijn aanvaard. Om de kruisdood te ondergaan. Toch
onderging ze al de angsten en verdriet van een moeder die haar onschuldig kind
zon wrede behandeling van een ondankbaar volk ziet ondergaan. Ze bleef hopen.
Vooral nu Maria te horen kreeg dat Pilatus alle middelen aanwendde om Jezus
vrij te kunnen spreken. Pilatus wilde zich aan de belofte van zijn vrouw
houden.
Pilatus
: Wie van beide moet ik vrijlaten ?
Nu schreeuwde het hele volk tesamen.
Menigte
: Weg met Jezus ! Laat Barabbas vrij voor ons !
Pilatus
: Wat zal ik dan doen met deze Jezus, van wie men zegt dat Hij de Christus, de
Koning van de Joden is ?
Menigte
(brullend) : Kruisig Hem ! Kruisig Hem !
Pilatus
(met aandrang) : Maar welk kwaad heeft Hij dan gedaan ? Ik vind in Hem geen
schuld die de dood verdient. Ik zal Hem dus de tuchtstraf laten toedienen en
Hem dan vrijlaten !
Menigte
(uitzinnig schreeuwend) : Kruisig Hem ! Kruisig Hem !
En ze bleven maar schreeuwen : Aan het kruis met Hem !
Pilatus stelde Barabbas in vrijheid en veroordeelde Jezus tot de Romeinse
geselstraf. Gedurende Jezus geseling sprak Pilatus het volk nog verscheidene
malen toe, maar uit de menigte steeg zelfs de kreet omhoog : Weg met Hem ! Hij
moet weg, ook al zouden wij allen als gevolg daarvan moeten omkomen !
Geseling
De beulen dreven Jezus door het razende en schreeuwend
volk naar de geselzuil op het forum. Er waren 6 beulen. Het waren Egyptische
misdadigers die door hun daden slavenwerk moesten verrichten. Ze hielpen
Romeinse bouwwerken oprichten. Sommigen werden door hun gepleegde misdaden gebruikt
om beulenwerk te doen. Ze trokken Jezus spotkleed af. Jezus viel neer. Daarna
werd Jezus naakt en met de borst tegen de zuil geduwd. Zijn handen werden boven
aan een ring (die bevestigd was aan de zuil) vastgebonden en de voeten aan de
zuil vastgemaakt. Hij werd uitgerokken tegen de zuil. De Romeinse geselstraf
was de ergste. Het aantal slagen werd niet geteld en hing af van de willekeur
van de beulen. Er werden riemen en zwepen gebruikt die voorzien waren van
stukjes been of hard hout. Daarnaast werden ook riemen gebruikt met loden
ballen, die aan hun einde pinnen, prikken, stekels of ijzeren haakjes hadden.
Eerst werd de rug gegeseld en daarna werd de beschuldigde omgedraaid om de
voorkant te treffen. De massa rond de geselzuil bleef maar schreeuwen : Weg met
Hem en aan het kruis met Hem ! Jezus zuchtte en kreunde onder de slagen. Het
hulpeloos geblaat van de vele paaslammeren die werden gewassen en voorbereid
voor de slachting was nog hoorbaar. De lammeren zouden op het menu staan voor
het Joodse Paasfeest. De beulen losten elkaar per twee af. Gerechtsdienaren van
de hogepriesters schoven hen nog wat zakgeld toe en gaven hun een kruik met
dikke rode drank. Het derde paar beulen gebruikte de riemen met ijzeren
haakjes. Daardoor werden bij Jezus vel en vlees van de ribben gescheurd. Daarna
bonden ze Jezus met de rug tegen de geselzuil. Er was geen enkele plek meer aan
Zijn lichaam dat niet gewond was.
Dit had ongeveer drie kwartier geduurd, toen een
aanverwant van een genezen blinde, gewapend met een sikkelvormig mes vertoornd
kwam aanstormen vantussen de menigte.
Aanverwant (roepend)
: Hou op ! Sla die onschuldige mens niet helemaal dood !
Verrast keken de beulen op. De man sneed de koorden
van Jezus door en keerde daarna terug. Hij verdween in de menigte. Jezus viel
neer aan de voet van de zuil in een plas bloed. De beulen lieten Hem daar
liggen. Na enkele minuten kwamen ze terug. Jezus greep moeizaam naar zijn
lendendoek en kleed. Ook nu lieten ze Hem niet gerust. Bij het rechtstaan op
Zijn wankele voeten en aankleden bleven ze slaan en schoppen. Jezus droogde het
bloed op zijn gezicht af en veegde het bloed uit zijn ogen. Maria zag de
geseling in haar geest en leed al het verdriet en pijn samen met Jezus mee.
Haar ogen waren ontstoken van het wenen. Haar familie, Maria Magdalena en
andere vrouwen stonden haar bij. Ze waren allen van angst en droefheid
geslagen. Claudia Procla zond een pak grote doeken naar Maria. Maria zag haar
Zoon met een verscheurd lichaam door de beulen voortgedreven worden. Jezus
wiste opnieuw het bloed uit zijn ogen om Zijn Moeder te kunnen zien. Vol smart
hief Zij haar handen naar Hem op en volgde met haar ogen zijn bloedige
voetsporen. Wanneer het volk Jezus en zijn beulen volgden, gingen Maria en
Maria Magdalena naar de geselplaats. Omringd door de andere vrouwen en enige
vrienden van Jezus droogden ze met de ontvangen doeken Jezus heilig bloed op.
Daarna verlieten ze het forum. Doornenkroning
Jezus werd naar het soldatenplein binnen de kazerne
gesleurd. Daar waren de gevangenissen. De twee moordenaars, die naast Christus
zouden gehangen worden, zaten daar opgesloten. Er was daar een hoop gespuis
bijeen : knechten van cipiers, gerechtsdienaren, boeven, slaven en geselbeulen.
Ongeveer 50 man. Elk deden ze wel ergens actief aan de mishandelingen mee.
Opnieuw rukten zij Jezus de kleren van zijn verwond lichaam en hingen Hem een
korte, donkerrode gescheurde soldatenmantel om. Deze mantel diende om de
gegeselde misdadigers te bespotten. Zo sleepten zij Jezus verder en duwden Hem
op een met scherven bedekte steenblok om erop te zitten. Dan zetten zij Hem de
doornenkroon op. Deze kroon was gevlochten uit doorntakken. Ze gaven Hem een
rietstok. Dit was om Zijn koningschap belachelijk te maken : een troon, een
scepter en een kroon. Daarna trokken ze de rietstok uit zijn hand en sloegen
ermee op zijn hoofd. Dan knielden ze voor Hem neer, spuwden in Zijn gezicht en
staken hun tong uit.
Gespuis (spottend)
: Wees gegroet, Koning van de Joden !
Jezus had brandende dorst, want Hij had wondkoorts als
gevolg van de vele geselingen. Bovendien deed de koorts Hem rillen over heel
Zijn lichaam.
In zijn zijden kon je hier en daar zijn ribben zien.
Het bloed vloeide van Zijn hoofd. De omringende Romeinse soldaten die de orde
moesten handhaven, moedigden de beulen nog aan. De geseling duurde zeker een
half uur. Ecce Homo (Ziehier de mens)
Ze brachten Jezus naar Pilatus paleis. Hij had de
doornenkroon op, de rietstengel in de geboeide handen en was met een
spotmantel omhangen. Jezus was onkenbaar door het bloed, striemen, builen en
wonden. Hij ging gebukt en wankelde op zijn voeten. Opnieuw stond Hij voor
Pilatus, die een huivering van afschuw en medelijden niet kon onderdrukken. De
hogepriesters en het volk bleven daarentegen maar roepen en honen. Pilatus kon
het niet nalaten een opmerking over hun wreedheid te maken.
Pilatus
: Indien de duivel van de Joden even wreed is, kan niemand het in de hel bij
hem uithouden !
Jezus werd op het terras van Pilatus gesleurd. Onder
bazuingeschal vroeg Pilatus nu om aandacht en stilte.
Pilatus
: Zie ! Ik laat Hem nogmaals naar voor brengen, zodat u zou weten dat ik geen
schuld in Hem vind !
De beulen leidden Jezus op de voorgrond van het terras
zodat iedereen op het forum Hem kon zien. De menigte was geschrokken van deze
afgrijselijke verschijning. Ze werden stil. Pilatus ging naast Jezus staan.
Pilatus
: Daar hebt U de mens, bezie Hem maar !
Jezus droeg zijn rode spotmantel, die nauwelijks zijn
naaktheid bedekte. Hij hield Zijn hoofd gebogen. Zijn ziel was door verdriet
verpletterd en Zijn lichaam door pijn verbrijzeld. Toch ging er van Jezus
eindeloze liefde en zachtmoedigheid uit. Ook nu nog. Hij zweeg. Hij was het
echte Paaslam, het Lam van God. De hogepriesters en gerechtsdienaren waren nog
altijd woedend, zelfs bij de aanblik van de verscheurde Jezus. Zij haatten
Jezus hartsgrondig omdat Hij wist hoe slecht ze waren. Bovendien had Hij hun
ontelbare keren met de neus op de feiten gedrukt. Dit was het moment van hun
wraak.
Hogepriesters
en aanklagers (hatelijk) : Weg met Hem ! Kruisig Hem !
Pilatus
: Is dat nog niet voldoende ? Zijn jullie nog niet tevreden ? Hij is zo
toegetakeld, dat Hij geen lust meer kan voelen om nog koning te worden !
Hogepriesters,
aanklagers, menigte (schreeuwend en uitzinnig) : Weg
met Hem ! Aan het kruis met Hem !
Pilatus liet terug met bazuingeschal de menigte
kalmeren.
Pilatus
: Wel, dan kunt u Hem nemen en kruisigen ! Ik vind hoegenaamd geen schuld in
Hem !
Hogepriesters
: Wij hebben een wet en volgens deze wet moet Hij sterven, want Hij heeft zich
uitgegeven voor de Zoon van God !
Pilatus
: Als volgens uw wet zulke mensen moeten sterven, dan wil ik echt geen Jood
zijn !
Hogepriesters
(doordrammend) : Hij heeft gezegd de Zoon van God te
zijn!
Pilatus nam Jezus nogmaals terzijde en sprak onder
vier ogen tot Jezus.
Pilatus
: Vanwaar komt U ?
Jezus zweeg.
Pilatus
: Antwoordt U niet ? Weet U dan niet dat ik de macht heb om U te laten
kruisigen en ook om U vrij te laten ?
Jezus
: U zou geen macht over Mij hebben, indien ze u niet van Boven gegeven was.
Daarom begaan degenen, die Mij aan u overgeleverd hebben, een nog zwaardere
zonde.
Claudia stuurde haar man nogmaals een dienstbode om
zich aan de belofte te houden. Ze kende zijn wankel karakter maar al te goed.
En inderdaad : Pilatus twijfelde. De hogepriesters en schriftgeleerden kregen
lucht van de positieve houding van Claudia tegenover Jezus en lieten onder het
volk de leugen verspreiden dat de aanhangers van Jezus de vrouw van Pilatus
hadden omgekocht. Ze beschuldigden Jezus ervan mee te heulen met de Romeinen
tegen de Joden. Pilatus twijfelde of deze man dan toch niet een god kunnen zijn
? Uiteindelijk kon hij zijn interesse en nieuwsgierigheid niet meer de baas en
stelde Hem vragen.
Pilatus
: Zeg me nu eens, bent U nu een god en meer dan alleen een mens ?
Bent U die door de Joden verwachtte Koning ? Hoever
strekt Uw rijksgebied zich uit en van welke rang is Uw godheid ? Zeg het me en
dan wil ik U loslaten !
Jezus gaf hem een waarheidsgetrouw antwoord op al zijn
vragen. Hij toonde hem duidelijk aan, welk een koning Hij was en over wat voor
Rijk het ging.
Hij openbaarde aan Pilatus al de verborgen misdaden
die hij op zijn geweten had, de toestand van zijn geweten en voorspelde hem het
lot, de ballingschap die hem te wachten stonden en zijn afschrikwekkend
levenseinde. Tenslotte vertelde Jezus hem dat Hij eens zou komen om een
rechtvaardig vonnis over hem uit te spreken. Pilatus was fel onder de indruk en
begaf zich terug naar de menigte.
Pilatus
: Ik vind werkelijk geen kwaad in deze man, daarom wil ik Hem in vrijheid
stellen !
Aanklagers
: Indien u deze man loslaat, bent u geen vertegenwoordiger meer van de keizer,
want al wie zich als koning opwerpt, is een vijand van de keizer !
Hogepriesters
: Wij moeten terug naar de tempel om de nodige voorbereidingen te treffen voor
het Joodse Paasfeest. Indien u niet voortmaakt met de veroordeling en onze
voorbereidingen belemmert, dan zullen wij u laten aanklagen bij de keizer
!
Menigte
(luid) : Weg met Hem ! Aan het kruis met Hem !
De volksmassa op het forum voor het paleis was zo
opgewonden en kwaad dat een gewelddadige opstand kon uitbreken. Pilatus begreep
dat er niet te onderhandelen viel. Ondertussen goot een dienaar water uit een
schaal over Pilatus handen.
Pilatus
(tot de menigte) : Ik ben onschuldig aan het bloed van deze Rechtvaardige. U
mag het zelf verantwoorden !
Menigte
: Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen !
Jezus had aan Anna Katarina Emmerich uitgelegd dat de
vloek zijn uitwerking heeft als ze rechtvaardig en verdiend is. In dit geval
hadden de Joden de redding door Jezus afgewezen en vervloekten ze zichzelf.
Maar nog steeds verwerpen mensen Jezus redding. De vloek is dus niet bedoeld
voor Joden alleen. Pilatus zocht zich een uitweg, maar streefde de waarheid
niet na. Hij was besluiteloos. Zijn geweten geloofde in Jezus onschuld. En
zijn vrouw had hem erop attent gemaakt dat Jezus heilig was. Aan de andere kant
dacht hij dat Jezus zich als Godheid ging wreken op hem voor zijn ondergane
mishandeling. Daarbij als Hij dood is, dan zou Hij zich niet meer kunnen
wreken. Pilatus zag in Jezus ook een concurrent voor al zijn Romeinse goden
die hij aanbad.
Jezus wordt veroordeeld tot de kruisdood
Het was echter de angst om voor de keizer gedaagd te
worden dat Pilatus zijn mening deed veranderen. Zijn angst voor een aardse
keizer was groter dan de angst voor Jezus koningschap, wiens Rijk niet van
deze wereld is. Door de angst voor keizer Tiberius, leverde hij Jezus toch aan
de Joden over. Tegen alle verwachtingen en beloften in. Hij was
verantwoordelijk. Hij noemde Jezus rechtvaardig en hij toch laat hij Zijn
onschuldig bloed vergieten. Hij is de onrechtvaardige en gewetenloze rechter.
Onschuldig bloed bedekte zijn ziel. De Joden waren niet minder schuldig. Het bloed van Jezus waar wij barmhartig om
smeken om onze zonden te delgen, riepen de Joden als wraak over hen uit.
Pilatus liet zijn ambtsgewaad brengen en aandoen. Zijn kroon werd opgezet.
Alles was nu klaar om plechtig de uitspraak te doen. Omringd door soldaten,
gerechtsdienaren en griffiers trok Pilatus uit zijn paleis naar het forum.
Tegenover de geselkolom was een tribune gebouwd. Daar moesten vonnissen
plechtig worden afgekondigd om geldig te zijn. Op deze tribune of Gabbata nam
Pilatus met zijn gevolg plaats. Jezus werd in hun midden tussen twee
moordenaars geplaatst.
Pilatus
: Daar is nu uw koning !
Aanklagers
: Aan het kruis met Hem !
Pilatus
: Moet ik dan uw koning kruisigen ?
Hogepriesters
(vleiend) : Wij hebben geen koning buiten de keizer !
Jezus stond terecht voor Pilatus aan de voet van de
trap die naar de tribune leidde. Pilatus sprak het doodsvonnis over Jezus uit.
De beide moordenaars waren al eens tot de kruisdood veroordeeld, maar de
hogepriesters hadden hun executie uitgesteld. De kruisen van de moordenaars
lagen naast hen klaar. De hogepriesters konden hun geluk niet op. Eindelijk
waren al hun inspanningen bekroond. Maria had zich met enkele vriendinnen
tussen de menigte begeven en deelde de diepe droefheid en angst met Haar
terechtgestelde Zoon. Pilatus somde luidop de aanklachten tegen Jezus op :
volksverleider, oproerkraaier, onruststoker. Schenner van de Joodse Wet, omdat
Jezus zich Zoon van God en koning van de Joden liet noemen. Hij werd door de
hogepriesters ter dood veroordeeld. En Zijn kruisiging werd éénparig door het
volk geëist. Hij voegde er zelfs aan toe dat hij de veroordeling door de
hogepriesters rechtvaardig bevonden had.
Pilatus
: Daarom veroordeel ik Jezus van Nazaret, koning van de Joden, om aan het kruis
genageld te worden.
De beulen gaf hij het bevel het kruis te halen. Hij
brak een lange stok en gooide die voor Jezus voeten. Dit betekende dat het
vonnis definitief en onherroepelijk was. Maria viel bewusteloos neer en
Joannes, die er was bijgekomen, bracht haar samen met haar vriendinnen
weg.
Het vonnis werd door Pilatus op schrift gesteld en
overgeschreven door zijn griffiers. Het was een totaal ander vonnis dan hetgeen
hij mondeling had verklaard. Zijn geweten speelde hem terug parten. Hij was zo
laf geweest om de onschuldige Jezus te veroordelen. In het vonnis stond dat hij
werd gedwongen door de hogepriesters, de Sanhedrin en de dreigende opstand van
de bevolking. Er stond ook in dat ondanks het ontbreken van enige schuld hij
Hem toch ter dood veroordeeld had, omdat hij niet wenste aangeklaagd te worden
als een willekeurige, partijdige en opstand uitlokkende rechter bij de keizer.
Daarom had Hij hun eisen uiteindelijk ingewilligd en Hem als een misdadiger,
schuldig aan de overtreding van hun wetten, ter kruisiging overgeleverd. Daarna
schreef hij het opschrift voor het kruis : Jezus van Nazaret, koning van de
Joden. Dit maakte de hogepriesters woedend. Zij wilden het opschrift laten
veranderen in : Hij gaf zich uit voor een koning van de Joden. Maar Pilatus riep
toornig : Wat ik geschreven heb, blijft geschreven. Op het bordje stond de
veroordeling in het hebreeuws, grieks en latijn. Het was bij de Romeinen de
gewoonte dat de veroordeling boven het hoofd van de terechtgestelde werd
aangebracht. Daarom liet Pilatus de middenpaal van het kruis verhogen. Zeer tot
ongenoegen van de hogepriesters die zo het opschrift wel moesten bevestigen.
Claudia Procla verklaarde zich na het uitspreken van
het onrechtvaardige vonnis van haar man gescheiden en ze vluchtte dezelfde avond
nog het paleis uit, naar vrienden van Jezus. Als christen zocht zij later de
apostel Paulus op en werden goede vrienden.
Jezus werd van zn spotmantel ontdaan en Hij kreeg
zijn kleren terug van voor de bespotting bij Kajafas. Hij omgorde zich bevend
met het lendendoek, deed Zijn wollen schouderkleed aan en duwde zijn hoofd
door het naadloze bruine kleed dat Zijn Moeder voor Hem gemaakt had. Zijn
doornenkroon kon echter niet door de halsopening, zodat ze Hem eerst de
doornenkroon van het hoofd rukten en het nadien terug plaatsten. Daarna deden
ze Hem zijn witte wollen tuniek (of bovenkleed) aan. In Zijn middel kreeg Hij
zijn brede gordel terug en nog een mantel. Daarna deden ze Hem terug de gordel
aan met ijzeren punten. Ondertussen hielden ze niet op Hem te stoten en te
slaan.
De hogepriesters gingen vlug naar de tempel. Ze lieten
het ware Paaslam, het verzoenende Lam van God dat genade brengt, in de steek.
Zij zouden gereinigde, gewassen en gezegende lammeren slachten en nuttigen op
het altaar. Ze waren zo op hun uiterlijke reinheidswetten gesteld, maar
innerlijk waren ze rot. Jezus werd naar het altaar van het kruis gesleurd. Ze
hadden het echte Lam toegetakeld, gelasterd, beschimpt, gehaat, veracht en
vervloekt. Pilatus keerde naar zijn paleis terug. Hij was de hoogmoedige,
laffe slaaf van de wereld. Bang van degene die op aarde nog machtiger zijn dan
hem. Bang van God en zijn daarom zijn valse goden dienend. Bang voor de dood.
Eeuwige twijfelaar. Altijd meedoend met de kant van waar de wind waait. Nooit
kan iemand op hem rekenen. Bang om gezichtsverlies te leiden. Heiden die
eigenlijk verstrikt zat in de wereldse genoegens en wereldse macht. Macht, eer,
roem. Dat is het enige dat telt. Hij was gedoemd om voor eeuwig te sterven.
|